[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken omtrent de naleving en handhaving van de EU-sancties tegen Rusland in Nederland

Situatie in de Oekraïne

Brief regering

Nummer: 2022D16609, datum: 2022-04-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36045-70).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36045 -70 Situatie in Oekraïne .

Onderdeel van zaak 2022Z08237:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2022

Zoals toegezegd aan uw Kamer informeer ik u hierbij graag mede namens de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat, van Justitie en Veiligheid, de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor Rechtsbescherming en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en namens de Staatssecretarissen van Toeslagen en Douane en van Fiscaliteit en Belastingdienst over de stand van zaken omtrent de naleving en handhaving van de EU-sancties tegen Rusland in Nederland.

Allereerst wil ik benadrukken dat het kabinet veel belang hecht aan het eensgezind blijven opleggen van zo streng mogelijke EU-sancties tegen Rusland. Het kabinet heeft zich sinds 24 februari steeds ingespannen om de opeenvolgende sanctiepakketten zo breed en effectief mogelijk te laten zijn. Het kabinet is gecommitteerd aan de volledige naleving van de sancties en de handhaving ervan.

Vanaf het moment dat de sancties tegen Rusland werden ingevoerd, hebben financiële instellingen financiële tegoeden van (rechts-)personen op de sanctielijst bevroren. Ook is het vanaf de instelling van de sancties verboden transacties te faciliteren voor gesanctioneerde personen en entiteiten, zoals de verkoop van vastgoed. Jachten in aanbouw mogen niet verkocht worden aan personen en entiteiten op de sanctielijst. Daarnaast is het niet meer toegestaan om allerlei goederen naar Rusland te exporteren. Een overtreding van de sancties betreft een economisch delict en bij vermoedens van overtreding wordt onderzoek gedaan door de handhavende instanties. Deze brief gaat allereerst in op de bevindingen en resultaten van de op 4 april jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 60) aangestelde nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving. Op 8 april jl. stelde de EU een nieuwe ronde sancties in, waarin onder meer sectorale verboden voor de transportsector zijn ingevoerd. Deze brief gaat daarom ook kort in op de uitvoering van deze nieuwe maatregelen.

Bevroren financiële tegoeden € 632,9 miljoen
Tegengehouden financiële transacties € 274,3 miljoen
Vaartuigen 20 vaartuigen in beeld
Vliegtuigen 1 aan de grond, 5 «ingepakt»
Vracht

33.500 containers gecontroleerd

63.000 uitvoeraangiften beoordeeld

Vastgoed Geen signalen

Na onderzoek de afgelopen weken blijkt dat er bij de naleving van sancties in Nederland in het algemeen spoedig en naar behoren is gehandeld door zowel de private partijen, de toezichthouders als de uitvoeringsorganisaties. In de financiële sectoren heeft dat geleid tot bevriezing van tegoeden van ruim een half miljard euro. De Douane heeft twintig vaartuigen onder verscherpt toezicht gesteld, waarvan twee vaartuigen «bevroren» zijn omdat ze aan Russische (rechts)personen op de sanctielijst toebehoren. In sommige media is een beeld geschetst van miljarden aan bezittingen van gesanctioneerde Russische partijen die zich zouden bevinden in Nederland, of miljarden die zouden zijn weggelekt doordat Nederland te laat zou hebben gehandeld. Dat beeld was aanleiding om onderzoek en navraag te doen bij zo veel mogelijk betrokken partijen. Uit dat onderzoek en navraag komt naar voren dat er geen sprake lijkt te zijn van substantiële niet bevroren bezittingen van gesanctioneerde (rechts)personen. Daarbij moet worden aangetekend dat niet geheel valt uit te sluiten dat er kort voor of kort na de bekendstelling van sancties, bezittingen zijn of werden weggesluisd. Er zijn echter geen aanwijzingen om te veronderstellen dat na het instellen van de sancties grootschalig vermogen is onttrokken, zoals in deze brief nader wordt toegelicht. Indien zulke onttrekking gebeurt na de bekendstelling van sancties betreft dit een strafbaar feit. De FIOD beschikt over een aantal aanwijzingen van mogelijke schendingen en doet daar onderzoek naar.

Het anticipatie-effect voor het instellen van sancties is een algemeen probleem bij sancties dat niet specifiek voor Nederland geldt en dat kan worden verminderd door onderhandelingen over sancties geheim te houden en te zorgen dat marktpartijen direct beschikken over de juiste data. Ook kan niet geheel worden uitgesloten dat er zich Russische bezittingen in Nederland bevinden die zijn verbonden met gesanctioneerde (rechts)personen maar waar de relatie lastig is vast te stellen door doelbewust complex opgezette eigendomsstructuren. Hier vindt eveneens nader onderzoek naar plaats.

Om na te gaan of er bij het implementeren van de sancties in Nederland toch zaken gemist zijn, bijvoorbeeld vanwege doelbewust complex opgezette eigendomsstructuren, is door middel van een aangepaste nationale sanctieregeling gegevensverstrekking mogelijk gemaakt tussen verschillende betrokken instanties. Dit werk gaat onverminderd voort; daartoe is een Datateam opgericht waar meer dan 20 overheidsorganisaties bij zijn aangesloten. Grote uitdaging daarbij blijft het ontwarren van de genoemde complexe eigendomsstructuren, vooral die met een grensoverschrijdende component.

In een aantal sectoren zoals vastgoed, eigendomsstructuren van bedrijven en kunst en erfgoed zijn in aangepaste nationale sanctieregelingen bevoegde autoriteiten aangewezen. De behoefte aan verdere aanpassingen aan wet- en regelgeving om het toezicht op de naleving van sancties beter te verankeren wordt geïnventariseerd.

De afgelopen periode heeft de coördinator gesproken met direct betrokkenen zoals ministeries, uitvoeringsinstanties en toezichthouders, maar ook met beroepsgroepen en marktpartijen die direct betrokken zijn bij de naleving van sancties. Uit deze gesprekken en de beschikbare data komt het beeld naar voren dat de omvang van de bevroren activa zich goed laat verklaren door de structuur van de Nederlandse economie. Op basis van de gesprekken, de data-analyses en het werk van de stuur- en taakgroep zal de coördinator een rapport opstellen met aanbevelingen omtrent de organisatorische verankering van (het toezicht op) de naleving van sancties, evenals nodige en/of mogelijke veranderingen aan wet- en regelgeving.

