Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021
Memorie van toelichting
Nummer: 2022D17612, datum: 2022-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36100-VII-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36100 VII-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021.
Onderdeel van zaak 2022Z08650:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-05-19 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-05-25 14:00: Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021 (36100-VII) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-06-02 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-06-16 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-07-07 22:30: EINDE VERGADERING: STEMMINGEN (over alle resterende onderwerpen) (Stemmingen), TK
- 2022-09-15 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021–2022 |
36 100VII | Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) 2021 |
Nr. 4 |
|
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
- de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
- de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J.Bruins Slot
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Leeswijzer
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.
1. Openbaar bestuur en democratie | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
2. Nationale Veiligheid | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
3. Woningmarkt | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 5 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln. Ontvangsten: 10 mln. |
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 2mln. Ontvangsten: 2 mln. |
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 4 mln. |
10. Groningen versterken en perspectief | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 4 mln. |
11. Centraal apparaat | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
12. Algemeen | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
13. Nog onverdeeld | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
2 Beleidsartikelen
2.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
Op artikel 1 is in 2021 circa € 16,8 mln. minder verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 25,3 mln. lager uitgevallen.
Toelichting
De onderschrijding op het verplichtingen- en uitgavenbudget is grotendeels toe te schrijven aan het feit dat er minder gebruik is gemaakt van testvoorzieningen in de grensregio's dan was begroot. Nederland werd op 6 april 2021 door Duitsland als hoogrisicoregebied aangewezen. De testplicht voor noodzakelijk grensverkeer werd op 30 mei 2021 opgeheven. Daarnaast is de subsidie voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) niet tot besteding gekomen.
Daartegenover staat dat de bijdragen voor Evides (in het kader van het compensatiepakket Zeeland 'Wind in de Zeilen') en het gemeentefonds voor het kenniscentrum Tweede Wereldoorlog voor de periode 2021-2024 volledig zijn verplicht in 2021.
2.2 Artikel 2. Nationale veiligheid
Op artikel 2 is in 2021 circa € 10,5 mln. meer verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 1,1 mln. hoger uitgevallen.
Toelichting
Per saldo is er een overschrijding van zowel het uitgavenbudget als het verplichtingenbudget in 2021. Dit wordt, zoals in de veegbrief gemeld, veroorzaakt door uitgaven op IT-onderdelen. Het verplichtingenbudget wordt in totaal met circa € 10,5 mln. overschreden, waar in de veegbrief een overschrijding van € 4 mln. was gemeld. De oorzaak van de hogere overschrijding is dat in december meer verplichtingen met een meerjarig kaseffect zijn ingesteld dan vooraf was voorzien.
2.3 Artikel 3. Woningmarkt
Op artikel 3 is in 2021 circa € 196,4 mln. minder verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 98,7 mln. lager uitgevallen. Tevens is er circa € 51,6 mln. minder ontvangen dan geraamd.
Toelichting
De onderuitputting van de uitgaven en verplichtingen op artikel 3 zijn grotendeels te verklaren omdat bij de uitvoering van de huurtoeslag de werkloosheid uiteindelijk meeviel over 2021. Daarnaast valt het verplichtingen en uitgaven budget lager uit vanwege de overboeking naar het BTW-compensatiefonds voor de woningbouwimpuls voor de projecten die in 2021 zijn uitgekeerd. De verdere onderschrijding op het verplichtingenbudget wordt voornamelijk veroorzaakt doordat in 2020 reeds de verplichtingen voor de woningbouwimpuls zijn aangegaan die in 2021 tot uitgaven hebben geleid.
De lagere ontvangsten hebben hoofdzakelijk betrekking op de huurtoeslag. De Belastingdienst heeft vanaf maart 2020 minder teruggevorderd en terugvorderingen gepauzeerd als gevolg van corona.
2.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Op artikel 4 is in 2021 circa € 51,1 mln. minder verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 82,6 mln. lager uitgevallen.
Toelichting
De onderschrijding op het verplichtingen- en uitgavenbudget is grotendeels toe te schrijven aan de Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS). De aanvragen bleven achter wat heeft geleid tot een onderuitputting op het verplichtingenbudget van € 44,3 mln. en op het uitgavenbudget van € 57,9 mln. Het resterende budget is middels een incidentele suppletoire begroting overgeheveld van 2021 naar 2022 zodat de middelen tot en met 30 april 2022 beschikbaar blijven voor scholen om aanvragen bij RVO in te dienen voor de ventilatiesubsidie (Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1).
De vertraging van het aanvraagproces en afhandeling eind 2021 van een grote aanvraag voor de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) leidt ook tot een onderschrijding van het verplichtingenbudget met circa € 11,5 mln. en het uitgavenbudget met circa € 7 mln.
