[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over de hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied, en van het bredere stikstofbeleid (Kamerstuk 33576-265)

Natuurbeleid

Lijst van vragen

Nummer: 2022D15528, datum: 2022-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D15528).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z06381:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D15528 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de Hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied, en van het bredere stikstofbeleid (Kamerstuk 33 576, nr. 265).

De voorzitter van de commissie,
Geurts

De adjunct-griffier van de commissie,
Goorden

Nr Vraag
1 Kunt u onontkoombaar definiëren en welke tijdspanne hierbij wordt gehanteerd?
2 Kunt u aangeven wat bedoeld wordt met «daadwerkelijk genoeg effect» op onze natuur, klimaat en waterkwaliteit? Welke indicatoren worden hierbij ingezet?
3 Kunt u aangeven aan welke diverse drukfactoren wordt gerefereerd en hoe deze worden aangepakt om stikstof te reduceren, graag uitgesplitst naar Natura 2000-gebieden en natuurgebieden?
4 Hoeveel extra hectare natuurareaal en/of leefgebied zal er worden gerealiseerd additioneel aan bestaande rijksbeleidsplannen?
5 Kunt u aangeven hoe verbindingen tussen natuurgebieden vormgegeven zullen worden? Aan welke concrete verbindingen denkt u, hoeveel en waar? Wordt hierbij ook rekening gehouden met het verschuiven van landschapsgradiënten als gevolg van klimaatverandering?
6 Hoeveel stikstofgevoelige natuurgebieden bevinden zich buiten Natura 2000-areaal, om hoeveel hectare gaat het en hoe worden deze stikstofgevoelige natuurgebieden meegenomen in het rijksbeleid?
7 Kunt u aangeven welke activiteiten wel en niet mogen plaatsvinden in overgangsgebieden rondom Natura 2000-gebieden?
8 Is het doel om zogenaamde overgangsgebieden te laten vallen onder de noemer landschapsgronden? Zo nee, hoe worden overgangsgebieden gedefinieerd?
9 Kunt u aangeven welke kaders u heeft vastgesteld voor het opstellen van gebiedsplannen?
10 Hoe en hoe vaak zal worden gemonitord of de doelstellingen van de gebiedsplannen effectief zijn met betrekking tot natuur, klimaat en waterkwaliteit? Welke indicatoren worden hiervoor gebruikt?
11 Op basis van welke argumenten of indicatoren zal worden vastgesteld of een piekbelaster toekomst heeft?
12 Klopt het dat de natuurgebieden buiten Natura 2000-gebied niet worden meegenomen in natuurdoelanalyses en/of quickscans? Hoe worden stikstofgevoelige natuurgebieden buiten Natura 2000-gebied meegenomen?
13 Welke tijdspanne, na het opstellen van de natuurdoelanalyses en/of gebiedsplannen, wordt gehanteerd om te verduidelijken dat vrijwillige maatregelen mogelijk niet het noodzakelijke resultaten opleveren? Op basis van welke argumenten en/of indicatoren wordt dit gebaseerd?
14 Welke harde deadlines kunnen minimaal worden opgesteld als kader bij de gebiedsplannen?
15 Hoe snel kunnen versnelde maatregelen getroffen worden wanneer uit de natuurdoelanalyses blijkt dat urgente actie nodig is en hoe snel wordt dit besloten?
16 Kunt u de definitie van piekbelaster geven?
17 Kunt u inzicht geven in de optelsom van de financiële middelen uit enerzijds de huidige begroting (basispad) en anderzijds de extra middelen op basis van het coalitieakkoord voor de verschillende maatregelen/sporen in het kader van het stikstofbeleid (opkoop, afwaardering gronden, innovatie en managementmaatregelen, omschakeling)?
18 Kunt u inzicht geven in de haalbaarheid van de voorgenomen aanscherping van de doelstellingen/omgevingswaarden voor 2030 in de Wet natuurbescherming/Omgevingswet, gelet op de tegenvallers bij saneringsregelingen, het signaal dat de opbrengsten van bronmaatregelen aan de onderkant van de bandbreedte van de initiële doorrekeningen worden geschat, de benodigde tijd voor gebiedsprocessen en de stikstofruimte die nodig is voor allerlei projecten, zoals infrastructuur?
19 Is voor alle stikstofgevoelige habitats in de onderscheiden Natura 2000-gebieden inmiddels een nulmeting van de staat van de natuur op de datum van aanwijzing als Natura 2000-gebied beschikbaar (ten behoeve van de vaststelling of sprake is van verslechtering of niet)?
20 Wordt voor alle stikstofgevoelige habitats in de onderscheiden Natura 2000-gebieden middels monitoring op basis van actuele natuurdata bijgehouden of sprake is van verslechtering of verbetering ten opzichte van de staat van de natuur op de datum van aanwijzing als Natura 2000-gebied?
21 Wordt gezorgd voor registratie en eventueel benutting van de stikstofruimte die stoppende bedrijven die niet meedoen aan een opkoopregeling of externe saldering «achterlaten»?
22 In hoeverre krijgen provincies de vrije hand om budget voor opkoop, extensivering en emissiearme technieken effectief in te zetten afhankelijk van de gebiedsprocessen zonder budgettaire schotten?
23 Hoeveel euro subsidie is er sinds 1990 cumulatief uitgegeven aan chemische luchtwassers, biologische luchtwassers en aan combi-luchtwassers? Welke subsidieregelingen waren dit? Kunt u dit uitsplitsen in subsidieregelingen vanuit de rijksoverheid en vanuit provincies?
24 Vanuit welke regelingen worden momenteel luchtwassers gesubsidieerd, zowel vanuit het Rijk als uit provincies?
25 Bestaan er nog bepaalde regelingen waarmee ondernemers met luchtwassers bepaalde fiscale voordelen genieten? Zo ja, welke?
26 Zijn er binnen de regelingen milieu-investeringsaftrek (MIA)/Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) andere staltechnieken waarvoor agrariërs fiscaal voordeel krijgen? Zo ja, kunt u hier een overzicht van geven? Kunt u dit uitsplitsen per diercategorie?
