[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang verbetertraject Kinderopvangtoeslag

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2022D16082, datum: 2022-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1016).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1016 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2022Z07979:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 1016 BRIEF VAN DE MINISTER SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2022

In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is aangekondigd dat een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang zal worden ontwikkeld. Een nieuw stelsel in het vooruitzicht ontslaat ons echter niet van de verantwoordelijkheid om het huidige stelsel te blijven verbeteren. Integendeel: ook ouders die op dit moment kinderopvangtoeslag ontvangen, hebben recht op een goedwerkend stelsel, waarin zij snel zekerheid hebben over hun toeslag. Met het verbetertraject kinderopvangtoeslag wordt beoogd om ouders meer zekerheid te laten ervaren door een verbeterde dienstverlening voor iedereen en maatwerk voor specifieke groepen. Hiermee sluit de uitwerking beter aan bij het doel van de kinderopvangtoeslag: het toegankelijk en betaalbaar maken en houden van kinderopvang en het ondersteunen van ouders bij de combinatie van arbeid en zorg.

Op 8 juli 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het verbetertraject kinderopvangtoeslag.1 Hierin is uw Kamer meegenomen in het vervolg van het verbetertraject. In het eerste deel van deze brief geven wij u een stand van zaken van de verschillende verbetermaatregelen die de afgelopen periode in gang zijn gezet. In het tweede deel wordt een vooruitblik gegeven.

Stand van zaken

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Toeslagen zijn in 2018 een gezamenlijk programma gestart om de dienstverlening richting ouders te verbeteren en zodoende het aantal (hoge) terugvorderingen terug te dringen. Met de verbeteringen zetten we belangrijke stappen om met kinderopvangtoeslag de kinderopvang toegankelijk en betaalbaar te maken en te houden en ouders te ondersteunen bij de combinatie van arbeid en zorg. Aan de hand van drie thema’s informeren wij u over de ontwikkelingen in het afgelopen jaar: datagestuurde interactie, ondersteuning kwetsbare ouders en verbeteren dienstverlening en communicatie.

1.1 Datagestuurde interactie

1.1.1 Maandelijkse gegevenslevering en outbound bellen

1.1.1.1 Inleiding

Het aantal (hoge) terugvorderingen van kinderopvangtoeslag moet minder. Door een maandelijkse gegevenslevering kan Toeslagen beschikken over actuele gegevens over de opvangsituatie van alle kinderen van ouders die gebruik maken van kinderopvangtoeslag. Deze gegevens worden naast de door de ouders opgegeven gegevens gelegd. Bij substantiële afwijkingen volgt signalering. In 2020 is een pilot gestart met vroegsignalering om ervaring op te doen en de effectiviteit te testen. In 2021 is dit op grote schaal geïmplementeerd met gegevens van kinderopvangorganisaties die al vrijwillig waren aangesloten op maandelijkse gegevenslevering. Door deze vroegsignalering kan Toeslagen betere ondersteuning bieden aan ouders bij het actueel houden van hun kinderopvangtoeslaggegevens. Dat kan onder meer door wijzigingen in de aanvraag klaar te zetten in de kinderopvang app, zodat ouders hun gegevens makkelijker kunnen wijzigen. Sinds 1 januari 2022 zijn kindercentra en gastouderbureaus wettelijk verplicht om maandelijks opvanggegevens te verstrekken aan Toeslagen. Een wetswijziging hiertoe is als onderdeel van de Overige Fiscale Maatregelen 2022 (OFM) eind vorig jaar door uw parlement aangenomen.2 Het doel van deze verplichting is om beschikking te hebben over actuele opvanggegevens van alle ouders, zodat vroegsignalering voor alle ouders mogelijk wordt.

1.1.1.2 Afstemming sector

Voorafgaand aan de verplichte maandelijkse gegevensleveringen hebben diverse partijen uit de kinderopvangsector de handen ineengeslagen om Toeslagen te voorzien van snelle en betrouwbare opvanggegevens. Sectororganisaties BOinK, Brancheorganisatie Kinderopvang, Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, Waarborgfonds Kinderopvang, Voor Werkende Ouders en Sociaal Werk Nederland hebben hiervoor in 2021 een intentieverklaring ondertekend. In deze verklaring onderstrepen zij het belang van de maatregel en geven aan ernaar te streven dat alle aanbieders van kinderopvang al voorafgaand aan de wettelijke verplichting deelnemen aan de maandelijkse gegevenslevering.

