Reactie op brief van de provincie Overijssel over handhaving PAS-meldingen
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Brief regering
Nummer: 2022D11649, datum: 2022-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-176).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -176 Problematiek rondom stikstof en PFAS.
Onderdeel van zaak 2022Z05696:
- Indiener: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-03-29 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-06 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-02-01 15:00: Voorstel van het lid Van Campen (VVD) om het commissiedebat stikstofproblematiek d.d. 8 februari 2023 te annuleren (E-mailprocedure), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-02-08 13:00: Stikstofproblematiek OMGEZET IN PLENAIR DEBAT (gevraagd voor week 21/2) (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-02-23 13:10: Debat over het NPLG en de stikstofproblematiek (Plenair debat (debat)), TK
- 2023-03-09 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 176 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2022
Op 10 maart jl. heeft de provincie Overijssel mij een brief aangeboden over PAS-meldingen en de stikstofaanpak. In de brief geeft de provincie Overijssel aan naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak geen mogelijkheid te zien om de afwijzing van handhaving volgens de nadere eisen van de rechtbank te onderbouwen. In de brief vraagt de provincie om een versnelling van de stikstofaanpak, inclusief de legalisatie van de PAS-meldingen. In deze brief reageer ik op de brief van de provincie Overijssel. Daarmee geef ik invulling aan de toezegging hierover tijdens het commissiedebat over stikstof op 10 maart jl.
Aanpak PAS-meldingen
Ik hecht eraan voorop te stellen dat het kabinet de verantwoordelijkheid van het legaliseren van de PAS-meldingen zwaar voelt. De initiatiefnemers van deze activiteiten zijn immers buiten hun schuld in deze situatie terecht gekomen. Om de meldingen te legaliseren zetten Rijk en provincies concrete stappen: het legalisatieprogramma is op 28 februari jl. vastgesteld en de benodigde maatregelen worden binnen drie jaar uitgevoerd.
Voor het legaliseren van de PAS-meldingen is het nodig dat de depositie-effecten van de gemelde activiteit teniet worden gedaan en daar zijn en worden maatregelen voor getroffen. In de uitwerking is van belang dat het effect van de maatregelen vaststaat op gebiedsniveau en dat de ruimte ontstaat op de plek waar de gemelde activiteit depositie veroorzaakt. Daarnaast is het duidelijk dat Rijk en provincies onontkoombare stappen zullen moeten nemen om de natuur te verbeteren. De provincie Overijssel onderstreept dat in haar brief van 10 maart. In de aangekondigde1 hoofdlijnenbrief geef ik aan hoe het kabinet hier invulling aan geef.
Dit neemt niet weg dat het Rijk en provincies al aan de slag zijn met het legaliseren van PAS-meldingen. Mede daarom is de wijziging van de Regeling natuurbescherming op 13 januari jl. in werking getreden en zijn de benodigde technische aanpassingen gedaan om de benutting van stikstofruimte voor de legalisatie van de PAS-meldingen mogelijk te maken. Daarnaast hebben de eerste PAS-melders te horen gekregen dat hun situatie via intern salderen legaal is. De verwachting is dat in juni 2022 de eerste stikstofruimte beschikbaar komt. In dat geval ontvangen de eerste PAS-melders in de zomer een verzoek om een vergunningaanvraag te doen.
Verder hebben Rijk en provincies afgesproken dat er niet actief wordt gehandhaafd bij PAS-meldingen. Daarmee wordt bedoeld dat bevoegde instanties niet zelf het initiatief nemen om te handhaven. Om ervoor te zorgen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor initiatiefnemers, zijn Rijk en provincies continu in gesprek over onder andere de versnellingsmogelijkheden voor het legaliseren van de PAS-meldingen.
Situatie Overijssel
Op 25 januari jl. heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan2 over het afwijzen van handhavingsverzoeken bij de eerdergenoemde biomassacentrales met PAS-meldingen. In deze zaken heeft de rechter de besluiten van de provincie om de handhavingsverzoeken af te wijzen vernietigd en de provincie opgedragen om nieuwe besluiten te nemen. Ik constateer dat de rechter ruimte laat voor een individuele belangenafweging waarbij het mogelijk is om te onderbouwen dat handhaving niet evenredig is. Daarvoor moet op individuele basis een afweging worden gemaakt tussen het natuur- en bedrijfsbelang.
In de uitspraak van de rechtbank wordt een aantal eisen gesteld aan een nieuw besluit met betrekking tot natuur- en bedrijfsbelang. De provincie Overijssel geeft aan hier niet aan te kunnen voldoen. Dan geldt de beginselplicht tot handhaving.
Gevolgen voor andere meldingen
De kans is groot dat andere rechtbanken dezelfde redenering volgen als de rechtbank Overijssel en een belangenafweging voorwaardelijk maken voor een afwijzing van een handhavingsverzoek. Vergelijkbare uitspraken zijn er in ieder geval ook van de rechtbank Midden-Nederland en de rechtbank Oost-Brabant. In die uitspraken wordt duidelijk wat volgens de rechtbanken nodig is om de benodigde belangenafweging te maken.
Ik vertrouw erop dat de bevoegde gezagen zich er vol voor inzetten om deze afweging zo goed mogelijk te maken en besluiten zo goed mogelijk te motiveren. Het legaliseren van de PAS-meldingen is immers een gezamenlijke opgave waar Rijk en provincies beiden eigen verantwoordelijkheden hebben. Ik ben waar nodig en mogelijk bereid de bevoegde instanties te ondersteunen om die afweging goed te kunnen maken. Overigens hebben gedeputeerde staten van de provincie Utrecht hoger beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingesteld tegen een vergelijkbare uitspraak die deze provincie betreft, waarmee de duidelijkheid verder kan worden vergroot.
Tot slot
De provincie Overijssel roept op om stikstofaanpak in brede zin te versnellen en onontkoombare reductie te garanderen. Dit onderschrijf ik volledig. Ook ben ik het met de provincie eens dat dit alleen mogelijk is als er concrete stappen worden gezet richting herstel van de natuur. Zoals eerder aangegeven: in de aanstaande hoofdlijnenbrief geef ik aan hoe ik invulling geef aan de verhoogde ambitie uit het coalitieakkoord. Dit is strikt voorwaardelijk om de meldingen te legaliseren en de rest van de stikstofproblematiek aan te pakken.
De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink