Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over evaluaties na politiedoden met onbegrepen gedrag, in het bijzonder naar aanleiding van de dood van Sammy Baker
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D17444, datum: 2022-05-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2612).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z04621:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: S.H. Simons, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2612
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over evaluaties na politiedoden met onbegrepen gedrag, in het bijzonder naar aanleiding van de dood van Sammy Baker (ingezonden 11 maart 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 mei 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2294.
Vraag 1
Klopt het dat gebruikelijkerwijs in den lande er een periodiek casuïstiekoverleg plaatsvindt tussen bijvoorbeeld medewerkers van ambulance, GGD, politie en GGZ/acute psychiatrie rondom situaties van escalatie waarbij personen met onbegrepen gedrag zijn betrokken, maar een multidisciplinaire evaluatie met deze partijen niet plaatsvindt na gevallen van politie-ingrijpen met een dodelijke afloop, waarbij het een persoon betreft die onbegrepen gedrag vertoonde? Is er aangaande de inzet van multidisciplinaire evaluaties een standaard vastgelegd bij de politie?
Antwoord 1
Indien politie-ingrijpen een dodelijke afloop heeft dan is het standaard-protocol dat na het incident de Officier van Justitie in kennis wordt gesteld en dat er een onderzoek plaatsvindt door de Rijksrecherche.
De politie heeft niet standaard periodiek casuïstiekoverleg met betrokken netwerkpartners rondom situaties van escalaties met personen met verward gedrag. Wel heeft de politie in alle eenheden korte lijnen met betrokken netwerkpartners en is er geregeld contact rondom personen met verward gedrag (zoals GGZ-instellingen). Hierbij kunnen zowel escalaties in individuele gevallen als de onderlinge samenwerking in het algemeen aan de orde komen.
In bijvoorbeeld de politie-eenheid Amsterdam is de politie wekelijks in gesprek met multidisciplinaire ketenpartners in de spoedeisende psychiatrie om de algehele samenwerking voortdurend te verbeteren en stroomlijnen. Dit is het stedelijk crisisketenoverleg.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat er in de specifieke situaties rondom de dood van Sammy Baker en Cyprian Broekhuis waarbij beide personen zorg nodig hadden maar waarbij aanhouding leidde tot de dood, dus ook geen multidisciplinaire evaluaties hebben plaatsgevonden?
In het geval dat dit evaluatiegesprek niet heeft plaatsgevonden, bent u bereid om in gesprek te gaan met politie Amsterdam over manieren waarop in het geval van Sammy Baker, zo’n evaluatie alsnog kan plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Op individuele gevallen kan ik niet ingaan. Voor de toelichting op de algemene werkwijze na een incident met een dodelijke afloop verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat in situaties zoals die omtrent de dood van Sammy Baker en Cyprian Broekhuis, een gestroomlijnde samenwerking tussen politie, politie-onderhandelaars en psychiatrisch geschoolde hulpverlening van het grootste belang is? En ziet u het belang van het standaardiseren van voornoemde multidisciplinaire evaluaties, juist met oog op het voorkomen van dodelijke zorgbehoevende slachtoffers met onbegrepen gedrag in de toekomst?
Antwoord 4
De afgelopen jaren hebben de betrokken departementen van JenV, VWS en BZK samen met de VNG en andere betrokken (lokale) partijen hard gewerkt aan een persoonsgerichte aanpak voor mensen met verward gedrag op lokaal en/of regionaal niveau. Hierbij zijn ook al goede resultaten behaald. VWS heeft inmiddels een landelijk meldnummer ingericht voor de melding van niet-acute signalen over personen en er zijn inmiddels ook lokale meldpunten daarvoor ingericht. Ook zijn er afspraken gemaakt over het vervoer van personen met verward gedrag, die nu regionaal uitgewerkt/geïmplementeerd worden. Duidelijk is dat het (te) vaak voorkomt dat de politie wordt ingezet bij meldingen over personen met verward gedrag. Vaak is bij deze meldingen sprake van psychiatrische problematiek, een verdenking van een strafbaar feit, dan wel een risico voor veiligheid van de samenleving.
In het kader van de preventieparagraaf in het regeerakkoord wordt op dit moment uitgewerkt hoe politie en GGZ samen met andere betrokken partijen nog intensiever kunnen gaan samenwerken en ervoor kunnen zorgen dat personen met verward gedrag de juiste zorg en/of brede ondersteuning wordt geboden. Ik zal uw Kamer hier voor de zomer nader over informeren. Hiermee kan worden voorkomen dat hun situatie escaleert en zij onnodig in aanraking komen met politie en justitie. Vroegsignalering en preventie zijn daarbij cruciaal. Voor alle betrokken partijen staat voorop dat escalatie dient te worden voorkomen. Hiervoor is niet alleen informatie-uitwisseling van zorgwekkende signalen over personen cruciaal maar ook het elkaar snel weten te vinden bij urgente vragen.
Vraag 5
Bent u bereid om een standaard te creëren binnen de politie voor de inzet van multidisciplinaire evaluaties na gevallen van politie-ingrijpen met een dodelijke afloop waarbij het een persoon betreft die onbegrepen gedrag vertoonde?
Antwoord 5
Vastgesteld kan worden dat in elke politie-eenheid korte lijnen bestaan en dat er geregeld contact is met betrokken netwerkpartners rondom personen met verward gedrag (zoals GGZ-instellingen). Hiermee wordt beoogd vroegtijdig informatie over signalen over personen te hebben waarmee escalatie en mogelijk politie-ingrijpen kan worden voorkomen. Iedere politie-eenheid is anders en bij de gehanteerde werkwijzen wordt rekening gehouden met lokale omstandigheden en afspraken tussen de ketenpartners. Ik zie daarom geen noodzaak voor het vaststellen van een standaard voor multidisciplinaire evaluaties.