27 Op welke manier voorziet u dat het verplaatsen van veehouderijen vorm zal krijgen in de gecombineerde aanpak van het stikstofbeleid?
28 Voor hoeveel procent van de marktwaarde wilt u veehouderijen op korte termijn vrijwillig uitkopen? Met welke stappen zal deze vergoeding aflopen en met welk tempo?
29 Bent u voornemens om het middel onteigening in te zetten nadat het vrijwillige uitkooptraject onvoldoende resultaat heeft opgeleverd?
30 Ziet u een risico dat ondernemers zich niet zullen inschrijven voor latere tranches van vrijwillige regelingen, waarbij de schadevergoeding lager is, omdat zij wachten op het starten van de onteigeningsprocedure, waarbij de vergoeding hoger is? Bent u voornemens dit te voorkomen? Zo ja, hoe?
31 Welke mate van zekerheid verwacht/vereist u van provincies dat ze de (nog te stellen) gebiedsdoelen zullen gaan halen met de door hen opgestelde maatregelen? Bent u van mening dat vrijwillige maatregelen voldoende zekerheid geven voor het onontkoombaar halen van de gebiedsdoelen?
32 Op het vaststellen van welke Europese (natuur)doelen/verordeningen/richtlijnen wacht u nog om de integrale gebiedsgerichte doelen te kunnen stellen? Neemt u deze nieuwe Europese voorstellen ook mee indien deze niet bindend zijn?
33 Wat is het huidige stikstofgevoelige Natura 2000-areaal dat zich onder de kritische depositiewaarde (KDW) bevindt? Wat was dat percentage in 2019?
34 Erkent u dat het verhogen van de omgevingswaarde voor 2030 (74% onder de KDW), maar niet voor 2025 (40% onder de KDW) voor een grote uitdaging zorgt in de laatste vijf jaar tot 2030? Waarom kiest u er niet voor om ook het doel voor 2025 te verhogen, zodat de uitdaging evenrediger verdeeld wordt, en zodat eerder effect wordt geboekt voor de natuur die er het slechtst voor staat?
35 Wanneer voorziet u dat het nieuwe doel voor de omgevingswaarde in 2030 wettelijk vastgelegd wordt? Is het mogelijk om de wetswijziging eerder dan in 2023 bij de Kamer in te dienen?
36 Waarom is voor het klimaatdoel wel voor een «overshoot» gekozen (ambitie op 60% minder broeikasgassen in 2030; wettelijk doel op 55%) en waarom wordt er niet ook een «overshoot» gehanteerd in de ambities voor stikstof?
37 Wat zullen de consequenties zijn van het aanscherpen van de emissienormen voor nieuwe en bestaande stallen? Zullen veehouders moeten investeren in emissiearme technieken? Zo ja, in welke? Zal hier subsidie voor komen? Zo ja, hoeveel? Is er een verwachting dat een deel van de veehouders zal stoppen, omdat zij deze kosten niet kunnen of willen dragen? Wat gebeurt er met de dier- of fosfaatrechten van die veehouders?
38 Op welke manier voorziet u dat u bij de uitwerking van het concept landschapsgrond rekening moet houden met de inwerkingtreding van de Omgevingswet?
39 Kunt u aangeven waar de «rode gebieden» zijn, zoals u enkele keren heeft genoemd, waar de staat van de natuur het slechtst is en de herstelbaarheid het laagst? Wat is het percentage van het totale areaal stikstofgevoelige natuur dat deze «rode gebieden» beslaan?
40 Wat is uw beleid voor de «rode gebieden», waarover u heeft gezegd dat u de aanpak naar voren haalt? Erkent u dat de deadline voor de uitvoering van maatregelen voor die gebieden uiterlijk 2025 is, zoals ecologen waarschuwen?
41 Klopt het dat er voor alle Natura 2000-gebieden reeds gebiedsanalyses bestaan, die onder het Programma Aanpak Stikstof (PAS) zijn opgesteld? Welke andere analyses over de staat van de Natura 2000-gebieden bestaan er reeds?
42 Kunt u aangeven waarom de gebiedsanalyses niet als uitgangspunt worden genomen voor de staat van de natuur, maar er nieuwe natuurdoelanalyses en quickscans gemaakt moeten worden?
43 Wat houden aanwijzingsbesluiten onder de Vogel- en Habitatrichtlijnen in en waarom zijn die besluiten voor vier Natura 2000-gebieden nog niet gemaakt?
44 Klopt het dat het stikstoftransitiefonds van 25 miljard euro op Prinsjesdag 2023 aan de Kamer wordt gepresenteerd en dat het fonds dus in 2024 opengesteld wordt? Klopt het dat er in het coalitieakkoord vanuit wordt gegaan dat de eerste uitgaven uit het fonds al in 2023 gedaan zullen worden?
45 Kunt u aangeven waarom u met het Interprovinciaal Overleg (IPO) een gezamenlijke regieorganisatie inricht? Waarom is er niet voor gekozen om de regie bij uw ministerie te leggen?
46 Op basis waarvan is de kwartiermaker voor technologie en mestverwerking geselecteerd? Is er onderzoek gedaan naar diens nevenactiviteiten en de mogelijkheid van belangenverstrengeling? Zo ja, wat is de uitkomst hiervan?
47 Welke onderdelen van het instrumentarium voor toestemmingverlening worden momenteel getoetst in rechterlijke procedures? Is welke gevallen is de overheid hierbij in hoger beroep gegaan en in welke gevallen biedt het Rijk daarbij ondersteuning aan provincies?
48 Uit welke maatregel(en) zal medio 2022 de eerste stikstofruimte beschikbaar komen voor de legalisatie van de PAS-melders? Welke andere maatregelen moeten voor de overige stikstofruimte zorgen?
49 Is het nog steeds correct dat van circa 128 deelnemers van de Saneringsregeling varkenshouderij de vrijkomende emissieruimte volledig ten goede komt aan emissiereductie en dat van circa 150 deelnemers minimaal 30% van de vrijkomende emissieruimte ten goede komt aan emissiereductie? Klopt het dat van deze 150 deelnemers maximaal 70% van de resterende emissieruimte als vrijgekomen stikstofruimte via het stikstofregistratiesysteem (SSRS) beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van woningbouw- en projecten in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en dat de ruimte die vanuit het SSRS niet benut wordt voor deze projecten, beschikbaar komt voor het legaliseren van PAS-meldingen, zoals u schrijft in antwoord op eerdere feitelijke vragen (Kamerstuk 28 973, nr. 247)? Zo nee, waarom niet?
