Reactie op verzoek commissie over het behoud van de Johan Willem Friso-kazerne
Defensienota
Brief regering
Nummer: 2022D15571, datum: 2022-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34919-88).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Onderdeel van kamerstukdossier 34919 -88 Defensienota.
Onderdeel van zaak 2022Z07702:
- Indiener: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2022-04-21 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2022-05-10 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-30 16:30: Vastgoed Defensie (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
- 2022-07-05 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
34 919 Defensienota
Nr. 88 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2022
De vaste commissie voor Defensie (VCD) heeft op 24 maart 2022 verzocht een reactie te geven op een brief van het brede maatschappelijk veld van ondernemers, cultuur, onderwijs, sport, zorg, vastgoed, horeca en de recreatieve sector in de regio Assen aan de VCD van 11 maart 2022 met betrekking tot het behoud van de Johan Willem Friso-kazerne in Assen. In de brief wordt gevraagd om in gesprek te gaan met deze partijen uit Assen. Ik waardeer deze inzet en handreiking tot samenwerking.
Defensie is naar aanleiding van de aanbevelingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar het Defensievastgoed van april 2021 begonnen met een ambtelijke verkenning naar het concentreren, het verduurzamen en het vernieuwen (CVV) van haar vastgoedportefeuille (Kamerstuk 34 919, nr. 85). Daarvoor zijn meerdere redenen. Zo moet de operationele inzetbaarheid van Defensie worden verhoogd: dreigingen van morgen leiden tot een nieuwe vastgoedbehoefte waarbij (ondersteunende) eenheden bij en met elkaar werken. Defensie wil voorts een aantrekkelijke werkgever zijn met een goede, moderne en veilige werk- en leefomgeving op de juiste plek, daarom gaan we de komende jaren fors investeren in onze huisvesting. Daarnaast kan Defensie, door het verduurzamen van het vastgoed, een bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2-footprint. Tot slot moet het huishoudboekje op orde. Het vastgoed van Defensie is sterk verouderd en het onderhoud wordt door de al maar slechtere staat steeds duurder. Dat gaat ten koste van investeringen in ons personeel en materieel. Het IBO-onderzoek heeft aanbevolen dat naast een significante reductie van 35–40% ook investeren noodzakelijk is (Kamerstuk 34 919, nr. 77).
In bovengenoemde verkenning wordt gekeken naar zowel een herbelegging van eenheden en het verlaten van objecten, als naar nieuwe normering voor functionaliteiten zoals legeringsgebouwen, werkplaatsen en kantoren (Kamerstuk 34 919, nr. 79). Daarbij nodigen we diverse regio’s uit om met ons mee te denken in oplossingen en in kansen, zo ook de regio Assen. We zetten in op een spreiding van kazernes over Nederland, op een regionale aanpak, op perspectief voor locaties die vrijkomen door deze aan te bieden voor maatschappelijk nut en op behoud van werkgelegenheid in de regio. We spreken hierbij met de provincies om te komen van ambtelijke verkenning naar bestuurlijke voornemens. Daarbij benadruk ik dat er op dit moment nog geen besluiten zijn genomen.
Spoedig zal ik met de eerste contouren van de interne verkenning komen, zodat ik met de VCD in een Commissiedebat van gedachten kan wisselen. Verder streef ik ernaar om de Tweede Kamer rond de zomer wederom te informeren met een verdieping hierop, waarbij Defensie de verbinding wil leggen met andere maatschappelijke opgaven in de regio zoals wonen en energietransitie. Gesprekken met het brede maatschappelijk veld in de regio Assen, zoals verzocht in de brief van 11 maart, passen bij deze aanpak en zullen worden ingepland.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat