[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D13509, datum: 2022-04-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D13509).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z06445:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D13509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte om aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022 en het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 22 maart 2022.

De voorzitter van de vaste commissie,
Bromet

De adjunct-griffier van de vaste commissie,
De Vrij

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022. De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 12 april 2022. De leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 12 april 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 12 april 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben gezamenlijk hier nog een aantal vragen over.

De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 12 april met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 12 april 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022 en hebben daar nog enkele vragen over.

Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022

Landenspecifieke rechtsstaatdialogen

De leden van de VVD-fractie delen met de Minister de opvatting dat de landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialogen een waardevolle toevoeging zijn aan de jaarlijkse Europese rechtsstatelijkheidsdialoog. Nu de Nederlandse rechtsstaat voor het eerst zelf is getoetst door de Europese Commissie vragen de leden of de Minister de analyse uit het landenrapport deelt, welke lessen de Minister trekt en of hij kan aangeven hoe Nederland nader invulling gaat geven aan de in het rapport gestelde aandachtspunten? En hoe kijkt de Minister terug op het proces? Ziet hij nog verbeteringen waardoor de Europese Commissie bij de volgende behandeling een nog beter beeld kan krijgen bij toekomstige toetsing van lidstaten?

In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD-fractie dat de dialogen de mogelijkheid bieden voor het uitwisselen van best practices en de Minister benoemt ook een voorbeeld in de geannoteerde agenda. Kan de Minister voorbeelden geven van effectieve best practices uit andere lidstaten en aangeven hoe we die ook in Nederland gaan implementeren?

De leden van de VVD-fractie hebben al eerder zorgen geuit over de staat van de rechtsstaat in Hongarije, de constateringen uit het rechtsstaatrapport bevestigen de reden tot zorg. De verkiezingsuitslag van 3 april jl. geeft ook geen aanleiding om optimistisch zijn over een koerswijziging in Hongarije op dit punt. Hoe weegt de Minister dit en welke mogelijkheden ziet hij om stappen te zetten om de rechtsstaat in Hongarije te versterken? Hoe gaat hij zich inspannen om dit voor elkaar te krijgen? En wat is de stand van zaken met betrekking tot de inzet van het rechtsstaatmechanisme? Is hier al meer duidelijkheid over te verschaffen? Kan de Minister tevens aangeven wat de huidige stand van zaken is met de plannen van Hongarije met betrekking tot de Recovery en Resilience Facility (RRF)? Kan de Minister bevestigen dat de crisis in Oekraïne geen effect zal hebben op het oordeel over de rechtsstaatontwikkeling in Hongarije en het vrijgeven van de middelen uit het RRF dan wel de inzet van het rechtsstaatmechanisme?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister onder meer inzet op kritische zelfreflectie ten aanzien van het functioneren van de rechtsstaat in Nederland. De leden wijzen de Minister in dat kader graag ook op een aantal andere rechtsstatelijke tekortkomingen. Zo maakt het Openbaar Ministerie procesafspraken met verdachten, waarvoor geen wettelijke grondslag bestaat in het Wetboek van Strafvordering. Burgermeesters leggen online gebiedsverboden op zonder wettelijke grondslag. Er bestaat een risico op ministeriële inmenging in de rechtspraak vanwege de invloed van de Minister op benoemingen, schorsingen en ontslagen bij de Raad voor de Rechtspraak. Slechts een klein deel van de rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd, waardoor de vraag rijst in hoeverre de openbaarheid van de rechtspraak is geborgd. Hoe beziet de Minister de voorgaande zaken in het licht van het legaliteitsbeginsel en de rechtsstatelijke beginselen?

De leden van de D66- fractie hebben ernstige zorgen over de staat van de rechtsstaat in Hongarije. De leden hebben met grote zorgen kennisgenomen van de wijze waarop de verkiezingen in Hongarije zijn verlopen. Deelt de Minister de mening van deze leden, en van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dat er in Hongarije geen sprake is geweest van een gelijk speelveld tijdens deze verkiezingen? De staatsmedia heeft een belangrijke rol gespeeld in het verspreiden van de verkiezingsboodschap van de politieke partij Fidesz, terwijl de oppositiepartijen nauwelijks toegang tot het staatsbestel konden krijgen. Ook is terug te lezen in het OVSE-rapport dat de verkiezingscampagne met publieke middelen betaald is. Wat vindt de Minister hiervan? Is de Minister van mening dat deze verkiezing eerlijk verlopen zijn? Zo nee, welke conclusies verbindt de Minister hieraan? Beïnvloed dit de relatie die Nederland met Hongarije heeft? Deelt de Minister de mening dat het onwenselijk is dat Orban zijn herverkiezingscampagne met Europese middelen gefinancierd heeft? Deelt de Minister de mening dat de Europese Commissie, door het niet inzetten van het rechtsstaatsmechanisme, Orban aan deze overwinning geholpen heeft? Hoe reflecteert de Minister op de rol van Nederland wat betreft het niet (tijdig) inzetten van het rechtsstaatsmechanisme? Hoe zal Nederland zich in de Raad opstellen tegenover Hongarije? Deelt de Minister de observatie dat Orban door zijn uitgesproken pro-Poetin standpunt zichzelf aan het isoleren is in de Raad? Hoe zal Nederland zich inzetten om deze isolatie te vergroten? Biedt dit ook momentum om bijvoorbeeld de artikel-7-procedure tegen Hongarije opnieuw onder de aandacht te brengen? Zolang Orban in de Europese Raad stemrecht behoudt, zullen zij alle verdergaande Europese sancties tegen Rusland effectief blokkeren. Hoe verwacht de Minister dat de andere V4-landen, die juist uitgesproken voor verdergaande sancties zijn, op de herverkiezing van Orban zullen reageren? Verwacht de Minister dat dit het politiek krachtenveld ten opzichte van het activeren van artikel 7 tegen Hongarije gedraaid is? Is de Minister bereid zich in te zetten om gebruik te maken van dit politieke momentum en te proberen de overige V4 landen achter het artikel-7-procedure tegen Hongarije te krijgen. Zo niet, welke mogelijkheden ziet de Minister om de passerelle clausule te activeren, om te voorkomen dat Orban de komende weken het Europese sanctiebeleid stillegt?

De leden van de D66-fractie noemen dat in Malta ook recent verkiezingen zijn geweest, hoe duidt de Minister deze verkiezingen in het kader van de rechtstatelijke situatie in Malta? Wanneer worden resultaten van het expertcomité verwacht in Malta?

De leden van de PVV-fractie vragen hoe de Minister zelf vindt dat de rechtsstaat in Nederland functioneert? Vindt de Minister het in een rechtsstaat passen dat de leider van de oppositie jarenlang werd onderworpen aan een politiek proces en vervolgd werd met behulp van het Ministerie van Justitie en Veiligheid? Zou de Minister niet een toontje lager moeten zingen over de rechtsstaat in andere landen aangezien er op de Nederlandse rechtsstaat ook nog wel een en ander af te dingen valt? Past het binnen een rechtsstaat dat burgers in het toeslagenschandaal keihard werden gepakt door de overheid? Waar ook nog eens 1115 kinderen van gedupeerden uit huis werden geplaatst? Zou de Minister niet beter alle aandacht moeten leggen op het oplossen van de problemen in eigen land in plaats van in Brussel elkaars rechtsstaat te gaan zitten recenseren?

De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda, en verwelkomen de gesprekken binnen de Raad Algemene Zaken aangaande de rechtsstaat in de vorm van de landenspecifieke rechtsstaatdialogen. Met name vinden de aan het woord zijnde leden het van belang dat er wordt stil gestaan bij de staat van democratie en rechtsstaat in Hongarije. Kunt u zich vinden in de bevindingen van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa dat de verkiezingen van 3 april jl. gekenmerkt werden door een gebrek aan een level playing field en een ongelijke toegang tot de media? Zo ja, welke consequenties vindt de Minister dat hierop moeten volgen? Vindt de Minister daarnaast dat de bevindingen aangaande Hongarije de erbarmelijke staat van de rechtsstaat goed weergeven? En is de Minister voornemens Hongarije tijdens de rechtsstaatdialoog ook op de bevindingen van zowel de OVSE als de Europese Commissie te wijzen? Kan de Minister daarnaast aangeven welke pogingen het Franse Voorzitterschap en hijzelf onderneemt om de artikel-7-procedure tegen Hongarije nieuw leven in te blazen, en welke mogelijkheden ziet de Minister nog meer om de rechtsstaat beter te beschermen in het land?

Daarnaast zijn de leden van de PvdA en GroenLinks-fractie het eens met de Minister dat in het kader van de landenspecifieke rechtsstaatdialogen ook een zelfkritische zelfreflectie hoort. Kan de Minister zich vinden in de aanbevelingen gedaan door de Europese Commissie? Zo ja, zou hij per belangrijke aanbevelingen kunnen aangeven hoe hij tracht dit te adresseren?