Vanwege de mindere kwaliteit van de laatste aanvragen voor de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP)-regeling is een onderschrijding van circa € 10 mln. ontstaan op de uitgaven en een onderschrijding van circa € 4 mln. op de verplichtingen. Ook op de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) is sprake van een onderschrijding op de uitgaven, omdat circa € 2,7 mln. niet meer tot besteding is gekomen in 2021. Daarnaast is door RVO in 2021 meer verplicht dan geraamd. Dit leidt tot een overschrijding op het verplichtingenbudget van € 5 mln. Het verplichtingenbudget is overschreden met circa € 5 mln., omdat er door RVO meer verplicht is dan eerder werd geraamd. Tot slot, is bij de subsidie bouwkwaliteit sprake van onderschrijding van circa € 2,5 mln. op het uitgavenbudget en € 0,6 mln. op het verplichtingenbudget.
De onderschrijding van het verplichtingenbudget is verder te verklaren doordat in 2020 meerjarige verplichtingen zijn vastgelegd voor de subsidie aan het Warmtefonds en de bijdrage voor de tweede ronde proeftuinen Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) Hiervoor is het verplichtingenritme in 2021 niet aangepast (Warmtefonds circa € 9,4 mln en PAW circa € 18,9 mln).
Daartegenover staat onder meer een overschrijding op het verplichtingenbudget van circa € 7,4 mln., omdat meerjarige subsidies voor het kennis- en innovatieprogramma Bouwproductie stikstof zijn vastgelegd zonder dat het ritme van het verplichtingenbudget hiervoor is aangepast. Ook zijn middelen overgeboekt naar het Ministerie van EZK voor de subsidieregelingen van Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), Demonstratie Energie-Innovatie (DEI) en Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP) Energie-innovaties in de gebouwde omgeving. Het kas en verplichtingenritme zijn afwijkend. Hiervoor heeft geen correctie plaatsgevonden, waardoor het verplichtingenbudget overschreden is met circa € 34,4 mln .
Tot slot zijn de verplichtingen in 2020 vastgelegd voor een eenmalige specifieke uitkering aan provincies voor activiteiten die tot doel hebben om kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren te ontzorgen bij het verduurzamen van hun maatschappelijk vastgoed. Het gaat in totaal om € 25 mln. waarvan de eerste tranche van € 10 mln. in 2020 is uitgekeerd en € 15 mln. in 2021. Het verplichtingenbudget is hier niet gecorrigeerd.
2.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet
Op artikel 5 is in 2021 circa € 11,6 mln. meer verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 1,2 mln. hoger uitgevallen. Tevens is er circa € 1,6 mln. minder ontvangen dan geraamd.
Toelichting
De overschrijding op het verplichtingenbudget wordt onder meer veroorzaakt door de jaaropdrachten aan uitvoeringsorganisaties, zoals Koop (circa € 4,5 mln.), het Kadaster (circa € 3,5 mln.) en Geonovum (circa € 1 mln.) vanwege de inzet van extra capaciteit in 2022 om de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet te halen. De verplichtingen zijn in 2021 vastgelegd en komen ten laste van het verplichtingenbudget in 2021. Daarnaast zijn in 2021 de bijdragen aan ICTU en aan het Kadaster voor zowel 2021 als 2022 verplicht, evenals de subsidies voor de VNG, UvW en het IPO voor de implementatie van de Omgevingswet.
De hogere uitgaven zijn, zoals gemeld in de veegbrief, grotendeels toe te schrijven aan de bevoorschotting aan het Kadaster en Geonovum voor de jaaropdrachten 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 101). Hiervoor zijn middelen gerealloceerd vanaf artikel 11 Centraal apparaat.
De bijdrage van het Interprovinciaal Overleg (IPO) voor het beheer van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) is niet ontvangen in 2021. Deze worden naar verwachting in 2022 ontvangen. Dit leidt tot een onderschrijding op de ontvangsten.
2.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Op artikel 6 is in 2021 circa € 8,6 mln. meer verplicht dan begroot. Aan ontvangsten is circa € 3,7 mln. meer gerealiseerd dan begroot.
Toelichting
In december is de Kamer geïnformeerd over een verwachte overschrijding op de verplichtingen van circa € 20 mln. op artikel 6 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 101). In het Kamerstuk wordt gemeld dat de overschrijding wordt veroorzaakt door het vastleggen van verplichtingen die voortkomen uit de jaaropdrachten 2022 aan RVO, aan Logius voor het Federatief Berichten Stelsel en aan de Kamer van Koophandel voor het Digitaal Ondernemersplein.
De definitieve overschrijding op het verplichtingenbudget komt echter doordat in 2021 de meerjarige opdracht aan UBR is vastgelegd voor het project Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI).
