Verslag van de plenaire COSAC-Conferentie, gehouden in Parijs, Frankrijk van 3 maart tot en met 5 maart 2022
Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de parlementen van de lidstaten van de EU en van een delegatie uit het Europees Parlement
Verslag van een bijeenkomst
Nummer: 2022D17211, datum: 2022-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 11
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22660-82).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 22660 -82 Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de parlementen van de lidstaten van de EU en van een delegatie uit het Europees Parlement.
Onderdeel van zaak 2022Z08488:
- Indiener: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-05-12 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-05-19 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal | 1/2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
22 660 Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de parlementen van de lidstaten van de EU en van een delegatie uit het Europees Parlement
BJ\ Nr. 82 VERSLAG
Vastgesteld 22 april 2022
Van donderdag 3 maart tot en met zaterdag 5 maart 2022 vond in Parijs, Frankrijk, de plenaire conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie, hierna aangeduid als de plenaire COSAC, plaats. Naast de genoemde delegaties namen ook delegaties van de nationale parlementen van de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie deel als waarnemer, evenals delegaties van de Raad van de Europese Unie en van de Europese Commissie. De conferentie vond fysiek plaats.
De Nederlandse delegatie naar deze conferentie bestond uit Joris Backer (D66), lid van de commissie voor Europese Zaken van de Eerste Kamer, Laura Bromet (GroenLinks), voorzitter van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer en Roelien Kamminga (VVD), lid van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer. De ambtelijke ondersteuning bestond uit Van den Driessche (Eerste Kamer) en Timmer en De Vrij (Tweede Kamer).
De delegatie brengt als volgt verslag uit1:
1. En marge van de conferentie
Voorafgaand aan de conferentie heeft de delegatie op donderdag 3 maart een technische briefing gekregen op de Residentie in Parijs, verzorgd door Pieter de Gooijer, Nederlands ambassadeur in Frankrijk. Hier werd voornamelijk gesproken over de oorlog in Oekraïne en de ontwikkelingen in die situatie. Daarnaast is er gesproken over het huidige politieke landschap en de aankomende verkiezingen in Frankrijk.
2. Plenaire COSAC
De conferentie werd geopend door Laetitia Saint-Paul, Vicevoorzitter van de Franse Assemblée Nationale. In haar inleiding benadrukte zij de solidariteit met de Oekraïense burger en prees de sancties die Rusland zijn opgelegd. Saint-Paul benoemde dat de Europese Unie (EU) een standpunt dient in te nemen op meerdere belangrijke punten, om zich zo voor te bereiden op de toekomst. Hierbij noemde ze vooral economisch beleid, het defensiebeleid en ruimtelijke ordening. Ze benadrukte het belang van het bijhouden van de wereldwijde economische en strategische wedloop, maar hierbij dient de nauwe band met burgers behouden te worden.
Sabine Thillaye, voorzitter van de commissie voor Europese Zaken van de Franse Assemblée Nationale, vervolgde met de procedurele zaken Zij deelde hier mede dat de trojka een conceptverklaring had aangenomen over de situatie in Oekraïne, waarin de Russische agressie werd veroordeeld2. Zij nodigde de delegaties uit om deze verklaring te ondertekenen. De verklaring is in een (spoed)mailprocedure voorgelegd aan de commissies Europese Zaken van beide Kamers. Een meerderheid van de fracties in beide commissies heeft geen bezwaar geuit tegen ondertekening door de delegatieleiders van Eerste en Tweede Kamer. Deze verklaring is uiteindelijk ondertekend door alle aanwezige delegatieleiders.
3. Sessies
Na de vaststelling van de agenda volgden zes inhoudelijke sessies 1) Eerste beoordeling van het Franse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, 2) Herstelplan voor Europa en het einde van de crisis, 3) Klimaatverandering en de energietransitie, 4) Conferentie over de Toekomst van Europa, 5) Voortgang van de COSAC-werkgroepen en 6) Debat over Oekraïne.
