[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021

Jaarverslag

Nummer: 2022D17616, datum: 2022-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36100-VI-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36100 VI-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021.

Onderdeel van zaak 2022Z08718:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021‒2022
36 100VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021
Nr. 1

Departementaal jaarverslag 2021 justitie en veiligheid (VI)

Ontvangen 18 mei 2022

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 14.983

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.993

A. Algemeen

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2021 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,


D. Yeşilgöz-Zegerius

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

In dit departementaal jaarverslag 2021 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2021. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2021.

Het Jaarverslag geeft een overzicht van de uitvoering van het voorgenomen beleid en daaraan gerelateerde financiële middelen en is een spiegel van de vastgestelde begroting 2021.
In de loop van het jaar 2021 is twee keer een reguliere suppletoire begrotingswet gemaakt. In de maand mei de eerste suppletoire begrotingswet en in de maand december de tweede suppletoire begrotingswet. Daarnaast zijn er vijf incidentele suppletoire begrotingen opgesteld.
Een aantal van de financiele mutaties in het jaarverslag zijn dus al in een eerder stadium in deze suppletoire begrotingswetten voorgelegd aan de Tweede Kamer. Samen met het departementaal jaarverslag wordt tevens de Slotwet aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin worden de wijzigingen ten opzichte van de tweede suppletoire begrotingswet uiteengezet.

Inhoud van het jaarverslag

Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. In de paragraaf beleidsprioriteiten staat met name een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid met het overzicht van de prestatieindicatoren Veiligheidsagenda.

De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 (RBV2022). Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister alsmede de beleidsconclusies beschreven.

De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering.

Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de vastgestelde begroting 2021 is opgenomen.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de RBV2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat zes bijlagen, waaronder de eenmalige bijlage met betrekking tot het focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk .

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten wordt gegeven.

Groeiparagraaf

Openbaarheidsparagraaf

Nieuw voor het jaarverslag 2021 is de Openbaarheidsparagraaf (onder het onderdeel beleidsprioriteiten). Dit naar aanleiding van het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, verbetering van de informatiehuis­houding bij de ministeries. In de openbaarheidsparagraaf is ook opgenomen waar de toegekende middelen aan besteed zijn in relatie tot de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie.

Focusonderwerp: Financiële wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties

Ingevolge het verzoek van de Tweede Kamer om bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2021 aandacht te besteden aan bekostigingssys­temen van uitvoeringsorganisaties wordt eenmalig de bijlage Focuson­derwerp opgenomen in het Jaarverslag 2021 (bijlage 6). Hierin is een overzicht opgenomen van een aantal specifieke benoemde organisaties (DJI, CJIB, IND, Raad voor de Kinderbescherming, Rechtspraak en Rechtsbijstand) met de kosten, minder uitgaven, minder inkomsten en de wijze waarop deze financiële effecten zijn opgevangen.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

3.1 Beleidsverslag

In 2021 had corona nog altijd een grote impact op de Nederlandse samenleving. Waar in 2020 nog steun was voor het coronabeleid, nam die steun in 2021 sterk af. Hoewel veel demonstraties rond coronamaatregelen goed verliepen, gingen sommige gepaard met openbare ordeverstoringen en confrontaties met de politie, o.a. op locatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV).

Los van de coronacrisis zagen we ook andere ontwikkelingen. Zo was er spanning tussen efficiëntie en maatwerk in het openbaar bestuur en leidde het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) tot nieuwe aandacht voor transparantie, voor informatie-huishouding, voor rechtsgelijkheid en voor rechtsbescherming van kwetsbaren. Ook groeide het belang van een duurzamer en digitaal weerbaarder ministerie alsook van een optimale informatievoorziening en -technologie.

De moord op Peter R. de Vries en bedreigingen van journalisten, advocaten, politici en andere hoeders van de rechtsstaat lieten zien dat de rechtsstaat nog altijd onder druk staat van de georganiseerde criminaliteit. Ook vroegen Rijksbrede beveiligingsincidenten onze aandacht en riep de situatie aan de EU-buitengrenzen vragen op over het ‘terugduwen’ van migranten, het waarborgen van mensenrechten en het gebruik van migratie als geopolitiek drukmiddel.

Binnen al deze ontwikkelingen leverde JenV ook in 2021 een enorme inzet. Vaak nog steeds vanuit de huiskamers werkten onze medewerkers hard aan de maatschappelijke opgaven op het gebied van recht, veiligheid en migratie. Bovendien heeft de POK geleid tot reflectie binnen onderdelen van ons rechtsbestel, zoals de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak. En ook binnen andere JenV-organisaties leidde de POK tot gesprekken over ons eigen functioneren.

Tegen deze achtergrond beschrijven we wat ons ministerie heeft bereikt en – indien van toepassing - waarom deze resultaten anders zijn dan voorzien. Dit doen we voor al onze voornemens zoals geformuleerd in de JenV-Beleidsagenda 2021.

1. Koesteren van de rechtsstaat

De rechtsstaat staat onder druk. Rechters, advocaten, journalisten en bestuurders worden steeds vaker bedreigd en geïntimideerd terwijl zij fundamenteel zijn voor ons stelsel en onze veiligheid. Het aantal personen dat we moeten beveiligen neemt dan ook toe. Daardoor komt het stelsel Bewaken en Beveiligen onder druk te staan. Om die druk het hoofd te kunnen bieden concludeerde de commissie Bos dan ook dat het stelsel verder moet worden versterkt.

Nationale Veiligheidsstrategie

Maart 2021 brachten we de midterm-review uit bij de Nationale Veiligheid Strategie. De conclusie daarin is dat Nederland kwetsbaar is door zijn open samenleving in combinatie met verslechterde geopolitieke verhoudingen.

Veiligheidsregio’s

Op 3 februari 2021 bood het kabinet een standpunt aan op het rapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s1. Hierin staat dat de aard en complexiteit van risico’s, dreigingen en crises door de jaren heen veranderen, net als de organisatie die hierop een antwoord moet vinden. Het rapport maakt duidelijk dat we verdergaande stappen moeten zetten om te komen tot - wat de Commissie noemt - grenzeloze samenwerking met álle betrokken crisispartners. Het kabinet kondigde een integraal wettelijk kader aan betreffende crisisbeheersing en brandweerzorg, toeberust op crises van toenemende complexiteit inclusief de ambitie van een structurele voorziening voor landelijke en bovenregionale coördinatie.

In 2021 informeerden we de Tweede Kamer (TK) over de uitvoering van de agenda Risico- en Crisisbeheersing 2018-20212. Hierbij deelden we ook de landelijke crisisplannen Hoogwater en Overstroming en Straling. Dit jaar actualiseerden we de gezamenlijke voorbereiding en planvorming van de nationale overheid, veiligheidsregio’s en vitale partners op het gebied van gas, elektriciteit en luchtvaartongevallen. Gestart is met het actualiseren en doorontwikkelen van het landelijk crisisplan digitaal. Ook maakten we afspraken met het veiligheidsberaad over de vertegenwoordiging van de veiligheidsregio’s in de nationale crisisstructuur.

Meldkamers en brandweer

Acht van de beoogde tien meldkamers zijn ingericht cf. de Wijzigingswet meldkamers. We brachten het beheer door de Landelijke Meldkamer Samenwerking verder op orde. Ook ronden we een ICT-verbetertraject af naar aanleiding van verstoringen in een aantal meldkamers.

Op verzoek van de TK keken juristen opnieuw naar mogelijkheden om de huidige rechtspositie van brandweervrijwilligers maximaal te behouden binnen de geldende Europeesrechtelijke en internationaalrechtelijke kaders. Hieruit bleek de noodzaak om bouwsteen 1, namelijk verplicht en niet-verplicht als cruciaal onderscheid tussen vrijwillige en beroepsbrandweer, te implementeren in de veiligheidsregio’s. In samenwerking met het Veiligheidsberaad geven we hieraan gevolg met een implementatieplan en vervolgonderzoek. Zoals ook toegezegd3 zijn in 2021 geen onomkeerbare stappen gezet in het onderscheid tussen beroepsbrandweer en vrijwillige brandweer.