50 Wat kan de Kamer ongeveer verwachten (welke mate van uitwerking) in de startnota over het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)?
51 Zal er bij de herziening van de lijst van de top 100 ammoniak-uitstoters rekening worden gehouden met het gegeven dat de factoren in het kader van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav-factoren) van veel staltechnieken een overschatting zijn, en dat de uitstoot in werkelijkheid vaak toch hoger is? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
52 Is het mogelijk om de uitgave van geld uit het stikstoftransitiefonds naar voren te halen, om de «rode gebieden» voor 2025 te kunnen redden? Zo nee, met welke maatregelen en welk geld kunnen deze gebieden dan gered worden?
53 Gaat u onderzoek doen naar de emissiereductie die (al dan niet gebiedsgericht) noodzakelijk is om de depositie in «rode gebieden» zo snel mogelijk onder de KDW te brengen? In welke mate kunt u garanderen dat versnelling en intensivering van het huidige maatregelenpakket voldoende effect zal sorteren voor deze gebieden, temeer daar de opbrengsten van de maatregelen vooralsnog lijken tegen te vallen?
54 Hoe wordt erop aangestuurd dat uiterlijk in 2027 onontkoombaar de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor drinkwaterbronnen worden gehaald?
55 Op welke manier worden de doelen, vastgelegd in de Toekomstvisie Gewasbescherming, gehaald?
56 Wordt ten behoeve van het opstellen van de gebiedsplannen als kader meegeven dat de problemen met waterkwaliteit en -kwantiteit van drinkwaterbronnen met prioriteit moeten worden aangepakt?
57 Hoe gaat u ervoor zorgen dat de provincies met prioriteit inzetten op verbetering van de waterkwaliteit van drinkwaterbronnen en hoe gaat die doelstelling zich verhouden tot de andere doelstellingen?
58 Op welke wijze geven de kaders van het NPLG prioriteit aan de functie drinkwater en aan invulling van de genoemde wettelijke taken van de overheden? Hoe wordt vastgelegd dat de provincies in samenwerking met de betrokken drinkwaterbedrijven invulling geven aan de wettelijke zorgplicht van overheden?
59 Hoe en wanneer wordt er ingegrepen en worden effectieve verplichte maatregelen opgelegd, als de doelen voor drinkwaterbronnen niet tijdig dreigen te worden gehaald?
60 Kunt u garanderen dat er niet aan het budget van het stikstoftransitiefonds zal worden getornd in het licht van de begrotingstekorten die recentelijk zijn geconstateerd?
61 Op welke manier gaat u ketenpartners en banken op een niet-vrijblijvende manier een bijdrage laten leveren aan deze landbouwtransitie?
62 Kunt u de bodemmonsters delen waaruit blijkt dat er stapeling is van stikstof in de bodem?
63 Kunt u in de aangekondigde brief over toestemmingsverlening ingaan op de juridische houdbaarheid van intern salderen met latente ruimte, en dan met name op de lokale toename bij salderen en hoe dit op gespannen voet staat met artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn?
64 Welk tijdpad ziet u voor het uitwerken van het begrip landschapsgrond en de implementatie daarvan? Wilt u landschapsgrond (mede) inzetten voor de reductie van stikstof en nitraat? Zo ja, betekent dat dat het tijdpad zal worden afgestemd op de deadlines voor het behalen van de KRW-doelen en de stikstofreductiedoelen?
65 Hoe wil u landschapsgrond als categorie tussen landbouw en natuur in, juridisch-planologisch vormgeven? Gaat u kenbare criteria aangeven waarmee deze nieuwe categorie zich onderscheidt? Gaat landschapsgrond ook planologisch op kaartbeeld kenbaar zijn en wordt deze categorie expliciet in de Omgevingswet opgenomen?
66 Wordt landschapsgrond uitsluitend in overgangszones ingezet of ook daarbuiten? Als dit laatste het geval is, wat zijn de criteria om landschapsgronden elders in te zetten?
67 Als landschapsgrond dienstbaar is aan het bereiken van de Europese doelen van een nabijgelegen natuurkerngebied, bent u dan van plan om een erfdienstbaarheid te vestigen op de landschapsgrond ten gunste van het natuurkerngebied?
68 Deelt u de conclusie van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur dat de focus van het natuurbeleid te smal is? Zo nee, waarom niet?
69 Wat is er eigenlijk gebeurd met het zogenoemde «veegbesluit» (mei 2018) dat stelt de Habitatrichtlijngebieden krachtens de Habitatrichtlijn aan te passen aan de wetenschappelijk geconstateerde aanwezige waarden? Waarom is dat besluit nog altijd niet geïmplementeerd, waarom heeft dat vier jaar moeten duren en wat zijn de juridische risico’s dat we ook hier in gebreke blijven?
70 Welke generieke landelijke maatregelen worden gebruikt om de stikstof voorbij de afkapgrens van 25 kilometer te mitigeren? Hoe wordt dit berekend, gemonitord en gehandhaafd? Zijn dat dezelfde generieke maatregelen die de PAS-melders moeten legaliseren, de woningbouw vlot trekken en de zeven snelwegverbredingen legaliseren?
71 Wat is het stikstofgat tussen de bronmaatregelen en het moment dat deze stikstofruimte genereren, en de stikstofvraag vanuit de woningbouw, PAS-melders, 25 kilometer-afkapgrens, de zeven MIRT projecten en de meest bedreigde natuurgebieden? Per wanneer hebben de generieke bronmaatregelen naar verwachting voldoende stikstofruimte gegenereerd voor het faciliteren van die prioritaire wensen?
72 Klopt het dat provincies momenteel onderhandelen met 60 piekbelasters, zoals in de media te lezen is? Uit welke sectoren komen deze piekbelasters en hoe zijn de procentuele verhoudingen tussen de sectoren?
73 In het kader van welke uitkoopregeling wordt er nu met 60 piekbelasters onderhandeld? Is dit aantal recentelijk veranderd? Zo ja, wat is nu het aantal onderhandelingen?
74 Welke inzet pleegt u op het creëren van robuuste natuur?
75 Waar is de vrijgekomen stikstofruimte geregistreerd van stoppers in de landbouw die zijn gestopt tussen 29 mei 2019 en 21 december 2021 (vaststelling SSRS)?
76 Waarvoor wordt de vrijgekomen stikstofruimte van stoppers in de landbouw die zijn gestopt tussen 29 mei 2019 en 21 december 2021 (vaststelling SSRS) gebruikt?
77 Wanneer bent u voornemens om de Kamer te informeren over de voortgang van de huidige onderhandelingen met piekbelasters en de termijn waarop u verwacht dat dit effect sorteert voor de natuur?
78 Welke meerkosten (aangezien de kosten voor het uitkopen van boeren hoger zijn dan alleen de aankoop van het onroerend goed) zijn er voor de waterschappen als die het onderhoud dat nu door boeren wordt gedaan, zelf moeten uitvoeren en de inkomsten van uitgekochte boeren wegvallen?
79 Hoe denkt u het probleem van akkerbouwers die op dit moment soms al een tekort aan dierlijke mest hebben (wat bij uitkoop van veehouders nog groter wordt) op te lossen, anders dan door een verhoogd gebruik van kunstmest?
80 Wat gaat u doen met de erven en gebouwen die in eigendom komen van de staat? Wat mag de boer doen met de grond die de staat niet opkoopt? Hoe wordt de boer in staat gesteld om de komende jaren een (minstens vergelijkbaar) inkomen te verwerven?
81 Is op dit moment alles qua metingen, modellen, rekenmethoden en de inventarisatie van alle uitstoters volledig en correct in beeld, gezien het belang voor het draagvlak dat dit alles onomstreden vaststaat?
82 Is op dit moment voldoende duidelijk waarom overschrijding van de kritische KDW niet overal leidt tot een slechte staat van de natuur? Is op dit moment duidelijk of de KDW's wel correct zijn vastgesteld, als overschrijding niet leidt tot een slechte staat van de natuur?
83 Wat komt er uit de natuurdoelanalyses van de ecologische autoriteit? In hoeverre is het gebruikelijke natuurbeheer effectief en efficiënt uitgevoerd om de natuurdoelen te behalen? Hoe kan het dat de quickscan komende maand klaar is en de ecologische autoriteit pas daarna wordt ingesteld?
84 Waarom ruilt u NH3 in voor NOx, zodat de lokale stikstof wordt ingeruild voor een dikkere deken van stikstof, waar ook nog moeilijker tegen op te treden is?
85 Wanneer komt u met een plan voor de «stikstofdeken», aangezien het de schijn heeft dat er wordt ingezet op lokale stikstofdepositie maar niet op de «stikstofdeken»?
86 Is het u bekend dat uitkomsten van het AERIUS-model niet overeenkomen met meetresultaten?
87 Heeft u wetenschappelijke metingen van stikstofneerslag die wel overeenkomen met de uitkomsten van het AERIUS-model? Zo ja, zijn deze openbaar en waar zijn deze te vinden?
88 Is het natuurkundig logisch om de stikstofemissie van veehouderijbedrijven die meer dan 50 tot 400 meter van elkaar staan bij elkaar op te tellen, zoals het AERIUS-model thans doet? Kunt u dit wetenschappelijk rechtvaardigen?
89 Bent u van mening dat de nauwkeurigheid van het AERIUS-model voldoende wetenschappelijk geborgd is? Kunt u uitleggen hoe de wetenschappelijke juistheid van de in te vullen waarden wordt geborgd?
90 Klopt het dat het hanteren van een standaard uitstoothoogte van 4 meter foutief is bij een stal met open wanden en zonder nokontluchting waar de uitstoot plaatsvindt over de volle hoogte van de zijwand?
91 Wordt er volgens u voldoende gemeten in stikstofgevoelige natuurgebieden om te bepalen of de KWD daadwerkelijk wordt overschreden en om het AERIUS-model te herijken?
92 Bent u bereid om eerst meer metingen te doen, zowel van emissie op bedrijfsniveau als van depositie op natuurgebieden, alvorens onomkeerbare handelingen uit te voeren zoals opkoop van landbouwbedrijven?
93 Hoe ziet u de aanpassing van de gebruiksnormen van bestrijdingsmiddelen en de rol van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) in het op tijd behalen van de doelen uit de KRW?
94 Hoe kan het dat de toelating voor groene alternatieven nog steeds zo stukloopt bij het Cgtb omdat er vertragingen zijn bij herregistratie, er een jaar tussen de registratie van de stof en de registratie van een product zit, en er maar één tijdslot is per jaar per bedrijf?
95 Wat gaat u doen met de kritiek van de Europese Commissie op het Nationaal Strategisch Plan (NSP)?
96 Welke plannen heeft u concreet om uitvoering te geven aan de opdracht uit het coalitieakkoord om de keten een niet-vrijblijvende bijdrage te laten leveren aan de landbouwtransitie?
97 Wat is de status van de visserijvrije zone bij het Haringvliet en de Afsluitdijk?
98 Welke kansen ziet u voor het stimuleren van de teelt van gewassen die bijvoorbeeld kunnen worden toegepast om huizen te isoleren in veenweidegebieden?
99 Kunt u aangeven wat «strikte» bescherming van de zee in de EU-Biodiversiteitsstrategie 2030 precies gaat betekenen?
100 Welke vooruitgang is er volgens u geboekt in de stikstofaanpak naar aanleiding van de technische briefing van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over zijn publicatie «Naar een uitweg uit de stikstofcrisis»?
101 Is het voor boeren duidelijk waar zij nu terecht kunnen wanneer ze nu al stikstofrechten willen verkopen?
102 Hoe wilt u organisaties als Vogelbescherming, de provinciale landschapsorganisaties en SoortenNL betrekken bij de monitoring in het landelijk gebied?
