Antwoord op vragen van het lid Westerveld over een tweede studie op het gebied van zorg of onderwijs
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D17307, datum: 2022-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2588).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2022Z06877:
- Gericht aan: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2588
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een tweede studie op het gebied van zorg of onderwijs (ingezonden 7 april 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 29 april 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven hoeveel studenten een tweede studie volgen? Hoeveel van hen starten deze studie tijdens de eerste opleiding en hoeveel studenten halen uiteindelijk meerdere bachelor- of masterdiploma’s? Kunt u een overzicht geven van de aantallen vanaf de invoering van het instellingscollegegeld voor tweede studies?
Antwoord 1
In onderstaande tabellen staan met de gegevens van DUO het aantal studenten die een tweede studie volgen en het aantal studenten dat een tweede diploma heeft behaald. Rendementen zijn niet direct uit de tabellen af te leiden, omdat het aantal inschrijvingen gebaseerd is op inschrijvingen van eerstejaars- en hogerejaars.
2011 | 2.789 | 23.006 | 1.122 |
2012 | 2.644 | 18.916 | 791 |
2013 | 2.249 | 16.966 | 671 |
2014 | 2.234 | 16.722 | 579 |
2015 | 2.587 | 16.901 | 447 |
2016 | 2.890 | 17.044 | 494 |
2017 | 3.172 | 18.365 | 524 |
2018 | 3.260 | 18.723 | 578 |
2019 | 3.235 | 19.397 | 534 |
2020 | 3.352 | 21.373 | 527 |
2021 | 3.534 | 19.531 | 402 |
1 Dit betreft zowel eerstejaars als hogerejaars inschrijvingen. |
2011 | 961 | 4.204 | 1.273 |
2012 | 845 | 3.295 | 917 |
2013 | 616 | 3.034 | 791 |
2014 | 762 | 2.894 | 701 |
2015 | 993 | 2.719 | 576 |
2016 | 1.109 | 2.581 | 505 |
2017 | 1.290 | 2.441 | 411 |
2018 | 1.427 | 2.409 | 378 |
2019 | 1.559 | 2.262 | 352 |
2020 | 1.561 | 2.333 | 306 |
2021 | 1.881 | 2.271 | 333 |
2 Dit betreft zowel eerstejaars als hogerejaars inschrijvingen. |
2011 | 5.816 | 3.050 |
2012 | 4.806 | 2.175 |
2013 | 3.705 | 1.828 |
2014 | 3.175 | 1.900 |
2015 | 3.393 | 1.922 |
2016 | 3.349 | 1.915 |
2017 | 3.645 | 1.965 |
2018 | 3.481 | 1.891 |
2019 | 3.564 | 1.907 |
2020 | 3.904 | 2.015 |
Vraag 2
Hoeveel studenten volgen momenteel een tweede studie op het gebied van zorg of onderwijs? Voor hoeveel van deze studenten is dit een tweede studie zorg of onderwijs, waardoor ze het instellingstarief betalen?
Antwoord 2
Uit de gegevens van DUO blijkt dat 9.339 studenten in het studiejaar 2021–2022 een tweede bacheloropleiding volgen op het gebied van Gezondheidszorg of Onderwijs. Ook staan in dit studiejaar 1.580 studenten ingeschreven voor een tweede masteropleiding op het gebied van Gezondheidszorg of Onderwijs. Van deze groep hebben 2.171 bachelor-studenten en 490 masterstudenten het instellingscollegegeld betaald. De overige studenten zijn in aanmerking gekomen voor het wettelijk collegegeld, gezien dit hun eerste studie was in de Gezondheidszorg of Onderwijs.
Vraag 3
Bent u, gezien de enorme personeelstekorten in zorg en onderwijs, nog steeds van mening dat het gerechtvaardigd is dat studenten die een tweede opleiding in zorg en onderwijs volgen het hogere instellingscollegegeld betalen?
Antwoord 3
Gezien de maatschappelijke arbeidskrapte in het Onderwijs en de Gezondheidszorg, geldt dat studenten die een dergelijke opleiding als tweede studie volgen, het wettelijk in plaats van instellingscollegegeld zijn verschuldigd (tenzij de eerste studie al in het Onderwijs of de Gezondheidszorg heeft plaatsgevonden). Hiermee willen wij dat er «meer handen aan het bed» en «meer voeten voor de klas» komen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het hogere instellingscollegegeld mensen afremt om in een van deze sectoren te werken?
Antwoord 4
Ik beschik niet over wetenschappelijk bewijs waaruit blijkt dat het hogere instellingscollegegeld mensen afremt om in een van deze sectoren te werken, maar acht het wel waarschijnlijk dat studenten bij de keuze voor een tweede studie meer rekening houden met de kosten dan bij een eerste studie. Het huidige beleid stelt dat iedere EER-student de mogelijkheid heeft om één bachelor- en één masteropleiding te volgen tegen het wettelijk collegegeld, maar er zijn uitzonderingen gemaakt om een tweede studie te stimuleren. Zo mogen EER-studenten bijvoorbeeld een tweede opleiding in de sectoren Gezondheidszorg of Onderwijs volgen tegen het wettelijk collegegeld, indien zij daarin niet eerder een graad hebben behaald (UWHW 2008). Sinds 1 september 2014 is het ook in de wet (UWHW 2008) verankerd dat studenten een tweede opleiding tegen wettelijk collegegeld mogen afronden, als zij die gestart zijn tijdens een eerste opleiding en ononderbroken hebben gevolgd. Dankzij het Levenlanglerenkrediet (ingevoerd op 1 september 2017), kunnen mensen die geen recht hebben op reguliere studiefinanciering (tot een maximumleeftijd vastgesteld in de Wet studiefinanciering 2000), tot vijf keer het wettelijk collegegeld jaarlijks lenen. De huidige maatregelen vormen reeds een stimulans om een tweede studie in de gezondheidszorg en onderwijs te beginnen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een student, om een bevoegdheid te halen voor een specifiek vak waarin een oplopende onvervulde vraag is naar docenten (zoals een talenvak), voor een vooropleiding het instellingscollegegeld betaalt? Deelt u de mening dat het in dit geval juist in de geest van de wet is om een uitzondering te maken omdat het hier gaat om een noodzakelijke opleiding om docent te worden?
Antwoord 5
Ik vind het, gezien het lerarentekort, van groot belang dat er voor zoveel mogelijk mensen een toegankelijke opleidingsroute naar het leraarschap is. Het is inderdaad niet mogelijk om via de universiteit een lerarenopleiding te doen zonder eerst een bacheloropleiding in een vak te hebben afgerond. Deze bacheloropleidingen zijn brede opleidingen die niet alleen opleiden tot het leraarschap. Het is bij de inschrijving voor de bachelor onzeker of iemand na afronding van de bachelor een lerarenopleiding gaat doen. Dit maakt een specifieke compensatie voor het instellingscollegegeld voor de bacheloropleiding complex. Daarnaast is er voor deze mensen een andere route. Zij kunnen dezelfde bevoegdheid ook halen via een hogeschool waar de vakinhoud onderdeel is van de lerarenopleiding. Voor een eerste lerarenopleiding – na het reeds behaald hebben van een graad – zijn diverse financiële tegemoetkomingen.
Vraag 6
Bent u bereid om in het licht van de oplopende tekorten in onderwijs en zorgpersoneel opnieuw naar de regelgeving te kijken en deze aan te passen of uitzonderingen toe te staan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 3.