De premier van Frankrijk, Jean Castex, leidde de sessie over het Franse Voorzitterschap in. Hij uitte zijn bewondering voor de moed en waardigheid van het Oekraïense volk en hun president Volodymyr Zelensky. Hij herhaalde dat de Europese Unie aan hun kant stond door het leveren van uitrusting, het zenden van humanitaire konvooien, en het organiseren van een solidariteitsmechanisme om de aangrenzende lidstaten te helpen met het opvangen van vluchtelingen. Hierna ging hij in op de sancties die de EU Rusland heeft opgelegd en het spillover effect hiervan naar derde landen, zoals Zwitserland, die het voorbeeld van de EU heeft gevolgd. Desalniettemin zullen de sancties ook een effect hebben op de Europese economie. Castex gaf aan dat een Europese respons nodig is om de meest blootgestelde bedrijven, banen en sectoren te beschermen tegen de negatieve effecten van deze sancties.
Volgens premier Castex kan één van de effecten van deze crisis het versterken van de cohesie en eenheid van de EU zijn. Daarnaast toonde deze crisis volgens Castex het belang van de soevereiniteit van Europa aan. Hierbij benadrukte hij hoe Frankrijk vier jaar geleden de ambitie van een Europese defensie promootte met het lanceren van het Strategisch Kompas-project. Hij onderstreepte dat het Franse voorzitterschap zich in zou zetten om mee te bouwen aan dit krachtige Europa. De premier eindigde zijn betoog met het benadrukken van het belang van de dialoog met Oekraïne.
Tijdens de tweede sessie over de Recovery and Resilience Facility (RRF), bracht Jean-François Rapin, voorzitter van de commissie voor Europese Zaken van de Franse Senaat, drie punten naar voren voor de discussie: 1) de voorwaarden voor de implementatie van het RRF, 2) het risico op bureaucratie en overmatige controle van de Europese Commissie en 3) de terugbetaling van de gezamenlijke schuld waar de nieuwe eigen middelen voor nodig zijn. Hierbij benoemde hij ook de dat de oorlog in Oekraïne economische consequenties zal kennen. In het debat werd met name steun voor Oekraïne uitgesproken en de Russische agressie veroordeeld. Drie keynote sprakers leidden de sessie in: Othmar Karas, Eerste Vice-President van het Europees Parlement, Ivan Stefanec, Voorzitter van SME Europe, en Daniel Gros van het Centre for European Policy Studies. Tijdens zijn interventie ging het lid Backer in op het belang van het handhaven van de rechtsstaat in de EU, mede ter voorkoming van situaties zoals de huidige Russische agressie. In dat kader drong Backer aan op het activeren van het mechanisme van «rechtsstaatconditionaliteit» in het RRF. Daarnaast riep hij alle afgevaardigden op om de verklaring over Oekraïne te steunen.
Tijdens de derde sessie over Klimaat en energie benadrukte Sabine Thillaye dat de oorlog in Oekraïne onvermijdelijk effect zou hebben op de bespreking van dit onderwerp. Hierbij herinnerde ze iedereen aan de klimaatdoelen, waarbij ze specifiek refereerde aan het Mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens. Onder andere Werner Goyer, President van de Europese Investeringsbank (EIB), gaf een keynote speech. Hij begon zijn bijdrage met het veroordelen van de Russische invasie en het benoemen dat de EIB samenwerkte met haar partners om een steunpakket van twee miljard euro te ontsluiten voor Oekraïne. Voor de lange termijn benadrukte Goyer dat de inspanningen gericht zouden zijn op het versnellen van investeringen in strategische autonomie, groene energie en Europees technologisch leiderschap. Hij gaf daarbij aan dat de groene transitie niet moest worden gezien als een probleem, maar juist als een oplossing. Ook in het licht van de wens van de EU om onafhankelijk te zijn. Tijdens het debat werd door veel sprekers de stijgende energieprijzen en de impact op burgers en bedrijven aangekaart.
