Wijzigingen in het nareisbeleid
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D11138, datum: 2022-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2835).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2835 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z05444:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-29 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-31 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-06-30 14:30: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-07-06 12:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (voortzetting tweede termijn) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2835 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2022
Op 26 januari jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak1 gedaan over een aanvraag voor gezinshereniging in het kader van nareis. Naar aanleiding van de uitspraak zie ik reden het nareisbeleid aan te passen.
Nareis is een bijzondere vorm van gezinshereniging voor gezinsleden van asielstatushouders. Het beleid is ingericht om gezinnen die door de vlucht van elkaar gescheiden zijn geraakt met elkaar te herenigen. Daarom is het belangrijk om bij de beoordeling van deze aanvragen zorgvuldig rekening te houden met alle omstandigheden in het land van herkomst, omstandigheden die door de vlucht zijn ingegeven en overige, individuele omstandigheden die aan de aanvraag ten grondslag liggen. De Afdeling geeft in de onderhavige uitspraak specifiekere aanwijzingen in de wijze waarop deze elementen voortaan dienen te worden meegewogen. Om aan die aanwijzingen invulling te geven, zal ik het beleid zoals neergelegd in de Vreemdelingencirculaire dit voorjaar op de hieronder genoemde onderwerpen aanpassen.
Documentatie
Bij het indienen van een nareisaanvraag blijft het allereerst aan de betrokkenen om ondersteunende documenten te verstrekken. Als dat niet mogelijk is, dan moet hiervoor een verklaring worden gegeven.
Alle documenten die bij een aanvraag worden overgelegd, zullen integraal en in onderlinge samenhang worden betrokken bij het oordeel of de identiteit en de gezinsband aannemelijk zijn gemaakt. Het verschil tussen officiële, door de autoriteiten afgegeven stukken en ondersteunde, onofficiële documenten zal daarbij van belang blijven omdat deze verschillende bewijswaarden kunnen dragen. Zij zullen echter, anders dan voorheen, niet langer los van elkaar worden beoordeeld.
Het zal nog steeds kunnen voorkomen dat de gegeven verklaring omtrent het ontbreken van de relevante documenten niet plausibel kan worden geacht. Dit kan het geval zijn wanneer er op basis van de relevante landeninformatie aanwijzingen zijn dat betrokkenen wel over de documenten kunnen beschikken, of wanneer de verklaring evident niet strookt met de informatie zoals die bekend is. De IND zal in die gevallen niet direct overgaan op een afwijzing van de aanvraag, maar dit gegeven betrekken bij de integrale beoordeling.
Evenredige eisen aan bewijs
Omdat de eisen die aan het geleverde bewijs gesteld mogen worden, wel evenredig moeten zijn aan andere relevante elementen in de zaak, zal de IND voortaan explicieter dan voorheen bij de beoordeling betrekken of er concrete aanwijzingen zijn dat de gevraagde documenten wel in het bezit van de betrokkenen hadden kunnen of moeten zijn. Zo zal beter kunnen worden geborgd dat de gestelde eisen evenredig zijn aan de administratieve praktijk in het land van herkomst en de persoonlijke omstandigheden waarin men verkeert.
Aangetoonde gezinsband
Tot op heden waren de beoordeling van de gestelde identiteit en de gestelde gezinsband vrij zelfstandige onderdelen van het uiteindelijke besluit. Wanneer de gezinsband bijvoorbeeld al wel was aangetoond, maar de identiteit nog niet, kon de IND een interview opzetten om ook de identiteit nader te onderzoeken. Als de identiteit niet kon worden aangenomen, kon van een positief besluit op de aanvraag geen sprake zijn.
In navolging van het oordeel van de Afdeling zullen, wanneer het rechtsvermoeden bestaat dat betrokkenen daadwerkelijk een biologisch kerngezin vormen met het gezinslid in Nederland, minder hoge eisen worden gesteld aan het bewijs van de identiteit. In praktijk betekent dit dat het goed denkbaar is dat bij aangetoond biologische kerngezinnen minder vaak een identificerend gehoor nodig zal zijn.
Wanneer er indicaties zijn dat er in het kader van nationale veiligheid of 1F aanvullende vragen zijn, zal de IND nog altijd wel zorgvuldig nader onderzoek naar de identiteit verrichten.
Beoordeling voordeel van de twijfel
In aanvulling op het bestaande kader zal de IND voortaan in iedere zaak expliciet kenbaar maken en op het individuele geval toespitsen, of er aanleiding bestaat om op basis van alle overgelegde stukken en verklaringen het voordeel van de twijfel te gunnen aan de vreemdelingen. Wanneer bijvoorbeeld geen plausibele uitleg is gegeven voor het ontbreken van documenten, wordt dit gegeven betrokken bij de beoordeling of er aanleiding bestaat de vreemdeling het voordeel van de twijfel te gunnen.
Aan dit voordeel kan vervolgens vorm worden gegeven middels het aanbod voor een nader onderzoek, of een positief besluit op de aanvraag. Indien er minderjarige (biologische) kinderen betrokken zijn, dan spelen hun belangen een belangrijke rol. In de praktijk is het hierom goed denkbaar dat de IND betrokkenen vaker tegemoet zal komen met een nader onderzoek naar de gezinsband, zeker wanneer sprake is van minderjarige kinderen.
Met de hiervoor omschreven aanpassingen in het beleid en de uitvoering kan, nog meer dan al het geval was, rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden waarin vluchtelingen en hun gezinsleden zich bevinden. De beoordeling van een nareisaanvraag zal zo een meer integraal karakter krijgen en de samenwerkingsplicht die er tussen overheid en vreemdeling bestaat, evenrediger verdelen. Deze wijzigingen zullen worden opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Daarnaast zal de IND ter toelichting voor de beslispraktijk een openbare Werkinstructie opstellen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
ECLI:NL:RVS:2022:245↩︎