De leden van de SP-fractie constateren dat er zal worden gesproken over de rechtsstaat van onder andere Nederland, naast ook de landen Luxemburg, Hongarije, Malta en Oostenrijk. In Hongarije is afgelopen zondag de partij van president Orban met 53 procent van de stemmen de grootste partij geworden. Hierin werd ook direct in de overwinningsspeech uitgehaald naar de Europese Unie. Hiermee zijn direct de verhoudingen op scherp gezet en lijkt Orban ook aan te geven dat het Hongaarse volk heeft gekozen voor een sterk eurokritische houding. Met name ten aanzien van de rechtsstaat en de persvrijheid is hier natuurlijk veel discussie over geweest. Wat vindt de Minister van de speech en verdere uitingen richting de EU na de verkiezingen van Orban? Wat zegt dit volgens de Minister over de verwachtingen ten aanzien van de rechtsstaat en Hongarije voor de komende periode? Wat zijn de grootste bezwaren die Nederland wil inbrengen ten aanzien van de staat van de rechtsstaat in Hongarije in het kader van de artikel-7-procedure? Waar ziet de Minister ruimte in de gesprekken met Hongarije voor verbeteringen? Is dat op transparantie van de wetgeving, mediavrijheid of corruptiebestrijding?

De leden van de SP-fractie zien dat er ten aanzien van Malta nog steeds problemen zijn op het gebied van de persvrijheid ook al een tijd na de moord op een kritische journaliste. Journalisten blijken nog steeds belemmeringen te ervaren in hun werk. Op welke manier ziet de Minister mogelijkheden om Malta op dit belangrijke onderwerp aan te spreken? Wat zou de Nederlandse inzet hierop kunnen toevoegen?

De leden van de SP-fractie constateren dat het rapport over Nederland over het algemeen positief is maar dat er ook voor Nederland een paar aandachtspunten overblijven. Wat vindt de Minister van de kritiek op het onvoldoende budget in het kader van de rechtsbijstand? Vindt de Minister daarnaast ook de kritiek op de niet bindende regels ten aanzien van de draaideurconstructies in Nederland terecht? Wat gaat de Minister doen met deze punten van kritiek vanuit de Europese Commissie? Worden deze ook besproken met ministers op andere hiermee samenhangende terreinen?

De leden van de Volt-fractie lezen dat op de agenda ook de landenspecifieke rechtsstaatdialogen staan. Naast Hongarije, Oostenrijk, Luxemburg en Malta is dit keer ook Nederland aan de beurt. De rechtsstaat staat onder hoge druk. Dat bleek ook weer uit de technische briefing van de Europese Rekenkamer over de rechtsstaat in de Westelijke Balkan. Ondanks 20 jaar investeren in het verbeteren van de rechtsstaat gaat de rechtsstaat achteruit in deze regio: Er zijn meer autoritaire leiders gekomen, er is meer corruptie. Het is van belang dat Nederland het goede voorbeeld geeft. Uit het rapport blijkt dat er voor Nederland bezorgdheid blijft bestaan over het integriteitskader voor topfuncties binnen de overheidssector, alsook over lobbying, draaideurconstructies en de transparantie van de financiering van politieke partijen. De leden van de Volt-fractie dringen al maanden aan op het opvolgen van alle GRECO (Groep van Staten tegen Corruptie) aanbevelingen voor Nederland. Op 17 november jl. werd de motie Dassen over een verplicht lobbyregister voor bewindspersonen en de ambtelijke top aangenomen (Kamerstuknummer t.v.v. 35 896, nr. 12). In januari 2022vroeg lid Dassen aan de premier hoe er zo snel mogelijk gehoor gegeven gaat worden aan deze motie. De premier antwoordde dat er zo rond aanstaande zomer een gedragscode gereed moet zijn. In een brief van toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 oktober jl. staat: «Voorts beraadt het kabinet zich op maatregelen die betrekking hebben op beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen bewindspersonen die een nieuwe betrekking zoeken en/of op het punt staan een dergelijke betrekking te aanvaarden. Hierover zult u nader worden geïnformeerd.» In het Handboek voor Bewindspersonen herhaalt de Minister nogmaals: «In het debat met uw Kamer op 28 oktober 2021 over de BZK-begroting heb ik bevestigd dat ik deze brief op korte termijn zou sturen.» Voor zover de leden van onze fractie na kunnen gaan, is de Minister hier niet op teruggekomen. De leden van de Volt-fractie zien graag dat er sneller werk wordt gemaakt van alle GRECO aanbevelingen zonder dat de Kamer voor elke aanbeveling apart moties in moet dienen. Zij vragen welke maatregelen die betrekking hebben op beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen bewindspersonen die een nieuwe betrekking zoeken en/of op het punt staan een dergelijke betrekking te aanvaarden de Minister zal nemen? En op welke termijn gaan deze maatregelen in? Hoe en op welke termijn gaat de Minister invulling geven aan de overige GRECO-aanbevelingen? Op verschillende onderdelen beveelt GRECO een systeem van externe toezichts- en sanctiemechanismen aan. Een dergelijke externe handhavingsbenadering is naar het oordeel van het kabinet in strijd met het constitutionele bestel in Nederland. De leden vragen hoe belangrijk de Minister het vindt om de rechtsstaat in Europa te versterken? Ziet de Minister in dat het negeren van de aanbeveling om externe toezichts- en sanctiemechanismen te installeren een precedent kan schaffen voor andere EU-lidstaten die het versterken van de rechtsstaat minder belangrijk vinden? Blijft de Minister vasthouden aan dit oordeel van het vorige kabinet en zo ja, waarom? Staat de Minister open voor voorstellen die de strijdigheid met het constitutionele bestel in Nederland kunnen voorkomen?