103 Kunt u de stelling dat steeds meer dieren en planten in Nederland verdwijnen, onderbouwen?
104 Wat is het verband tussen bevolkingsdichtheid en biodiversiteit/natuur?
105 Zijn er nadelige effecten van windturbines en akkers vol zonnepanelen op de biodiversiteit/natuur? Zo ja, welke effecten zijn dat?
106 Hoe wordt vastgesteld welke uitstoot leidt tot welke depositie?
107 Bent u bekend met rapport van de Wageningen University & Research (WUR) over het Dwingelderveld (https://edepot.wur.nl/328849)? Wat wordt er met de bevindingen uit dit rapport gedaan?
108 Hoeveel procent van NH3 is gedeponeerd binnen 100 meter, 300 meter, 600 meter, 1 kilometer, 5 kilometer en 25 kilometer van de bron? Hoe is dit vastgesteld?
109 Hoeveel procent van NOx is gedeponeerd binnen 100 meter, 300 meter, 600 meter, 1 km, 5 km en 25 km van de bron? Hoe is dit vastgesteld?
110 Zijn er niet-agrarische bedrijven die in de categorie «piekbelasters» vallen?
111 Hoeveel agrarische bedrijven die in de categorie «piekbelasters» vallen zijn door overheidsingrijpen (opkoop, handhaving vanwege ontbrekende vergunning, overig overheidsingrijpen) gestopt sinds 29 mei 2019?
112 Hoeveel niet-agrarische bedrijven die in de categorie «piekbelasters» vallen zijn door overheidsingrijpen (opkoop, handhaving vanwege ontbrekende vergunning, overig overheidsingrijpen) gestopt sinds 29 mei 2019?
113 Kan er een onderbouwing geleverd worden voor de constatering dat één miljoen extra huizen, meer windturbines en meer zonnepanelen op (landbouw)grond niet zullen leiden tot een verslechtering van de natuur?
114 Erkent u dat het zeer zorgelijk is dat de KDW wordt gehanteerd om de staat van de natuur te bepalen, terwijl er eigenlijk gekeken zou moeten worden naar de staat van instandhouding?
115 Welke stappen gaat u zetten om de staat van instandhouding leidend te laten zijn in plaats van de KWD, die nu als leidend wordt beschouwd voor het bepalen van de staat van de natuur?
116 Welke termijn denkt u ervoor nodig te hebben om de staat van instandhouding leidend te laten zijn voor het bepalen van de staat van de natuur?
117

Hoe breed ziet u de aard van de onontkoombare doelen die aan

gebiedsprocessen en generiek beleid zullen worden meegegeven om het benodigde natuurherstel te bereiken?

118 Hoe wordt de verplichting uit de Wet stikstofreductie en natuurverbetering om in 2025 40% van de het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau te hebben, vormgegeven in de gebiedsprocessen?
119 Kunt u een overzicht sturen van de top 10-piekbelasters uit de landbouwsector per Natura 2000-gebied?
120 Hebben de onontkoombare doelen ook betrekking op de condities die nodig zijn om de doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR-doelen) te bereiken? Zo ja, aan welke condities moeten we dan denken? Zo niet, hoe wordt er dan gestuurd en gemonitord?
121 Erkent u dat het kabinet-Rutte III zich op 7 oktober 2019 heeft gecommitteerd aan 100% VHR-doelbereik in 2050 (Kamerstuk 26 407, nr. 130), en dat er dus wel een tijdpad vastligt voor het doelbereik?
122 Hoe lang zijn de huidige KDW's voor stikstofgevoelige natuur als hoogveen en heide overschreden?
123 Zijn er gebieden in Nederland waar stikstofgevoelige natuur toeneemt? Zo ja, welke gebieden zijn dat?
124 Hoe wordt het verband gemeten tussen stikstof en de staat van de natuur?
125 Is het tijdpad om doelen te bereiken in 2025 voor de gebiedsgerichte aanpak nog haalbaar?
126 Betekent het feit dat de natuurdoelanalyses nog gemaakt moeten worden, dat de toestand van de natuur nu niet in beeld is?
127 Wie maakt de natuurdoelanalyses en op basis van welke gegevens?
128 Hoeveel procent van het agrarisch gebied bestaat nu uit landschapselementen?
129 Hoe gaat de investeringsregeling die in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in voorbereiding is en waarin ook aanleg van landschapselementen wordt opgenomen, bijdragen aan de doelen van het stikstofbeleid? In hoeverre kan met deze investeringsregeling een eerste aanzet gegeven worden voor het aanvalsplan landschap en de realisering van 10% groenblauwe dooradering?
130 Hoe zwaar wegen de conclusies en aanbevelingen van het rapport-Bekedam mee in de gebiedsprocessen en welke afwegingskaders worden daarbij gehanteerd?
131 Hoeveel extra grond zou de melk- en rundveehouderij nodig hebben als op basis van de huidige omvang en de huidige plaatsingsruimte per hectare alle bedrijven volledig grondgebonden moeten worden?
132 Hoeveel zou de melk- en rundveehouderij moeten krimpen als op basis van de huidige grondoppervlakte (landbouwkundig gebruik) en de huidige plaatsingsruimte alle bedrijven volledig grondgebonden moeten worden?
133 Hoeveel emissiereductie zou u willen bereiken via aanscherping van de emissienormen voor ammoniak uit nieuwe en bestaande stallen?
134 Hoe gaat u binnen het kabinet borgen dat ook de totale stikstofuitstoot van de luchtvaart omlaaggaat, aangezien u schrijft dat alle sectoren een evenredige bijdrage moeten leveren?
135 Is reductie van de uitstoot op Schiphol door vliegtuigen (o.a. opstijgen en taxiën) expliciet onderdeel van het kabinetsbeleid voor stikstofreductie?
136 Wat wordt er concreet besproken met buurlanden omtrent de reductie van stikstofuitstoot?
137 Wat is de verwachte stikstofreductie vanuit Duitsland voor stikstof die in Nederland neerslaat?
138 Wat is de verwachte stikstofreductie vanuit België voor stikstof die in Nederland neerslaat?
139 Wat is de verwachte stikstofreductie vanuit het Verenigd Koninkrijk voor stikstof die in Nederland neerslaat?
140 Is de «evenredige bijdrage» die alle sectoren volgens het kabinet moeten leveren aan het behalen van de doestellingen relatief (procentueel) of absoluut (elke sector dezelfde reductie)?
