De participatie van Oekraïense vluchtelingen in onze samenleving
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D11337, datum: 2022-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z05523).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Becker, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: R.P. Brekelmans, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z05523:
- Gericht aan: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: B. Becker, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.P. Brekelmans, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z05523
Vragen van de leden Becker en Brekelmans (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de participatie van Oekraïense vluchtelingen in onze samenleving (ingezonden 23 maart 2022).
Vraag 1
Is het juist dat het kabinet uitgaat van het op korte termijn in Nederland opvang bieden aan 50.000 Oekraïense vluchtelingen en dat daarbij wordt bekeken of burgemeesters wettelijk verantwoordelijk kunnen worden gemaakt voor die opvang? Zo ja, hoe zou deze verantwoordelijkheid eruit zien?
Vraag 2
Deelt u de mening dat de Oekraïense vluchtelingen zo goed mogelijk moeten kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving voor de tijd dat ze hier zijn? Zo ja, welke rol ziet u hierin voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ten opzichte van de gemeenten die hier in de praktijk de verantwoordelijkheid voor zullen dragen?
Vraag 3
Welke rol speelt het Ministerie van SZW in de programmaorganisatie die apart wordt opgericht voor een Nationaal Programma Oekraïense vluchtelingen en wat is uw inzet hierbij?
Vraag 4
Hoe hoog schat u momenteel de extra gemeentelijke kosten die bij de opvang van in elk geval de geschatte groep van 50.000 personen komen kijken en op welke wijze worden de gemeenten gecompenseerd? Zal deze compensatie ook gelden bij veel grotere aantallen vluchtelingen die mogelijk de komende maanden Nederland zullen bereiken?
Vraag 5
Op welke wijze kunnen Oekraïense vluchtelingen aanspraak maken op inkomensondersteuning en welke rol speelt de gemeente hierbij? En in hoeverre kunnen Oekraïense vluchtelingen in de toekomst gebruik maken van toeslagen?
Vraag 6
Is het juist dat Oekraïense vluchtelingen niet inburgeringsplichtig zijn en niet onder de Wet inburgering vallen?
Vraag 7
Is het juist dat het kabinet zich in de eerste maanden volledig richt op het bieden van veiligheid en onderwijs?
Vraag 8
Is het kabinet daarnaast van plan via de gemeenten op enige wijze in de toekomst een aanbod te organiseren rond taal, werk en eventueel ontzorging wanneer blijkt dat Oekraïners voor een langere tijd in Nederland zullen blijven? Indien het antwoord ja is, hoe gaat u dit organiseren?
Vraag 9
Als het kabinet in de toekomst een rol voor de gemeenten ziet rond participatie van Oekraïense vluchtelingen, hoe wordt dan voorkomen dat er minder aandacht uitgaat naar de statushouders die onder de Wet inburgering vallen en voor wie we hebben afgesproken dat zij zo snel mogelijk werkervaring zouden moeten gaan opdoen?
Vraag 10
Als Oekraïners hier straks aan het werk kunnen met een meldplicht, voor wie geldt die meldplicht dan en bij welke instantie?
Vraag 11
Bent u bekend met het feit dat verschillende uitzendbureaus openstaan voor het aannemen van Oekraïense vluchtelingen? Bent u van plan om met deze branche het gesprek aan te gaan en hoe gaat u ervoor waken dat deze mensen vanwege hun kwetsbare positie het slachtoffer worden van uitbuiting?
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen een voor een te beantwoorden voor het Commissiedebat Inburgering en Integratie van 30 maart aanstaande?