De leden van de Volt-fractie lezen voorts in de geannoteerde agenda dat de Minister stelt dat de kinderopvangtoeslagenaffaire laat zien «dat de checks and balances in Nederland functioneren». De leden vragen of de Minister vindt dat dit een conclusie is die getrokken kan worden uit hoe de affaire is afgehandeld? De leden roepen de Minister op om tijdens het gesprek met de andere lidstaten over de Nederlandse rechtsstaat openhartig te spreken over de gemaakte fouten tijdens de toeslagenaffaire. Dit stelt andere lidstaten in staat om te leren van de fouten die gemaakt zijn in Nederland en de vragen van andere lidstaten kunnen op hun beurt tot nieuwe inzichten leiden bij de Minister.

De leden van de Volt-fractie noemen daarnaast dat de Europese Commissie ook een aantal aanbevelingen heeft gedaan ten aanzien van het verbeteren van persvrijheid en de bescherming van journalisten, zoals openbaarmaking van eigendomsstructuren van media, toegang tot overheidsinformatie en het aanpakken van geweld tegen journalisten. Om aan deze aanbevelingen te voldoen vroegen de leden van de Volt-fractie eerder om een uitwerking van een systeemaanpak voor het garanderen van persvrijheid. De leden vragen of de Minister kan aangeven op welke termijn de uitvoering van deze motie aan de Kamer gestuurd zal worden? Kan de Minister aangeven welke stappen het kabinet zal zetten om te voldoen aan deze aanbevelingen van de Commissie?

De leden van de Volt-fractie lezen dat naast Nederland, ook Hongarije op de agenda staat voor de rechtsstaatreview. De leden van de Volt-fractie hebben grote zorgen over Hongarije, ook gezien het feit dat de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa heeft geoordeeld dat de verkiezingscampagnes op een ongelijk speelveld gevoerd zijn waar staatsgedreven propaganda een grote rol heeft gespeeld. Dit gaat in tegen de waarden van een Europese democratie waar het recht op informatie een belangrijke voorwaarde voor is. Burgers kunnen alleen een gefundeerde mening vormen en rationele beslissingen nemen als zij behoorlijk geïnformeerd zijn. Daarnaast heeft de Hongaarse president Orban opnieuw aangegeven president Poetin te steunen, waardoor Europese gelden ten goede komen aan de illegale Russische oorlog. De leden vragen of Nederland bereid is druk te zetten op de Europese Commissie om een artikel-7-procedure te starten? Is Nederland bereid druk te zetten op de Europese Commissie om de nieuwe conditionaliteitsverordening voor de rechtsstaat in te zetten? Kan de Minister toezeggen dat Nederland niet akkoord zal gaan met het toezeggen van de RRF-fondsen aan Hongarije in het kader van de Oekraïnecrisis, zolang de rechtsstaat in Hongarije niet is gegarandeerd? Welke andere stappen zal Nederland nemen, naast het louter afkeuren, om Hongarije tot de orde te roepen?

