Eindtekst
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen
Eindtekst
Nummer: 2022D10344, datum: 2022-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2020Z04565:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-03-10 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-14 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-06-04 14:00: Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen (TK 35408) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-27 11:30: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-01-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-01-20 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-10 10:15: Hamerstuk (Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen) (35408) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 10 maart 2022 |
|
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen | |
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET | |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is huurders van ligplaatsen vergelijkbare huurbescherming te bieden als huurders die een woning op de wal huren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 220, zesde lid, wordt âMinister voor Wonen, Wijken en Integratieâ vervangen door âMinister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ.
B
In artikel 226, vierde lid, wordt âen van een standplaats in de zin van artikel 236â vervangen door â, van een standplaats in de zin van artikel 236 en van een ligplaats in de zin van artikel 236aâ.
C
In artikel 231, eerste lid, wordt âen een standplaats in de zin van artikel 236â vervangen door
â, een standplaats in de zin van artikel 236 en een ligplaats in de zin van artikel 236aâ.
D
In artikel 233 wordt âdan wel een woonwagen of een standplaatsâ vervangen door âdan wel een woonwagen, een standplaats of een ligplaatsâ.
E
Na artikel 236 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 236a
Onder ligplaats wordt verstaan een plaats in het water bestemd voor het afmeren van een voor bewoning bestemd drijvend object.
F
In artikel 239 wordt âOnze Minister voor Wonen en Rijksdienstâ vervangen door âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ.
G
Na artikel 247 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 247a
De volgende artikelen van deze onderafdeling zijn, behoudens de artikelen 248 leden 3 en 4, 251, 259, 261 lid 1, 262 en 264, niet van toepassing op een overeenkomst van huur en verhuur die betrekking heeft op een ligplaats.
Ga
In artikel 248, derde lid, vervalt âbepaalde maximale huurverhogingspercentageâ.
H
Na artikel 268 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 268a
1. Bij overlijden van de huurder van een ligplaats is artikel 268 niet van toepassing indien die huurder eigenaar was van het op die ligplaats afgemeerde voor bewoning bestemde drijvend object.
2. Van dit artikel en van artikel 229 leden 1 en 3 kan niet ten nadele van de erfgenamen, onderscheidenlijk de echtgenoot of geregistreerde partner, worden afgeweken.
I
Na artikel 270a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 270b
1. Indien de huurder van een ligplaats eigenaar is van het op die ligplaats afgemeerde voor bewoning bestemde drijvend object, kan die huurder bij verkoop van dat drijvend object vorderen dat de rechter hem zal machtigen om de koper in zijn plaats als huurder te stellen.
2. De rechter beslist met inachtneming van de omstandigheden van het geval, met dien verstande dat hij de vordering slechts kan toewijzen indien de huurder een zwaarwichtig belang heeft bij de indeplaatsstelling en dat hij deze afwijst indien de voorgestelde huurder vanuit financieel oogpunt niet voldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur. De rechter kan aan de machtiging voorwaarden verbinden of daarbij een last opleggen.
3. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken.
J
In artikel 271, eerste lid, onderdeel a, wordt âof een standplaatsâ vervangen door â, een standplaats of een ligplaatsâ.
K
In artikel 275, vierde lid, wordt âen standplaatsenâ vervangen door â, standplaatsen en ligplaatsenâ en wordt âMinister voor Wonen, Wijken en Integratieâ vervangen door âMinister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ.
ARTIKEL II
Na artikel 208eb van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 208ec
Op overeenkomsten tot verhuur van ligplaatsen, die zijn gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 236a, 247a, 268a en 270b van Boek 7 en van de tegelijk met die artikelen in werking getreden wijzigingen van de artikelen 226 lid 4, 231 lid 1, 233, 271 lid 1 en 275 lid 4 van dat boek, worden die artikelen en die wijzigingen twee jaar na dat tijdstip van toepassing.
ARTIKEL IIA
In artikel 10, derde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt âartikel 7:247â vervangen door âde artikelen 7:247 en 7:247aâ.
ARTIKEL IIB
In artikel IA van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 247a wordt âartikelen 248a leden 3 en 4, 251â vervangen door âartikelen 251â.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
De Minister voor Rechtsbescherming,