141 Welke instrumenten heeft u om de nagestreefde evenredige bijdrage van alle sectoren af te dwingen en hoe zijn deze instrumenten geborgd, ook gelet op het feit dat vanwege een technisch verschil in de stikstofdepositie van verschillende sectoren de industrie buiten beeld blijft rondom de Natura 2000-gebieden en de wettelijke verplichtingen?
142 Met welke belanghebbende organisaties gaat u in overleg over een mogelijke nadere uitwerking van landschapsgrond? Wilt u ook het gesprek aangaan met toekomstgerichte boeren, zoals de Federatie van agro-ecologische boeren, de Caring Farmers en andere opkomende initiatieven, zodat zij hier inspraak in hebben?
143 Kunt u toezeggen dat de regieorganisatie en provincies proactief in gesprek zullen treden met opkomende initiatieven zoals Aardpeer, CSA-netwerk Nederland en de Caring Farmers over het vormgeven van de toegang tot landelijke grondbanken?
144 Streeft u synergie na met de protected areas uit de EU-biodiversiteitstrategie 2030? Krijgen landschapsgronden – in ieder geval in overgangszones – de criteria mee die in de guidance van de Europese Commissie zijn opgenomen ten aanzien van protected areas?
145 Worden in de gebiedsplannen naast de PAS-melders ook de andere PAS-knelgevallen meegenomen (meldingsvrije activiteiten, interim-mers)?
146 Welke criteria bent u voornemens te hanteren voor het vaststellen van richtinggevende doelen voor de ruimtelijke verdeling van stikstofreductie?
147 Kunt u uitleggen op welke manier legalisering van de PAS-melders kan helpen bij de verduurzaming van de landbouw?
148 Hoe anticipeert u op provincies die mogelijk niet welwillend zijn met betrekking tot de richtinggevende doelen voor stikstofreductie en wat is uw reactie op de boerenorganisaties die zich terugtrekken uit gebiedsprocessen?
149 Acht u het op dit moment reëel dat de doelstelling voor 2025 uit de Wet stikstofreductie en natuurverbetering wordt behaald en kunt u dit onderbouwen?
150 Op welke wijze zou u in willen grijpen op gebiedsprocessen als sprake is van onvoldoende doelbereik?
151 Wanneer is sprake van voldoende reductie van de stikstofbelasting bij zeer overbelaste Natura 2000-gebieden?
152 Welke criteria worden gehanteerd bij de gebiedsprocessen en de gebiedsplannen en hoe hangen die samen met de natuur-, water- en klimaatdoelstellingen? Kunt u uitsluiten dat de ene doelstelling niet ten koste gaat van de andere doelstelling en kunt u dit onderbouwen?
153 Bent u voornemens samen met de Staatssecretaris van Financiën op korte termijn een wetsvoorstel in te dienen om knelpunten in de fiscale regelgeving (stakingswinst) bij agrarische bedrijfsbeëindiging weg te nemen? Wanneer kunt u duidelijkheid geven over de aanpak van deze knelpunten?
154 Bent u van mening dat de uitkomsten van de quickscan van de natuuranalyses voldoende aanleiding kunnen zijn voor het inzetten op (gerichte) emissiereductie op zeer korte termijn, voor de gebieden waar de natuur er het slechtst voor staat, of denkt u hiervoor te moeten wachten op de volledige natuurdoelanalyses die uiterlijk op 1 april 2023 beschikbaar zijn? Zo ja, waarom?
155 Erkent u dat emissiereductie bij de «rode gebieden» vanwege de staat waarin ze verkeren niet kan wachten op de uitkomsten van de volledige natuurdoelanalyses van eind 2022 of 1 april 2023? Zo nee, waarom niet?
156 Kunt u een tijdlijn geven voor wanneer u ingrijpt in gebiedsprocessen die onvoldoende voortgang boeken, inclusief de voorrang die u hiervoor wilt geven aan de natuurgebieden die er het slechtst voor staan?
157 Erkent u dat het gezien de urgentie voor de «rode gebieden» niet te permitteren is dat de voortgang van de gebiedsprocessen tegenvalt? Gaat u hier nu al op anticiperen? Zo ja, hoe?
158 Hoe wordt geborgd dat er onafhankelijke wetenschappers in de ecologische autoriteit plaats zullen nemen?
159 Wanneer gaat u ingrijpen zodra de voortgang onvoldoende zekerheid oplevert op doelbereik en welke criteria hanteert u hiervoor?
160 Welke instrumenten heeft u om in te grijpen zodra de voortgang onvoldoende zekerheid oplevert op doelbereik en hoe zijn deze instrumenten juridisch geborgd?
161 Is er bij de periodieke monitoring van de waterkwaliteit als onderdeel van de KRW binnen de gebiedsprocessen ook sprake van piekbelasters en hoe wordt hiermee omgegaan?
162 Wat verstaat u onder duurzaam in de context van het voedselsysteem? Wat is ons gezamenlijke einddoel?
163 Welke kritische prestatie-indicatoren (KPI's) wenst u te hanteren om de transitie naar kringlooplandbouw op het gebied van voer, mest, bodem, pacht en dierenwelzijn tastbaar en stuurbaar te maken?
164 Hoe ziet een goede landbouwpraktijk onder kringlooplandbouw er volgens u uit?
165 Hoe is de eventuele verplichting voor agroketenpartijen vormgegeven en juridisch geborgd, ter uitvoering van de toezegging dat na het uitblijven van een vrijwillige bijdrage van de agroketenpartijen er een verplichte bijdrage met een juridisch borging wordt afgedwongen?
166 Kunnen bestaande of andere planvormen, zoals provinciale investeringsplannen in Overijssel en omgevingsvisies, een bijdrage leveren aan de gebiedsplannen in het NPLG die de provincies in 2023 moeten opleveren, aangezien nog onduidelijk is aan welke voorwaarden deze moeten voldoen?