Deze brief biedt hierna per sector een overzicht van de stand van zaken omtrent sanctienaleving vanuit de daarvoor aangewezen instantie. Aan het einde van dit stuk volgt een eerste internationale vergelijking, gebaseerd op openbare (nieuws)bronnen. Vooralsnog bestaat er geen officieel document op internationaal of EU-niveau voor een dergelijke vergelijking. Ten slotte bevat deze brief een nadere uiteenzetting van het werk van het Datateam en de daaruit voortvloeiende gegevensverstrekking.

Nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving

Op 4 april jl. is de nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving begonnen. Hij zit de Rijksbrede stuurgroep voor die bestaat uit deelnemers op DG- en directeurenniveau en die op hoogambtelijk niveau de naleving van sancties en het toezicht daarop stroomlijnt. Tevens is hij direct betrokken bij de aansturing van de taakgroep waarin alle betrokken ministeries en instanties op werkniveau een persoon hebben vrijgemaakt om knelpunten te identificeren, deze zo snel mogelijk weg te nemen en mogelijke verbeteringen op gebied van organisatie en regelgeving op de middellange termijn aan te wijzen en uit te werken.

Voor sectoren waar dat voorheen nog niet gedaan was (o.a. vastgoed, eigendomsstructuren van bedrijven, kunst en erfgoed) is een bevoegde autoriteit aangewezen. Deze aanwijzing is vastgelegd in een aantal sanctieregelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken. In deze regelingen is eveneens gegevensverstrekking mogelijk gemaakt tussen Belastingdienst, Kamer van Koophandel, Kadaster en het Ministerie van EZK (Bureau Toetsing Investeringen, BTI) om te zien of er zaken zijn gemist bij de implementatie van de sancties. Inmiddels werken er zoals hierboven genoemd meer dan 20 organisaties samen in een Datateam. Hiermee is met terugwerkende kracht (sinds het instellen van de sancties) geverifieerd dat er ook op basis van deze gegevensverstrekking geen zaken gemist zijn in de sanctienaleving. Het beeld bij toezichthouders, uitvoeringsdiensten en betrokken marktpartijen is dat snel na het publiceren van de sanctielijst verwerking in hun signaleringssystemen heeft plaatsgevonden en dat er geen reden is te veronderstellen dat er daarna nog grootschalig vermogen kon worden onttrokken. Een verdiepende analyse van dataspecialisten van betrokken organisaties en gesprekken met marktpartijen hebben dit beeld verder bevestigd. Een oorzaak van toch nog niet bevroren vermogen kan zijn dat het verwerken door marktpartijen van de ingestelde sancties niet van het ene op het andere moment is geregeld, aangezien dit vaak handwerk betreft. Het Datateam, waar verderop in deze brief op wordt ingegaan, zoekt naar nieuwe mogelijkheden om dit te onderzoeken, maar constateert op basis van de huidige informatie dat niets is gemist. De mogelijkheid om vermogen te verhullen met behulp van doelbewust complexe eigendomsstructuren vormt daarbij een uitdaging. De FIOD en het OM doen onderzoek naar mogelijke overtreding van de Wet economische delicten.

Verschillende partijen wijzen daarnaast op een anticipatie-effect vlak voor publicatie van de EU sanctielijst. Partijen die vreesden op de sanctielijst te komen, hebben mogelijk op het allerlaatste moment maatregelen kunnen nemen om daar onderuit te komen. Met betrokken organisaties wordt geanalyseerd of dit risico verder kan worden verkleind. Deze problematiek is niet uniek voor Nederland en zal onderdeel zijn van de (middel)lange-termijnlijst van verbeteringsmogelijkheden omtrent toezicht, handhaving en eventueel benodigde nieuwe regelgeving. Hierover rapporteert de coördinator aan het einde van zijn termijn. Deze aanbevelingen zullen verder ter hand worden genomen door de hiervoor ingerichte interdepartementale structuur en ook met partners in de EU worden besproken.

Nederland handels- en vestigingsland, ook voor Russische (rechts-)personen

De Nederlandse economie dankt ongeveer een derde van het inkomen aan handel met het buitenland. Al jaren staat Nederland in de internationale top tien van meest concurrerende economieën en staat het internationaal bekend om zijn gunstige vestigingsklimaat voor bedrijven. Dit komt met name door een goede geografische ligging, een excellente fysieke en digitale infrastructuur, een stevige kennisbasis en een duidelijke, eerlijke en stabiele politieke, wetgevende en administratieve omgeving. Om die redenen vestigen en ontwikkelen zich jaarlijks honderden bedrijven in Nederland, goed voor duizenden banen en miljarden aan investeringen. De aantrekkelijkheid van Nederland gaat niet voorbij aan Russische bedrijven.

Aan de andere kant is Nederland als gevolg van het internationaal georiënteerde belastingstelsel onbedoeld aantrekkelijk geworden voor partijen die ons belastingstelsel gebruiken om constructies te ontwerpen om belasting te ontwijken. Dit heeft bijvoorbeeld ook de Commissie doorstroomvennootschappen geconstateerd.1 Door kenmerken van het belastingstelsel, het algemene gunstige vestigingsklimaat, het flexibele ondernemingsrecht en door Nederland gesloten investeringsbeschermingsovereenkomsten heeft Nederland volgens deze commissie een positie gekregen als land waarin relatief veel (tussen)houdstermaatschappijen van multinationale bedrijven zijn gevestigd. Dergelijke maatschappijen kunnen aanzienlijke belangen in dochterondernemingen buiten Nederland op de balans hebben staan, terwijl hun economische activiteiten in Nederland relatief beperkt zijn. Er is bij deze bedrijven sprake van een grensoverschrijdende keten van juridische entiteiten, waar de Nederlandse toezichthouders niet altijd zicht op hebben en waarbij het overgrote deel van de reële activa niet fysiek in Nederland aanwezig is.

Trustkantoren spelen een belangrijke rol bij de dienstverlening aan doorstroomvennootschappen. Ze verlenen verschillende diensten aan doorstroomvennootschappen, zoals het aanbieden van een geregistreerd adres in combinatie met administratieve diensten en het aanbieden van een directeur van een vennootschap. Uit het rapport van de commissie doorstroomvennootschappen blijkt dat circa 65 procent van de doorstroomvennootschappen gebruik maakt van de diensten van een trustkantoor.2 Het kabinet heeft in Europees verband gepleit voor sancties gericht op trustdienstverlening. Recentelijk zijn er sancties op dit terrein opgenomen in het vijfde sanctiepakket, maar deze sancties betreffen niet alle trustdienstverlening. Daarom heeft de Minister van Financiën op 13 april jl. (Kamerstuk 36 080) een spoedwetsvoorstel bij uw Kamer aanhangig gemaakt om alle dienstverlening door trustkantoren gericht op Rusland te verbieden. Daarnaast heeft het kabinet zorgen in bredere zin over de vraag of de integriteitsrisico’s die samenhangen met trustdienstverlening voldoende te mitigeren zijn. Daarom wordt nu onderzoek uitgevoerd naar de toekomst van de trustsector in Nederland. De resultaten, voorzien van een appreciatie, worden deze zomer aan uw Kamer aangeboden.

Het feit dat veel van de fysieke activa zich buiten Nederland bevinden, leidt ertoe dat het effectieve bereik van de uitvoering door Nederland en Nederlandse partijen van het EU-sanctiebeleid aan grenzen onderhevig is. In zulke gevallen valt er in Nederland weinig te bevriezen. Weliswaar dient de Nederlandse eigenaar de aandelen en andere rechten van gesanctioneerde personen in deze houdstermaatschappijen en tussenhoudstermaatschappijen te bevriezen, maar de effectiviteit daarvan is beperkt als de fysieke vermogensbestanddelen verderop in de keten zijn ondergebracht in een rechtspersoon gevestigd buiten Nederland.

Stand van zaken sanctienaleving, toezicht en handhaving

Het vijfde EU-sanctiepakket van 8 april jl. is geïmplementeerd door middel van een wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 en een wijziging van de Sanctieregeling Belarus 2006. Sinds 13 april jl. is het strafbaar de meest recente sanctiemaatregelen te overtreden. Tot de nieuwe sanctiemaatregelen behoren onder andere verdergaande financiële sancties en handelsbeperkingen voor de import van kolen en luxegoederen, sancties op het gebied van scheepvaart en wegtransport, en op voorspraak van Nederland een verbod op trustdienstverlening. De sancties betreffen daarnaast een verbod op het gunnen van overheidsopdrachten aan zowel Russische partijen als dochterondernemingen van Russische partijen. Ook moeten alle lopende contracten met Russische partijen of dochterondernemingen worden stopgezet voor 10 oktober 2022.

Er staan nu 1.110 personen en 83 entiteiten op de sanctielijst. Terwijl in eerdere correspondentie met uw Kamer een overzicht is gegeven van het totaalpakket aan EU-sancties gericht tegen Rusland3, gaat deze brief voornamelijk in op de individuele sancties en maatregelen uit de meest recente ronde EU-sancties.

Naarmate de sanctiemaatregelen worden uitgebreid, worden in de Europese sanctieverordeningen ook uitzonderingscategorieën genoemd waarvoor in nationale sanctieregelingen wordt neergelegd welke bewindspersoon ontheffing kan verlenen van de betreffende sanctiemaatregel. In algemene zin geldt dat deze ontheffingen niet generiek van aard kunnen zijn, omdat zij anders het sanctiebeleid zouden ondermijnen.

Individuele sancties tegen (rechts)personen betreffen de bevriezing van tegoeden en economische middelen. Een bevriezing betekent dat alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van gesanctioneerde (rechts)personen worden geblokkeerd. Er geldt dan een verbod voor (rechts)personen in de EU om tegoeden of economische middelen direct ter beschikking te stellen aan gesanctioneerde (rechts)personen. Ook is het indirect ter beschikking stellen van tegoeden of economische middelen verboden, als die ter beschikkingstelling wordt gedaan aan een niet-gesanctioneerde rechtspersoon die onder eigendom of zeggenschap staat van geliste (rechts)personen en indien die ter beschikkingstelling de gesanctioneerde (rechts)personen in staat stelt tegoeden, goederen of diensten te verwerven. Er wordt geacht sprake te zijn van een eigendomsrelatie indien meer dan 50% van de aandelen van een rechtspersoon (direct of indirect) worden gehouden door een gesanctioneerde (rechts)persoon. Er is sprake van een zeggenschapsrelatie indien een gesanctioneerde (rechts)persoon doorslaggevende zeggenschap kan uitoefenen over een (ander) rechtspersoon. Een bevriezing betekent ook dat geen gelden, middelen of andere voordelen ter beschikking worden gesteld aan gesanctioneerde (indirecte) aandeelhouders. Verder mogen geen activiteiten worden ondernomen die tot doel of gevolg hebben dat de bevriezingsmaatregelen worden omzeild.

Bevriezing kan bijvoorbeeld plaatsvinden door bevriezing van stemrechten van gesanctioneerde aandeelhouders, het bevriezen van dividenden of het treffen van organisatorische maatregelen bij het Nederlandse bedrijf (een firewall).

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, kunnen bezittingen van gesanctioneerde (rechts)personen op basis van de sanctiemaatregelen, waaronder de bevriezing van tegoeden en economische middelen, niet worden geconfisqueerd of onteigend.

Het bovenstaande heeft tot gevolg dat bedrijven met een beperkte Russische eigendomsrelatie niet onder de criteria voor bevriezing vallen en hun activiteiten kunnen voortzetten. Nederland pleit in EU-verband voor verlaging van de drempel voor doorslaggevende zeggenschap van 50% naar 25%; helaas is daar vooralsnog onvoldoende steun voor.

Maritiem

Op 17 april jl. is als onderdeel van het vijfde EU-sanctiepakket een havenverbod in werking getreden. Alle schepen die op 24 februari de vlag van de Russische Federatie voerden, mogen niet meer worden toegelaten tot EU havens. Er geldt een uitzondering voor schepen die een bepaalde lading (zoals bijvoorbeeld olie, gas en voedselproducten) aan boord hebben. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft met de Kustwacht en de havens een werkwijze afgesproken om uitvoering te geven aan het havenverbod. De Kustwacht informeert de havens met regelmaat over in aantocht zijnde schepen die onder het havenverbod of de uitzonderingsgronden vallen. Op grond van eerste signalen verloopt deze werkwijze goed. Schepen die op grond van die uitzonderingsgronden worden toegelaten, worden gerapporteerd aan de Europese Commissie waarna deze informatie wordt gedeeld met andere lidstaten.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voert tijdens haar reguliere inspecties aan boord van schepen tevens het toezicht uit in het kader van de Sanctiewet 1977. Bovendien bevraagt de ILT alle bij haar onder toezicht staande scheepvaartbedrijven actief naar activiteiten die mogelijk strijdig zijn met de sanctiemaatregelen. Waar nodig worden ondernemingen bezocht en bij vermoeden van mogelijke strafbare feiten wordt de casus overgedragen aan de maritieme politie. In Kustwachtverband wordt mede door de ILT ingezet op het verbeteren van de informatiepositie. Op basis van die verbeterde informatiepositie worden schepen geselecteerd voor gerichte inspecties die de ILT uitvoert. Tevens prioriteert de ILT zo veel mogelijk om haar inspecties te richten op schepen onder Russische vlag die op basis van ontheffingsgronden uit het vijfde EU-sanctiepakket toch de havens in mogen. Bij constatering van overtredingen licht de ILT de bevoegde handhavende instanties in.

Luchtvaart

Op 6 april jl. bent u geïnformeerd over het Russische vliegtuig dat op Schiphol staat als gevolg van het luchtvaartverbod4. U bent ook op 6 april jl. door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat geïnformeerd over de «ingepakte» vliegtuigen op Twente en Maastricht Airport.5 De geschatte nieuwwaarde van deze vliegtuigen samen is circa 400 miljoen euro. De daadwerkelijke marktwaarde is echter afhankelijk van een groot aantal factoren.

De ILT heeft een onderzoek gestart naar bovengenoemde vliegtuigen op Maastricht Airport. Dit onderzoek is overgedragen aan de Douane die momenteel nader onderzoekt of er sprake is van overtreding van de sanctiewet. Bovendien bevraagt de ILT alle bij haar onder toezicht staande luchtvaartbedrijven actief naar activiteiten die mogelijk strijdig zijn met de sanctiemaatregelen. Waar nodig worden ondernemingen bezocht en bij vermoeden van mogelijke strafbare feiten wordt de casus overgedragen aan de bevoegde handhavende instanties.

Wegvervoer

De afgekondigde Europese sancties hebben geen betrekking op Nederlandse vervoerders die naar Rusland of Wit-Rusland wensen te vervoeren, maar wel op in Rusland en Wit-Rusland gevestigde wegvervoerondernemingen. Het is deze ondernemingen verboden om op het grondgebied van de Europese Unie goederen over de weg te vervoeren. Voertuigen van wegvervoerondernemingen die zich op 9 april jl. reeds op het grondgebied van de Unie bevonden, hadden tot 16 april 2022 de tijd om terug te keren naar Rusland of Wit-Rusland. Op basis van eerdere observaties is het totaal aantal Russische en Wit-Russische vrachtwagens dat zich nog in Nederland bevindt klein.

Sinds de inwerkingtreding van de sancties is de ILT tijdens haar reguliere inspecties langs de weg extra alert op zowel vrachtwagens met een Russisch en Wit-Russisch kenteken als op het vervoer van goederen en producten waarop op grond van de sancties een handelsverbod rust. Daar waar een vermoeden is van overtreding van het handelsverbod, brengen de ILT-inspecteurs daar waar dit veilig kan de vrachtwagens tot stilstand. Vermoedens van overtredingen van het handelsverbod worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten. Ook de politie is op de hoogte van de sanctiemaatregelen en voert statische en dynamische wegcontroles op het goederenvervoer uit en onderneemt actie wanneer voertuigen uit Rusland en Belarus aangetroffen worden.

Op de sancties zijn een aantal specifieke ontheffingen mogelijk, waaronder transport van landbouw- en voedingsproducten. Er wordt nog onderzocht of en zo ja hoe in de praktijk invulling gegeven kan worden aan deze ontheffingen. Het tegenhouden en controleren op ontheffingen van de onder de sanctie vallende vrachtwagens zal met name bij de buitengrenzen van de EU met Rusland en Wit-Rusland plaatsvinden.

Nucleair transport

De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) is de bevoegde instantie voor vervoers- en andere vergunningen op basis van de Kernenergiewet. Zodra de ANVS nieuwe aanvragen binnenkrijgt waar Russische entiteiten een rol in spelen, gaat de ANVS eerst na of het aangevraagde transport onder de sancties valt, indien nodig in overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarbij wordt ook nagegaan of het transport valt onder de in de Sanctieverordening en de wijzigingen daarop opgenomen uitzonderingsgronden, zoals transport in verband met medische isotopen.

Transporten op grond van reeds eerder verleende vervoersvergunningen dienen in voorkomende gevallen van tevoren te worden aangekondigd bij de ANVS. Deze vervoersvergunningen en aankondigingen zijn en worden naar aanleiding van de actuele situatie extra gescreend op de aanwezigheid van Russische entiteiten. Hiervoor wordt ook zo nodig contact gelegd met onder meer het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat om na te gaan of het transport valt onder de Verordening en de uitzonderingsgronden. De ANVS kan vervolgens bij een positieve beoordeling de transportvergunning afgeven.

Vastgoed

Al het vastgoed in Nederland van personen en entiteiten op de sanctielijst wordt geacht te zijn bevroren. Notarissen hebben hier een poortwachtersfunctie, aangezien zij geen transacties mogen faciliteren voor personen en entiteiten op de sanctielijst. Samen met de financiële sector zorgen zij ervoor dat de sancties betreffende vastgoed worden nageleefd.

Het Kadaster heeft de sanctielijst zowel direct als indirect (via het UBO-register in het Handelsregister) tegen de Basisregistratie Kadaster (BRK) aangehouden. Er was geen match op natuurlijke personen en ook geen match op entiteiten. Ook is de lijst tegen registraties van schepen en luchtvaartuigen aangehouden. Hier werd eveneens geen match gevonden. Gesprekken met beroepsgroepen als bankiers, makelaars, notarissen, advocaten, trustkantoren en accountants bevestigen het beeld dat Nederland weliswaar een aantrekkelijk internationaal handelsland is, maar geen vastgoedmarkt heeft waar een investeerder ongemerkt een miljard euro aan panden aan- over verkoopt.