Verder maken de leden van de Volt-fractie zich net als de Minister grote zorgen over de status van LHBTI’ers in Hongarije. Zij heeft de angst dat de uitkomst van de huidige verkiezingen zal leiden tot een verdere terugdringing van rechten van LHBTI’ers. De uitkomst van het referendum is ook ongeldig verklaard. De leden vragen wat de verwachtingen zijn van de Minister over het beleid van de huidige regering aan de hand van de uitslag van het (ongeldige) referendum? Verwacht de Minister, op basis van deze uitslag, dat de Hongaarse regering de LHBTI-propaganda nog verder kracht zal bijzetten en hoe monitort de Minister dit? Welke stappen zal de Minister in nationaal en Europees verband nemen om ervoor te zorgen dat de rechten van LHBTI’ers niet verder geschaad worden in Hongarije?

Conferentie over de Toekomst van Europa

De leden van de VVD-fractie blijven zorg houden bij de snelheid, objectiviteit en zorgvuldigheid van het proces van de Conferentie. De leden constateren dat de procesafspraken van de Conferentie al meermaals zijn veranderd, er kort van te voren ad hoc bijeenkomsten in Straatsburg worden gepland en het nog steeds onduidelijk is hoe het eindproces er zal gaan zien. Dit draagt volgens de leden niet bij aan het draagvlak onder de burgers voor de Conferentie en ook niet aan de zorgvuldigheid en representativiteit van de uitkomsten. Zij zijn dan ook blij te lezen dat de Minister ook veel waarde hecht aan een zorgvuldig proces. Zij hopen dat de Minister dit duidelijk zal uitspreken tijdens de komende Raad Algemene Zaken en, mocht hij deelnemen aan de Conferentie, zelf dat ook daar zal uitdragen, kan hij dat bevestigen? Kan de Minister aan de leden toezeggen dat hij tijdig met de Kamer zal communiceren wat de inzet zal worden tijdens de Europese Raad, waar de eindconclusies en aanbevelingen van de Conferentie besproken zullen worden, opdat de Kamer voldoende tijd heeft om hierover een positie te bepalen en daarbij een reflectie te geven over de uitkomsten en conclusies van de conferentie?

De leden van de D66-fractie lezen ook een terugkoppeling van de afgelopen plenaire vergadering van de Conferentie over de Toekomst van Europa. De leden lezen dat de inzet van de Minister «blijft [...] dat de conclusies van de plenaire de inbreng van burgers reflecteren, en dat dit proces objectief, zorgvuldig en transparant gebeurt.» Betekent dit dat Nederland zich in Brussel actief zal inspannen voor verdragswijziging, indien dit een resultaat is van de Conferentie? Zo niet, hoe strookt dit dan met de inzet van Nederland dat de conclusies van de plenaire de inbreng van burgers moet reflecteren? Welke stappen heeft Nederland gezet op Europees niveau om andere landen ervan te overtuigen dat verdragswijziging een mogelijk gevolg van de Conferentie zou moeten kunnen zijn? Welke stappen gaat Nederland daar nog op zetten? Aangezien het ook aan de Raad is om opvolging te geven aan de aanbevelingen van de conferentie, hoe zal de Minister zich in de Raad inspannen om ook opvolging te geven aan aanbevelingen die verdragswijziging vereisen?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat er in het Europees parlement een akkoord is bereikt om de kiesacte te wijzigen. Hiermee worden 28 zetels in het Europees parlement volgende verkiezingen beschikbaar gesteld voor transnationale kieslijsten. Ziet de Minister deze wijziging in de kiesacte als een verbetering van de het spitzenkandidatensysteem, zoals beoogd in het coalitieakkoord? De leden van de D66-fractie vragen of de Minister wil toezeggen dat hij zich hier positief over zal uitspreken in de Raad, en indien dat niet kan in elk geval geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van dit voorstel. De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan het tot stand komen van transnationale kieslijsten en zij achten het van belang dat Nederland dit voorstel steunt.

De leden van de PVV-fractie noemen dat in de werkgroep over democratie door de deelnemende burgers felle kritiek wordt geuit op hoe de aanbevelingen eruit zien, zij herkennen zich er niet in. Is de Minister bekend met de video van deze werkgroep d.d. 25 maart 2022? Wat vindt de Minister hiervan? Wat is nu eigenlijk de procedure? Hoe kan de Minister er nog vertrouwen in hebben dat de conclusies die uiteindelijk uit tot stand komen een weergave zijn van wat burgers hebben ingebracht? Over de gezamenlijke verklaring is nog geen overeenstemming. Hoe kan het dat delen van de tekst niet herkenbaar en niet besproken waren maar er toch in staan? Wie maakt die tekst? Wordt de Conferentie niet gewoon gebruikt wordt om legitimatie te zoeken bij de eigen eurofiele federalistische agenda van de Europese Commissie en het Europees parlement? Heeft de Minister al meer zicht op de kosten die tot op heden zijn gemaakt door de Europese Commissie en het Europees parlement in het kader van deze Conferentie, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

De leden van de PVV-fractie vragen tevens wat de positie van Nederland is ten aanzien van transnationale kieslijsten? Wat heeft Nederland de afgelopen maanden op dit dossier ingebracht en wanneer?