2. Effectieve organisaties van de rechtsstaat

Capaciteit op orde: structurele gelden voor de justitiële keten

Op basis van het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ) is de justitiële keten versterkt. Tijdens de Voorjaarsnota (2021) voegde het kabinet ruim 208 mln. toe aan de begroting. Dit geld is verdeeld over de organisaties in de justitiële keten. Uiteraard had corona effect op de feitelijke productie in de keten.

Modernisering van de rechtspraak

Digitalisering

Het jaar 2021 was belangrijk voor de digitalisering van het civiele- en bestuursrecht. De eerste zaakstromen verliepen digitaal. Vanaf 15 november 2021 kunnen advocaten digitaal een beslagrekest indienen bij alle rechtbanken. In EU-verband is aandacht besteed aan digitalisering van de justitiesector. Zo is op 1 december 2021 een concept-verordening en -richtlijn gepubliceerd over de digitalisering van de justitiële samenwerking en toegang tot het recht.

De organisaties binnen de strafrechtketen werkten gezamenlijk aan verschillende digitaliseringsprojecten. Met het in werking treden van het slachtofferportaal is de doelstelling dienstverlening aan de burger tijdig bereikt. Helaas is ook duidelijk dat de twee andere doelstellingen - papier uit de keten en multimedia - niet tijdig zijn bereikt. De rechtspraak nam al wel een voorziening in gebruik waarmee rechtbanken multimedia relatief eenvoudig en betrouwbaar kunnen inzetten.

Tijdelijke Experimentenwet Rechtspleging in werking

De tijdelijke Experimentenwet rechtspleging is dit jaar door beide Kamers aangenomen en in het Staatsblad gepubliceerd.

Rechtspraak: maatschappelijk effectievere procedure

De Rechtspraak ging door met experimenten voor een meer toegankelijke rechtspraak die beter aansluit bij maatschappelijke behoeften. De ambitie is succesvolle projecten binnen de Rechtspraak breed te implementeren. 

Bevorderen duurzame geschiloplossing door mediation

Uit rondetafelbijeenkomsten blijkt geen draagvlak voor het concept wetsvoorstel inzake mediation. Daarom brachten we dit voorstel niet in consultatie. In plaats daarvan stimuleren we mediation en onderzoeken we mogelijkheden voor het invoeren van een startbijdrage voor partijen die deelnemen aan een mediation-traject in hun rechtszaak.

Merkbaar versterkte politieorganisatie

Operationele bezetting en formatie

De komende jaren kampt de politie met onderbezetting. De bezetting en formatie komen vanaf 2024-2025 weer in balans. Dit betekent dat de politiechefs en gezagen de komende jaren nog voor moeilijke keuzes over de inzet van agenten zullen blijven staan, en dat politiemensen onder grote druk hun belangrijke werk doen. Daarom investeerde het kabinet ook dit jaar in de politie, vooral in meer operationeel politiepersoneel.

Vanaf 2021 wenden we de gelden voor de politie (€ 1,6 mln.) aan voor het werven van fte’s voor het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel, het verstevigen van de Domeinoverstijgende Informatiegestuurde werkwijze, de bestendiging van het Landelijk Coördinatie Centrum en het verder verstevigen van de landelijke aanpak.

Daarnaast hebben we extra capaciteit geworven voor de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). Voor 2021 streefden we ernaar het onderdeel mensenhandel binnen AVIM te versterken met ongeveer 46 fte. Hiervan zijn tot nu toe 39 fte geworven. De geplande 23 fte voor het Identificatie- en Registratieproces zijn eveneens geworven. Tegelijkertijd is sprake van uitstroom bij AVIM, alsook binnen de gehele politieorganisatie. Omdat de gemiddelde leeftijd binnen AVIM hoger ligt is de uitstroom nog groter.

Vernieuwde basisopleiding

Het sneller beschikbaar komen van extra agenten is mede het gevolg van de nieuwe, verkorte, toekomstbestendige basispolitieopleiding op mbo-niveau 4. Deze opleiding startte dit jaar. Door de kortere opleidingsduur kan de politie aspiranten sneller aanstellen als volwaardig politieagent. Daarnaast verhoogden we dit jaar het aantal instroommomenten bij de Politie Academie van drie naar vier.

Nabijheid centraal: versterkte oriëntatie op wijk en web

Dit jaar zette de politie stappen om de Gebiedsgebonden Politiezorg en dienstverlening toekomstbestendig te maken én de nabijheid bij burgers te borgen. Het versterken van de digitale vakbekwaamheid van medewerkers richtte zich vooral op de rol van de digitale wijkagent en de digitale vakbekwaamheid van medewerkers. Wat betreft dienstverlening: door het virtueel samengaan van de Regionale Service Centra kunnen politieeenheden nu elkaars werk overnemen. Daardoor kan de politie burgers sneller (fysiek) helpen.

Bewaken en beveiligen

De in 2020 gestarte versterking van het stelsel bewaken en beveiligen is in 2021 voortgezet. Belangrijke uitbreidingen in capaciteit zijn gerealiseerd. De eerste vier Bewaken en Beveiligen teams van de politie zijn operationeel, en de werving en selectie van extra personeel voor de overige teams worden voorbereid. Het omzetten van deze middelen in meer capaciteit is niet van vandaag op morgen bewerkstelligd. De werving, selectie en opleiding van personeel kost tijd. Ook de capaciteit voor 24-uurs cameratoezicht bij de politie is gerealiseerd. Daarnaast maakte de Koninklijke Marechaussee een deel van de bestaande capaciteit geschikt voor objectbeveiliging om ook persoonsbewaking uit te voeren.

Robuuste migratieketen

Analyses en doorlichtingen migratieketen

In 2021 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de robuustheid van de keten. Het doorlichten van de migratieketen en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) lieten ontwikkelkansen zien. Sturing, wendbaarheid, stabiliteit, informatievoorziening en bekostiging zijn belangrijke aandachtspunten uit deze doorlichtingen.

Inzet subsidies

In 2021 zijn substantiële subsidies aan partners in de migratieketen onderzocht. Met de aanbevelingen uit dat onderzoek kunnen we de effectiviteit en wenselijkheid verbeteren bij de inzet van subsidies.

Taskforce verkleinen wachtlijsten IND

Om de opgelopen achterstanden weg te werken stelde de IND een Taskforce in. Hun opdracht was alle 15.350 zaken van voor 1 april 2020 af te handelen. In de zomer van 2021 is dit gelukt, uitgezonderd een klein deel waarbij sprake is van langdurige beslisbelemmering. De Taskforce is hiermee afgerond. Om toekomstige fluctuaties in de asielinstroom het hoofd te bieden nam de IND een deel van de Taskforce-medewerkers in dienst.

Uitvoering maatregelen flexibilisering asielketen

We voerden verschillende maatregelen uit gericht op flexibilisering van de asielketen. Zo implementeerden we het vernieuwde identificatie- en registratieproces en gaven we de Algemene Asielprocedure flexibeler vorm. Tevens namen we het simulatiemodel in beheer. Daarmee brengen we de gevolgen van voorgenomen beleidskeuzes en ketenbrede effecten in kaart, zoals fluctuaties in de instroom.

3. Rechtsbescherming

Toekomstscenario effectievere jeugdbeschermingsketen

In opdracht van het Rijk (JenV en VWS) en de VNG is het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming ontwikkeld. Het scenario is op 30 maart 2021 naar de TK gestuurd. Daarna volgde een brede consultatie. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) bracht op 14 september een advies uit. Daarin onderschrijft de Raad het belang van herijking en formuleert enkele aandachtspunten, o.a. om de verantwoordelijkheid voor het gedwongen kader uitsluitend bij het Rijk te beleggen en rechtsbescherming beter te regelen. Uit de consultatie blijkt dat we het scenario verder moeten uitwerken en de consequenties beter in beeld moeten brengen. Eind 2021 zijn zes proeftuinen gestart die het scenario binnen de huidige wettelijke kaders beproeven.