De namen op de sanctielijst zijn daarnaast tegen de digitale kadastrale registraties (vastgoed, schepen en luchtvaartuigen) in Caribisch Nederland aangehouden. Ook dit heeft geen resultaat opgeleverd.

Er zijn op 8 april veel nieuwe namen aan de sanctielijst toegevoegd. Deze toegevoegde namen zijn al wel direct maar nog niet indirect tegen de BRK aangehouden. Bij het Handelsregister is het verzoek gedaan om ook voor de nieuw toegevoegde namen de indirecte relaties (Ultimate Beneficial Owner, UBO) te leveren. Kanttekening hierbij is wel dat het UBO-register nog niet compleet is. Volgens de KvK is momenteel ongeveer 60% van de opgaven binnen, waarvan een deel nog in de komende maanden moet worden verwerkt.

Daarnaast wordt ook via alternatieve wegen gekeken of er verbindingen kunnen worden gelegd met andere basisregistraties om eigendom van personen en entiteiten op de sanctielijst te achterhalen. Naast de BRK en het Handelsregister zijn er nog andere basisregistraties zoals de Basisregistratie Personen (BRP), waarin informatie staat over ingezetenen en niet-ingezetenen. EZK en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens bezien of langs de weg van het BRP een relatie kan worden gelegd tussen enerzijds de BRK en anderzijds de sanctielijst.

Als er via het Handelsregister of het BRP geen relaties kunnen worden gelegd, wil dat niet zeggen dat die relaties er niet zijn. Het is aannemelijk dat personen op de sanctielijst gebruik maken van doelbewust complexe eigendomsconstructies om te verhullen dat zij eigenaar zijn. Als een deel van deze constructies buiten Nederland is geregistreerd, blijven deze veelal buiten beeld. Indien er entiteiten in Nederland zijn waarvan de UBO wel een gesanctioneerde persoon is, maar dit niet uit data in NL af te leiden is, zijn deze entiteiten in overtreding. Zij hebben dan of geen of een onjuiste UBO opgegeven. Voor het doorgronden van dergelijke constructies zijn andere partijen nodig zoals bijvoorbeeld BD/AMLC en FIU. Voor de initiatieven die op dit vlak lopen, wordt verwezen naar het kopje Gegevensverstrekking en Datateam.

Douane

De Douane houdt toezicht op de gesanctioneerde goederenstroom. In de brieven van 31 maart en 6 april jl. is een uitgebreide stand van zaken opgenomen. Hier volgt een update van de huidige stand van zaken met betrekking tot het toezicht op de vaartuigen, de vracht en vergunningafgifte.

De Douane heeft op dit moment 20 werven en handelaren in beeld in verband met de sanctiemaatregelen op vaartuigen. Daarvan zijn er 18 bezocht. De andere twee handelaren worden op korte termijn bezocht. Er zijn 20 vaartuigen in beeld die de huidige sanctiemaatregelen raken (vaartuigen met een Russische UBO bij negen werven/handelaren, waarvan veertien in aanbouw, twee in opslag en vier in onderhoud). Ten aanzien van twee van de vaartuigen in onderhoud is inmiddels een link met een op de Europese sanctielijsten genoemde persoon vastgesteld. Deze zijn dan ook bij het onderhoudsbedrijf bevroren. Dat betekent dat er niets met het vaartuig mag gebeuren. Deze vaartuigen hebben een gezamenlijke waarde van ongeveer 1 miljoen euro; het betreft relatief kleine vaartuigen. Voor de andere 18 vaartuigen geldt dat zij onder toezicht staan en – vanwege de sancties – niet mogen worden overgedragen, geleverd of uitgevoerd naar hun Russische UBO’s. Het totaal van de waarde van de 20 jachten schat de Douane bij benadering op tenminste 1,2 miljard euro. Ten aanzien van drie vaartuigen (twee in aanbouw en een in onderhoud) wordt de relatie met op de Europese sanctielijsten genoemde personen onderzocht. Van de twintig vaartuigen zijn er drie «vaar-gereed». Deze vaartuigen staan ook onder toezicht van de Douane. Daarnaast wordt de AIS (Automatic Identification System) gemonitord door de Kustwacht. Bij mutaties (zoals uitzetten of vaarbewegingen) wordt hier direct op gehandeld. Eventuele proefvaarten gebeuren onder nog verder verscherpt toezicht van de Douane en de Kustwacht.

Vracht

Een belangrijk deel van de controles betreft het toezicht op containers. In de haven van Rotterdam zijn sinds de eerste sancties bijna 33.500 containers in doorvoer met bestemming Rusland/Belarus gestopt en beoordeeld om vast te stellen of ze onder de sanctiemaatregelen vallen. Op dit moment staan er in totaal nog ca. 7.500 containers met bestemming Rusland of Belarus onder douanetoezicht. Daarvan zijn ruim 2.100 in nader onderzoek en bijna 5.400 reeds beoordeeld (en vrijgegeven) tot en met het vijfde sanctiepakket.

Er zijn sinds het begin van de oorlog rond de 63.000 uitvoeraangiften van vracht- en koerierszendingen naar Rusland en Belarus beoordeeld. De Douane controleert alle zendingen die geraakt worden door de risicoprofielen die vanwege de sancties zijn ingesteld. Dit heeft vooralsnog geresulteerd in bijna 4.500 fysieke controles of controles van de papieren voor in- of uitvoer. De Douane heeft rond de 10.000 invoeraangiften van vracht- en koerierszendingen vanuit Rusland en Belarus beoordeeld. Daarvan zijn er ruim 1.000 geraakt door een risicoprofiel sanctiemaatregelen en worden gecontroleerd. Inmiddels zijn er ruim 800 aangiften geraakt door een uitwijkprofiel op Rusland. Uitwijkprofielen zijn ingericht om toezicht te houden op mogelijke omleidingsroutes.

