[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

PwC-rapporten over de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) van de Belastingdienst

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2022D12238, datum: 2022-03-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-992).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -992 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2022Z05969:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 992 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2022

Met deze brief deel ik de laatste twee rapporten van PwC over de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) van de Belastingdienst met uw Kamer1. Het betreft een rapport over de effecten van door de directie MKB opgevoerde FSV-registraties en het rapport «query’s aan de Poort» naar het proces detectie aan de Poort. Met het aanbieden van deze rapporten zijn alle vijf rapporten van PwC over de effecten van FSV op burgers en bedrijven aan uw Kamer gestuurd2.

Ook de conclusies van de laatste twee rapporten zijn ernstig. Bij het proces detectie aan de Poort worden aangiften inkomstenbelasting gecontroleerd op onjuistheden. Volgens PwC ontbraken kwaliteitscontroles en waarborgen bij dit proces. Ook bestaat volgens PwC het risico dat aangiften met gelijke fiscale risico’s niet gelijk werden behandeld en hebben niet objectief gerechtvaardigde kenmerken bij analyse aan de Poort een rol gespeeld. Daarnaast werd het proces niet goed gedocumenteerd, waardoor geen goede reconstructie van het proces en het gebruik van de query’s (zoekopdrachten om aangiften te filteren) en analyses aan de Poort te maken is. Het rapport over de registraties van de directie MKB bevestigt het beeld over FSV uit de eerdere rapporten en toont daarnaast aan dat een registratie in FSV gevolgen kon hebben voor de uitworp voor een nadere beoordeling van aanvragen omzetbelastingnummer.

Voor ik in deze brief nader in ga op de conclusies van PwC, hecht ik eraan te benadrukken dat de Belastingdienst alleen die gegevens in zijn selectieprocessen dient te gebruiken die aantoonbaar relevant en objectief gerechtvaardigd zijn om te kunnen controleren of de fiscale wet- en regelgeving op een juiste manier is toegepast. Voor de Belastingdienst geldt hier, als overheidsorganisatie, een hoge norm. Selectie kan nooit plaatsvinden op karakteristieken van de belastingplichtige die niet relevant zijn. Ik ben geschrokken van de bevindingen door PwC. Het feit dat PwC voorbeelden heeft gevonden van vermeldingen van nationaliteit in handleidingen en een daderprofiel is onacceptabel en moreel verwerpelijk. Dit had niet mogen gebeuren. PwC heeft niet kunnen herleiden of dit daadwerkelijk is toegepast in de selectie. Ik vind echter dat uitgesloten moet kunnen worden dat niet-relevante kenmerken zijn gebruikt. Het is ernstig dat de Belastingdienst geen documenten kan aanleveren die het mogelijk maken de werkwijze ten aanzien van de beslisregels bij analyse aan de poort uit het verleden te bevestigen dan wel te ontkrachten. Ik vind het van groot belang dat helder uitgelegd kan worden welke selectieregels worden toegepast en waarom. En waarom een belastingplichtige in intensief toezicht terecht is gekomen. We moeten dit namelijk aan de burger kunnen uitleggen en dit kunnen verantwoorden. Daarom is het van belang dat dit is gedocumenteerd en de juiste waarborgen aanwezig zijn. Dit bleek niet zo te zijn bij het proces detectie aan de Poort.

Het is de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst om ervoor te zorgen dat aansturing en processen op orde zijn zodat de medewerkers hun werk professioneel kunnen uitvoeren. Bij het proces detectie aan de poort was dit niet op orde en ook dat is ernstig. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen bij de Belastingdienst om te werken binnen de grenzen van de wet- en regelgeving en het te benoemen als blijkt dat dit niet gebeurd. Ik heb de Belastingdienst daarom gevraagd om in het kader van het programma «cultuur en leiderschap» te reflecteren hoe dit kon gebeuren, gesprekken aan te gaan met de betreffende leidinggevenden en medewerkers en indien nodig passende maatregelen te treffen. Het doel van deze aanpak is om vanuit «lessons learned» te voorkomen dat dit in de toekomst weer gebeurt. Hiervoor wordt een structuur opgezet om de voortgang nauwlettend te bewaken. Ik zal uw Kamer hierover periodiek rapporteren, met inachtneming van het beginsel van goed werkgeverschap dat geldt in de relatie tussen de Belastingdienst en zijn werknemers.