1.1.1.3 Effecten

Het is nu nog te vroeg om het effect van de wettelijke verplichting vast te kunnen stellen, aangezien deze slechts enkele maanden geleden in werking is getreden. Eind 2021 leverde ongeveer 80% van de kinderopvangorganisaties op vrijwillige basis al maandelijks gegevens aan Toeslagen. In maart 2022 leverden ongeveer 90% van de kinderopvangorganisaties opvanggegevens aan over de maand februari 2022. Naar verwachting zal het nog enige tijd duren voordat ook de laatste kinderopvangorganisaties volledig zijn aangesloten op de maandelijkse gegevensverstrekking aan Toeslagen en hun administratie en systemen daar goed voor hebben ingericht. Toeslagen ondersteunt organisaties daar actief bij. Elke kinderopvangorganisatie ontvangt na de maandelijkse gegevenslevering een verwerkingsverslag, zodat de kinderopvangorganisatie kan nagaan voor welke kinderen de gegevens juist – dus volgens de overeengekomen specificatie en format – zijn aangeleverd en voor welke kinderen de gegevens niet juist of volledig zijn aangeleverd.

De voortgang van de aansluiting van kinderopvangorganisaties wordt maandelijks gemonitord. Toeslagen gaat eerst bezien hoe de aansluiting verloopt en onderzoeken of, en zo ja waarom, organisaties nog niet maandelijks leveren. Met alle kinderopvangorganisaties die nog geen gegevens leveren, wordt proactief contact gezocht. Daarbij wordt ook gekeken of, en zo ja welke, organisaties aanvullende ondersteuning nodig hebben om de gegevenslevering te realiseren. Zeker in de eerste periode met verplichte gegevenslevering wil Toeslagen immers zoveel mogelijk samenwerken met de kinderopvangorganisaties om hen te helpen aan de verplichting te voldoen. Indien gegevens niet, onvolledig, niet tijdig of onjuist worden verstrekt, bestaat de mogelijkheid om op grond van artikel 40 of 41 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een bestuurlijke boete op te leggen. Een boete is in deze fase echter nog niet passend.

Zoals toegezegd zullen wij uw Kamer uiterlijk het eerste kwartaal van 2023 per brief informeren over de voortgang van de aansluiting van kinderopvangorganisaties op gegevenslevering.

1.1.1.4 Resultaten vroegsignalering 2021

Op basis van de actuele opvanggegevens past Toeslagen vroegsignalering toe. Als Toeslagen een groot verschil constateert tussen de opvanggegevens van de kinderopvangorganisatie en de gegevens die ouders hebben doorgegeven, attendeert Toeslagen ouders daarop. Doel is om de kinderopvangtoeslaggegevens zo actueel mogelijk te houden, zodat het voorschot kinderopvangtoeslag zo goed mogelijk aansluit bij de opvangsituatie van de ouders en (hoge) terugvorderingen achteraf zoveel mogelijk worden voorkomen.

Over toeslagjaar 2021 ontvingen bijna 35.000 ouders een attentiebrief of bericht in de app kinderopvangtoeslag, omdat Toeslagen signaleerde dat de gegevens mogelijk niet klopten. De ouders werd gevraagd of de kinderopvangtoeslaggegevens nog actueel waren. Uit de effectmeting blijkt dat inmiddels meer dan 12.000 ouders na het ontvangen van de attentie het jaarbedrag van de kinderopvangtoeslag gemiddeld voor € 1.080 euro naar beneden hebben aangepast. Hiermee wordt een deel van de potentieel hoge terugvorderingen in een vroegtijdig stadium voorkomen, doordat het voorschot beter aansluit bij de situatie van de ouder. Een meerderheid van de ouders komt dus nog niet in actie na attendering door Toeslagen. Daar ligt ruimte voor verbetering. Als ouders niet in actie komen na een signaal, wijzigt er niets in de toeslagaanvraag. Toeslagen doet geen aanpassingen voor ouders. De verantwoordelijkheid daarvoor blijft bij de ouders.