De meerontvangsten zijn het gevolg van een afrekening met RvIG voor de activiteiten in het kader van de health check BRP. Door het versneld afronden van de health check zijn de werkelijke kosten lager uitgevallen dan het verstrekte voorschot.
2.7 Artikel 7. Werkgevers-en bedrijfsvoeringsbeleid
Op artikel 7 is circa € 21,6 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn circa € 28 mln. lager uitgevallen dan begroot.
Toelichting
De onderuitputting van de uitgaven en verplichtingen op artikel 7 is grotendeels te verklaren omdat de middelen voor informatiehuishouding en het POK (Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvang) plan Ambtelijk Vakmanschap, pas gedurende 2021 ter beschikking zijn gekomen. Het aantrekken van personeel en het opstellen van opdrachten voor de plannen zijn dan ook later dan verwacht gestart.
2.8 Artikel 9. Uitvoeringrijksvastgoedbeleid
Op artikel 9 is € 11,5 mln. minder verplicht dan begroot. De uitgaven zijn circa € 5,5 mln. lager uitgevallen dan begroot.
Toelichting
De onderschrijding van het verplichtingenbudget is ontstaan doordat de bijdragen aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en Paleizen lager zijn uitgevallen dan geraamd. Daarnaast was in 2020 reeds een meerjarige verplichting aangegaan voor de instandhoudingskosten van het Binnenhof, waarvoor de verplichtingenstand in 2021 niet gecorrigeerd is. Deze verplichting heeft in 2021 tot uitgaven geleid.
De onderschrijding op het uitgavenbudget komt met name doordat de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en Paleizen lager zijn uitgevallen dan geraamd. De bijdrage is lager uitgevallen, omdat een aantal activiteiten later wordt uitgevoerd dan gepland.
2.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief
Op artikel 10 is in 2021 circa € 369,4 mln. meer verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 53,9 mln. lager uitgevallen. Aan ontvangsten is circa € 22,7 mln. minder gerealiseerd dan begroot.
Toelichting
In december is de Kamer geïnformeerd over een verwachte overschrijding op de verplichtingen van € 167,7 mln. op artikel 10 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 101). Bij het opstellen van de veegbrief was uitgegaan van een vrije ruimte van circa € 129 mln. In de praktijk bleek deze ruimte niet beschikbaar te zijn omdat er wel verplichtingen waren aangegaan voor dat bedrag. Daarnaast is per abuis geen inschatting gemaakt van de nog nieuw in te stellen verplichtingen in december 2021 van circa € 73 mln. Dit leidt tot een extra overschrijding van de verplichtingenruimte van totaal € 202 mln. ten opzichte van het gemelde bedrag in de veegbrief.
De onderschrijding op het uitgavenbudget komt voornamelijk doordat de kosten voor de versterkingsoperatie in 2021 lager zijn uitgevallen dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting.
De lagere ontvangsten betreffen de ontvangsten voor de versterkingsoperatie die over het tweede kwartaal van 2021 zijn gefactureerd, maar niet meer in 2021 zijn gerealiseerd.
3 Niet-Beleidsartikelen
3.1 Artikel 11. Centraal apparaat
Op artikel 11 is er in 2021 circa € 34,8 mln. minder verplicht dan geraamd. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 58 mln. lager uitgevallen dan begroot en vallen de ontvangsten circa € 25 mln. lager uit.
Toelichting
De onderuitputting op de uitgaven en verplichtingen is grotendeels ontstaan door de krapte op de arbeidsmarkt. Dit heeft ertoe geleid dat de uitgaven voor eigen personeel bij het kerndepartement lager zijn uitgevallen. Dit heeft er tevens toe geleid dat NCG en Doc-Direkt minder aanspraak hebben gedaan op het budget voor externe inhuur dan verwacht.
De onderschrijding op het verplichtingenbudget is lager ten opzichte van het uitgavenbudget door het 2021 aangaan van meerjarige contracten (o.a. voor ICT en vermogensbeheer) en de inhuur van extern personeel voor de NCG. Ook heeft het betrekking op verplichtingen van Doc Direkt die in 2021 zijn aangegaan waarvan een in 2022 tot betaling zal leiden.
De lagere ontvangsten betreffen voornamelijk de ontvangsten voor de versterkingsoperatie die over het tweede kwartaal van 2021 zijn gefactureerd aan de NAM, maar niet meer in 2021 zijn gerealiseerd. Ook vallen de ontvangsten lager uit door overlopende facturen van Doc-Direkt en overlopende ontvangsten met betrekking tot de doorbelasting aan SSO's en agentschappen voor de bedrijfsvoering dienstverlening.
3.2 Artikel 12. Algemeen
3.3 Artikel 13. Onverdeeld
Toelichting