Zowel het proces detectie aan de Poort als het gebruik van FSV hadden niet op deze manier gebruikt mogen worden. FSV is uitgezet en het intensief toezicht op aangiften met een AKI-code 1043 (dat kan volgen na het proces detectie aan de poort) ligt stil. Ik werk momenteel aan de vormgeving van een mogelijke tegemoetkoming voor mensen die in FSV stonden geregistreerd. De conclusies van deze rapporten zullen worden meegenomen bij de vormgeving hiervan. Ten aanzien van het proces detectie aan de Poort is nadere duiding nodig over de gevolgen. Ik wil daarnaast voorkomen dat dit in de toekomst nog kan gebeuren. De processen van de Belastingdienst moeten op orde zijn. Zoals mijn voorganger ook al heeft aangegeven zal het echter tijd kosten om alle processen op orde te brengen. Daarom heb ik ook maatregelen genomen om, tot dit is gerealiseerd, de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Ik zal hieronder nader ingaan op de genomen acties en maatregelen.

In deze brief zal ik ingaan op:

A. Het onderzoek query’s aan de Poort 2014–2019

B. Het onderzoek effecten van FSV-registraties door directie MKB 2014–2019

C. Maatregelen/acties

D. Afsluiting

A. Onderzoek query’s aan de Poort 2014–2019

A.1 Proces detectie aan de Poort

Om de conclusies te kunnen duiden wil ik eerst ingaan op het proces van detectie aan de Poort. Jaarlijks ontvangt de Belastingdienst circa 12 miljoen definitieve aangiften. Het proces detectie aan de Poort selecteert daaruit jaarlijks circa 20 duizend aangiften inkomstenbelasting voor controle. De Poort refereert aan de plek waar de verzoeken voor voorlopige teruggave (VT) en de aangiften IH digitaal binnenkomen. De registratie van naar schatting 78.000 burgers en ondernemers (met in totaal 102.000 registraties) van de ca. 270.000 geregistreerde burgers en ondernemers komt voort uit het werkproces detectie aan de poort. Dit proces bestaat uit een aantal stappen:

1. Door middel van query’s – zoekopdrachten – worden aangiften inkomstenbelasting gedetecteerd waarin mogelijk sprake is van invul- of scanfouten en andere (bewuste of onbewuste) fouten. Deze detectie vindt plaats met behulp van bijvoorbeeld plausibiliteits- en verbandscontroles of het vergelijken met een wettelijk normbedrag.

2. De analyse aan de poort. De analisten aan de Poort krijgen een overzicht van de aangiften die aan de selectieregels van deze query’s voldoen. Zij beoordelen of de aangiften evidente invulfouten bevatten, bijvoorbeeld wanneer een punt is gezet waar een komma zou moeten staan. Ze kijken ook welke aangiften een verhoogd risico op (bewuste) fouten bevatten en kennen aan deze aangiften een AKI-code 1043 toe. Voor dit proces zijn voor de jaren 2014–2019 handleidingen opgesteld, die echter niet formeel zijn goedgekeurd.

3. Alle aangiften worden na het proces detectie aan de poort aangeboden aan de selectiemodule, de geautomatiseerde weegmodule, in het AanslagBelastingen Systeem (ABS). Aangiften die geraakt worden door de selectieregels, worden uitgeworpen voor toezicht. De aangiften met een AKI-code 1043 werden doorgeleid naar het team Intensief Toezicht3. Tot 2018 werd dan tevens een FSV-registratie aangemaakt. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over analyse aan de Poort/projectcode 10434.