1.1.1.5 Pilot outbound bellen

In 2021 heeft een pilot plaatsgevonden waarbij ouders die niet in actie zijn gekomen na een attendering vanuit vroegsignalering actief telefonisch werden benaderd. Tijdens de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2022 (OFM) (Handelingen II 2021/22, nr. 20, item 7) heeft de Staatssecretaris van Toeslagen & Douane toegezegd uw Kamer te informeren over de resultaten van deze pilot.

Doelstelling van deze pilot was de effectiviteit van het eerder signaleren te verhogen door ouders die geen wijziging hebben doorgegeven na het eerder signaleren, telefonisch te ondersteunen met het actueel houden van hun kinderopvangtoeslaggegevens. Daarnaast is – als secundair doel – de pilot en het contact met de ouder gebruikt (feedback) om het proces van eerder signaleren op basis van hun feedback te verbeteren en optimaliseren. Van deze pilot is een effectmeting uitgevoerd.

• Deze effectmeting laat zien dat het persoonlijk contact met ouders de effectiviteit van vroegsignalering verhoogt. Met circa 450 ouders is telefonisch contact geweest, waarvan circa 65% een wijziging heeft doorgegeven.

• De pilot laat zien dat er nog wel ruimte is voor verbetering. Van de totale populatie van bijna 2.400 ouders is met ongeveer 450 ouders contact geweest (ongeveer 20%). Met een groot deel (ongeveer 80%) is dus geen contact geweest. Dit komt voor een groot gedeelte (circa 50%) doordat geen telefoonnummer bekend is of dat deze onjuist is. In sommige gevallen is het bellen van ouders vanwege zorgvuldigheid naar de ouder niet wenselijk, bijvoorbeeld als vanuit Toeslagen via een ander traject al contact is met de ouders, zoals bij ouders die al persoonlijk worden begeleid of aangemeld zijn bij de herstel organisatie. De betreffende behandelaar vanuit Toeslagen bekijkt dan de hele situatie.

In 2022 zal Toeslagen het bellen van ouders verder uitbreiden en mogelijkheden verkennen om de effectiviteit van deze attenderingen en de toekenningszekerheid voor de burger te vergroten.

1.1.2 Inzicht en overzicht

Op dit moment is alleen voorzien in het attenderen van ouders op het moment dat een substantiële afwijking wordt geconstateerd. In aanvulling daarop bestaat de wens om alle ouders inzicht te geven in opvanggegevens die door organisaties worden verstrekt aan Toeslagen. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel OFM 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 20, item 7) heeft de Staatssecretaris van Toeslagen & Douane toegezegd samen met de Staatssecretaris van Sociale en Werkgelegenheid – vanuit het verbetertraject kinderopvangtoeslag – te kijken naar de mogelijkheid om alle ouders (standaard) inzicht te geven in de gegevens die Toeslagen ontvangt van kinderopvangorganisaties. Gezien de reeds lopende wetsimplementaties in het volle IV-portfolio van Toeslagen is door Toeslagen geconstateerd dat voor oplossingen die IV-capaciteit vragen momenteel geen ruimte is. Om die reden worden er mogelijkheden verkend die geen of een zeer beperkte IV-inspanning van Toeslagen vragen.

1.1.3 Aanpassing gegevenslevering Inlichtingenbureau

Naast de informatie verkregen vanuit kinderopvangorganisaties wordt bij vroegsignalering gebruik gemaakt van aanvullende gegevens. DUO, UWV en het Inlichtingenbureau3 (hierna: IB) leveren periodiek informatie aan Toeslagen over het aantal gewerkte uren en informatie die relevant is voor de doelgroepstatus4 van ouders. Om deze gegevens zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de actuele situatie van ouders, zijn in het verbetertraject de afgelopen jaren gegevensleveringen geïntensiveerd. Sinds de zomer van 2020 leveren DUO en UWV maandelijks gegevens aan Toeslagen. Met deze gegevens kan Toeslagen ouders attenderen die aangeven een doelgroepstatus te hebben, maar waarvan uit de gegevens van DUO en het UWV blijkt dat dit niet of niet meer het geval is. Ouders krijgen in dat geval een attendering van Toeslagen en worden gevraagd om te controleren of het voorschot nog steeds op basis van de juiste gegevens wordt verleend. Door dit vroegtijdig te signaleren kunnen hoge terugvorderingen achteraf worden voorkomen. De ouder blijft echter zelf verantwoordelijk voor eventuele wijzigingen. Toeslagen past dit niet voor de ouder aan, maar stelt in de app bijvoorbeeld wel een wijziging voor, die de ouder met één druk op de knop kan accepteren.