167 Wat verstaat u onder circulaire mestverwerking? Op welke manier verwacht u dat dit de verschillende emissies vermindert?
168 Bent u op de hoogte van de recente GMO-verordening (1308/2013 art. 210 bis) die van kracht is sinds december 2021 en die het mogelijk maakt om afspraken te maken in de keten ten behoeve van klimaat, natuur en dierenwelzijn?
169 Bent u bereid om de eventuele kansen en beperkingen van de GMO-verordening in uw «juni-brief» op te nemen en kunt u daarbij ook in kaart brengen welke ketenpartijen of afspraken de grootste bijdrage kunnen leveren aan het behalen van klimaat- en natuurdoelen?
170 Op welke wijze bent u (samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Autoriteit Consument en Markt) bezig met het onderzoeken van de mogelijkheden van de GMO-verordening voor de uitwerking van de passage in het regeerakkoord over de niet-vrijblijvende bijdrage van ketenpartijen?
171 Wat zijn de kansen en beperkingen van de GMO-verordening ten behoeve van het realiseren van een niet-vrijblijvende bijdrage van ketenpartijen ten behoeve van de inkomenspositie van de boer? Welke acties gaat u opzetten om gebruik te maken van de verordening, wat is de relatie en eventuele complementariteit met de Wet ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven en hoe wil u ketenpartijen informeren over de mogelijkheden van de GMO-verordening?
172 Welke stappen gaat u nemen om aan de slag te gaan met de uitwerking van de GMO-verordening, betrokkenheid te hebben bij de uitwerking van de Europese richtsnoeren en de milieuschadesystematiek te laten onderbouwen zodat per 2023 aan de slag gegaan kan worden met de GMO-verordening?
173 Welke ketenpartijen of afspraken kunnen de grootste bijdrage leveren aan het behalen van klimaat- en natuurdoelen en kunt u op basis hiervan ketenpartijen aanmoedigen om met elkaar duurzaamheidsafspraken te maken binnen de kaders van de GMO-verordening? In hoeverre speelt de overheid als actieve aanjager en facilitator van deze ketenafspraken een rol?
174 Op basis van welke wettelijke grondslag kunt u iedere partij uit de agroketen ertoe dwingen eerlijk te gaan bijdragen aan het stikstoffonds van 25 miljard?
175 Wat is de concrete kwantitatieve bijdrage aan het doelbereik van het uitbreiden van het natuurareaal (onder andere door extra leefgebied of tegengaan versnippering) – waar de Vogel- en Habitatrichtlijn niet om vraagt – en wat zijn de kosten voor het opkopen van daarvoor benodigde gronden?
176 Wordt de grondbank voorzien van de regels en voorwaarden waarop (afgewaardeerde) grond kan worden doorgeleverd als landschapsgrond?
177 Op welke wijze gaat u de grondbank(en), die nodig is/zijn ter facilitering van het bereiken van de doelen van de Vogel en Habitatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en klimaatwetgeving, vragen hierover op kenbare wijze te rapporteren?
178 Op welke wijze zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang van de werkzaamheden van de grondbank(en)?
179 Hoe zorgt u ervoor dat de voorwaarden bij uitgifte vanuit de grondbank bindend, monitorbaar, handhaafbaar en in beginsel eeuwigdurend zijn?
180 Met welke betrokken maatschappelijke partners voert u de dialoog over onder andere de latente ruimte, salderen en de Rav-factoren voor de vergunningverlening?
181 Hoeveel inwoners kan de Nederlandse natuur aan?
182 Hoe kijkt u ertegen aan dat intern salderen ook kan worden ingezet bij volledig nieuwe projecten, zoals een nieuwe fabriek die de stikstofruimte gebruikt van een boerderij die eerst op die locatie stond, gelet op het feit dat bij intern salderen de toegekende stikstofruimte op een bepaalde locatie gebruikt wordt voor nieuwe ontwikkelingen op die locatie en er wat betreft de stikstofuitstoot dan niet hoeft te worden gekeken naar de gevolgen voor de natuur?
183 Kunt u in de aangekondigde brief over de toestemmingsverlening ingaan op de juridische houdbaarheid van het intern salderen bij nieuwe projecten waardoor er ook voor nieuwe projecten een natuurtoets achterwege blijft?
184 Kunt u een overzicht sturen van alle rechtszaken die op dit moment lopen of in voorbereiding zijn met betrekking tot de stikstofproblematiek en kunt u vooruitlopen op de uitkomsten van deze rechtszaken?
185 Hoe zet u in op het aanscherpen en verduidelijken van het beleid en instrumentarium van de toestemmingverlening in de komende tijd en wat is per beleid en instrument het doel? Kunt u een overzicht sturen met een juridisch oordeel over elk instrument dat u voor toestemmingverlening tot uw beschikking heeft en tot uw beschikking wil hebben?
186 Hoe is de keuze voor een verdeling van de stikstofruimte in het SSRS waarbij 30% ten goede komt van de natuur en 70% beschikbaar is voor economische doeleinden tot stand gekomen?
187 Kunt u aangeven welke categorieën activiteiten van nationaal belang op termijn prioriteit zullen krijgen bij inzetbare «stikstofruimte»?
188 Kunt u aangeven of er ook categorieën activiteiten uitgesloten zullen worden op de prioriteitenlijst voor inzetbare «stikstofruimte», omdat er geen overeenstemming is over het nationaal belang ervan?
189 Bent u bereid om de zeven MIRT-projecten on hold te zetten, zodat de schaarse stikstofruimte ingezet kan worden om juist de energietransitie verder te stimuleren, aangezien dit van (inter)nationaal belang is?
190 Hoe is uw keuze om in overleg met provincies om op dit moment niet te handhaven tot stand gekomen en hoe verhoudt deze keuze zich tot de Europese wet- en regelgeving?
191 Waarom wordt de inzet van de ontwikkelreserve voor het legaliseren van PAS-knelgevallen afgezet tegen de emissiereductie die nodig is voor natuurbehoud- of herstel, terwijl de emissies van PAS-knelgevallen al meegenomen zijn in het basispad/de referentieberekeningen en emissiereductie ten behoeve van het legaliseren van PAS-knelgevallen derhalve dus bijdraagt aan de natuur?