Sinds het instellen van de nieuwe sanctiemaatregelen is het aantal buitenwerking gestelde aangiften met bestemming Rusland en Belarus aanzienlijk toegenomen. Het gaat hierbij om zendingen waarvan de aangever aangeeft de goederen niet meer naar Rusland cq Belarus te willen verzenden. Ook heeft de Douane alle ruim 1.500 uitgaande pakketpostzendingen naar Rusland en Belarus gescand. Daarvan zijn er circa 200 geopend. Dit heeft niet geleid tot constatering van overtreding van de sanctiemaatregelen.

Vanaf 25 februari tot 14 april zijn 70 zendingen voorgelegd bij de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU) vanwege mogelijke overtreding van de sanctiemaatregelen.

De CDIU beoordeelt de documentatie van deze goederen en de transactie en doet een check op de eindgebruiker. Bij vrachtzendingen waarover twijfel bestaat, stemt de CDIU af met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vervolgens wordt de zaak overgedragen naar het team precursoren, oorsprong, strategische goederen, sanctiewetgeving (POSS) binnen de Douane. Van de tot nu toe afgehandelde zendingen zijn 21 zendingen vrijgegeven voor uitvoer naar Rusland en Belarus. Er zijn 16 zendingen retour afzender gegaan waarmee is voorkomen dat ze zijn uitgevoerd naar Rusland of Belarus. De overige zendingen zijn nog in onderzoek.

In totaal zijn vanaf 25 februari tot 14 april 2022 ruim 50 vergunningaanvragen met betrekking tot strategische goederen met bestemming Oekraïne ontvangen en zijn 40 vergunningen afgegeven.

Kunst

Culturele instellingen, kunsthandelaren, kunsttransporteurs en kunstbeurzen zijn verantwoordelijk voor naleving van sancties. Zij mogen geen medewerking verlenen aan transacties die erop gericht zijn via hun organisatie financiële of economische voordelen te verwerven uit kunst- en/of cultuurgoederen van diegenen die op de sanctielijsten staan. Daarnaast geldt ook voor hen het algemene verbod van export naar Rusland van kunst- en cultuurgoederen binnen de categorie luxegoederen. Het Ministerie van OCW heeft het voorgaande nadrukkelijk onder de aandacht gebracht bij een brede kring van (koepels van) erfgoedinstellingen en bij kunsthandelaren, kunsttransporteurs en kunstbeurzen. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed heeft een belangrijke rol bij de naleving van de sancties op het gebied van kunst en cultuurgoederen. Het toezicht op de naleving van de sanctiemaatregelen wordt met extra alertheid opgevolgd. De inspectie is onder andere in nauwe samenwerking met de douane en de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU) verantwoordelijk voor de in- en uitvoer van kunst- en cultuurgoederen conform de vigerende wet- en regelgeving.

Bedrijfseigendom

Voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de sanctieregeling door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ten aanzien van het eigendom van niet-beursgenoteerde ondernemingen is het Bureau Toezicht Investeringen (BTI) sinds 5 april 2022 aangewezen als toezichthouder. BTI kan sinds 5 april 2022 toezicht houden op de ingevoerde Europese sanctieregelingen, waarbij het kan kijken of natuurlijke personen of entiteiten die genoemd worden eigenaar zijn, controle hebben over of een deelbelang hebben in Nederlandse ondernemingen. BTI kan gebruik maken van onder andere gegevens uit het handelsregister, de basisregistratie kadaster en andere openbare registers.

BTI is thans proactief onderzoek gestart en zal ook op verzoek van andere departementen (inclusief uitvoeringsorganisaties en zelfstandige bestuursorganen) inzicht geven in eigendomsstructuren. Ook kunnen bedrijven zelf contact opnemen met het BTI wanneer er twijfels zijn over te nemen stappen.

Het kan zijn dat een bedrijf of aanbestedende dienst, al dan niet ergens in de keten, te maken krijgt met de Europese sanctieregelgeving en stappen moet ondernemen. Bedrijven dienen bijvoorbeeld rechten verbonden aan het aandelenbelang te bevriezen of contracten op te zeggen. Dat betekent dat informatierechten, vergaderrechten, agenderingsrecht, stemrecht en recht op dividend en uitkering uit de reserves verbonden aan deze aandelenbelangen worden bevroren. Ook mag het bestuur van een Nederlandse onderneming geen gevolg geven aan instructies of verzoeken van de aandeelhouder of eigenaar van de onderneming over de vermogensbestanddelen of tegoeden van deze Nederlandse ondernemingen.

Voor de uitvoering van deze taak zijn vanuit de reguliere EZK-organisatie drie extra medewerkers aan BTI toegevoegd om onderzoek te doen en toezicht te kunnen houden. Benadrukt moet worden dat bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor het naleven van de sancties. Dat betekent dat zij altijd zelf moeten kijken of zich ergens in hun bedrijf een gesanctioneerde persoon of entiteit bevindt en zelf vervolgens de juiste stappen moeten zetten.

Financieel

De stand van zaken qua meldingen, bevriezingen en tegengehouden transacties in de financiële sector is als volgt:

Banken 613 € 400.161.161 € 273.973.632
Trustkantoren 141 € 227.555.481
Verzekeraars 21 € 358
Pensioenfondsen 18 € 312.248
Betaalinstellingen 10 € 341.832
Beheerders van beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen 17 € 4.893.162
Totaal 803 € 632,9 miljoen € 274,3 miljoen

Het totaal bedrag aan bevroren tegoeden is toegenomen. Tegelijk zijn ook verlagingen van bevroren tegoeden op individuele basis gemeld. Hiervan kan sprake zijn in geval van bevriezingen van ondernemingen die zelf niet gesanctioneerd zijn, maar gedeeltelijk (indirect) gesanctioneerde eigenaren hebben. Het kan dan voorkomen dat in eerste instantie (zekerheidshalve) tegoeden worden bevroren, maar bij nader onderzoek of bij maatregelen door de betrokken onderneming, deze niet (meer) nodig zijn. Bevriezing van tegoeden van een dergelijke onderneming (die zelf niet gesanctioneerd is) is niet langer nodig als gewaarborgd is dat gesanctioneerde (directe of indirecte) aandeelhouders geen beschikking meer kunnen hebben over hun eigendom en geen voordeel kunnen hebben van dat eigendom zolang zij op de sanctielijst staan (dat kan bijvoorbeeld worden vormgegeven door een firewall).

