Vervolg rapporteursschap EU-werkwijze Tweede Kamer
Brief lid / fractie
Nummer: 2022D11828, datum: 2022-03-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Kamminga, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede namens: G.C. Alons, kenniscoördinator
- Mede namens: L.P. Middelkoop, EU-adviseur
Onderdeel van zaak 2022Z05729:
- Indiener: R.J. Kamminga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-04-07 11:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Aanleiding
Brief rapporteur
aan vaste commissie voor Europese Zaken
van Roelien Kamminga
datum 21 maart 2022
onderwerp Vervolg rapporteursschap EU-werkwijze Tweede Kamer
te betrekken bij procedurevergadering dd. 31 maart 2022
Op 7 februari 2022 deed ik als rapporteur verslag aan uw commissie over de EU-werkwijze van de Tweede Kamer en de EU-informatievoorziening door het kabinet. Dit rapport had ik geschreven mede met oog op het commissiedebat EU-informatievoorziening van 10 februari 2022.
In dat debat zijn er een aantal afspraken gemaakt met en toezeggingen gedaan door de minister van Buitenlandse Zaken over het vervolg.
In deze notitie doe ik u conform mijn toezegging voorstellen voor de opvolging hiervan in het kader van het rapporteursschap EU-werkwijze en informatievoorziening.
Beslispunten Instemmen met de volgende acties en daarmee samenhangende kosten:
|
---|
Toelichting
De kern van het vervolg van dit rapporteursschap bestaat uit 1) nader uitwerken van de vier aanbevelingen, inclusief evaluatie van de huidige EU-informatieafspraken 2) het monitoren en opvolgen van de toezeggingen uit het commissiedebat1.
Uitwerken aanbevelingen
Ten eerste stel ik voor om in de komende periode de aanbevelingen uit het rapport van 7 februari 2022 verder uit te werken.
Aanbeveling 1. Blijf transparantie agenderen in EU-verband.
Aanbeveling 2. Gebruik als Kamer gerichter de bestaande instrumenten.
Aanbeveling 3. Evalueer de huidige afspraken, versterk wat werkt, schrap wat niet werkt en zorg voor aanvullende informatieafspraken over de fase tussen het voornemen en het daadwerkelijke voorstel, zeker waar het prioritaire dossiers betreft.
Aanbeveling 4. EUZA-woordvoerders: pak ambassadeursrol.
Transparantie van EU-besluitvorming
Het kabinet heeft transparantie van EU-besluitvorming als een prioriteit benoemd in haar inzet op de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van de EU (COFE). Tijdens het commissiedebat van 10 februari heeft de minister toegezegd zich in te zetten om daar waar mogelijk de limité-documenten zoveel mogelijk openbaar te maken (toezegging nr. 9) en met gelijkgezinde landen en de Kamer zich te blijven inspannen om meer transparantie in de Europese besluitvorming te bewerkstelligen (nr. 10).
De Kamer kan dit geluid versterken op de toekomstconferentie en aan coalities werken met andere parlementen. De delegatie van de Tweede Kamer zou hierin het voortouw kunnen nemen. Daarnaast is het onderwerp transparantie in het verleden regelmatig door de Tweede Kamer op de agenda van COSAC geplaatst, onder meer door het organiseren van side-sessies en gezamenlijke verklaringen. De Kamer heeft in het verleden het position paper Opening Up Closed Doors aangenomen, met daarin een aantal concrete verbeterpunten inzake EU-transparantie.2 De commissie EUZA kan bij toekomstige COSAC-bijeenkomsten, waaronder ook de werkgroepen, transparantie opnieuw agenderen. Tijdens recente sessies van COSAC en de Conferentie over de toekomst van Europa heeft de Kamerdelegatie hier reeds aandacht voor gevraagd. Zie ook de betreffende stafnotities ter voorbereiding op die bijeenkomsten. De commissie kan tenslotte ook bij bilaterale contacten met andere parlementen de standpunten over EU-transparantie uitdragen.
Voorstel
|
---|
Gericht gebruik van bestaande instrumenten
Deze aanbeveling is primair gericht aan onszelf en aan de andere commissies, en sluit goed aan op de aanbevelingen van de werkgroep-Van der Staaij II om het controlerend vermogen van de Kamercommissies te verdiepen. In mijn rapport van 7 februari 2022 noem ik al dat met name bij EU-prioriteiten direct na afronding van de jaarlijkse prioriteitstelling commissies kunnen overwegen of ze het definitieve EU-voorstel afwachten of ervoor kiezen om al in het voorbereidende traject informatie te verzamelen en/of standpunten te formuleren. Voortbouwend op de aanbevelingen van de werkgroep-Van der Staaij II zou dit weegmoment kunnen worden ingepast in de zogenaamde strategische procedurevergadering. De EU-adviseurs van de commissiestaven kunnen ter zake voorstellen doen.
Voorstel
|
---|
Evaluatie huidige EU-informatieafspraken
In lijn met het recente IOB-rapport over de EU-coördinatie, heeft de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het debat van 10 februari de Kamer uitgenodigd om gezamenlijk de EU-informatieafspraken te evalueren. De waarnemend commissievoorzitter heeft daarop voorgesteld dit verzoek terug te leggen in de commissie en mij daarbij gemandateerd een voorstel te doen hieromtrent.
Deze bezinning op de informatievoorziening is ook opportuun in het licht van de in juni verwachte hoofdlijnenbrief inzake de ‘Europawet’.
