Publicatie van rechterlijke uitspraken en ontwikkelingen in digitalisering van de Rechtspraak
Rechtsstaat en Rechtsorde
Brief regering
Nummer: 2022D11638, datum: 2022-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-706).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -706 Rechtsstaat en Rechtsorde.
Onderdeel van zaak 2022Z05689:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-03-29 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-31 14:30: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-09 10:00: Rechtspraak (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-10 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 706 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2022
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2022 op 10 november 2021 (Kamerstukken 35 927 t/m 35 932) heeft Kamerlid Omtzigt c.s. een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht de komende jaren het aantal rechterlijke uitspraken dat geanonimiseerd gepubliceerd wordt, te verhogen tot ten minste 50%, te beginnen met de arresten van de gerechtshoven en uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en vervolgens ook het aantal gepubliceerde vonnissen van de rechtbanken te verhogen (Kamerstuk 35 927, nr. 80). De toenmalige Staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd mijn ambtsvoorganger te verzoeken om uw Kamer hierover nader te informeren. In afwachting van deze nadere informatie heeft de heer Omtzigt zijn motie aangehouden.
Met deze brief geef ik graag gevolg aan het verzoek om meer informatie over de publicatie van rechterlijke uitspraken te geven. Ik maak daarnaast van de gelegenheid gebruik om u mee te nemen in enkele andere ontwikkelingen die aan de digitalisering van de Rechtspraak gerelateerd zijn.
Publicatie van rechterlijke uitspraken
In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het publiceren van rechterlijke uitspraken wordt bevorderd. Ook in het rapport van de Venetië-commissie over de rechtsbescherming in Nederland (dat op 18 oktober 2021 is gepubliceerd) is expliciet aandacht besteed aan dit onderwerp.1 De beslissing om rechterlijke uitspraken al dan niet te publiceren, is aan de onafhankelijke rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak hanteert selectiecriteria voor het publiek toegankelijk maken van uitspraken door middel van opname in een databank op de website www.rechtspraak.nl. Het gaat om uitspraken die maatschappelijk en/of juridisch in het bijzonder en op zichzelf staand relevant worden geacht.2
Het merendeel van de uitspraken van de Hoge Raad en de conclusies van het parket bij de Hoge Raad worden gepubliceerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State publiceert momenteel alle uitspraken, met uitzondering van zaken die zonder een zitting worden afgedaan, verzetszaken en vreemdelingenuitspraken die slechts een standaardformulering bevatten.3
In rechterlijke uitspraken staan persoonsgegevens van bij het proces betrokken partijen. Deze worden voorafgaand aan publicatie, op basis van richtlijnen, bewerkt opdat betrokkenen niet meer rechtstreeks identificeerbaar zijn.4 Uitspraken worden op dit moment handmatig bewerkt. Dit is een zeer arbeidsintensief proces.
De voorzitter van de Raad voor de rechtspraak heeft laten weten dat de rechtspraak het streven heeft om het merendeel van de rechterlijke uitspraken online te gaan publiceren. Dit streven onderschrijf ik van harte. Met de Raad voor de rechtspraak ben ik van mening dat het van belang is dat dit publiceren blijft gebeuren op een manier die rekening houdt met de belangen van alle bij rechtszaken betrokken partijen. De Raad voor de rechtspraak geeft de komende jaren in de vorm van het programma «Meer en verantwoord publiceren» aan dit streven uitvoering en beziet daarbij onder meer hoe de balans tussen de belangen van bij een uitspraak betrokkenen en toegankelijke rechterlijke uitspraken kan worden gevonden. Daarbij wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van een toepassing die uitspraken automatisch kan pseudonimiseren. Ik blijf graag met de Raad voor de rechtspraak in overleg over de manier waarop ik de rechtspraak bij het programma «Meer en verantwoord publiceren» ondersteuning kan bieden. Daarbij komt ook aan de orde of een wettelijke grondslag wenselijk is. Uw Kamer wordt over de uitkomsten van dit overleg nader geïnformeerd.
Programma Digitale Toegang
In het kader van het programma Digitale Toegang van de Rechtspraak – dat beoogt in de komende jaren steeds meer zaakstromen digitaal toegankelijk te maken voor de buitenwereld – zijn twee recente ontwikkelingen te melden. Sinds november 2021 kunnen advocaten bij alle rechtbanken digitaal beslagrekesten indienen en digitaal stukken uitwisselen met rechtbanken. Ruim vijftig procent van het totaal aantal indieningen in deze zaakstroom gebeurt nu digitaal. Deze werkwijze is door betrokken advocaten positief beoordeeld. De komende periode is de inzet erop gericht het aantal indieningen verder te verhogen. Daarnaast starten binnenkort pilots voor digitale toegang in de zaakstromen rijksbelastingen en gemeenschappelijke verzoeken echtscheiding. Als deze pilots succesvol blijken te zijn, dan is het streven van de Rechtspraak om ook deze zaakstromen verder uit te rollen. Na de zomer van 2022 start voorts een pilot digitale toegang voor de zaakstroom volksverzekeringen.