A.2 Conclusies PwC

PwC heeft onderzoek gedaan naar de inhoudelijke motivatie van de query’s en een duiding gegeven aan de query’s/selectieregels en de analyse/werkwijze van de analisten aan de Poort. PwC heeft dit onderzocht omdat veel FSV-registraties volgden uit het proces van detectie aan de Poort. De belangrijkste conclusies van PwC zijn:

• PwC concludeert dat kwaliteitscontroles en waarborgen voor zorgvuldige selectie van het proces «detectie aan de Poort» bij de aangifte inkomstenbelasting ontbraken.

• Ten aanzien van de inhoudelijke motivatie concludeert PwC dat de query’s en de analyse niet volgen uit een vertaling van de toezichtstrategie.

• Beslisregels en de handelingswijze van de Belastingdienst waren niet vastgelegd, niet gearchiveerd, niet herleidbaar en niet reproduceerbaar.

• Een reconstructie van de selectiegronden en motivatie binnen query’s en analyse aan de Poort valt volgens PwC niet te maken. Toegepaste selectieregels zijn in hun werking niet meer op sluitende wijze te reconstrueren.

• PwC concludeert dat de gebruikte query’s selecteerden op fiscale risico’s, maar dat een deel van de handleidingen ten behoeve van doorselectie aan de Poort meer gericht was op de kenmerken van de belastingplichtige dan op de fiscale risico’s.

• Het risico bestaat volgens PwC dat aangiften met gelijke fiscale karakteristieken geen gelijke kans hadden om door de Poort aangemerkt te worden als een verhoogd risico op fraude, in intensief toezicht terecht te komen en daarmee in FSV te worden geregistreerd.

• In handleidingen voor de analisten aan de Poort heeft PwC beslisregels aangetroffen waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken, zoals nationaliteit en leeftijd dan wel met persoonlijke kenmerken samenhangende fiscale factoren (zoals giften aan moskeeën). Ook is een document aangetroffen met een daderprofiel5. Deze voorbeelden zijn op 24 februari jl.6 met uw Kamer gedeeld.

• PwC kan niet feitelijk vaststellen of het daderprofiel en de beslisregels op de beschreven wijze zijn toegepast en ook niet meer achterhalen waarom mensen door de analyse aan de Poort in aanmerking zijn gekomen voor intensief toezicht. PwC concludeert dat de Belastingdienst geen documenten kan aanleveren die het mogelijk maken de werkwijze uit het verleden te bevestigen dan wel te ontkrachten.

• PwC heeft geen systematische evaluaties aangetroffen.

• Tevens ontbreekt volgens PwC de AO/IC (Administratie Organisatie en Interne Control) bij detectie aan de poort.

B. Onderzoek effecten van FSV-registraties door directie MKB 2014-2019

Net als eerder is beschreven voor registraties door Toeslagen7 of Particulieren8 kon een FSV-registratie door MKB gevolgen hebben bij de invordering, bijvoorbeeld bij aanvragen tot minnelijke schuldsanering. Zoals eerder naar aanleiding van voorgaande PwC-rapporten is geconcludeerd, is ook van FSV-geregistreerden door de directie MKB de privacy geschonden en bestond het risico op misinterpretatie. Daarnaast kon een registratie in FSV leiden tot een verhoogde kans op een controle van een ondernemer. De nieuwe bevindingen van PwC ten aanzien van registraties opgevoerd door de directie MKB betreffen het volgende:

• Een FSV-registratie kon leiden tot een uitworp voor nadere beoordeling van aanvragen voor een omzetbelastingnummer (OB-nummer). De registratie werd ook meegenomen in de beoordeling van de toekenning zelf.

• De onderzoekers constateren daarnaast dat voor een significant deel van de geregistreerde ondernemers ook gezinsleden in FSV stonden. Dit gebeurde bijvoorbeeld wanneer een signaal op beide ondernemers of burgers betrekking had (een gedeeld familiebedrijf) of wanneer het signaal relevant was voor de fiscale partner.