De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie vinden het van belang te benadrukken dat het democratische gehalte van de Conferentie ten goede zou komen wanneer bij een volgende editie van de Conferentie burgers zelf de experts kunnen aanwijzen die hen van informatie voorzien. Het is van belang om burgers echt meer controle te geven om zo ook het draagvlak en de media aandacht rondom de conferenties te vergroten. Daarnaast achten de aan het woord zijnde leden het van belang dat Nederland inzet op het doorzetten van de Conferentie, en deze bijvoorbeeld jaarlijks op een verschillend thema, of tweejaarlijks te gaan organiseren. Het is van groot belang om burgers meer bij de toekomst van Europa te betrekken, en deze Conferentie zou daarbij een belangrijk instrument kunnen vormen. De aan het woord zijnde leden delen de mening van de Minister dat het eindverslag een weergave moet zijn van wat burgers hebben ingebracht, en horen graag op welke manier hij ervoor gaat zorgen dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren. Hoe voorkomen we bijvoorbeeld dat voorzitters van de werkgroepen, Europarlementariërs, zelf aanbevelingen kunnen toevoegen aan de suggesties van burgers zoals het geval was tijdens de plenaire vergaderingen op 28 maart? Is de Minister het eens dat deze procedures op voorhand helderder gecommuniceerd zouden moeten worden, en voor een volgende editie zouden moeten worden aangepast? En hoe kijkt de Minister aan tegen het feit dat burgers bang zijn dat hun aanbevelingen hierdoor verwateren?

De leden van de SP-fractie zien ook dat er zal worden gesproken over de Conferentie over de Toekomst van Europa. Er valt te lezen dat er bezwaar is gemaakt, ook vanuit Nederland, over een gezamenlijke conceptconclusie geïnitieerd door het Franse Voorzitterschap. Ook onder andere omdat sommige zaken, zo valt te lezen, niet eens aan bod zijn gekomen tijdens de overleggen. Dit vinden de leden van de SP-fractie bijzonder bezwaarlijk. Juist op een Conferentie waarmee het succes staat of valt met goede transparantie en democratische controle. Kan de Minister een verklaring geven waarom er zaken benoemd werden in de conceptconclusies die niet eens behandeld zijn in alle afzonderlijke discussies? Is er volgens de Minister een verborgen agenda? Is de Minister van plan, in het kader van het grote belang van transparantie en ook de waarde die veel Nederlanders hieraan hechten, zo blijkt ook uit de burgerconsultaties, hier het Franse Voorzitterschap op aan te spreken?

Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog een vraag over het recent aangenomen voorstel voor wat betreft transnationale lijsten. Is er een Nederlandse inzet geweest in de afgelopen maanden richting de commissie AFCO op het kiesakte-dossier? Zo ja, wat was die inzet, zo vragen de leden.

De leden van de DENK-fractie lezen dat op 29 maart de AFCO-commissie een ontwerpakte aannam met daarin een voorstel tot invoering van transnationale kieslijsten en een transnationaal kiesdistrict van 27 EP-zetels. Heeft Nederland inzet gepleegd gedurende de afgelopen maanden richting de commissie AFCO op het kiesakte-dossier? Zo ja, kan de Minister nader toelichten waar die inzet uit bestond? Wat is de appreciatie van de Minister van het in AFCO aangenomen voorstel voor een kiesakte?

De leden van de Volt-fractie benoemen dat nu de Conferentie over de Toekomst van Europa ten einde loopt er afspraken moeten worden gemaakt over de implementatie van de aanbevelingen die voortkomen uit de Conferentie over de Toekomst van Europa. In het regeerakkoord gaf de regering aan uitvoering te willen geven aan deze aanbevelingen, maar weidde verder niet uit over hoe dat dat zou gebeuren. In de Raad is er ook nog geen beslissing gevallen over de politieke opvolging. De Conferentie zou in eerste instantie twee jaar duren, maar is door de coronapandemie uiteindelijk terug geschaald naar ongeveer negen maanden. De Conferentie was in eerste instantie bedoeld voor de democratisering van de Europese Unie, waarbij Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en het Europees parlement aangegeven hebben dat daarom verdragswijzigingen niet uitgesloten zouden mogen zijn van de Conferentie. Uiteindelijk is door inzet van de Raad deze Conferentie toegespitst op een aantal hoofdthema’s. De politieke opvolging en uitwerking van deze thema’s en daarmee dus de toezegging en implementatie van de aanbevelingen zijn essentieel voor het recht doen aan de Conferentie en de inzet van Europese burgers daarin. Daarom vragen de leden van de Volt-fractie welke politieke opvolging Nederland zal geven aan de aanbevelingen uit de Conferentie? Wat is daarbij de inzet van Nederland in de Raad?

