[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken Ouders in het buitenland

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2022D10508, datum: 2022-03-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-988).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -988 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2022Z05166:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 988 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2022

In de 9e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag van 3 december 20211 is uw Kamer geïnformeerd over de voornemens en hoofdlijnen van het beleid voor de ondersteuning van gedupeerde ouders in het buitenland. Tijdens het Commissiedebat Financiën van 10 februari jl. over de 9e VGR heb ik naar aanleiding van vragen de leden Paulusma (D66) en Van Dijk (CDA) toegezegd hier in een aparte brief uitgebreider op in te gaan.

De doelstelling is om ook gedupeerde ouders die niet meer in Nederland wonen dusdanig te helpen dat ze weer verder kunnen met hun leven en hen – indien nodig – hulp te bieden die qua doel zoveel mogelijk vergelijkbaar is met de brede ondersteuning zoals deze ook in Nederland wordt geboden.

Daarnaast is het mijn voornemen om ouders en gezinnen die willen terugkeren naar Nederland te ondersteunen bij de voorbereiding op terugkeer, verhuizing van hun inboedel en de reiskosten. Met deze plannen wordt invulling gegeven aan de motie Azarkan2 waarin is gevraagd om ondersteuning bij terugkeer naar Nederland en motie Kat c.s.3 over ondersteuning bij re-integratie op de arbeidsmarkt.

Om meer zicht te krijgen op de situatie en mogelijke problemen van de groep ouders in het buitenland is er eind 2021 met 75 gedupeerde ouders gebeld over hun situatie en ondersteuningsbehoefte. Ook is gesproken met vertegenwoordigers van het ouderpanel. De plannen zijn uitgewerkt in samenwerking met de VNG, een aantal gemeenten, de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en de Ministeries van Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid. Voor de uitvoering van de plannen is de juridische borging van de regeling en een begrotingswijziging van belang, dit wordt in de brief onder paragraaf 7 en 8 verder toegelicht.

1. Ondersteuning aan gedupeerde ouders in het buitenland

Een deel van de gedupeerde ouders woont niet meer in Nederland. Op dit moment zijn er 2708 aanvragen bij UHT ingediend door ouders die niet in Nederland wonen en is voor 866 ouders in het buitenland vastgesteld dat zij gedupeerd zijn. Zij wonen in ruim veertig verschillende landen, waarvan ongeveer de helft in België en Duitsland.

Eerste toets toegekend 866
Wachtend op eerst toets 419
Eerste toets afgewezen 1.423
Totaal aantal aanvragen uit het buitenland 2.708
1 Van de 2.690 aanvragers hebben 219 ouders een VOW status in de BRP (vertrokken onbekend waarheen). Mogelijk woont een deel van hen toch in Nederland.

Uit de gesprekken die het serviceteam van UHT met ouders heeft gevoerd blijkt dat de situatie van de ouders in het buitenland, hun gezinssamenstelling en problemen die zij ervaren, net als bij ouders in Nederland, divers zijn. Een deel van de ouders heeft een nieuw leven opgebouwd en is geworteld in hun nieuwe woonland. Met een ander deel van de ouders gaat het minder goed. Zij ervaren (grote) problemen op gebied van financiën, werk en huisvesting en geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning.

Mogelijk gedupeerde ouders in het buitenland kunnen zich bij UHT melden en doorlopen hetzelfde proces van een eerste toets en eventueel integrale beoordeling als ouders in Nederland. Indien is vastgesteld dat ouders gedupeerd zijn ontvangen zij het forfaitaire bedrag van ten minste € 30.000,–.

Gedupeerde ouders in het buitenland kunnen ook gebruik maken van de dienstverlening gericht op herstel. Sinds begin 2022 kunnen ook zij zich bij SBN melden bij het schuldenloket. Ook schulden aan buitenlandse (publiek- en privaatrechtelijke) rechtspersonen kunnen worden opgelost indien zij onder het beleidsbesluit private schulden vallen. Hulp bij het indienen wordt geboden via het serviceteam van SBN. Ouders in het buitenland kunnen hiervoor ook een beroep doen op gratis juridische hulp via de raad voor de rechtsbijstand. Daarnaast staan onder meer de lotgenotenlijn en acute noodhulp open voor deze ouders.

Iedere gedupeerde ouder heeft ook recht op brede ondersteuning. Maar waar (mogelijk) gedupeerde ouders in Nederland brede ondersteuning van gemeenten kunnen krijgen op de vijf leefgebieden (financiën, gezin, gezondheid, werk en wonen), kunnen gedupeerde ouders in het buitenland dat niet. Daarom is het nodig dat voor ouders in het buitenland op een andere manier te organiseren.