PwC gaat in het rapport in op de applicatie Risico Analyse Model (RAM). FSV-registraties waren zichtbaar in RAM. Dit was een applicatie die data uit 72 bronnen combineerde, waaronder FSV. De FSV-data die binnen RAM gebruikt werden omvatten alle registraties binnen FSV, dus van zowel Toeslagen, Particulieren als MKB. Ten behoeve van de prioritering in zowel landelijke als regionale projecten kon vanuit RAM een overzicht van risico-indicatoren opgevraagd worden. Deze overzichten van RAM bevatten onder andere informatie over de omzet van de onderneming en de laatste keer dat de onderneming onderzocht is, maar ook of de ondernemer een FSV-registratie had. Op basis van deze risico-indicatie werd een selectie gemaakt welke bedrijven onderzocht werden binnen het project in kwestie.

In 2016 waren er naar schatting 125 geautoriseerde gebruikers, waarvan 31 dagelijks gebruikmaakten van RAM. In mei 2018 is besloten RAM uit te zetten. In januari 2021 is ontdekt dat (een deel van de) RAM-data na het uitzetten nog beschikbaar is geweest in een analyse-omgeving. Deze omgeving was toegankelijk voor minstens twintig medewerkers van verschillende directies. Ook buiten deze omgeving is na mei 2018 nog (beperkt) gebruik gemaakt van RAM-databases. Dit had niet mogen gebeuren en de autorisaties voor het gebruik van de omgeving zijn in januari 2021 ingetrokken.

PwC heeft twee voorbeelden waargenomen bij één van de regionale MKB-informatieloketten van het nog steeds (februari 2022) delen van risicosignalen die ook in FSV-stonden. Hierbij is expliciet benoemd dat het verzoek wordt gedaan als alternatief voor het raadplegen van FSV. Voor de volledigheid merkt PwC op dat door andere MKB-informatieloketten (mailboxen) dergelijke verzoeken expliciet worden afgewezen.

C. Acties en maatregelen

Allereerst is er een aantal acties gericht op het verleden.

Tegemoetkoming FSV

Op 6 december 20219 zijn de contouren van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte gevolgen van FSV-registratie met uw Kamer gedeeld. Nu de vijf onderzoeken van PwC voltooid zijn, kunnen deze contouren verder ingevuld worden. Ik betrek alle bevindingen uit de verschillende rapporten bij de vormgeving hiervan. Ik doe dat in samenspraak met uw Kamer en met inachtneming van het budgetrecht van het parlement. Ik verwacht in april, en niet zoals eerder toegezegd in het eerste kwartaal van 2022, mijn voorstellen nader uiteen te kunnen zetten. Daarbij zal ik ook ingaan op het totaalbeeld naar aanleiding van de verschillende PwC rapporten.

Advies Landsadvocaat ten aanzien van mogelijke gevolgen

Ik heb de Belastingdienst gevraagd wat mogelijke onrechtmatigheden in de selectie van individuele aangiften, met inachtneming van het door de Hoge Raad op 10 december 2021 geformuleerde kader10, betekenen voor daarop gebaseerde vervolghandelingen (zoals een correctie op de aangifte). Hierover is de Landsadvocaat om een advies gevraagd. In de toegezegde brief in april over de contouren van de tegemoetkomingsregeling zal ik uw Kamer nader informeren over de implicaties van dit rapport en de bevindingen van de Landsadvocaat met u delen.

Nader uitzoeken opname IKB/relatie stopzetten Toeslagen

PwC heeft in het rapport over de effecten van MKB interactie waargenomen tussen het opvoeren van een FSV-registratie bij MKB en de toegang tot deze signalen bij andere directies. FSV-registraties konden door de directie MKB in de systemen Informatiesysteem Klantbehandeling (IKB) en Klant Relatiebeheer Belastingen (KRB) worden genoteerd. PWC ziet dat voor circa 4.300 ondernemers dan wel familieleden van ondernemers die ook in IKB of KRB stonden, de toeslag is stopgezet. Volgens PwC duidt dit niet op een causaal verband, maar wel zien zij dat bij beoordelingen bij Toeslagen soms IKB of KRB is geraadpleegd. In lijn met het advies hierover van PwC zal ik samen met de Staatssecretaris van Financiën -Toeslagen en Douane dit nader uitzoeken. De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zal uw Kamer hierover nader informeren.

