Aanpassing nareisbeleid alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) naar aanleiding van uitspraak Afdeling
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D15714, datum: 2022-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2858).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2858 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z07748:
- Indiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-05-10 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-05-18 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-06-30 14:30: Vreemdelingen- en asielbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-07-06 12:00: Vreemdelingen- en asielbeleid (voortzetting tweede termijn) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2858 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2022
Op 23 november 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak1 gedaan over een aanvraag voor gezinshereniging in het kader van nareis. Mede naar aanleiding van deze uitspraak zie ik reden het nareisbeleid aan te passen. Dit houdt in dat nareisaanvragen van minderjarige kinderen met een asielvergunning waarbij de wettelijke beslistermijn is overschreden, enkel nog worden beoordeeld op de situatie zoals deze was ten tijde van indiening van de nareisaanvraag. Deze beleidswijziging zal ook worden opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Daarnaast informeer ik u over enkele tijdelijke uitvoeringsmaatregelen, die worden ingezet om de doorlooptijden bij nareis te verbeteren.
De zaak bij de Afdeling
In de zaak in kwestie verzocht een minderjarig kind met een asielvergunning om overkomst van zijn ouders. In het algemeen, na ontvangst van dergelijke verzoeken, toetst de IND altijd of er sprake is van een feitelijke gezinsband. Dit is namelijk een voorwaarde voor nareis. Het toetsen beslaat de gehele periode van binnenkomst van het kind in Nederland tot aan het moment van het uiteindelijke nareisbesluit. In de zaak in kwestie ontving de IND tijdens de bezwaarprocedure signalen dat het kind onafhankelijker was gaan leven van zijn ouders. Op grond van deze signalen concludeerde de IND dat de feitelijke gezinsband tussen het kind en zijn ouders was verbroken. De nareisaanvraag werd daarmee, conform beleid, afgewezen.
Het oordeel van de Afdeling
De Afdeling oordeelt dat de behandeltermijn van deze nareisaanvraag te lang heeft geduurd. De afwikkeling van de bezwaarprocedure in het bijzonder, die 2 jaar en ruim 8 maanden heeft geduurd, «getuigt niet van een behandeling met voorrang en de nodige urgentie, zoals vereist door het Hof [van Justitie van de Europese Unie] in een situatie als hier aan de orde», aldus de Afdeling. Dit is wel belangrijk, omdat op die manier rekening wordt gehouden met de kwetsbaarheid van alleenstaande minderjarigen en de belangen van het kind. Wanneer niet met voorrang en de nodige urgentie wordt beslist, heeft dit gevolgen voor het beleid, aldus de Afdeling.
Implicaties van de Afdelingsuitspraak
De IND kan, met de huidige capaciteit, de instroom van nareisverzoeken niet op tijd verwerken. Dit betekent dat het de IND op een significant gedeelte van de nareisaanvragen niet lukt om binnen de gestelde wettelijke termijnen te beslissen. Wel is de zaak die uiteindelijk bij de Afdeling terecht is gekomen, een uitzondering wat betreft behandelduur. Rekening houdend met de Afdelingsuitspraak en de belangen van het kind, zal ik de door de Afdeling gestelde beleidsconsequentie doorvoeren in het nareisbeleid. Dit houdt in dat bij overschrijding van de wettelijke beslistermijn van een nareisaanvraag van een minderjarige asielstatushouder, de IND enkel uitgaat van de omstandigheden ten tijde van de datum van de nareisaanvraag. Alle signalen van onafhankelijkheid die sinds deze datum zijn ontstaan, worden in beginsel niet meer gebruikt als afwijzingsgrond. Volgens het huidige beleid mag dit wel, ongeacht de behandelduur. De Afdeling oordeelt nu dat dit alleen nog maar mag, als de nareisverzoeken met voorrang en de nodige urgentie worden behandeld. De IND interpreteert dit als behandelen binnen de wettelijke beslistermijnen.
Tijdelijke versnellingsmaatregelen
De IND erkent het belang van een snelle hereniging met gezinsleden die door de vlucht van elkaar gescheiden zijn. Bovendien signaleert de IND, vanwege het niet tijdig beslissen, een toename van het aantal ingebrekestellingen en beroepen tegen niet tijdig beslissen die weer meer werk opleveren. De IND spant zich daarom onverminderd in om nareisaanvragen binnen de wettelijke beslistermijnen af te handelen. Zo wordt in de huidige voorraad bezien of in bepaalde casuïstiek nader onderzoek van het dossier bij wijze van uitzondering beperkt kan worden. Een voorbeeld daarvan is het achterwege laten van een DNA-onderzoek bij biologische kerngezinnen. In de praktijk leidt dit vrijwel nooit tot kenbaar misbruik. Ook kan tijdelijk in dossiers worden besloten dat nadere bestudering van de aanvraag niet nodig is om tot een positief besluit te komen. Deze tijdelijke versnellingsmaatregelen zijn alleen van toepassing op reeds ingediende nareisaanvragen. Op deze wijze wordt ernaar gestreefd aanzienlijk sneller tot beslissingen te komen, waarbij er onverminderd aandacht zal blijven voor nationale veiligheid, openbare orde en artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23-11-2021 – uitspraak 202100316/1/V1↩︎