192 Worden de versnelling en intensivering van maatregelen die nodig zijn om meer stikstofreductie te realiseren in 2022 en 2023 onderdeel van het (ontwerp)programma Stikstofreductie en Natuurverbetering? Zo nee, wordt dit er later in opgenomen of staat dit los van elkaar?
193 Waar zijn de boeren(organisaties) in het maken van de inventarisatie van concrete projecten en voorstellen om vooruitlopend op de gebiedsplannen al stevige stappen te zetten in gebiedsgericht werken?
194 Zou het uit strategisch oogpunt niet beter zijn als het Rijk de «moeilijke» zaken doet zoals onvrijwillige bedrijfsbeëindiging van piekbelasters, zodat het makkelijker blijft samen te werken in de gebieden?
195 Kunt u een overzicht sturen van de piekbelasters die benaderd zijn en nog benaderd zullen worden met een voortgangsrapportage per piekbelaster?
196 Aan welke voorwaarden denkt u om de opkoopregelingen aantrekkelijker te maken en hoe onderbouwt u dat?
197 Is het mogelijk dat u het geheel of een deel van de restschuld over gaat nemen om de opkoopregelingen aantrekkelijk te maken? Zo ja, overweegt u dit?
198 Wanneer gaat u het onderzoek om de opkoopregelingen aantrekkelijker te maken delen met de Kamer?
199 Kunt u aangeven op welke wijze u de opkoopregelingen precies aantrekkelijker wil maken? Zo niet, wanneer kunt u deze duidelijkheid geven?
200 Kunt u aangeven wanneer de eventueel aantrekkelijker gemaakte (tranches van) opkoopregelingen van start gaan?
201 Worden de aantrekkelijker gemaakte opkoopregelingen ingebed in bestaande onderhandelingen en trajecten van de provincies om tijdverlies te voorkomen?
202 Wat is de reden voor de tegenvallende opbrengst van bronmaatregelen in de landbouw?
203 Klopt het dat het vaststellen van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering een uitvoering is van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering? Hoe verhoudt dit zich tot de nieuwe aanpak die u momenteel ontwikkelt?
204 Klopt het dat het voorstel tot aanpassing van de Wet natuurbescherming/Omgevingswet zal inhouden dat de omgevingswaarde voor 2030 wordt aangepast (naar 74%)? Zijn er andere wetswijzigingen voorzien?
205 Welke concrete maatregel of subsidieregeling ligt er voor piekbelasters in de industrie?
206 Wat voor soort industriële bedrijven wil u gaan opkopen?
207 Klopt het dat de bronmaatregel van het verdund uitrijden van mest minder effectief zal zijn dan verwacht? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
208 Klopt het dat u vooralsnog geen nieuwe generieke maatregelen treft, maar uitsluitend de bestaande regelingen uit de structurele aanpak stikstofreductie en natuurverbetering zal opvoeren en aantrekkelijker maken?
209 Klopt het dat de structurele aanpak inmiddels waarschijnlijk 83 mol/ha/jaar zal opbrengen in plaats van de beoogde circa 156 mol/ha/jaar in 2030 en dat hiervan slechts 48 mol/ha/jaar in 2025 zal worden gerealiseerd? Hoeveel mol/ha/jaar beoogt u in 2025 te bereiken aan de hand van het versnellen en intensiveren van de huidige aanpak?
210 Wat zijn de gevolgen voor het doelbereik van de bestaande opkoopregelingen met de huidige budgetten indien er tegelijkertijd nieuwe «woest aantrekkelijke» regelingen worden opgezet?
211 Erkent u dat lock-in effecten een wezenlijk risico blijven zolang er geen einddoel geformuleerd wordt om alle stikstofgevoelige natuur onder de KDW te brengen? Bent u voornemens om een aanvullende, lange termijndoelstelling voor het onder de KDW brengen van alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden te onderzoeken en deze mee te nemen in de wijziging van de Wet natuurbescherming/Omgevingswet?
212 Kunt u aangeven hoeveel mol/ha/jr uit de totale «stikstofopbrengst» van de snelheidsverlaging ten goede komt aan de natuur? Welk percentage van de totale opbrengt is dit?
213 Klopt het dat het doel van het intensiveringsplan voor het bronmaatregelenpakket slechts is om de eerder opgelopen vertraging in te halen, of zullen er ook aanvullende stappen gezet worden ten behoeve van de natuur?
214 Ligt bij het gebiedsgericht optimaliseren van de bronmaatregelen de prioriteit bij het creëren van «stikstofruimte» voor de PAS-melders, of voor de «rode gebieden» waar de nood in de natuur nu het hoogst is?
215 Welke bijdrage leveren de 60 piekbelasters waarmee nu onderhandeld wordt aan de verwachte 9,1 mol/ha/jr stikstofreductie in 2025 door piekbelasters?
216 Zou er meer stikstofreductie behaald kunnen worden dan 9,1 mol/ha/jaar als de onderhandelingen zich zouden richten op meer piekbelasters dan de huidige 60?
217 Erkent u de noodzaak om de opkoop van piekbelasters te versnellen en te richten op een groter aantal piekbelasters, mede gezien de tegenvallende opbrengsten van de structurele aanpak en de noodzaak de «rode gebieden» op korte termijn onder de KDW te brengen? Zo nee, waarom niet?
218 Hoe kunt u op korte termijn meer voortgang op boeken op het uitkopen van piekbelasters? Bent u bereid om hiertoe budget uit het stikstoftransitiefonds naar voren te halen?
219 Hoe groot schat u het risico dat er minder dan 9,1 mol/ha/jaar stikstofreductie wordt behaald met de uitkoop van piekbelasters?
220 Staan de 60 piekbelasters waarmee momenteel onderhandeld wordt op de lijsten van 100 grootste NH3 en NOx stikstof-uitstoters?
221 Hoeveel van deze 60 piekbelasters zijn voornamelijk NH3-uitstoters en hoeveel voornamelijk NOx-uitstoters?