2. Het ondersteuningsteam ouders in het buitenland

Er wordt via een aanbestedingstraject een apart ondersteuningsteam ingericht dat op afstand aan ouders wereldwijd brede ondersteuning kan bieden. UHT zal gedupeerde ouders in het buitenland om toestemming gaan vragen voor het delen van gegevens met het OTB voor dit doel. Het OTB neemt daarna contact op met de ouder met het aanbod van brede ondersteuning. UHT blijft voor deze ouders het aanspreekpunt voor financiële compensatie.

Het OTB biedt persoonlijke ondersteuning en inventariseert samen met de ouder en eventuele gezinsleden op welke leefgebieden (financiën, gezin, gezondheid, werk en wonen) en voor welke gezinsleden aanvullende ondersteuning nodig is, en of er bij hen een wens tot terugkeer naar Nederland is. Indien er ondersteuning nodig is op de leefgebieden dan legt het OTB dit, net als gemeenten dat doen, vast in een plan van aanpak. Hierin worden ook de benodigde middelen vastgelegd.

Gedupeerde ouders bevinden zich voor zover nu bekend in meer dan 40 verschillende landen. Het voorzieningenniveau is niet altijd vergelijkbaar met Nederland. Het is daarom niet uitvoerbaar voor het OTB om, in lijn met de werkwijze van gemeenten, voorzieningen of trajecten zelf in te kopen en te declareren. Daarom is het voornemen om op basis van het plan van aanpak financiële middelen beschikbaar te stellen, naast de ondersteuning die door het OTB zelf wordt geboden. Ouders worden hiermee instaat gesteld lokaal zelf de afgesproken hulp en ondersteuning te organiseren.

Voor de het ondersteuningsteam voor ouders in het buitenland (het OTB) loopt momenteel een aanbestedingstraject. Aan de VNG en UHT wordt op korte termijn gevraagd om een uitvoeringstoets te doen voor hun rol in de uitvoering in de regeling voor gedupeerde ouders in het buitenland. De aanbesteding is op 11 februari jl. gepubliceerd. Streven is dat het team medio juni dit jaar kan starten; dit onder voorbehoud van de uitkomsten van de uitvoeringstoetsen en de juridische borging van de regeling. Omdat de wetgeving dan nog niet gereed is, wordt nog gezocht naar een juridische grondslag vooruitlopend op de wetgeving (zie onder punt 7).

3. Doelgroep

De dienstverlening door het OTB is beschikbaar voor gedupeerde ouders en hun gezin woonachtig in het buitenland. In tegenstelling tot de doelgroep die bij de gemeente kan aankloppen (mogelijk gedupeerde ouders), richten de taken van het OTB zich vanwege de grotere complexiteit en een andere verdeling van verantwoordelijkheden alleen op ouders in het buitenland van wie UHT de status van gedupeerde heeft vastgesteld. Het OTB heeft immers geen zeggenschap over, of toegang tot lokale voorzieningen in andere landen (het vangnet dat gemeenten in het sociaal domein wel hebben indien een ouder niet gedupeerd blijkt).

4. Bekostiging brede ondersteuning

Bekostiging van brede ondersteuning kan in het buitenland niet op dezelfde wijze plaatsvinden als in gemeenten. Gemeenten dekken zelf de gemaakte kosten voor ondersteuning en declareren die later bij het Ministerie van Financiën via de SPUK. Het voornemen is bekostiging voor brede ondersteuning op de leefgebieden voor ouders/gezinnen in het buitenland te financieren door het beschikbaar stellen van middelen per aanvrager/gezin voor de brede ondersteuning op de leefgebieden.

Voor ouders betekent dit dat op basis van de in het plan van aanpak gestelde doelen, financiële middelen toegekend kunnen worden om ondersteuning te bekostigen. Dit is naast de basisondersteuning die het OTB zelf kan bieden. In de wet wordt bepaald dat redelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, in beleid wordt bepaald aan welke maximumbedragen wordt gedacht. Om het OTB voldoende handelingsruimte te geven, vindt geen uitsplitsing van bedragen plaats naar leefgebied. Wel werken we in de implementatiefase met het OTB richtlijnen uit per leefgebied.

5. Ondersteuning in Caribisch Nederland

Ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk wonen gedupeerde ouders. In Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint-Eustatius) zijn er momenteel 11 ouders aangemerkt als gedupeerd, 7 wachten nog op de eerste toets. Aangezien Caribisch Nederland onderdeel van Nederland is, is gekeken naar mogelijkheden om zo spoedig mogelijk te starten met het bieden van lokale ondersteuning.

In Caribisch Nederland gaat de Belastingdienst Caribisch Nederland (BCN) de rol van uitvoerder van brede ondersteuning aan gedupeerde ouders op zich nemen. BCN is onderdeel van de Belastingdienst Nederland. De uitvoering door BCN is niet afhankelijk van nieuwe wetgeving, omdat het doel past binnen de taken die al wettelijk zijn geregeld voor UHT en gemeenten.