Zoals aangegeven in de verzamelbrief kinderopvang van december 2020 (Kamerstuk 31 322, nr. 422) levert IB nog niet op maandbasis gegevens aan Toeslagen, maar elk kwartaal. In die brief is aangegeven dat in het vervolg van het verbetertraject zou worden bezien of gegevenslevering door het IB ook op maandbasis kan plaatsvinden. Toeslagen beschikt daarmee over actuele gegevens van gemeentelijke trajecten naar werk en kan daarmee ouders op de actualiteit attenderen. In de afgelopen periode heeft Toeslagen in samenwerking met het IB mogelijkheden daartoe in kaart gebracht. Op verzoek van SZW heeft het IB in haar jaarplan van 2022 capaciteit beschikbaar gemaakt voor deze aanpassing. Toeslagen en IB werken aan de implementatie van deze maatregel. Naar verwachting gebeurt dit vanaf de tweede helft van 2022 wel maandelijks.

1.1.4 Optimalisatie bedrijfsvoering

Tot slot wordt de komende periode een verkenning uitgevoerd naar de huidige staat en behoefte van de sector op het gebied van bedrijfsvoering en financiële administratie, en welke initiatieven er al lopen om verdere professionalisering van de bedrijfsvoering in de sector te stimuleren. In de wet- en regelgeving is opgenomen welke gegevens de administratie van kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus moet bevatten en welke gegevens zij maandelijks moeten aanleveren bij Toeslagen. Zoals eerder aangegeven kan een deel van de organisaties, met name kleine organisaties, moeite ervaren met het voldoen aan deze verplichtingen. Op basis van de inventarisatie kan, samen met de sector, gekeken worden welke stappen we in gezamenlijkheid kunnen nemen om de bedrijfsvoering te professionaliseren. Dit draagt bij aan o.a. de kwaliteit van de maandelijkse gegevenslevering en daarmee het verhogen van de toekenningszekerheid aan ouders.

1.2 Ondersteuning kwetsbare ouders

1.2.1 Niet-gebruik onderzoek

Kinderopvangtoeslag is een belangrijk financieel instrument voor ouders om hun arbeid en zorgtaken te kunnen combineren, maar desondanks maken sommige ouders, bewust of onbewust, geen gebruik hiervan. De overheid stimuleert het gebruik van toeslagen, maar burgers moeten wel zelf toeslagen aanvragen, wijzigingen doorgeven en stopzetten. Uit het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Toeslagen blijkt dat de ouders van vier tot vijf procent van de kinderen die op een kinderopvang zitten geen kinderopvangtoeslag ontvangen.5 Daarnaast zijn er ook ouders die hun kinderen niet naar de kinderopvang brengen, terwijl zij wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Om dit niet-gebruik van de kinderopvangtoeslag terug te kunnen dringen, is het van belang te begrijpen welke doelgroepen geen gebruikmaken van kinderopvangtoeslag en om welke redenen zij dit niet doen, zoals ook verzocht in motie van het lid Grinwis.6 Met dit inzicht kan een betere aanpak geformuleerd worden en kunnen doelgerichte acties worden ingezet om ouders de mogelijkheid te geven wel gebruik te maken van de kinderopvangtoeslag. Met het brede toeslagenonderzoek «motieven niet-gebruik» wordt beoogd zicht te krijgen op de barrières en drijfveren van ouders die wel gebruikmaken van de kinderopvang, maar geen gebruik maken van de kinderopvangtoeslag. Het onderzoek is op dit moment in uitvoering. De uitkomsten worden in het tweede kwartaal van 2022 verwacht.