Belastingdienst

In vervolg op de brief van 6 april heeft de Belastingdienst de volgende acties met betrekking tot de sanctielijst van 18 maart 2022 uitgevoerd, zoals dat bij elke actualisatie van de EU-sanctielijst gebeurt. Van de personen die op de EU-sanctielijst staan of daarmee verbonden zijn is gekeken of zij voorkomen in de systemen van de Belastingdienst. Dit heeft tot nu toe geleid tot 147 signalen voor nadere handmatige beoordeling. Inmiddels zijn 98 signalen beoordeeld en deze leiden niet tot een voldoende link met de EU-sanctielijst; 49 signalen zijn nog onderhanden. Ook de meest recente uitbreiding van de EU-sanctielijst van 8 april jl wordt inmiddels beoordeeld.

Als onderdeel van deze beoordeling zijn alle verzoeken voor rulings (APA’s en ATR’s) vanaf 2014 tot nu handmatig onderzocht. Dat zijn er ruim 6.000. Het leverde zes signalen op, waarvan in twee gevallen sprake is van een persoon die uiteindelijk niet-verbonden bleek aan gesanctioneerde (rechts)personen. Vier gevallen worden nog onderzocht. De handmatige beoordeling hiervan wordt binnen enkele dagen afgerond. Overigens vindt bij de aanvraag van dergelijke rulings al een scherpe beoordeling plaats op onder andere fiscaal verhullende structuren of belastingbesparing.

De uitbetaling aan en verrekening met vorderingen van gesanctioneerden en daarmee verbonden personen worden onmiddellijk na een validatie geblokkeerd. Dit is in de systemen ingeregeld. Tot nu toe zijn er nog geen opdrachten tot uitbetalingen of verrekening ten aanzien van zulke personen opgekomen. Ook met betrekking tot de BES-eilanden is (nog) geen sprake van een actuele melding of van een (rechts)persoon in onderzoek inzake de EU-sanctielijst.

Uw Kamer heeft op 24 maart jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 64, Stemmingen) een gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1793) aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen alle beschikbare fiscale gegevens, inclusief APA en ATR, binnen 48 uur beschikbaar te stellen aan alle autoriteiten in Nederland die toezicht houden op de naleving van de sancties. De Belastingdienst spant zich maximaal in om de informatieverstrekking aan vragende partijen voor elkaar te krijgen. Daarbij doen zich wel drie complicerende factoren voor: de fiscale geheimhoudingsplicht, de noodzaak van een deugdelijke rechtsgrond om aan andere autoriteiten informatie te mogen verstrekken, en het feit dat de Belastingdienst nauwelijks relevante actuele informatie heeft. Er is en wordt hard gewerkt om de eerste twee hobbels weg te nemen. Allereerst is namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst op 25 maart jl. ontheffing verleend van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990. Deze geheimhoudingsplicht staat dus niet langer aan de verstrekking in de weg.

Daarnaast zijn verschillende wijzigingen van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 en de Sanctieregeling Belarus 2006 gepubliceerd, waarin verstrekkingsverplichtingen voor de Belastingdienst zijn opgenomen. Er is inmiddels één verzoek tot verstrekking van uitwisseling van informatie door de Belastingdienst ontvangen en deze uitwisseling heeft op 11 april jl plaatsgevonden.

In aanvulling hierop wordt nu gewerkt aan een wijziging van artikel 43c van de Uitvoeringsregeling AWR. Op deze manier wil de Belastingdienst de ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht en de verstrekkingsverplichting op basis van de genoemde sanctieregelingen nader wettelijk regelen. Een concept van deze wijziging is op 15 april 2022 ingediend bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor een spoedadvies.

FIOD

De FIOD is op zijn taakgebieden uitsluitend verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van overtredingen van de Sanctiewet en de daarop gebaseerde sanctieregelingen. De FIOD heeft niet de taak om vermogen te traceren en vervolgens te bevriezen.

Er is op 24 februari 2022, de dag van de inval door Rusland in Oekraïne, een projectteam gestart dat bestaat uit verschillende onderdelen van de FIOD. De nieuw ingerichte structuur heeft tot doel ervoor te zorgen dat de FIOD snel kan reageren op directe (concrete) meldingen van mogelijke schendingen van sanctiemaatregelen (bijvoorbeeld de Douane) en dat er verder gebouwd wordt aan een informatiepositie om mogelijke schendingen van sanctiemaatregelen in beeld te krijgen die niet direct zichtbaar zijn.

Eén team is belast met de coördinatie binnen de FIOD en fungeert als aanspreekpunt. Het team verzorgt tevens snelle interventies en heeft de opvolging van signalen van schending van sanctiemaatregelen geborgd in samenspraak met het Openbaar Ministerie/Functioneel Parket.

Een tweede team bestaat uit intelligence-medewerkers en data scientists. Het team verzamelt en veredelt informatie ten behoeve van eventueel strafrechtelijke handhaving en ondersteuning van andere diensten. Een derde team verzamelt intelligence en verricht interventies op het gebied van cryptocurrency. Ten slotte is een vierde team betrokken bij de (heimelijke) informatie-inwinning van mogelijke schendingen van de sanctiemaatregelen.

De FIOD kent vier actielijnen, te weten interventie (inclusief snelle interventies waarin bij verdenking van een overtreding eerst beslag gelegd om kapitaalvlucht te voorkomen en pas daarna een uitvoerig onderzoek ingesteld), preventie (o.a. bijstand aan andere (buitenlandse) opsporingsdiensten en toezichthouders), opbouw van kennis- en informatiepositie en delen van opgebouwde kennis en informatie met diensten in binnen- en buitenland binnen de wettelijke mogelijkheden.

Bij de opbouw van intelligence wordt onder andere gefocust op het verkrijgen van inzicht in niet-bevroren vermogen van gesanctioneerden om op die wijze mogelijke strafbare feiten aan het licht te brengen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van kennis van open bronnen en beschikbare informatie uit oude onderzoeken. Voorts vindt uitgebreide data-analyse plaats waarbij binnen de wettelijke kaders data worden vergeleken van FIU, Kadaster, Handelsregister, UBO-register, fiscale bestanden, etc.