De vierde sessie over de Conferentie van de Toekomst van Europa (CoFE) werd ingeleid met een videoboodschap van Ursula von der Leyen, Voorzitter van de Europese Commissie. Hierin refereerde von der Leyen aan de ontwikkelingen in Oekraïne, en onderstreepte ze dat de reactie van de EU de toekomst van Europa kan herschrijven. Daarom is het belangrijker dan ooit om te luisteren naar de burgers. Volgens von der Leyen heeft de Conferentie bewezen een effectieve manier te zijn om mensen die zich nooit bezig hebben gehouden met Europa te verbinden met de EU. Het was naar haar zeggen een ongeëvenaard experiment in de Europese democratie. Naast Dubravka Šuica, Eurocommissaris voor Democratie en Demografie en co-voorzitter van de CoFE, was Guy Verhofstadt, lid van het Europees Parlement en co-voorzitter van de Conferentie, één van de keynote sprekers. Hij sprak de plenaire vergadering met een krachtige oproep tot meer Europese eenheid en meer steun voor het Oekraïense volk. Volgens hem zou CoFE hierop moeten reageren met concrete stappen en een sterke politieke daad, zoals een conventie of een congres.
In haar interventie benadrukte het lid Kamminga het belang van transparantie in het hele proces. Daarbij uitte zij enige bezorgdheid over de tijdlijn van de Conferentie, ook in het licht van de huidige crisis.
In de vijfde sessie over de voortgangsrapporten van de COSAC-werkgroepen informeerde Thillaye, voorzitter van de werkgroep over Waarden in de EU, dat de werkgroepen goede vooruitgang maakten en ze bedankte allen die er hun tijd in hebben gestoken. Ze maakte bekend dat er voor de twee werkgroepen, een over de rol van nationale parlementen in de EU en een over the place of values at the heart of the sense of belonging to the European Union, in totaal zes tot acht vergaderingen zullen worden gehouden. Ten aanzien van de laatste werkgroep benadrukte Thillaye twee aspecten: 1) het belang van een algemeen begrip van waarden zoals democratie en/of rechtsstatelijkheid en 2) en hun plek binnen de Europese Unie. Jean-François Rapin, voorzitter van de werkgroep over de rol, verklaarde dat de COSAC een belangrijke rol heeft binnen de EU en dat de werkgroepen de relaties tussen parlementariërs versterken. Verder schetste hij enkele prioriteiten, gebaseerd op de initiële discussies binnen de werkgroepen: 1) de behoefte aan verbetering van Europese beleidsmonitoring door nationale parlementen, 2) het effectiever maken van interparlementaire samenwerking en 3) de rol die nationale parlementen direct kunnen spelen op het Europese niveau. Hij gaf aan dat er een dieper debat en nauwere samenwerking met de Europese Commissie plaats zou moeten vinden om meer invloed uit te kunnen oefenen. Hij benoemde specifiek de verbetering op het toezicht van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel en verwelkomde ook het idee voor een groene kaart voor nationale parlementen.
De zesde sessie was een ingelast actualiteitsdebat over Oekraïne. Thillaye verwelkomde het feit dat de oorlog in Oekraïne unaniem werd veroordeeld door de lidstaten. Ze onderstreepte nogmaals hoe broos de vrede in Europa was en riep op tot voortdurende steun aan Oekraïne om zijn soevereiniteit en territoriale integriteit te verdedigen. De Russische agressie zou een nieuwe Europese strategie vereisen, ze verwees daarbij naar het Strategisch Kompas. Omdat deze crisis de Europese burgers, en daarmee de nationale parlementen, zou raken, was hun directe betrokkenheid bij de besluitvorming om deze crisis te beheersen van cruciaal belang. Ze bedankte ook alle delegaties voor het ondertekenen van de verklaring ter ondersteuning van Oekraïne, op uitnodiging van de Trojka.
Tot slot bedankten zowel Thillaye als Rapin alle deelnemers, het COSAC secretariaat en alle staf voor het organiseren van deze bijeenkomst.
Namens de delegatie,
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken in de Tweede
Kamer,
Bromet
Delegatieleider vanuit de commissie voor Europese Zaken van de Eerste
Kamer,
Backer