1.2.2 Ouders met laag doenvermogen

De afgelopen jaren is, onder andere uit het IBO Toeslagen en het rapport «Weten is nog geen doen» van de WRR, duidelijk geworden dat er voor bepaalde groepen burgers een substantieel verschil bestaat tussen wat van hen wordt verwacht en wat zij daadwerkelijk aankunnen op het gebied van toeslagen. De oorzaak kan liggen in het niet altijd optimale doenvermogen van sommige ouders, bijvoorbeeld door levensgebeurtenissen als een verhuizing, geboorte of overlijden. De groep ouders voor wie de verplichtingen van kinderopvangtoeslag te hoog liggen, is een fluïde en heterogene groep, ook wat betreft sociaaleconomische status.

Juist in het niet altijd kunnen voldoen aan de gevraagde inzet voor het correct aanvragen, wijzigen of stopzetten van kinderopvangtoeslag ligt voor deze ouders de oorzaak voor (hoge) terugvorderingen. Voor hen zal het proces begrijpelijker en duidelijker moeten worden. Daarom wordt op dit moment een strategie ontwikkeld voor een effectieve interactie, gericht op het begrijpelijker maken van het proces van kinderopvangtoeslag, zodat het ook voor deze ouders toegankelijker wordt. De eerste stap in de ontwikkeling van deze strategie is het verkrijgen van inzicht in welke interactieactiviteiten er reeds bestaan om deze doelgroep te ondersteunen. Dit om mede te leren van het bereik van deze interactiemethodes. Na de analyse volgt het opzetten van een interactiestrategie binnen het verbetertraject. Deze zal in het najaar van 2022 worden opgeleverd.

1.2.3 Instappers KOT

Voor kwetsbare ouders wordt een startpakket ontwikkeld om hen te ondersteunen in de aanvraag van kinderopvangtoeslag. Met het startpakket wordt beoogd (aanstaande) ouders vanaf dag één een «warm welkom» te bieden en hen te informeren over de voordelen van en de stappen in het proces van de kinderopvangtoeslag. Het pakket wordt samen met experts uit de sector ingevuld. Momenteel worden ideeën opgehaald middels een aantal interactieve sessies. Daaruit volgt aan het einde van het tweede kwartaal van 2022 een voorstel. Het streven is om het startpakket in het najaar te kunnen aanbieden.

1.3 Verbeteren dienstverlening en communicatie

1.3.1 Gedragsonderzoek D&B

Onderzoeksbureau Dijksterhuis & Van Baaren (D&B) heeft in opdracht van het Ministerie van SZW en Toeslagen een gedragsonderzoek gedaan naar terugvorderingen bij kinderopvangtoeslag. De eindrapportage «gedragsexperiment terugvordering kinderopvangtoeslag» is in februari opgeleverd en wordt als bijlage7 bij deze brief met uw Kamer gedeeld. In samenwerking met SZW en Toeslagen heeft D&B onderzocht:

• Welke barrières ouders ervaren bij het doorgeven van het actuele inkomen en het aantal afgenomen opvanguren,

• welke drijfveren, motieven en weerstanden er bestaan bij het doorgeven van wijzigingen,

• en hoe zij – op basis van deze gedragsinzichten – gestimuleerd kunnen worden om dit wél te doen.

D&B geeft op basis van het gedragsonderzoek een aantal redenen waarom het voor ouders lastig is goede inschattingen te maken. Onduidelijkheid van het systeem, gebrek aan kennis en cognitieve schaarste8 maakt het voor ouders moeilijker om de juiste wijzigingen door te geven.

Op basis van het onderzoek heeft D&B twee gedragsinterventies ontwikkeld om de doenlijkheid van het doorgeven van wijzigingen voor ouders te verhogen: een folder & brief en een belactie. Deze interventies zijn door de dienst Toeslagen in 2021 uitgevoerd. Met name de folder & brief zet ouders in deze onderzoeks-doelgroep het meest aan tot actie. Ouders die actief gebeld werden gaven wel vaker een wijziging in inkomen of opvanggegevens door ten opzichte van ouders die niets ontvingen. Ook logden ouders uit deze groep vaker op Mijn toeslagen in. Actief bellen zet ondernemers en ouders die vaak inlogden (de doelgroepen waarbij de belactie is getoetst) meer aan tot actie dan de controlegroep. Het totale effect van de belactie ten opzichte van de folder met begeleidende brief is echter beperkter. De resultaten geven Toeslagen inzichten over een meer doelmatige inzet van capaciteit.