Jeugdstrafrecht aangepast

Het WODC voerde een meerjarig onderzoeksprogramma uit waarin het adolescentenstrafrecht is gemonitord en geëvalueerd. De focus lag op het toepassen van het jeugdstrafrecht bij jongvolwassen (18- tot 23-jarigen). Het sluitstuk van dit in 2021 opgeleverde programma is de overkoepelende studie ‘Evaluatie van het adolescentenstrafrecht’. Uit deze evaluatie blijkt dat het nog te vroeg is voor definitieve conclusies over de effectiviteit van toepassing van het jeugdstrafrecht bij jongvolwassenen. De potentie van het adolescentenstrafrecht kan toenemen door toeleiding4 en tenuitvoerlegging aan te passen. Het WODC deed hiertoe aanbevelingen. In het najaar van 2021 vond een expertmeeting plaats met vertegenwoordigers uit de wetenschap en de keten. Daar zijn de uitkomsten van het WODC-onderzoek voorgelegd.

Huiselijk geweld en kindermishandeling

Het in 2018 gestarte programma ‘Geweld hoort nergens Thuis’ is met een jaar verlengd en zal tot eind 2022 doorgaan. Politie en Veilig Thuis werkten dit jaar aan snellere actie na melding van een crisissituatie. Dit leverde o.a. een landelijk in te zetten toolkit op. Ook is in alle arrondissementen de samenwerking beproefd tussen Veilig Thuis en ZSM5. Daarnaast implementeerden we het landelijk handelingskader voor de inzet van forensisch-medische expertise voor kinderen. Dit droeg in zeven van de tien regio’s bij aan voldoende beschikbaarheid van forensische artsen. Door de coronacrisis liep de implementatie ervan wel vertraging op.

Scheidingsaanpak: escalatie voorkomen en zorg en rechtspraak verbinden

De nieuwe scheidingsaanpak moedigt ouders aan in het belang van hun kind blijvend samen te werken. Met de nieuwe procedure voor gezamenlijke toegang kunnen ouders zich met een gezamenlijk verzoek tot de rechter wenden. In april 2021 zijn hiervoor pilots gestart in de arrondissementen Den Haag en Oost-Brabant. De pilots lopen twee jaar. Ook werkten we aan een digitaal scheidingsplein en een virtuele scheidingsbegeleider. Eind 2021 zijn de prototypes opgeleverd, vergezeld van een advies hoe deze producten verder te ontwikkelen. Daarnaast spraken we met ketenpartners over de noodzaak van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die regelt dat een gezinsvertegenwoordiger kan optreden zonder tussenkomst van advocaten. Samen met ketenpartners, waaronder de Raad voor Rechtsbijstand, concluderen we dat een verplichte inzet van een gezinsadvocaat niet noodzakelijk is.

Verbeterde toegang tot het recht: rechtspositie en rechtsbijstand

Door de rechtsbijstand verder te intensiveren verstevigden we de rechtspositie van verdachten binnen het ZSM-proces. Vanwege het bijzondere karakter van de ZSM-werkwijze krijgt de verdachte in korte tijd met een aantal organisaties en beslissingen te maken. Dan moet de verdachte goed geïnformeerd zijn over zijn rechten en plichten, vooral als het Openbaar Ministerie (OM) beslist om de zaak met een OM-strafbeschikking af te handelen. Daarom is dit jaar geregeld dat alle verdachten in het ZSM-proces rechtsbijstand kunnen krijgen als het OM een strafbeschikking uitvaardigt. Aangehouden verdachten krijgen rechtsbijstand als het OM binnen de ophoudtermijn een strafbeschikking oplegt. Bij een voornemen tot OM-strafbeschikking kunnen verdachten op vrije voeten kosteloos een advocaat raadplegen zodat zij bewust kunnen besluiten of zij hiermee akkoord gaan.

In 2021 gaven we verder vorm aan de contouren van het vernieuwde stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij de uitwerking staan drie pijlers centraal. Voor de eerstelijns rechtshulp (pijler 1) versterkten we de online dienstverlening van het Juridisch Loket. Ook ontwikkelden we een diagnose-instrument (prototype) om sneller te verwijzen naar de juiste (rechts)hulpverlener. Om de kwaliteit van tweedelijns rechtshulp (pijler 2) te versterken namen we initiatieven rond het thema zelfredzaamheid, waaronder de invoering van een Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid. Ook troffen we voorbereidingen voor betere vergoedingen voor sociaal advocaten en mediators per 1 januari 2022. Onder de vlag van Burgergerichte overheid (pijler 3) verhoogden we de proceskostenvergoeding als prikkel voor overheden om onnodige geschillen met burgers te voorkomen. Om knellende wetgeving in kaart te brengen zijn we gestart met wet- en regelgeving-dialogen met gemeenten en overheidsorganisaties.

Betere bescherming van slachtoffers

De in 2018 gestarte Meerjarenagenda (MJA) Slachtofferbeleid is in 2021 afgerond. Langs de drie sporen van het MJA verstevigde JenV de rechtspositie van slachtoffers als procesdeelnemer in strafzaken.6 Een belangrijk spoor hierin was het ondersteunen van slachtoffers bij het verhalen van schade. Hiertoe bracht commissie Donner haar advies uit.7

In 2021 namen de Eerste en Tweede Kamer de Wet uitbreiding slachtofferrechten aan en startte de implementatiefase. Deze wet regelt o.a. dat verdachten van zware gewelds- en zedenmisdrijven verplicht ter zitting moeten verschijnen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Ondermijning en de rol van DJI

DJI heeft een belangrijke rol en positie in de aanpak van ondermijning en voorgezet crimineel handelen in detentie (VCHD). Als het gaat om het signaleren en acteren op risico's is binnen DJI een toenemende groep «hoog risico» gedetineerden. Daarom stelden we in 2021 een meerjarenaanpak op gericht op een sluitende ketenaanpak van VCHD tijdens detentie en zitting, met o.a. de bureaus inlichtingen en veiligheid, een verscherpte GVM-systematiek (Gedetineerden met een Vlucht- en Maatschappelijk risico) en afdelingen intensief toezicht.

Corona – impact op DJI

Het coronavirus was van grote invloed op de dagelijkse werkzaamheden van DJI. Maatregelen zijn genomen om verspreiding van het virus te voorkomen en de leefbaarheid in de justitiële inrichtingen in stand te houden, zonder dat daarbij de zorg en veiligheid in het geding kwamen. Zo hebben we zelftesten en persoonlijke beschermingsmiddelen aangeschaft, is telehoren ingezet en vervoerden we justitiabelen gescheiden. Ook beïnvloedde het virus de personele bezetting. Vanwege hoger ziekteverzuim, is extra personeel ingezet. Dit heeft tot circa € 57 mln. aan extra DJI-uitgaven geleid.

Inspectierapport Justitiële Jeugd Inrichtingen (JJI’s)

De Inspectie Justitie en Veiligheid, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Inspectie van het Onderwijs uitten begin juli 2021 zorgen over het capaciteits- en personeelstekort in de JJI’s. In reactie hierop namen we een aantal maatregelen - zoals een derde mbo-groepsleider op de groep en de structurele inzet van basispsychologen - om de personele krapte op korte termijn op te lossen.