Enkele andere relevante ontwikkelingen
Naast de voortgang van het programma Digitale Toegang zijn er enkele andere relevante ontwikkelingen op het gebied van de digitalisering van de Rechtspraak. Zo loopt sinds kort een pilot in de zaakstroom verplichte zorgzaken (Wet verplichte Geestelijke Gezondheidszorg, Wet zorg en dwang) in samenwerking met de rechtbank Gelderland. In die pilot wordt beproefd hoe ketenpartners gebruik kunnen maken van het Digitaal Zaakdossier van de rechtbank. Een soortgelijke pilot start binnenkort in Jeugdbeschermingszaken. Ook hier geldt dat bij een succesvolle pilot het streven is om de ketenpartners landelijk toegang te geven tot een Digitaal Zaakdossier.
Via het project Vernieuwing Procesondersteuning werkt de Rechtspraak aan een toekomstbestendige IT-infrastructuur om de interne procesondersteuning van de sectoren civiel en bestuur goed aan te laten sluiten op de digitale buitenwereld. Het doel is de IT-infrastructuur te vernieuwen om technische risico’s te beperken en aan te sluiten bij behoeftes vanuit de maatschappij.
Ontwikkelingen in strafzaken
Per brief van 9 maart 2022 is uw Kamer de Halfjaarrapportage digitalisering strafrechtketen over de tweede helft van 2021 toegestuurd. In aanvulling daarop kunnen nog enkele andere ontwikkelingen op het gebied van het strafrecht worden medegedeeld.
Eind 2021 heeft de Rechtspraak het Basisplan Straf opgeleverd. Via het Basisplan Straf realiseert de Rechtspraak de komende jaren stapsgewijs haar eigen IT-voorzieningen voor de strafsector, ter vervanging van de huidige systemen GPS en op termijn NIAS, die zij nu nog samen met het Openbaar Ministerie gebruikt. De nieuwe voorziening voorziet in de huidige en toekomstige eisen en wensen van de Rechtspraak, professionele ketenpartners en rechtzoekenden en is voorbereid op de eisen vanuit het nieuwe Wetboek van Strafvordering.
Inmiddels ontvangen alle gerechtshoven digitale strafdossiers van de rechtbanken, verwerken ze deze digitaal en verstrekken ze de strafdossiers via het Advocatenportaal of «Mijn Strafdossier» aan de advocaten. Eind december 2021 betrof dit 85% van de zaken in hoger beroep (met uitzondering van megazaken en zaken van het Landelijk Parket en Functioneel Parket).
Het gerechtshof in Den Haag startte eind december 2021 met de MK-strafzaken preventieven. Dit betekent dat het gerechtshof Den Haag alle zaken (100%) verstrekt via «Mijn Strafdossier». In het eerste halfjaar van 2022 hopen ook de andere gerechtshoven MK-zaken preventieven via «Mijn Strafdossier» te gaan verstrekken. In 2022 wordt verder gewerkt aan een koppeling met het Openbaar Ministerie en de Hoge Raad.
Afsluiting
Met het voorgaande heb ik willen voldoen aan de toezegging van de toenmalige Staatssecretaris van Financiën uw Kamer te informeren over relevante ontwikkelingen op het gebied van de digitalisering van de Rechtspraak. Ik ondersteun de Rechtspraak van harte in dit streven, dat niet alleen van belang is voor de toegankelijkheid van de rechtspraak maar ook kan bijdragen aan de voorspelbaarheid van uitkomsten van geschillen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Opinion on the Legal Protection of Citizens, adopted Venice Commission at its 128th Plenary Session, CDL-AD(2021)031. Zie de bijlage bij Kamerstuk 35 510, nrs. 85 en 131 op p. 26–27. Ook te raadplegen via www.venice.coe.int.↩︎
www.rechtspraak.nl/uitspraken/paginas/selectiecriteria.aspx↩︎
www.raadvanstate.nl/bestuursrechtspraak/openbaarmaking. In 2021 leidde dit ertoe dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 38% van het totaalaantal uitspraken gepubliceerd heeft.↩︎
www.rechtspraak.nl/uitspraken/paginas/anonimiseringsrichtlijnen.aspx. Het betreft hier niet het anonimiseren, maar het pseudonimiseren van uitspraken. Geanonimiseerde gegevens zijn in een onomkeerbaar proces zodanig anoniem gemaakt dat de betrokkenen niet (meer) identificeerbaar zijn. Gepseudonimiseerde persoonsgegevens kunnen daarentegen, door het gebruik van aanvullende gegevens, weer aan natuurlijke personen worden gekoppeld. Bij rechterlijke uitspraken is daarom geen sprake van anonimiseren maar van pseudonimiseren. Zie ook M. van Opijnen, «Alle uitspraken online? Hoe dan? Noodzakelijke ingrediënten voor een wettelijke regeling», Ars Aequi 2021, p. 130.↩︎