Daarnaast is er een aantal acties gericht op het heden.

Instructies gebruik objectief gerechtvaardigde criteria bij selectie

De Belastingdienst heeft naar aanleiding van het rapport «query’s aan de poort» instructies aan de medewerkers gegeven ten aanzien van het gebruik van objectief gerechtvaardigde criteria en de documentatie daarvan bij de selectieprocessen. De Belastingdienst zal hier strenger op gaan toezien en dit handhaven.

Aandacht ongeoorloofd gebruik van informatie buiten autorisaties om

Het buiten autorisaties om opvragen van informatie, zoals uit het rapport naar de registraties gemaakt door MKB blijkt mag niet en mag ook niet meer gebeuren. De Belastingdienst heeft daarom in interne communicatie nogmaals benadrukt dat dit niet mag en niet kan. Ook zal hier in de awareness game aandacht aan worden gegeven.

Toezicht na detectie aan de Poort

Uw Kamer is eerder geïnformeerd over analyse aan de Poort/projectcode 104311. In oktober 202012 is het proces analyse aan de poort tijdelijk stilgezet. Op 31 maart 202113 is uw Kamer geïnformeerd over de invoering van aanvullende waarborgen voor het proces:

• Er zijn nieuwe, vastgestelde handleidingen gemaakt;

• De maximale duur van een AKI-code 1043 is teruggebracht van zes naar een jaar;

• Een vierogenprincipe op de toekenning van een AKI-code 1043 voordat de desbetreffende aangifte aan intensief toezicht onderworpen wordt.

• Indien het intensief toezicht op de aangiften met een AKI-code 1043 hervat wordt, dan wordt de behandeling van één op de zes extra getoetst door fiscaalrechtelijke vakspecialisten op de juiste toepassing van wet- en regelgeving;

• De Belastingdienst heeft klachten en andere signalen die kunnen wijzen op een onjuist gebruik van projectcode 1043 geanalyseerd. Deze analyse is op 25 november 202114 met uw Kamer gedeeld.

De aanwezigheid van deze waarborgen is onderzocht door de Auditdienst Rijk (ADR). Het rapport hierover is op 31 maart 202115 met uw Kamer gedeeld. De ADR heeft de werking van de (versterkte) waarborgen ook in de praktijk onderzocht. Dat rapport is op 25 november 2021 aan uw Kamer gestuurd16. Met de nieuwe waarborgen zijn de query’s aan de Poort inmiddels weer hervat en het proces om aangiften met schrijf- en/of andere invulfouten te verbeteren loopt weer. Het intensief toezicht op aangiften met een AKI-code 1043 ligt echter nog stil.

Interne dialoog

Zoals ik in mijn brief van 24 februari17 schreef, heb ik de medewerkers van de Belastingdienst leren kennen als toegewijde collega’s die elke vorm van discriminatie afkeuren. Ik wil dat burgers datzelfde vertrouwen in hun Belastingdienst kunnen hebben, en daarvoor is het essentieel dat dit soort voorbeelden zich niet meer kunnen voordoen. Ik ben ervan overtuigd dat dit gevoel breed binnen de Belastingdienst wordt gedeeld. De lopende gesprekken binnen de Belastingdienst over rechtsstatelijk handelen en het toepassen van de menselijke maat worden geïntensiveerd. De bevindingen van PwC worden in deze gesprekken meegenomen en, zoals ik eerder in deze brief heb aangekondigd, heb ik de Belastingdienst daarbij gevraagd om te reflecteren op de cultuur waarin de door PwC aangetroffen voorbeelden hebben kunnen ontstaan. Ik wil dat daarbij ook continue aandacht wordt gegeven aan de werkwijze binnen de Belastingdienst.

Als laatste is er een aantal acties gericht op de toekomst.