De leden van de Volt-fractie weten dat er uiterlijk tijdens de laatste plenaire vergadering van 28 tot 30 april 2022 consensus bereikt zal moeten worden binnen de verschillende instellingen (EP, Raad, Commissie en nationale parlementen) over de uitvoering en implementatie van de aanbevelingen en de voorstellen, zodat deze kunnen worden aangeboden. De leden van de Volt-fractie vragen welke concrete toezeggingen Nederland verwacht in de Raad. Verschilt dit per thema en zo ja, waarin zitten deze verschillen? Indien er nog geen concrete toezeggingen zullen zijn in Raadsverband, wat is het te verwachten tijdspad? Hoe zal de Minister er op toezien dat nationale parlementen en decentrale overheden betrokken worden bij de uitvoering en implementatie van de aanbevelingen?

Verder vinden de leden van de Volt-fractie het belangrijk dat de Europese instellingen verantwoording afleggen over de aanbevelingen die wel of niet overgenomen worden. De leden vragen of de Minister kan aangeven welk proces hierin gevolgd wordt? Kan de Minister uiteenzetten welk niveau van transparantie wordt gegeven over de beslissing over het al dan niet uitvoeren van de aanbevelingen? Daarbij zou ook de uitvoering en transparantie centraal moeten staan, zo vinden de leden. Kan de Minister uitweiden hoe burgers geïnformeerd zullen worden over de status van de implementatie van de aanbevelingen? Hoe zal de implementatie en uitvoering van de aanbevelingen gemonitord worden? Wat is daarover de Nederlandse inzet? Hoe zullen Europese instellingen, maar ook nationale en decentrale overheden verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de implementatie van de aanbevelingen? Zal er ook een evaluatie plaatsvinden over hoe er uitvoering gegeven is aan de Conferentie en hoe dit in de toekomst mogelijk verbeterd kan worden?

Verder noemen de leden van de Volt-fractie dat het verder van belang is dat burgerparticipatie in Europa niet stopt bij deze conferentie, maar dat er een narratief van toekomstige burgerparticipatie wordt ingebouwd in de Europese samenleving en dat deze in stand gehouden wordt, zodat de afstand tussen burger en bestuur verkleind wordt. De leden vragen hoe Nederland in de toekomst burgerparticipatie omtrent Europa zal faciliteren? Zal Nederland hier ook in Raadsverband voor pleiten? Welke rol ziet Nederland weggelegd voor de zogenaamde Democracy Festivals in het vergroten van burgerparticipatie? Welke stappen zal Nederland ondernemen in het kader van burgerparticipatie in aanloop naar de Europese verkiezingen in 2024?

Lunchbijeenkomst «ministers van de toekomst»

De leden van de Volt-fractie lezen dat tijdens de lunchbijeenkomst er over strategische autonomie en de digitale en duurzame transities gesproken zal worden. In dat kader hebben de leden de volgende vragen, hoe staat een contract voor het afnemen van Amerikaanse LNG tot 2030 in verhouding tot zowel de duurzame transitie als het versterken van de Europese strategische autonomie? Klopt het dat Amerikaanse bedrijven hun productie van schaliegas zullen ophogen om aan de Europese vraag te kunnen voldoen? Heeft de Europese Unie voorwaarden verbonden aan het afnemen van Amerikaans LNG met betrekking tot maatregelen om de uitstoot van methaangas te beperken? Is een data transfer pact een Amerikaanse voorwaarde voor leveringszekerheid van LNG aan Europa? Adresseert het nieuwe data transfer pact adequaat de problemen met het waarborgen van de privacy van Europese burgers die de vorige voorstellen hadden?

Overig

De leden van de CDA-fractie zijn verbaasd dat de huidige situatie in Oekraïne niet op de agenda staat. Gaat hierover gesproken worden tijdens de Raad Algemene Zaken vragen deze leden.

