[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de vragen van het lid Omtzigt, gesteld tijdens de mondelinge vragen van het Leijten over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022)

Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Brief regering

Nummer: 2022D11537, datum: 2022-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32802-52).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32802 -52 Toepassing van de Wet open overheid.

Onderdeel van zaak 2022Z01606:

Onderdeel van zaak 2022Z05911:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 802 Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2022

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de mondelinge vragen die door het lid Omtzigt zijn gesteld tijdens het vragenuur van dinsdag 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot

Vragen van het lid Omtzigt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als gesteld tijdens het vragenuur op dinsdag 1 februari 2022 over de afhandeltermijnen van Wob-verzoeken van journalisten.

1. Hoe vaak worden Wob-verzoeken van journalisten binnen de normale wettelijke termijn afgehandeld (in percentage van alle Wob-verzoeken van journalisten)?

Antwoord vraag 1

Hierbij treft u het gevraagde overzicht aan. Nu de vraag onbeperkt in tijd is, is het in het kader van de actualiteit beperkt tot de jaren 2020 en 2021. Ter duiding van de cijfers wil ik er op wijzen dat het beroep van journalist niet beschermd is en dat men geen belang hoeft te stellen bij het Wob-verzoek. Dit maakt dat er ten behoeve van beantwoording van deze vraag een ruime definitie is gehanteerd van een journalist waarbij als uitgangspunt is gehanteerd dat verzoeken die met een vermoedelijk journalistiek oogmerk zijn ingediend, meetellen bij het overzicht. Tegen deze achtergrond kom ik tot het volgende overzicht.

AZ 15 verzoeken (33%) 12 verzoeken (42%)
BZK 21 verzoeken (43%) 18 verzoeken (33%)
BuZa 37 verzoeken (12,5%) 39 verzoeken (31%)
DEF 35 verzoeken (57%) 15 verzoeken (47%)
EZK 31 verzoeken (21%) 35 verzoeken (25%)
FIN 49 verzoeken (18%) 41 verzoeken (12,5%)
IenW 20 verzoeken (0%) 10 verzoeken (0%)
JenV 43 verzoeken (18,6%) 55 verzoeken (47,8%)
LNV 17 verzoeken (33%) 13 verzoeken (0%)
OCW 8 verzoeken (62,5%) 12 verzoeken (41,7%)
SZW 20 verzoeken (44%) 9 verzoeken (44%)
VWS1 21 verzoeken (19%) 14 verzoeken (35,7%)
1 De Wob-verzoeken over Corona zijn hierbij niet meegenomen. Dit gelet op het grote aantal verzoeken en de hoeveelheid informatie die wordt opgevraagd, waarbij de documenten gefaseerd openbaar wordt gemaakt. Hierdoor zijn er geen verzoeken binnen de wettelijke termijnen afgerond.

De cijfers geven een beperkt beeld nu het enkel inzicht biedt in de Wob-verzoeken van journalisten. Zoals toegezegd tijdens het vragenuur ben ik voornemens om de kamer jaarlijks te informeren over waar we staan in de opdracht om het percentage tijdig afgehandelde verzoeken omhoog te krijgen. Vooruitlopend daarop zijn deze vragen beantwoord. Dat vereiste een handmatige selectie. De percentages zijn gebaseerd op het aantal genomen besluiten in de jaren 2020 en 2021. Nog lopende Wob-verzoeken zijn buiten beschouwing gelaten. Hierbij is aangesloten bij de huidige wijze van rapporteren. De cijfers kunnen in die zin vertekenen. Ook zijn er in een voorkomend geval besluiten genomen die weliswaar buiten de wettelijke termijn zijn afgehandeld maar wel met uitdrukkelijke instemming van de Wob-verzoeker. In het toegezegde jaarlijkse overzicht wil ik deze informatie voor de toekomst nader gaan differentiëren teneinde de vertekening zoveel mogelijk weg te nemen.

2. Worden Wob-verzoeken weleens bewust vertraagd door ministeries?

Antwoord vraag 2

De Wob stelt termijnen voor het afhandelen van een verzoek. Ik heb geen signalen ontvangen waaruit zou blijken dat er bewust wordt vertraagd bij het afhandelen van een verzoek. Wel laten de cijfers bij het antwoord op vraag 1 zien dat te veel Wob-verzoeken van in dit geval journalisten niet op tijd worden beantwoord. Zoals ik ook heb aangegeven tijdens het vragenuur gaat het met het tijdig afhandelen van Wob-verzoeken de afgelopen jaren niet goed, dit is een onwenselijke ontwikkeling.

3. Kunt u voorbeelden geven van Wob-verzoeken die bewust vertraagd zijn door de regering?

Antwoord vraag 3

Nee, als aangegeven in mijn antwoord bij vraag 2 heb ik geen signalen ontvangen waaruit zou blijken dat Wob-verzoeken bewust worden vertraagd. Wel erken ik dat we met meer inzet er voor moeten gaan zorgen dat de verzoeken binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld. Echter, dit is niet van vandaag op morgen geregeld. Zoals ook al eerder is aangegeven door mijn voorganger bij brief van 3 november 20211 richten alle departementen zich op de wettelijke taak om Wob-verzoeken tijdig af te doen. Die inzet neemt niet weg dat dit in veel gevallen niet lukt als gevolg van diverse omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het gebrek aan een goede informatiehuishouding. Ordening vindt doorgaans alleen plaats in de documentmanagementsystemen, maar informatie (met name mailverkeer) bevindt zich in toenemende mate buiten deze systemen. Naast dat gewerkt wordt aan het verbeteren van de informatiehuishouding (Departementale Actie Plannen), worden door departementen diverse acties ondernomen om de afhandeling van verzoeken te versnellen zoals de inzet van extra capaciteit, betere tooling en waar mogelijk aanscherping van de huidige werkwijze.


  1. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 641↩︎