Forensische zorg

Ook in 2021 zetten alle betrokkenen flinke stappen om de veiligheid en kwaliteit van de forensische zorg te vergroten. Zo zorgt de aanpak van «de weigerende observandi» ervoor dat verdachten niet de tbs-maatregel kunnen ontlopen door medewerking aan observatieonderzoek te weigeren. Daarnaast ontwikkelden we een kwaliteitskader waarin we duidelijke normen voor de forensische zorg vastlegden; hiermee is de balans tussen veiligheid en zorg beter geborgd en de beoogde kwaliteit sectorbreed geëxpliciteerd. Ook is er een nieuwe inkoopstrategie. Daarmee kunnen we gerichte afspraken maken, passend bij het type zorgaanbieder mét de mogelijkheid van langer lopende contracten. Daarnaast voerden we trajectindicaties in in de forensische zorg. Om hiermee meer ervaring op te doen is besloten de pilotfase te verlengen.

4. Prioriteiten in het veiligheidsbeleid

Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit

De invloed van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit op de samenleving is funest. Ook in 2021 zagen we dat het gebruik van geweld tegen burgers of personen die een belangrijke rol spelen in onze rechtsstaat niet wordt geschuwd. Door preventie en repressie, zowel lokaal als (inter)nationaal, is dit jaar hard gewerkt aan de aanpak van deze vorm van criminaliteit.

Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is zichtbaar in straten en wijken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ondernemers die onder druk worden gezet om mee te werken aan criminele praktijken, minderjarigen die worden geronseld om drugs te dealen of boeren die worden bedreigd als zij hun schuur niet ter beschikking stellen voor een drugslab. Door gelden in te zetten lukte het de structurele samenwerking tussen publieke en private partners te versterken. Er is geld gestoken in preventieprojecten. Acht gemeenten hebben daarmee hun preventieve aanpak in de meest kwetsbare wijken een extra impuls gegeven. De kennis en ervaring die hiermee zijn opgedaan, zetten we in om de structurele preventieve aanpak vorm te geven. Daarnaast hebben we de afgelopen jaren geïnvesteerd in het stelsel van bewaken en beveiligen.

Ook in de internationale ondermijningsaanpak hebben we stappen gezet. Om Europa minder aantrekkelijk te maken voor de georganiseerde criminaliteit werken we met (inter)nationale partners aan initiatieven en verstevigen we de EU-wet- en regelgeving. De focus ligt hierbij op het weerbaarder maken van logistieke knooppunten en processen, samenwerking met bron- en transitlanden en het inzetten op technologie en innovatie om operationele samenwerking te versterken. De beleidsmatige verbetering van de aanpak van criminele geldstromen vindt o.a. plaats door wetgeving, projecten en internationale samenwerking. Zo zijn in Dubai op 29 augustus 2021 twee bilaterale verdragen ondertekend over wederzijdse rechtshulp in strafzaken en uitlevering.

Het Brede Offensief is hiermee realiteit geworden. Met het structurele geld kunnen we verder toewerken naar een langdurige aanpak die werkt. In 2021 zijn daarvoor drie initiatieven ontwikkeld: het Strategisch Kennis Centrum (SKC), de Landelijke Fenomeentafels ondermijning (LFT’s) en de Kennisagenda Ondermijning (KO).

Cybercrime

Cybercrime groeide de afgelopen jaren gestaag door én we boekten successen op dit dossier. Een voorbeeld hiervan is het uit de lucht halen van het complexe netwerk van servers achter de agressieve malware Emotet. Hiertoe werkten politiemensen en officieren van justitie uit acht landen samen.

Ook was er aandacht voor preventie: de City Deal ‘Lokale weerbaarheid cybercrime’ had aandacht voor lokale en regionale preventie van cybercrime door gemeenten, Platforms Veilig Ondernemen en regionale samenwerkingsverbanden. De preventie van cybercrime in het MKB is een prioriteit in de City Deal evenals in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing. In het kader van het Convenant Preventie Cybercrime zetten publieke en private partners in op het frequenter gebruik en breder toepassen van twee-factor authenticatie.

Online fraude

Het kabinet heeft het initiatief genomen om fraude via het internet integraal aan te pakken. Private partijen zoals banken en telecomaanbieders doen hieraan mee. Het doel is de groei van online fraude tegen te gaan.

Ook op Europees niveau zijn afspraken gemaakt om online fraude en cybercriminaliteit door operationele samenwerking gezamenlijk te bestrijden (EMPACT). Het Europees OM is sinds 1 januari 2021 operationeel. Het zette inmiddels ruim 400 onderzoeken naar EU-fraude in gang, waarvan er in Slowakije al één leidde tot een veroordeling.

Terroristische dreiging en radicalisering

Inzet op preventie: maatwerk en lokale interventies

Ook in 2021 ging er een reële dreiging uit van radicalisering en extremisme. We continueerden de lokale aanpak gericht op het voorkomen en bestrijden ervan. De meest betrokken gemeenten ontvingen Versterkingsgelden om gericht te investeren in hun lokale aanpak. Ook maakten gemeenten gebruik van het ondersteuningsaanbod van de Toolkit Evidence Based Werken. Deze toolkit richt zich op de preventieve aanpak van radicalisering en extremisme. Aanvullend is een ‘advies op maat’-traject aangeboden aan gemeenten.

Om de deskundigheid van lokale professionals te bevorderen benutten gemeenten ook het opleidingsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan radicalisering (ROR). Het ROR trekt hierin op met het Landelijk Steunpunt Extremisme. Dit steunpunt biedt gemeenten familieondersteuning aan.

Informatie-uitwisseling en detectie van jihadistische reisbewegingen

Om detectie van reisbewegingen van terroristen te verbeteren ontwikkelden we dit jaar het Passenger Name Records-instrument verder. Alle bevoegde instanties maakten daarbij gebruik van reisgegevens als instrument in de bestrijding van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit. Het Europese en nationale wettelijk kader is geëvalueerd en de bevindingen worden geïmplementeerd.

Re-integratie na detentie

Uit recent onderzoek naar re-integratie en recidive blijkt dat aan terrorisme gerelateerde recidive na een terroristisch misdrijf 5% is. Toch blijft men zich zorgen maken over terugkeer naar extremistische netwerken na detentie. Omdat de komende periode waarschijnlijk meer terrorismeveroordeelden vrijkomen neemt die zorg toe. Daarom hebben we ook dit jaar onverminderd ingezet op het bevorderen van een veilige en gecontroleerde vrijlating van terrorismeveroordeelden na detentie. Een belangrijk onderdeel hiervan is het zicht te versterken op personen tijdens en na detentie, waaronder personen zonder rechtmatig verblijf. Daarnaast wisselen ketenpartners al tijdens de detentie cruciale informatie uit. Na detentie zetten we deze samenwerking voort onder regie van gemeenten.

Ongewenste buitenlandse financiering

Om Europese samenwerking op Ongewenste buitenlandse financiering (OBF) te zoeken, voerde Nederland eerste gesprekken met België, Zweden, Noorwegen, Frankrijk en Duitsland. Samen met Frankrijk en het Radicalisation Awareness Network bood Nederland de EU-Commissie een opzet aan om de problematiek van OBF te inventariseren in alle EU-lidstaten.

Mensenhandel

Sinds de presentatie van het interdepartementale programma ‘Samen tegen mensenhandel’ (2018) investeerden alle betrokkenen in de uitvoering van dit programma, leidend tot concrete resultaten8. Dit jaar verkenden we de mogelijkheid en wenselijkheid om artikel 273f Wetboek van Strafrecht (Mensenhandel) aan te passen. De conclusie is dat het mogelijk en wenselijk is de strafbaarstelling van mensenhandel aan te passen.

Samen met het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel werkten we aan een nationaal actieplan om de digitale bescherming van minderjarigen en adolescenten te verbeteren. Ook werkten we aan maatregelen waardoor klanten van sekswerk zich bewust zijn van hun rol en verantwoordelijkheid. Hierdoor ontstaat meer zicht op (strafbare) klant-daders en stellen we een heldere norm voor klanten die gebruik maken van betaalde seks.

Met de publicatie van ‘Kader mensenhandel voor gemeenten’ (1 februari 2021) is een belangrijke stap gezet in het verder verankeren van de gemeentelijke aanpak. Dit jaar is op verschillende manieren hiervoor aandacht gevraagd opdat zoveel mogelijk gemeenten het daadwerkelijk implementeren.