Voorop staat dat democratische controle staat of valt met goede informatievoorziening aan de Kamer. Op basis van mijn rondgang langs de EU-intensieve vakcommissies hebben we al een beeld van de sterke en zwakke punten in de informatievoorziening. Ik meen dat het nu aan ons, als commissie EUZA, is om verder met elkaar in gesprek te gaan over onze actuele behoeften, inclusief de vraag welke informatie-afspraken mogelijk nog maar van beperkte waarde zijn. Ons uiteindelijke standpunt moet daarbij op draagvlak binnen de hele Kamer kunnen rekenen. Voor een goed begrip van de vragen die blijkens het IOB-rapport binnen de departementen leven, is het daarbij ook nuttig om meer feitelijke informatie te hebben over wat aan kabinetszijde wordt gesignaleerd aan knelpunten.
In mijn rapport constateerde ik verder dat er binnen de Kamer vooral behoefte is aan meer zicht op de schrijffase, de raadswerkgroepen en trilogen. Vaak zal dat gaan om vertrouwelijke informatie. Het is belangrijk om zowel binnen EUZA als in gesprekken met de minister van Buitenlandse Zaken en/of zijn ambtenaren ook van gedachten te wisselen over mogelijke alternatieve modaliteiten van informatieverstrekking aan de Kamer. Namens uw commissie voer ik graag deze gesprekken om tot een voorstel aan de commissie te komen over de opvolging van de gedane toezeggingen.
Gelet op voorafgaande overwegingen, doe ik het volgende procesvoorstel voor de evaluatie van de EU-informatieafspraken:
Voorstel
|
---|
Interne bekendheid EU-werkwijze
Vanuit onze coördinerende rol als commissie Europese Zaken kunnen wij binnen de Kamer meer bekendheid geven aan de bestaande instrumenten. Tijdens de informele sessies die ik hierboven voorstel, zouden we ook kunnen reflecteren op de invulling van onze rol als ambassadeur van de EU-werkwijze van de Tweede Kamer. Daarnaast hebben Kamerleden behoefte aan toegankelijke en eenvoudige informatie over de EU-instrumenten.
Voorstel
|
---|
Opvolgen toezeggingen commissiedebat
De minister heeft tijdens het debat van 10 februari jl. 12 toezeggingen gedaan aan de Kamer. Hiervoor heb ik voor de toezeggingen inzake transparantie al voorstellen gedaan voor de monitoring daarvan. De minister heeft daarnaast toegezegd op een aantal punten meer documenten en informatie met de Kamer te zullen delen. Het gaat om de volgende toezeggingen:
Toezegging 2: De minister zegt toe aan het kabinet terug te koppelen, daar waar het kan, om non-papers vooraf te delen met de Kamer.
Toezegging 3: De minister zegt toe het belang van het krachtenveld in de EU in kabinetsbrieven bij het kabinet te benadrukken.
Toezegging 4: De minister zegt toe daar waar het qua onderwerp nauw luistert de Kamer vertrouwelijk te informeren.
Toezegging 5: De minister zegt toe in de verslagen van EU-raden terug te koppelen over de voortgang van non-papers.
Toezegging 6: De minister zegt toe, waar het onderwerp zich daarvoor leent, proactief technische briefings aan de Kamer aan te bieden.
Toezegging 7: De minister zegt toe bij grote en politiek gevoelige onderwerpen de Kamer expliciet en proactief in geannoteerde agenda’s en verslagen EU-raden te informeren.
Voorstel
|
---|
Graag verneem ik of u zich kan vinden in bovenstaand vervolgstappen van het rapporteursschap. Ik geef u daarbij in overweging een co-rapporteur aan te stellen om dit rapporteursschap samen met mij verder in te vullen.
De rapporteur EU-werkwijze en informatievoorziening,
Kamminga
BIJLAGE: Toezeggingen gedaan door de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het commissiedebat van 10 februari 2022
De minister zegt toe morgen mondeling in de ministerraad –en later op schrift- de hoofdlijnen van dit commissiedebat inzake de EU-informatievoorziening aan het kabinet te delen. In de schriftelijke reactie zal ook worden ingegaan op de transparantie van de Eurogroep.
De minister zegt toe aan het kabinet terug te koppelen, daar waar het kan, om non-papers vooraf te delen met de Kamer.
De minister zegt toe het belang van het krachtenveld in de EU in kabinetsbrieven bij het kabinet te benadrukken.
De minister zegt toe daar waar het qua onderwerp nauw luistert de Kamer vertrouwelijk te informeren.
De minister zegt toe in de verslagen van EU-raden terug te koppelen over de voortgang van non-papers.
De minister zegt toe, waar het onderwerp zich daarvoor leent, proactief technische briefings aan de Kamer aan te bieden.
De minister zegt toe bij grote en politiek gevoelige onderwerpen de Kamer expliciet en proactief in geannoteerde agenda’s en verslagen EU-raden te informeren.
De minister zegt de Kamer een hoofdlijnenbrief en een tijdspad toe van de Europawet, te ontvangen vóór 1 juni 2022.
De minister zegt toe zich in te zetten om daar waar mogelijk de limitédocumenten zoveel mogelijk openbaar te maken.
De minister zegt toe met like-minded landen en met de Kamer zich te blijven inspannen om meer transparantie in de Europese besluitvorming te bewerkstelligen.
De minister zegt toe schriftelijk terug te komen op de vraag met betrekking tot de comitologie bij het coronatoegangsbewijs inzake de geldigheidsduur, te ontvangen uiterlijk in het verslag van de Raad Algemene Zaken dd 22 maart 2022.
De minister zegt toe de nadere gedachtevorming welke instrumenten het Europees Parlement tot zijn beschikking moet hebben met de Kamer te delen, deadline eventueel in relatie tot de Europawet.