Op basis van de uitkomsten heeft D&B een aantal aanbevelingen gedaan, zoals het vaker herinneren van ouders, het vooraf toetsen van de inhoud van een folder bij de doelgroep en het ook sturen van de brief en folder naar andere doelgroepen. Binnen het verbetertraject kinderopvangtoeslag wordt verkend hoe de resultaten en aanbevelingen toegepast kunnen gaan worden. Daarover wordt u in de volgende voortgangsbrief geïnformeerd.

1.3.2 Evaluatie convenantstructuur

Zoals in 2020 aan uw Kamer toegezegd, wordt binnen het verbetertraject kinderopvangtoeslag op dit moment een evaluatie van de convenantenstructuur uitgevoerd. Een convenant tussen Toeslagen en kinderopvangorganisaties maakt het mogelijk dat ouders hun kinderopvangtoeslag direct kunnen laten doorsturen naar de rekening van de kinderopvangorganisatie. Een klein deel van de ouders (zo’n 3%) maakt van deze mogelijkheid gebruik.

Het doel van deze evaluatie is om de convenantstructuur te verbeteren, door de beleidsinhoud, het uitvoeringsproces en de bereikte effecten van het beleid rond de convenantenstructuur in beeld te krijgen. Een extern onderzoeksbureau (Bureau Bartels) voert de evaluatie uit door middel van bureau- en veldonderzoek. Het bureauonderzoek vindt plaats op basis van data die door Toeslagen wordt aangeleverd. Voor het veldonderzoek hebben 3.000 ouders een brief ontvangen met het verzoek anoniem een enquête in te vullen, waarin zij ook aan kunnen geven deel te willen nemen aan een verdiepend interview. Daarnaast worden zestig kinderopvangorganisaties (zowel convenanthouders als niet-convenanthouders) en verschillende sleutelpersonen binnen Toeslagen en de kinderopvangsector geïnterviewd. Tot slot is het onderzoeksbureau gevraagd om, indien mogelijk, op basis van de resultaten aanbevelingen te doen die behulpzaam kunnen zijn bij de uitwerking van één van de opgaves voor kinderopvang in het coalitieakkoord: het direct uitkeren van de toeslag aan kinderopvangorganisaties. Naar verwachting worden de resultaten en aanbevelingen eind 2022 opgeleverd.

Vooruitblik

De komende jaren zal het verbetertraject ingezet blijven worden om het huidige stelsel van kinderopvangtoeslag te verbeteren. Ouders moet meer zekerheid geboden worden door een verbeterde dienstverlening en maatwerk voor specifieke groepen, zoals bijvoorbeeld voor ouders met een laag doenvermogen. Door de komende jaren verbeteringen door te voeren in het huidige stelsel, middels het verbetertraject, maar ook middels verbeteringen uit bijvoorbeeld de motie van de leden Lodders en Van Weyenberg (Kamerstuk 35 572, nr. 49) en de Stand van de Uitvoering, wordt de problematiek nu al aangepakt. Ook kan gewerkt worden aan een soepele transitie naar het nieuwe stelsel. Wij zullen uw Kamer periodiek blijven informeren over de voortgang van het verbetertraject en de samenloop van het verbetertraject met de uitwerking van het nieuwe stelsel.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip

De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries


  1. Kamerstukken 31 066 en 31 322, nr. 871 (zie ook bijlage).↩︎

  2. Kamerstuk 35 928.↩︎

  3. Het IB is een informatieknooppunt voor gemeenten. Het IB levert gegevens afkomstig van gemeenten door aan Belastingdienst/Toeslagen.↩︎

  4. Naast werkende ouders komen ook ouders die gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, of scholing, een opleiding of een cursus volgen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Deze ouders hebben een doelgroep status.↩︎

  5. Kamerstuk 31 066 nr. 540.↩︎

  6. Kamerstuk 35 925, nr. 93↩︎

  7. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  8. Mensen, zeker ouders van jonge kinderen, hebben maar beperkte cognitieve capaciteit door bijvoorbeeld continu beslissingen nemen, vooruitplannen, je kind(eren) motiveren en bijsturen en slaapgebrek. Door de verminderde cognitieve capaciteit worden handelingen die simpel lijken extra belastend.↩︎