Gebruik van nationaliteit

Mijn voorganger heeft de opdracht gegeven om, uitgezonderd indien er een expliciete wettelijke grondslag voor is, nationaliteit niet meer te gebruiken in het toezicht. Gegevens over de tweede nationaliteit (naast de Nederlandse nationaliteit) spelen in de wetgeving geen rol en mogen daarom ook in de uitvoering geen rol spelen. Beheer van relaties (BVR) is het basisregistratiesysteem van de Belastingdienst, waarin persoonsgegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) worden geregistreerd.

Nationaliteit is een van de persoonsgegevens die in BVR zijn opgenomen. Dit persoonsgegeven mag, zoals ook hiervoor aangegeven, van mij alleen gebruikt worden in het toezicht in die gevallen dat er een expliciete wettelijke grondslag is, en het gebruik van dit gegeven noodzakelijk is. Bij brief van 27 januari 202118 is een overzicht van alle tot op dat moment bekende expliciete wettelijke bepalingen waarvoor het gebruik van nationaliteit nodig is aan uw Kamer gestuurd. Daaruit blijkt dat het niet mogelijk is het persoonsgegeven nationaliteit in zijn geheel niet meer te registeren of te gebruiken in het toezicht.

Verbeteren compliantie processen en documentatie

De Belastingdienst is, als onderdeel van het programma Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB), gestart om de achterstand weg te werken met betrekking tot de naleving van de AVG, de Archiefwet en de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Zoals mijn voorganger eerder heeft aangegeven zal het op orde brengen van alle processen tot en met volgend jaar in beslag nemen. Het is het doel om aan het eind van dit jaar de meest risicovolle processen voor de burger op orde te hebben. Ik zal in de volgende voortgangsrapportage HVB ingaan op de voortgang. Ik verwacht die in april aan uw Kamer te kunnen toesturen.

Hervatten toezicht na detectie aan de Poort

De behandeling van aangiften met een AKI-code 1043 zal ik alleen hervatten wanneer volledig duidelijk is dat het proces analyse aan de Poort aan alle eisen voldoet op het gebied van rechtmatigheid, privacy en herleidbaarheid. Als eerste zal uit de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) op het proces moeten blijken of de privacy met voldoende waarborgen is omgeven. Deze GEB is voorgelegd aan de Functionaris Gegevensbescherming (FG), die er een onafhankelijke appreciatie over heeft opgesteld. Naar aanleiding van het advies wordt de GEB waar mogelijk aangepast. De Belastingdienst zal, naast de toets op gegevensbescherming in de vorm van een GEB, specifiek aandacht besteden aan de bevindingen van PwC voor ik een besluit neem over hervatting van het intensief toezicht na detectie aan de Poort.

Waarborgen risicoselectie

In de eerste helft van 2022 wordt het waarborgenkader voor risicoselectie opgeleverd. Hierna zullen alle vormen van risicoselectie aan dit kader worden getoetst. Zoals eerder is aangegeven19 wordt er door de Belastingdienst een onderzoek gedaan naar waarborgen die aanwezig moeten zijn bij de risicoselectie van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane en naar aanleiding daarvan een waarborgenkader opgesteld. Deze waarborgen moeten ertoe leiden dat de rechtmatigheid en transparantie van de risicoselectie (beter) gegarandeerd kan worden. Deze waarborgen zien onder andere op rechtsbeginselen als proportionaliteit en doelbinding, maar ook op een transparante en uitlegbare risicoselectie. Voorts is in dit waarborgenkader de norm opgenomen dat verschillende keuzes en afwegingen met betrekking tot de risicoselectie op een eenduidige manier vastgelegd moeten worden. De ADR heeft geadviseerd over één van de eerste concepten van het waarborgenkader.

Wet waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane

In het verlengde van het voorgaande wordt gewerkt aan een wetsvoorstel: de Wet waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Dit wetsvoorstel beoogt de grondslagen voor de verwerking van gegevens door de Belastingdienst, Toeslagen en Douane te versterken en toekomstbestendig te maken alsmede een algemeen wettelijk kader te scheppen voor de borging van een rechtmatige, behoorlijke en transparante verwerking van gegevens door deze drie uitvoeringsorganisaties. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd.20 Het wetsvoorstel is momenteel in voorbereiding. Het streven is het wetsvoorstel aan het einde van dit jaar via internet te consulteren, vervolgens begin 2023 de adviesaanvraag bij de Autoriteit Persoonsgegevens te doen, daarna de adviesaanvraag bij de Raad van State te doen en het wetsvoorstel voor het zomerreces bij uw Kamer in te dienen.

Vaktechnische lijn AVG

De Belastingdienst is bezig met de inrichting van een vaktechnische structuur ten aanzien van gegevensbescherming. Er is inmiddels een concept-adviesrapport opgesteld, gericht op uitvoeringsdirecties, over de versteviging van de juridische advisering op het gebied van het privacyrecht. In dit rapport wordt ingegaan op het verbeteren van de besluitvormingslijn, de escalatielijn, en dat werknemers hun vragen op het terrein van het privacyrecht eenvoudiger kunnen stellen. De structuur is erop gericht om tot op de kantoren laagdrempelig toegang te geven tot kennis en ook proactief collega's van informatie te voorzien. Het advies wordt binnenkort afgerond. In het tweede kwartaal wordt bezien op welke wijze en op welke termijn, implementatie van deze vaktechnische lijn gerealiseerd kan worden. Ik zal uw Kamer via de rapportagecyclus van HVB hierover infomeren.

D. Afsluiting

Zoals ik heb aangegeven zijn de conclusies van de laatste twee rapporten van PwC ernstig. Dit had niet mogen gebeuren en mag in de toekomst ook niet meer gebeuren. Zoals ik heb aangegeven verwacht ik in april mijn voorstellen over tegemoetkoming nader uiteen te kunnen zetten en daarbij zal ik ook ingaan op het totaalbeeld naar aanleiding van de verschillende PwC rapporten. Daarna ga ik ook graag met uw Kamer in debat over deze rapporten tijdens een nog door u in te plannen plenair debat over FSV. Uiteraard ben ik ook bereid om voorafgaande aan het debat een technische briefing te (laten) verzorgen over de conclusies uit de PwC rapporten en de vormgeving van de tegemoetkoming FSV.

Met de rapportages HVB zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van de andere in deze brief genoemde acties. Ik zal dan ook terugkomen op het totaal van de genomen maatregelen en de vraag of dit toereikend is. Ik verwacht uw Kamer de volgende voortgangsrapportage ook in april te kunnen toesturen.

De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  2. Eerder zijn de rapporten over (effecten van) registraties door Toeslagen: Kamersutk 31 066, nr. 935 en de externe gegevensverstrekking over burgers uit FSV en over registraties door de directie Particulieren gedeeld: Kamerstuk 31 066, nr. 957.↩︎

  3. AKI staat voor Aanslagbelastingensysteem Klantinformatie.↩︎

  4. Kamerstuk 31 066, nrs. 711, 803 en 920.↩︎

  5. Deze documentatie beschrijft het volgende daderprofiel: laag inkomen volgens de contra-informatie, (boven)modaal loon volgens aangifte, doorgaans jong (18–35), vaak geen fiscale partner, veelal man en vaak van buitenlandse komaf.↩︎

  6. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  7. Kamerstuk 31 066, nr. 935.↩︎

  8. Kamerstuk 31 066, nr. 957.↩︎

  9. Kamerstuk 31 066, nr. 937.↩︎

  10. ECLI:NL:HR:2021:1748.↩︎

  11. Kamerstuk 31 066, nrs. 711, 803 en 920.↩︎

  12. Kamerstuk 31 066, nr. 711.↩︎

  13. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  14. Kamerstuk 31 066, nr. 920.↩︎

  15. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  16. Kamerstuk 31 066, nr. 920.↩︎

  17. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  18. Kamerstuk 31 066, nr. 807.↩︎

  19. Kamerstuk 31 066, nr. 709.↩︎

  20. Laatstelijk in de Beantwoording feitelijke vragen over reactie op rapport over FSV, Kamerstuk 31 066, nr. 930.↩︎