Daarnaast hebben de leden van de CDA-fractie op 23 maart 2022 een motie ingediend over een Europees herstelprogramma gericht op het herstel en de wederopbouw van Oekraïne (Kamerstuk 21 501-21, nr. 1768). Welke stappen is de Minister voornemens om te gaan zetten om nu al te beginnen met uitwerking van de motie vragen de leden. Verder vragen de leden van de CDA-fractie zich af wat de status is van de plannen met betrekking tot het Europees Herstelplan. Is er al bekend wat andere instituties, zoals de Wereldbank en de Europese Investeringsbank (EIB) gaan doen voor een herstelprogramma, vragen de leden. De leden vragen tevens of er nog een donorconferentie komt? Zou de financiering van een dergelijk herstelplan mogelijk zijn via het EU Solidarity Fund waarover gesproken is tijdens de Europese Raad van 24 maart, vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie vragen wat Nederland nu al kan doen voor de wederopbouw van Oekraïne zoals garanties geven voor voedselzekerheid bijvoorbeeld door het leveren van zaaigoederen.

Als laatste wensen de leden van de CDA-fractie aandacht te vragen voor de toespraak van president Zelensky afgelopen donderdag. In deze toespraak werd geopperd om een dorp of stad te adopteren als land en hier actief banden mee op te bouwen. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering open staat voor het adopteren van een dorp of stad in Oekraïne.

De leden van de PvdA en GroenLinks-fractie noemen dat gezien het feit dat in landen als Polen en Hongarije de zwaarste last nu terecht komt op de schouders van gemeenten die er alles aan doen om vluchtelingen op te vangen, en overheden in die landen volgens de burgermeesters van Praag, Warschau, Budapest en Bratislava te weinig doen om deze opvang te faciliteren, de leden de Minister vragen om zich in EU verband in te zetten op het onderzoeken hoe financiering vanuit het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) direct aan gemeenten en niet-gouvernementele organisaties te betalen.

Verslag Raad Algemene Zaken d.d. 22 maart 2022

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de Raad Algemene Zaken van 22 maart 2022.

Voorbereiding van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2022: conceptconclusies

Energie

De leden van de DENK-fractie ondersteunen het beperken van gevolgen van de stijgende energieprijzen voor de meest kwetsbare burgers en bedrijven. Hierbij is het uitermate belangrijk om ook echt met concrete opties te komen zoals gezamenlijke gasinkoop. Meerdere lidstaten benadrukten het belang dat de Commissie spoedig met een kader komt dat de mogelijkheid geeft aan lidstaten om tijdelijke maatregelen te kunnen nemen om de gevolgen van de hoge energieprijzen tegen te gaan. Een aantal lidstaten pleitte daarbij voor het instellen van maximumprijzen. De leden van de DENK-fractie vragen om een uiteenzetting van het standpunt van Nederland hierover. Heeft de Minister zich uitgesproken voor het instellen van maximumprijzen? Een groep lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan geen voorstander te zijn van ingrijpen in de energiemarkt, omdat dit investeringen in duurzame energie en leveringszekerheid kan ondermijnen. Deelt de Minister de mening dat de hoge energieprijzen tegen moeten worden gegaan? Hoe wil de Minister dit bewerkstelligen zonder in te grijpen in de energiemarkt?

Actuele ontwikkelingen op buitenlandpolitiek gebied: Oekraïne

De leden van de DENK-fractie noemen dat de Europese eensgezindheid standvastig is in de wijze dat de meeste lidstaten openstaan voor diverse sanctiepakketten. Deze eensgezindheid zien we ook terug bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Naarmate de oorlog vordert zullen er steeds meer mensen vluchten uit Oekraïne. Verwacht de Minister in de nabije toekomst een kader te ontvangen voor de verdeling van vluchtelingen? Zullen lidstaten ook op basis van het kader financieel gesteund worden met de opvang van vluchtelingen? Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, bevestigden de Europese eenheid en gaven aan dat alle opties voor verdere sancties op tafel moeten liggen. Desalniettemin loopt Nederland enorm achter met de implementatie van de huidige sancties. Deelt de Minister de mening dat het essentieel is om eerst de huidige sancties adequaat te implementeren alvorens we overgaan tot verder sancties?

Toezegging over richtsnoeren MFK-rechtsstaatverordening

De leden van de DENK-fractie ondersteunen het doel van de MFK-rechtsstaatverordening. Desalniettemin zijn de richtsnoeren niet juridisch bindend en doen niets af aan de rechten en verplichtingen die in EU-regelgeving zijn neergelegd. Is de Minister van mening dat de MFK-rechtsstaatverordening daadwerkelijk een verschil kan maken bij landen als Polen en Hongarije zonder juridische consequenties?