Online seksueel kindermisbruik

In de Veiligheidsagenda 2019–2022 staan afspraken over het bestrijden van online seksueel kindermisbruik. De strafrechtelijke aanpak richt zich op het identificeren van slachtoffers, misbruikers, vervaardigers en keyplayers binnen (online) netwerken. Meer dan in voorgaande jaren ligt de focus op zwaardere en arbeidsintensievere onderzoeken gericht op vervaardigers en keyplayers binnen (online) netwerken.

Samen met de internetsector werken we aan het opschonen van het internet. Zo legde de sector zichzelf richtlijnen op om binnen 24 uur na melding beeldmateriaal te verwijderen van online seksueel kindermisbruik. Verder verlengden we het project van de TU-Delft-monitor met twee jaar tot 2022. De monitor maakt inzichtelijk wie (welke bedrijven), waar, hoelang en hoeveel kinderpornografische content online heeft staan.

Het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) speelt een belangrijke rol in de aanpak. Het bureau ontvangt meldingen van de aanwezigheid van beeldmateriaal en kan hostingproviders en/of websites verzoeken dit materiaal binnen 24 uur te verwijderen. Voor de financiering van het EOKM is structurele dekking gewaarborgd op grond van de motie-Hermans (september 2021).

Sluitstuk van de aanpak is de bestuursrechtelijke handhaving. Daarin gaat de in 2022 te starten Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal voorzien. In 2021 is deze oprichting voorbereid.

Overige: doelstellingen en inzet

Veiligheidsagenda

In het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie van november 2020 is gesproken over de herijking van de Veiligheidsagenda. De minister van JenV besloot de beleidsdoelstellingen uit 2019 ook in 2021 te handhaven. Dit o.a. in verband met de effecten van de coronacrisis op de politiecapaciteit. Voor de reslutaten over 2021 met betrekking tot de veiligheidsagenda wordt verwezen naar paragaaf 3.2 Veiligheidsagenda.

Multidisciplinair Interventieteam (MIT)

In 2021 bouwden we verder aan het MIT. Het programmateam startte op 1 januari 2021. Het MIT is in 2021 gegroeid naar bijna 100 fte. Eind 2021 is het instellingsbesluit MIT in de Staatscourant gepubliceerd en daarmee in werking getreden. Hiermee zijn de operationele governance en beheersmatige governance juridisch geformaliseerd en heeft het MIT een juridisch fundament.

Publiek-private samenwerking

Samen met brancheorganisaties zijn campagnes uitgevoerd om ondernemers in de horeca en in het MKB bewust te maken van criminele inmenging. Op basis van onderzoek naar criminaliteit in de transport- en logistieksector, de vastgoedsector en de agrarische sector hebben we maatregelen betroffen om criminele inmenging in deze sectoren te voorkomen. Ook zijn stappen gezet in de mobiliteitssector, zoals een uitvoeringstoets van een systeem dat huurders koppelt aan het kentekenregister.

Agenda Burgemeester

Als onderdeel van de uitwerking van de Agenda Burgemeester9, is het onderzoek naar het burgemeestersambt afgerond. Het onderzoek werpt de vraag op of het ambt in zijn huidige vorm teveel van het goede is en of dit in de toekomst houdbaar is10. Over de uitkomsten van het rapport zijn op initiatief van Binnenlandse Zaken themabijeenkomsten georganiseerd met burgemeesters.

5. Een menswaardig en effectief migratiebeleid

Grenzen en Schengen

De implementatie van de verplichtingen uit de Europese grens- en kustwacht-verordening (2019/1896) omvat onder meer:

  1. De centrale autoriteit in Nederland voor de vergoedingen vanuit Frontex. Dit is binnen de termijn (Jaarplan 2021) succesvol opgezet.
  2. Het versterkte Europese grenssurveillancesysteem (Eurosur). De Europese Commissie heeft de implementatie hiervan uitgesteld. Een speciale werkgroep is hierop ingezet (voorlopige deadline september 2022).
  3. De nieuwe beleidscyclus voor Integrated Border Management. De ontwikkelingen hieromtrent lopen nog.

Het duurt langer dan voorzien om de aanbevelingen te implementeren van de Algemene Rekenkamer gericht op het verbeteren van de cybersecurity van het Self Service Passport System. Juni 2021 informeerden we de TK over de vertraagde voortgang hiervan en schetsten we verschillende tijdslijnen. November 2021 is de TK vertrouwelijk geïnformeerd dat deze tijdslijnen achterhaald zijn en de implementatie vertraagd is van de cybersecurity verbetermaatregelen. We verwachten nu dat het op zijn vroegst in 2024 mogelijk is de accreditatie aan te vragen conform het Defensie Beveiligingsbeleid. De vertraging is o.a. het gevolg van complexe vraagstukken, waaronder technische en eigenaarschapsvraagstukken, gebrek aan specialistische capaciteit en afhankelijkheid van sub-leveranciers.

De doelstelling van het invoeren van de Wet Biometrie in de vreemdelingenketen is behaald. Daardoor kunnen ketenpartners biometrie afnemen, verwerken en opslaan. We verkennen nog de Known Traveller Digital Identity-pilot met Canada en World Economic Forum. Daarnaast verkennen wij en overige stakeholders binnen het consortium, of we met behulp van de Europese Commissie een pilot voor een digitaal reisdocument kunnen implementeren in samenwerking met andere EU-lidstaten en Canada. We behaalden geen resultaat in de herziening van de Advance Passenger Information EU-richtlijn. De reden is dat de besprekingen ervan in de Europese Commissie zijn uitgesteld.

Gemeenschappelijk Europees Asiel Stelsel

In 2021 zijn de onderhandelingen gestart van een aantal door de Commissie voorgestelde ontwerpverordeningen. Deze leidden nog niet tot overeenstemming tussen de EU-lidstaten. Zij verschillen o.a. van mening over het voeren van een verplichte asielgrensprocedure en de mate van solidariteit met EU-lidstaten die de zwaarste lasten dragen. Meerdere lidstaten houden vast aan een pakketbenadering. Dan is pas overeenstemming mogelijk als overeenstemming is bereikt over alle losse wetgevingsvoorstellen. Dit jaar is wel de zogenoemde EUAA-verordening aangenomen. Deze verordening zet het Europese asiel- en ondersteuningsbureau om in een volwaardig agentschap.

Minder overlast en illegaliteit, meer terugkeer

In 2021 hebben o.a. de migratieketen, ketenmariniers, strafrechtketen en het lokale bestuur de integrale aanpak van overlastgevende asielzoekers voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Hierbij keken zij of aanvullende maatregelen noodzakelijk en mogelijk zijn. We continueerden de Top-X-aanpak en de specifieke uitkering. Daarmee kunnen gemeenten maatregelen financieren tegen overlast buiten de opvanglocatie. Ook hebben we maatregelen getroffen tegen overlast in het openbaar vervoer.11 Daarnaast besloten we dat incidenten met (grote) impact buiten de opvanglocatie kunnen leiden tot plaatsing in de Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen.12 Ook hadden we aandacht voor de aanbevelingen van de Inspectie JenV in haar vervolgonderzoek naar de aanpak van overlastgevende asielzoekers.13 Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers zette haar zoektocht voort naar versoberde opvanglocaties voor personen van wie de IND de asielaanvraag behandelt in spoor 2.14 Helaas is het niet gelukt om deze locatie(s) te vinden voor de einddatum van de pilot in Ter Apel en Budel-Cranendonck (31-12-2021).15

In het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LLV) is in 2021 een tussenevaluatie opgeleverd van de vijf pilot-LVV’s. Mede als gevolg van de coronacrisis en daaraan gerelateerde vertraging binnen het programma was een volledige evaluatie nog niet mogelijk.