Voor de afbakening van de doelgroep sluiten we aan bij de doelgroep voor het OTB. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken, BCN, UHT en de VNG bereiden gezamenlijk procesafspraken voor. De VNG gaat samen met een gemeente een inwerkprogramma verzorgen voor betrokken medewerkers van BCN. Voor de ouders op de andere eilanden (Aruba, Curaçao en Sint-Maarten) wordt na de aanbesteding voor het OTB gekeken hoe de ondersteuning kan worden vormgegeven.

6. Terugkeer naar Nederland

Een deel van de ouders en gezinnen in het buitenland heeft een wens om terug te keren naar Nederland. Passende huisvesting is belangrijk bij het maken van een nieuwe start. Tegelijk is de situatie op de woningmarkt in Nederland dusdanig gespannen dat terugkeer naar de eerste gemeente van voorkeur op korte termijn niet voor iedereen realistisch is.

De verantwoordelijkheid voor het vinden van passende huisvesting ligt primair bij de ouder. Ten aanzien van huisvesting kan het OTB ondersteunen bij het zoeken en contact leggen met de gemeente. Hulp vanuit het OTB kan verder bestaan uit de voorbereiding op een nieuwe start in Nederland (zoeken naar werk, coaching, plannen) en ondersteuning bij de logistieke kant (verhuizing en reis) van terugkeer. Dit wordt hieronder verder toegelicht.

De wet- en regelgeving voor toelating en verblijf is leidend bij een wens om terug te keren naar Nederland, ouders zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Het OTB en de IND kunnen ouders hierin wel ondersteunen.

Re-integratie en werk

Het hebben van werk en inkomen is een belangrijke basis, zowel in het buitenland als bij terugkeer naar Nederland. Indien er behoefte is aan hulp op gebied van toeleiding naar werk of hulp op mentaal vlak (bijvoorbeeld van een psycholoog of coach) kan dit worden ingezet als onderdeel van het plan van aanpak, ook ter voorbereiding op terugkeer naar Nederland. Er wordt onderzocht of het mogelijk is om vanuit Nederland online aanbod te organiseren voor dit doel, waar gedupeerde ouders in het buitenland gebruik van kunnen maken.

Ondersteuning op het gebied van wonen bij terugkeer naar Nederland

Indien er een wens tot terugkeer bestaat, wordt door het OTB op basis van behoeften en wensen van de ouder, doenvermogen, de financiële situatie en financieel toekomstperspectief in kaart gebracht wat de mogelijkheden zijn voor terugkeer naar Nederland. Aan gemeenten wordt gevraagd om een contactpersoon voor het OTB aan te wijzen, waarmee het OTB contact kan opnemen wanneer er een wens ligt van een ouder in het buitenland om terug te keren naar de betreffende gemeente. Wanneer een ouder is aangewezen op sociale huur, is het uitgangspunt dat de gemeente de huisvestingsvraag en bredere context in behandeling neemt, lokaal afweegt en hierop een besluit neemt.

Overdracht gemeente

Bij terugkeer naar Nederland verzorgt het OTB in overleg met de gedupeerde ouder een warme overdracht aan de gemeente waar de ouder of het gezin gaat wonen. Eenmaal in Nederland kunnen gemeenten ondersteuning uit het plan van aanpak continueren via de reguliere brede ondersteuning.

7. Wet- en regelgeving

Een deel van de ouders in het buitenland is inmiddels als gedupeerde erkend maar blijft verstoken van brede ondersteuning. Het is daarom van belang om zo snel mogelijk te starten met de uitvoering. De wettelijke borging van de ondersteuning aan ouders in het buitenland is onderdeel van het wetsvoorstel Wet Hersteloperatie Toeslagen dat naar verwachting in de zomer aan uw Kamer wordt aangeboden. Afhankelijk van de voortgang op de aanbesteding

en de juridische borging kan het OTB naar verwachting medio juni 2022 van start gaan. Om ouders in het buitenland vervolgens zo snel mogelijk te kunnen helpen, is het voornemen om een tijdelijke juridische grondslag te creëren, naar verwachting in de vorm van een beleidsbesluit, vooruitlopend op de wetgeving. Een beleidsbesluit zal voorafgaand aan publicatie met uw Kamer worden gedeeld.

8. Budgettaire gevolgen en financiële verantwoording

Voor de aanbesteding van de uitvoering van de brede ondersteuning aan ouders in het buitenland (OTB) zijn middelen beschikbaar binnen het reeds toegekende Toeslagenherstelbudget. U bent hierover geïnformeerd in de 9e VGR. Voor de financiële dekking van de overige plannen – aanvullende brede ondersteuning en ondersteuning bij terugkeer naar Nederland – wordt tevens dekking voorzien binnen de huidige Toeslagenherstelbudgetten. Deze wijziging zal worden verwerkt bij Voorjaarsnota en met de 1e suppletoire begroting van het Ministerie van Financiën aan het parlement worden voorgelegd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,

De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 932.↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 842.↩︎

  3. Kamerstuk 31 066, nr. 830.↩︎