Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 11 april 2022
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Brief regering
Nummer: 2022D13226, datum: 2022-04-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2479).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2479 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2022Z06479:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-04-06 10:00: Raad Buitenlandse Zaken (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-04-07 12:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-04-12 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-05-12 19:47: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2479 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 11 april 2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 11 APRIL 2022
Op 11 april aanstaande vindt een Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Luxemburg. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens hieraan deel te nemen. Op de agenda staan de onderwerpen Mali, de Russische agressie tegen Oekraïne en Global Gateway.
Mali
Tegen de achtergrond van de zorgelijke politieke en veiligheidssituatie in Mali en de humanitaire crisis in de Sahel, spreekt de Raad naar verwachting opnieuw over de herijking van EU-veiligheidsinzet in de regio. De Sahel is een steeds instabieler wordende regio dichtbij Europa en een prioritaire regio in het Nederlandse en EU buitenland- en veiligheidsbeleid. De EU-veiligheidsinzet in de regio, als onderdeel van de geïntegreerde benadering, is erop gericht verdere destabilisering in de Sahelregio tegen te gaan. Het voorkomen van mogelijke terroristische dreigingen en beperken van irreguliere migratiestromen is in het belang van Nederland en Europa en is een gedeelde Europese verantwoordelijkheid. Gezien de brede en grensoverschrijdende problematiek in de Sahelregio en het risico dat instabiliteit zich verspreidt naar West-Afrikaanse kuststaten, pleit het kabinet voor een sterkere regionale oriëntatie van de EU-veiligheidsinzet. Strategische herziening van de GVDB-missies in Mali is voorzien voor mei dit jaar.
De Raad zal naar verwachting spreken over de ontvangen reactie van de Malinese transitieautoriteiten op het verzoek van EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell om garanties ten aanzien van het vrij functioneren van de EU-missies binnen hun mandaat, alsmede waarborgen ten aanzien van de omgang met en indirecte steun aan milities en private military companies, zoals de Wagner Group. De reactie van de Malinese transitieautoriteiten op het verzoek van HV Borrell biedt voor het kabinet niet de vereiste garanties voor de EU-missies ten aanzien van de omgang met en indirecte steun aan milities en private military companies. Het kabinet blijft bij het standpunt dat het in de huidige context onwenselijk is om door te gaan met het trainen en ondersteunen van het Malinese leger via de EU-Trainingsmissie in Mali (EUTM Mali) en de Europese Vredesfaciliteit (EPF).
Tijdens de vorige RBZ bereikten lidstaten geen consensus over het al dan niet opschorten van de activiteiten van EUTM Mali. Gelet op de uiteenlopende visies zullen de lidstaten hier in aanloop naar de komende RBZ verder over spreken. Inzet van het kabinet is daarbij om ten minste een akkoord te bereiken over onmiddellijke opschorting van de meest gevoelige activiteiten van de EU-missies in Mali, zoals gevechtstrainingen aan het Malinese leger, tot de tussentijdse strategische herziening is uitgevoerd. Ook ten aanzien van EPF wordt opnieuw gesproken over het formeel opschorten van de EPF steunmaatregelen aan Mali, die op dit moment tijdelijk zijn opgeschort. De inzet van het kabinet is erop gericht om voor of tijdens de RBZ een besluit over zowel de EUTM Mali als EPF steunmaatregelen te nemen.
Tot slot zouden volgens recente berichtgeving de Malinese transitieautoriteiten en ECOWAS naar een compromis toewerken ten aanzien van een acceptabel transitietijdpad naar herstel van de constitutionele orde. In het licht van deze ontwikkelingen is het belangrijk om geëngageerd te blijven met de Malinese transitieautoriteiten. Het kabinet blijft steun uitspreken voor ECOWAS.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad zal spreken over de Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet blijft zich inzetten voor het verhogen van de sanctiedruk op Rusland. Tijdens de Raad zal Nederland daarom pleiten voor verdere maatregelen, evenals de versterking van de implementatie van bestaande sancties door de lidstaten en het dichten van eventuele loopholes. Wat het kabinet betreft liggen alle opties voor verdere sanctiemaatregelen nog steeds op tafel, waarbij goed gekeken moet worden naar de leveringszekerheid van energie in de EU zelf.
Naar verwachting zal ook gesproken worden over mogelijkheden voor aanvullende ondersteuning aan Oekraïne, waaronder de uitwerking van het EU Solidarity Trust Fund voor Oekraïne, dat tijdens de Europese Raad van 24 maart jongstleden werd aangekondigd. Daarnaast zal mogelijk gesproken worden over de gezamenlijke Europese diplomatieke inzet, steun aan de regio, het tegengaan van desinformatie en hoe de EU zich in kan zetten om de Russische bevolking te bereiken.
De ministers van Buitenlandse Zaken zullen naar verwachting ook opnieuw stiltaan bij de grote externe effecten van de Russische oorlog tegen Oekraïne. Het kabinet heeft onder andere zorgen over de effecten op wereldwijde leveringsketens en toenemende voedselprijzen. Het kabinet zal ervoor pleiten dat de EU zich actief opstelt in de samenwerking met betrokken internationale (VN-)organisaties, om snel en adequaat te kunnen reageren op stijgende voedselprijzen of voedseltekorten.
Global Gateway
De Raad zal naar verwachting een gedachtewisseling hebben over de strategische koers van Global Gateway, oftewel de Europese connectiviteitsstrategie. De strategie beoogt uiteenlopende EU-programma’s en bestedingen te kanaliseren, inzichtelijker en zichtbaarder te maken en zo een mondiaal, positief en op waarden gebaseerd aanbod voor connectiviteitsinvesteringen aan partnerlanden te bieden op een vijftal prioriteitsterreinen. In de periode 2021–2027 wordt gestreefd een bedrag van € 300 miljard te mobiliseren, om bij te dragen aan het dichten van het toenemende mondiale investeringstekort op het gebied van connectiviteit. Nederlandse inzet hierbij is het aanbrengen van een duidelijke thematische en geografische focus en om helderheid te scheppen richting de private sector hoe er aan Global Gateway bijgedragen kan worden. Het kabinet acht het van belang om nu de vertaalslag te maken van strategie naar implementatie, door het komende jaar een aantal aansprekende flagship projecten op te zetten om daarmee ook de geloofwaardigheid van de Unie als geopolitieke speler te versterken.
Het kabinet acht het van belang dat, naast de focus op Afrika, er bij de verdere uitrol van Global Gateway bijzondere aandacht uitgaat naar de nabuurschapslanden (in het bijzonder het Oostelijk nabuurschap in de context van de oorlog in Oekraïne) en naar Azië. Hierbij roept het kabinet ertoe op dat Global Gateway en de vorig jaar verschenen Indo-Pacific strategie elkaar versterken. Indachtig de geopolitieke actualiteit, ligt het in de rede om binnen Global Gateway versterkt in te zetten op de thematische prioriteit energie en klimaat.
Tot slot zal Nederland in het bijzonder aandacht vragen voor de rol van de private sector en van de internationale financiële instellingen, in het bijzonder de Europese ontwikkelingsbanken, bij de implementatie van Global Gateway.