De FIOD beschikt over een substantieel aantal aanwijzingen van mogelijke schendingen. Er is inmiddels in 1 casus strafrechtelijk opgetreden. De verdere opwerking van aanwijzingen is complex omdat veel gesanctioneerden en daarmee verbonden rechtspersonen gebruik maken van internationale constructies.

Internationale vergelijking

Er is geen volledig of geaggregeerd overzicht van de Russische tegoeden die wereldwijd dan wel in de EU zijn bevroren op grond van sanctieregelgeving. De Europese Commissie schrijft dat momenteel 29,6 miljard euro aan tegoeden is bevroren door de lidstaten die dat hebben gerapporteerd. Vooralsnog heeft ruim de helft van de lidstaten dat gedaan. Van deze 29,6 miljard is volgens de Commissie 6,7 miljard toe te wijzen aan tegoeden als vastgoed, boten, vliegtuigen en kunst.

Raadpleging van openbare (nieuws)bronnen schetst het volgende beeld van de hoogte van bevroren tegoeden in individuele landen:

• Nederland: 632,9 miljoen euro aan tegoeden bevroren door de financiële sector.

• Frankrijk meldt 22,8 miljard euro. 22 miljard daarvan zijn tegoeden van de Russische Centrale Bank. De overige 800 miljoen betreft o.a. 150 miljoen aan financiële tegoeden en 539 miljoen aan vastgoed, hetgeen zou neerkomen op ca. 30 huizen of appartementen.

• Italië: 800 miljoen euro. Sommige bronnen noemen 1,1 miljard, waarvan bijna de helft wordt toegeschreven aan de waarde van een superjacht (530 miljoen).

• België meldt 10 miljard euro, waarvan 7,3 miljard aan tegengehouden transacties en 2,7 miljard aan bevroren financiële tegoeden. Dit kan verklaard worden door de positie die België inneemt in de mondiale effectenhandel en het internationale betalingsverkeer.

• Luxemburg: 2,5 miljard euro, te verklaren door de relatief grote financiële sector.

• Polen meldt 30,5 miljoen euro.

• Voor Portugal wordt melding gemaakt van één bevroren bankrekening met daarop 242 euro.

• VK brengt enkel naar buiten dat 350 miljard euro aan Russische tegoeden zijn bevroren. Dit betreft de totale hoogte van de bevroren tegoeden van de Russische Centrale Bank die door de Westerse sancties zijn bevroren, dus niet enkel door het VK.

• Zwitserland: 7,4 miljard euro, zowel financiële tegoeden als vastgoed. Zwitserland heeft een grote financiële sector en een grote vastgoedmarkt.

Duitsland, Oostenrijk, Malta, Cyprus en Ierland hebben in de openbaarheid geen informatie verstrekt over de tegoeden die ze hebben bevroren. De overige EU-lidstaten hebben hier vrijwel niets over naar buiten gebracht.

Gegevensverstrekking en Datateam

Direct na de start van de nationaal coördinator is het Datateam Sanctiebeleid gestart. Naast diverse ministeries participeren in dit team organisaties als Belastingdienst, Douane, FIOD, iCOV, Kadaster, KvK en RVO. tot voor kort zochten organisaties vanuit de sanctielijst met name in eigen bestanden en werden bilateraal gegevens verstrekt, bijvoorbeeld tussen Kadaster en KvK. Een eerste analyse van het datateam laat zien dat wat één op één gedaan kon worden tussen de betrokken partijen is gedaan of op dit moment nog handmatig wordt onderzocht. Hiermee is duidelijk geworden dat op basis van de huidige informatie geen namen op de sanctielijst zijn gemist.

Hoofddoel van het Datateam Sanctiebeleid is daarom om gegevens tussen meerdere organisaties te verstrekken en daar dwarsdoorsnedes op te maken. Gegevensverstrekking vereist een juridische grondslag. Zoals eerder in deze brief aangegeven is middels een aanpassing van de sanctieregelingen voor Oekraïne en Belarus gegevensverstrekking tussen KvK, Kadaster, Belastingdienst en EZK (Bureau Toetsing Investeringen) mogelijk gemaakt. Op basis hiervan heeft de Belastingdienst recentelijk informatie verstrekt. Analyse van het Datateam geeft aan dat het verwerken van gegevens uit verschillende databronnen naar verwachting geen nieuwe directe «hits» zal opleveren. Om mogelijke extra hits te genereren is extra handmatig uitzoekwerk nodig, waarbij moet worden aangetekend dat zulk werk tijd en capaciteit kost en niet altijd resultaten oplevert.

Daarnaast is het Datateam begonnen in kaart te brengen wat aanvullend gedaan kan worden. Er wordt gedacht aan structurele en regelmatige gegevensverstrekking tussen organisaties in een ketenopzet, verbeterde coördinatie tussen de betrokken instanties en een geïntegreerde onderzoeksmethodologie. Daarbij dient opgemerkt te worden dat veel van wat momenteel mogelijk is binnen de wettelijke kaders al gebeurt. Voor sommige voorstellen zal op de lange termijn mogelijk een aanpassing van die wettelijke kaders noodzakelijk zijn. Wanneer een dergelijke aanpassing aan de orde komt, zal uw Kamer daarover nader worden bericht.

Vervolgtraject

Medio mei zal ik uw Kamer op basis van de bevindingen van de nationaal coördinator informeren over de kabinetsvoornemens met betrekking tot praktische verbeteringen in het sanctieproces op nationaal en EU-niveau, eventueel benodigde aanpassing van wet- en regelgeving, de organisatorische verankering van het sanctie-instrumentarium binnen de overheid en de samenwerking met en informatieverstrekking aan betrokken marktpartijen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra


  1. Op weg naar acceptabele doorstroom, Rapport van de Commissie.

    Doorstroomvennootschappen, oktober 2021 (Bijlage bij Kamerstuk 25 087, nr. 286).↩︎

  2. Op weg naar acceptabele doorstroom • Commissie Doorstroomvennootschappen • 3 oktober 2021.↩︎

  3. Kamerstuk 36 045, nr. 55.↩︎

  4. Kamerstuk 36 045, nr. 61.↩︎

  5. Kamerstuk 36 045, nr. 62.↩︎