Ook versterkten we de migratiesamenwerking met belangrijkste herkomst- en transitlanden. De inzet hierbij is om de dialoog te voeren over de gehele breedte van het migratiedomein. Zo is dit najaar met Egypte een gezamenlijke intentieverklaring ondertekend die ziet op de versterking van de migratiesamenwerking tussen Egypte en Nederland. In EU-verband heeft Nederland consequent ingezet op vergelijkbare migratiedialogen tussen de EU en de belangrijkste migratielanden.

Nederland zette zich ook in voor effectief gebruik van artikel 25bis van de EU-visumcode om landen aan te spreken als de terugkeersamenwerking structureel tekort schiet. Afgelopen jaar zijn als gevolg hiervan visummaatregelen genomen tegen Gambia. De doelstelling om het taalniveau voor naturalisatie op B1 te stellen is in 2021 niet gehaald. Wel is de doelstelling behaald om kennismigratie te blijven stimuleren. De verblijfsregeling voor essentieel startup-personeel startte in de vorm van een pilot voor een periode van drie jaar. Daarnaast is de Europese onderhandeling afgerond over de herziening van de Richtlijn blauwe kaart en startte het nationale implementatietraject.

3.2 Veiligheidsagenda

Ondermijnende criminaliteit
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) 1.522 1.529 1.662 1.370 121%
Afpakken
Conservatoir beslag (* € 1 mln.) 155,9 170,2 178,9 180,0 99%
Mensenhandel
Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha1 975 490 299
Aantal OM-verdachten mensenhandel 145 187 236 205 115%
Aantal complexe onderzoeken 39 7 28
Cybercrime
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime2 381 468 564 310 182%
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies 36 38 38 77
Aantal fenomeen onderzoeken naar cybercrime 21 39 40 41 98%
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies 0 0 6 20
Aantal high tech crime onderzoeken 19 12 9 20 45%
Totaal aantal onderzoeken 421 519 613 371 165%
Online seksueel kindermisbruik
Inzet gericht op misbruikers / vervaardigers (in aantal zaken) 193 113 113 100 113%
Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) (in aantal zaken) 15 14 9 15 60%
Inzet gericht op bezitters / verspreiders (in aantal zaken) 632 351 383 400 96%
Totale inzet 840 478 505 515 98%
Executie
Positief afgedane dossiers 51% 26% 77% 40%
  1. De door Politie gemelde slachtoffers betreft een voorlopig aantal. De definitieve jaargegevens over 2021 worden eind april door Comensha vastgesteld
  2. Tot medio juli 2021 hebben sommige eenheden zgn moneymules - gelet op een vonnis van de rb Overijssel - als cyberfeit geregistreerd (139d SR). Medio juli 2021 is landelijk geconcludeerd dat deze kwalificatie een onjuiste was en is besloten toekomstige zaken - met de kennis van nu - niet langer als cyberfeit te registreren.

In 2021 is het aantal criminele samenwerkingsverbanden-onderzoeken weer verder toegenomen naar bijna 9% boven het niveau van 2020. Hiermee is de doelstelling voor 2021 ruimschoots behaald. De doelstelling voor conservatoire beslag door de politie is in 2021 nagenoeg bereikt.

De resultaatafspraak voor de politie in 2021 betrof 205 verdachten van mensenhandel, aan te leveren bij het OM. Met 236 OM-verdachten is de groei in het aantal OM-verdachten van mensenhandel ook in 2021 voortgezet en de doelstelling ruimschoots behaald.

Ook voor cybercrime regulier is de jaardoelstelling met 564 onderzoeken ruimschoots behaald. Verder zijn 40 fenomeenonderzoeken en 9 high tech crime onderzoeken tactisch afgerond. Daarmee is de doelstelling voor fenomeenonderzoeken bijna gerealiseerd. Voor high tech crime ligt het aantal onderzoeken dat in de tactische fase is afgerond onder de norm, onder meer vanwege de toegenomen complexiteit van de onderzoeken.

Het resultaat voor het thema online seksueel kindermisbruik is wat achtergebleven, specifiek de subdoelstelling voor de inzet gericht op keyplayers. Sommige meldingen en verhoren die geen spoedeisend karakter hadden, zijn in 2021 vanwege COVID-19 uitgesteld. Ook is de inzet in sommige zaken waar geen indicaties waren voor een gevaarzetting voor hands-on misbruik opgeschort. De subdoelstellingen voor de inzet gericht op bezitters en verspreiders en voor de inzet gericht op misbruikers en vervaardigers is nagenoeg gerealiseerd.

De coronamaatregelen, zoals het sterk beperken van contact met anderen, heeft vanaf 2020 in de strafrechtketen tot stagnatie geleid. In 2021 zijn in totaal 48 dossiers aangeboden en komt het aantal aanhoudingen door de politie uit op 37. Daarmee is met 77% van de aangeboden dossiers positief afgedaan de doelstelling behaald.

3.3 Beleidsdoorlichtingen

31 Politie N
Bekostiging Politie (31.2)
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3)
Beheer multisystemen X
Internationale samenwerkingsoperaties X
32 Rechtspleging en rechtsbijstand N
Apparaatskosten Hoge Raad (32.1) X
Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2) X
Optimale randvoorwaarden doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3) X
33 Rechtshandhaving en vervolging X J
Apparaatskosten OM (33.1)
Bestuur, informatie en technologie (33.2)
Opsporing en vervolging (33.3)
34 Straffen en beschermen N
Raad voor de Kinderbescherming (34.1)
Preventieve maatregelen (34.2) X
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties (34.3) X
Slachtofferzorg (34.4) X
Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5)
Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5) X
36 Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid N
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) X
Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3) X
37 Migratie N
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) X
Terugkeer (37.3) X

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie «Bijlage 2. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Onderstaand treft u een toelichting aan van de beleidsdoorlichtingen welke in het in de meerjarenprogrammering van de begroting 2021 stonden opgenomen, maar die nog niet in 2021 aan de Tweede Kamer zijn aangeboden.

Bekostiging politie

In het halfjaarbericht politie van 2 december 2021 is de Kamer gemeld dat er voor de beleidsdoorlichting van art 31.2 meer tijd nodig is.

Raad voor de Kinderbescherming & Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s

In antwoord op vragen over de beleidsdoorlichting Preventieve maatregelen en beleidsdoorlichting RvdK heeft de minister op 16 december 2019 aan de Kamer gemeld dat de beleidsdoorlichting van de RvdK (34.1) wordt samengevoegd met de beleidsdoorlichting van (jeugdbescherming, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen en de BES Voogdijraad (artikel 34.5). De beleidsdoorlichtingen zijn inmiddels afgerond en aan de Kamer aangeboden (beleidsdoorlichting artikel 34.5 en 34.1).

3.4 Risicoregelingen

2020 2021 2021 2021 2021 2021 2021
31 Inkoop Max 287.594 ‒ 93.763 193.831 nvt nvt nvt
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 15.704 5.376 ‒ 6.507 14.573 nvt nvt nvt
34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's 19.225 ‒ 763 18.462 nvt nvt nvt
Totaal 322.523 5.376 ‒ 101.033 226.866 ntv ntv ntv

31. Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen aan de Politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie worden opgenomen (Kamerstukken II, 2013-2014, 29 628, nr. 407).

33. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen.

34. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiency-overwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

2020 2020 2020 2021 2021 2021 2021
33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS 1.546 0 1.546 2.196 0 2.196 nvt
  1. bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling
2020 2021 2021 2021 2021
externe partijen
31 Nationale Politie1 1.356.495 310.190 254.651 1.412.034 250.000
31 Politie Academie 0 0 0 0 250
32 Autoriteit Persoonsgegevens 0 0 0 0 1.000
34 Kansspelautoriteit 1.850 0 370 1.480 8.000
34 Particuliere JJI's 43.562 0 3.103 40.459 0
37 COA 186.400 110.000 25.920 270.480 70.000
37 NIDOS 0 0 0 0 35.000
Subtotaal externe partijen 1.588.307 420.190 284.044 1.724.453 364.250
interne partijen
32 Raad voor de rechtspraak 57.947 15.686 20.639 52.994 0
32 Gemeenschappelijke Hof 367 0 81 286 0
33 Agentschap NFI 11.114 4.365 2.466 13.013 0
34 Agentschap CJIB 7.964 2.720 3.606 7.078 0
37 Agentschap IND 15.983 1.625 7.563 10.045 0
Subtotaal interne partijen 93.375 24.396 34.355 83.416 0
Totaal 1.681.682 444.586 318.399 1.807.869 364.250
  1. miv 2021 is de lening van de Meldkamer Noord Nederland opgenomen bij de Nationale Politie. De stand van deze lening bedroeg ultimo 2020 € 8,4 mln.

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV. Met ingang van de verantwoording 2019 worden ook de uitstaande leningen van de interne partijen die ressorteren onder het Ministerie opgenomen in dit overzicht.

Rekening-courant limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

3.5 Openbaarheidsparagraaf

In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet onder andere maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Verder schrijft artikel 3.5 van de Wet open overheid voor dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en in de jaarlijkse verantwoording verslag doet van de uitvoering ervan (de openbaarheidsparagraaf). Het doel van de Woo is een open overheid, die zorgdraagt voor een adequate en toegankelijke informatievoorziening op basis van een ordentelijke informatiehuishouding.

In 2021 is JenV gestart met de planvorming en eerste realisatie in het kader van Open op Orde. De uitdagingen op het vlak van informatiehuishouding binnen JenV zijn omvangrijk en divers van aard en over een periode van jaren ontstaan, onder meer door een explosieve groei van data en informatie, het sterk toegenomen gebruik ervan, personele krapte en complexe wet- en beleidsstelsels die met deze informatie uitgevoerd en ondersteund moeten worden.

2021 heeft zich gekenmerkt als een startjaar. Zowel actieplan 1.0 als actieplan 2.0 zijn afgelopen jaar opgesteld16. Er is gewerkt aan de inrichting en organisatie van Open op Orde binnen JenV en veel tijd en effort gestoken in informatieverstrekking aan en het organiseren van de betrokkenheid van en met de veelheid aan deelnemende JenV organisaties. De kaders vanuit Bureau Regeringscommissaris (BRC) zijn in de loop van 2021 steeds verder ontwikkeld en ook nu nog in ontwikkeling. Dit betekent dat de realisatie van doelstellingen, gecombineerd wordt met de programmatische inrichting en het verder verfijnen van de meest optimale werkwijze en verantwoording over de behaalde resultaten. Daarbij is een belangrijk aandachtspunt zorgdragen voor een reële verantwoordingslast voor de verschillende JenV-onderdelen en JenV als geheel.

Resultaten 2021 per actielijn

Actielijn 1: Informatieprofessionals:

Er is een eerste inventarisatie uitgevoerd binnen JenV, waaruit een breed gedragen beeld blijkt van de onderbezetting in IHH-capaciteit, zowel kwalitatief als kwantitatief. Ondanks een focus op de implementatie van KWIV-profielen vooruitlopend op werving en selectie, werd ook het bestaan van het Leerhuis Informatievoorziening steeds benadrukt. Dit biedt de mogelijkheid per direct de kwalitatieve IHH-capaciteit te verbeteren.

Actielijn 2: Volume en aard van de informatie:

JenV heeft in 2021 alle e-mails van het bestuursdepartement veiliggesteld (d.m.v. het verlengen van de bewaartermijn) waarna de uiteindelijke emailarchivering in 2022 kan plaatsvinden.

Op het vlak van webarchivering is een rijksbrede gemeenschappelijke voorziening beschikbaar gekomen, waarmee deelnemende organisaties een nadere overeenkomst kunnen afsluiten voor de archivering van de websites van de desbetreffende organisatie.

JenV-brede prioriteiten

JenV heeft naast de prioriteiten zoals deze gedefinieerd zijn door Bureau Regeringscommissaris, een drietal JenV-brede prioriteiten onderkend, die binnen actielijn 2 vallen.

Vraagstukken met betrekking tot deze prioriteiten spelen bij alle deelnemende JenV onderdelen en op deze onderwerpen zijn door de verschillende JenV-organisaties meerdere vergelijkbare initiatieven ingediend.

Om de samenhang van de diverse JenV-initiatieven te kunnen bewaken en om gelijktijdig de effectieve inzet van schaarse financiële middelen te kunnen garanderen zijn binnen het programma drie taskforces opgezet rondom deze JenV-brede prioriteiten. Te weten:

  1. Taskforce “Datakwaliteit (in de keten)”
  2. Taskforce “Digitalisering werkprocessen”
  3. Taskforce “Wegwerken Papieren achterstanden”.

Hier zijn verschillende resultaten mee geboekt. Zo is in het kader van verbeteren datakwaliteit in de keten voor de zogenaamde «Onvindbare Veroordeelden» een projectmanager aangesteld. Sinds het begin van het programma is het totaal aantal onvindbare veroordeelden afgenomen van 10.749 naar 7.92217. Samen met vertegenwoordigers van programma Onvindbare Veroordeelden en de (keten)partners (Justid, OM, politie, CJIB, RVIG/BZK) is onder meer tijdens vier strategische expertmeetings bezien hoe vervolg gegeven zou moeten worden aan dit project. Ingeval de veroordeelden beter vindbaar zijn kan de straf beter ten uitvoer worden gebracht.

Tevens is op gebied van penitentiaire dossiers ingezet op het doorvoeren van een versnelling voor de verbetering van de datakwaliteit middels een POC. Zo is de nadere uitwerking en toetsing van het kwaliteitssysteem in wording ter hand genomen. Tevens wordt de kwaliteitsmeting nogmaals en uitgebreider uitgevoerd binnen bijvoorbeeld PI Vught en een arrestantenlocatie. De resultaten dienen als input voor de landelijke ingebruikname in 2022.

Op gebied van het wegwerken van papieren achterstanden is gestart met het digitaliseren van de archieven van Veenhuizen (Unesco werelderfgoed). Tevens is geïnvesteerd in een tweetal hoog volume scanners voor het wegwerken van papieren achterstanden. Verwachting is dat hier ongeveer 20 tot 30 arbeidsparticipanten voor ingezet kunnen worden en er additioneel in de komende jaren 8 km papier per jaar gedigitaliseerd kan worden.

Bij het NFI is een start gemaakt met het wegwerken van de papieren achterstanden. Dit project zal de komende jaren vervolg krijgen.

Actielijn 3: Informatiesystemen

Door de aanwijzing van BRC is geen prioriteit gegeven aan de ontwikkeling of aanpassing van informatiesystemen. Wel werd in 2021 reeds gestart met het vervolmaken van de (informatie-) architecturen om goed onderbouwd te kunnen starten wanneer aanpassingen nodig blijken te zijn.

Actielijn 4: Bestuur en naleving:

In het kader van actielijn 4 heeft JenV gewerkt aan de inrichting van de governance, het inrichten en operationaliseren van de portfoliowerkwijze, de uitvoering haalbaarheidstoetsen en de uitvoering van de nulmetingen.

Governance en portfoliowerkwijze

JenV is gestart met een coördinatieteam bestaande uit interne en externe adviseurs en specialisten. Dit team heeft Actieplan 1.0 opgesteld in samenwerking met de deelnemende JenV-organisaties.
In de tweede helft van 2021 is Open op Orde binnen JenV als programma ingericht. Er is een programmamanager aangesteld en een programmastuurgroep en programmagroep ingericht. In samenwerking met de deelnemende organisaties heeft het programma Actieplan 2.0 opgesteld.

Het programma werkt met een meerjarig portfolio opgebouwd langs de vier actielijnen van Open Op Orde en ingedeeld in drie categorieën:

  1. Prioriteiten regeringscommissaris: JenV realiseert, net als alle deelnemende organisaties, de invulling van de Rijksbrede prioriteiten in de looptijd van het programma Open op Orde (2021-2026). Deze prioriteiten kenmerken zich door een centraal kader vanuit BRC, waarbij de basis is gezamenlijke, uniforme oplossingen voor alle deelnemende departementen. In deze categorie ontzorgd het programma de organisaties in het voldoen aan en aansluiten op de oplossingen.
  2. JenV brede prioriteiten: JenV heeft, naast de prioriteiten zoals deze gedefinieerd zijn door Bureau Regeringscommissaris, een drietal JenV-brede prioriteiten onderkend. Aan deze prioriteiten wordt gewerkt aan de hand van een centrale JenV aanpak met taskforces, waarbij iedere organisatie vanuit het programma ontzorgd wordt om invulling te geven aan de 3 prioriteiten. Hierbij wordt maximaal ingezet op één gezamenlijke werkwijze en één gezamenlijke oplossing per prioriteit om het schaarse budget zo efficiënt mogelijk te besteden.
  3. Prioriteiten taakorganisaties: In deze categorie wordt door (individuele) organisaties gewerkt aan initiatieven die een directe bijdrage leveren aan de doelen van Open op Orde en niet in de eerder genoemde categorieën vallen. Deze projecten worden (deels) gefinancierd vanuit de POK/IHH-gelden. Het programma ondersteunt en helpt de taakorganisaties bij het aanscherpen van de planvorming en uitvoering.

Eén van de grootste uitdagingen is de veel grotere vraag / behoefte vanuit de deelnemende organisaties versus het beschikbare budget. Prioritering is dus essentieel.

Om op transparante wijze tot prioritering te komen is een normenkader ontwikkeld. Dit normenkader bestaat uit twee delen:

  1. De uitsluitingscriteria op basis waarvan ingediende initiatieven uitgesloten worden voor financiering: dit is het geval als een initiatief alleen inputfinanciering betreft zonder dat hieraan concrete resultaten verbonden zijn, bijvoorbeeld de financiering van een team, als een initiatief bedoeld is voor een groei in volwassenheidsniveau van 2 of hoger, terwijl veel JenV-organisatie volwassenheidsniveau 1 nog moeten ontgroeien, als d.m.v. uitvoering van een initiatief een lokale voorziening gerealiseerd wordt waar een centrale voorziening in voorhanden is c.q. wordt gerealiseerd. Indien voldaan wordt aan 1 van deze uitsluitingscriteria is het initiatief vooralsnog in 2022 buiten beschouwing gelaten. In aanvulling hierop geldt dat op alle RC-projecten het insluitingscriterium van toepassing is, en deze in onderstaande prioritering geen onderwerp van discussie meer zijn geweest.
  2. Een afwegingskader voor het prioriteren van de ingesloten initiatieven: Dit afwegingskader bestaat uit 3 stappen: 1) bepalen van de toegevoegde waarde van het initiatief in het licht van de Open op Orde doelstellingen, 2) vaststellen in welke mate er sprake is van een eigen bijdrage door de organisatie zelf en 3) vaststellen van de waarde van het initiatief in relatie tot de gevraagde investering vanuit de POK IHH gelden.

De daadwerkelijke toekenning van gelden aan initiatieven gebeurt middels het opstellen van plannen van aanpak die afdoende bijdragen aan de gestelde doelen en vertrouwen geven in de haalbaarheid ervan. Alle plannen worden getoetst op haalbaarheid, waarin ook het absorptie-/realisatievermogen .
De plannen worden door portfoliomanagement, architectuur en financiën beoordeeld binnen de programmagroep en voorzien van een uitvoeringsadvies. Deze wordt voorgelegd aan de programmastuurgroep waarin een representatieve afvaardiging van stakeholders uit de JenV-CIO-raad vertegenwoordigd is. De programmastuurgroep besluit of een initiatief kan worden uitgevoerd.

Nulmetingen

Binnen JenV hebben 21 taakorganisaties en dienstonderdelen de nulmeting begeleid of zelfstandig ingevuld (exclusief Politie en RvdR). Het invullen van de nulmeting heeft verschillende inzichten opgeleverd over de praktische toepasbaarheid van het instrument voor de verschillende taakorganisaties. De inzichten uit de nulmeting zijn integraal onderdeel van het afwegingskader voor de samenstelling van het programmaportfolio.

JenV wil de nulmeting blijvend inzetten om de dialoog over het behalen van doelen en te maken keuzes te faciliteren (o.a. als input voor IHH-dashboard).

Daarbij moeten dubbelingen en het gebruik van meerdere instrumenten voorkomen worden door aansluiting te zoeken bij overige rapportages/assessments/metrices zoals de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (kleurenmonitor), de Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid (normenkader) en de JenV-brede rapportage/assessment: de Staat van IV.

Uitgaven in 2021

In 2021 is bij JenV € 4,1 mln. uitgegeven voor de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie.
De gelden zijn aangewend voor de inrichting van het programma Open op Orde en hebben concreet geleid tot:

  1. het tot stand komen van de actieplannen 1.0 en 2.0,
  2. het uitvoeren van de nulmeting bij de taakorganisaties,
  3. wegwerken van papierenachterstanden bij NFI en DJI,
  4. de aanschaf van hoogvolume scanners om de papierenachterstanden op kortere termijn te kunnen wegwerken en
  5. het inrichten van de zogenaamde taskforces “wegwerken papieren achterstanden” , “Digitaliseren werkprocessen” en “Verbeteren datakwaliteit (in de keten).

Bijlage: Overzicht coronasteunmaatregelen

Corona-gerelateerde kosten 40,0 40,0 Kamerstukken II 2020/21, 35570-VI, nr. 1
100,0 100,0 Kamerstukken II 2020/21, 35850-VI, nr. 1
Tijdelijke coronabanen 60,0 60,0 Kamerstukken II 2020/21, 35686-VI, nr. 1
‒ 25,0 ‒ 25,0 Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1
DGCovid-19 7,2 7,2 Kamerstukken II 2020/21, 35686-VI, nr. 1
6,5 6,5 Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1
Coulanceregeling rijbewijzen 0,1 Kamerstukken II 2020/21, 35850-VI, nr. 1
Bijstelling raming ontvangsten 19,9 Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1
Brede aanpak instrumenten bedrijfsbeëindiging 2021 0,6 0,6 Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1
Regeling bedrijvenschade coronarellen 0,6 0,6 Kamerstukken II 2020/21, 35794-VI, nr. 1
Handhaving coronamaatregelen 45,0 45,0 Kamerstukken II 2021/22, 35923-VI, nr. 1

toelichting op de maatregelen

Corona-gerelateerde kosten

De voortduring van de coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat JenV nog altijd kosten maakt voor personele bescherming, om primaire processen coronaproof te maken en om achterstanden als gevolg van corona weg te werken. Daarnaast worden er lagere ontvangsten voorzien bij de griffierechten (€ 12,1 mln.) en de administratiekosten CJIB (€ 7 mln.). Specifiek voor het opvangen van de corona-gerelateerde uitgaven en tegenvallende opbrengsten is € 100 mln. budget toegekend aan JenV-organisaties, naast het reeds ontvangen voorschot van € 40 mln. bij de begroting 2021.

Tijdelijke coronabanen

Om toezicht- en handhavingsorganisaties te ondersteunen is per saldo € 35 mln. beschikbaar gesteld aan de gemeenten voor tijdelijke coronabanen voor toezicht en handhaving. De toezichthouders nemen daarmee een deel van de taken van boa's en politiemensen uit handen, waardoor die laatsten zich kunnen richten op hun taken rondom de bestuursrechtelijke handhaving en in het bijzonder handhaving van de coronamaatregelen.

DGCovid-19

Dit DG verricht interdepartementaal alle nodige actie om regie en samenhang te bereiken met betrekking tot beleid en uitvoering. Het programmageld wat beschikbaar is gesteld is hoofdzakelijk bedoeld voor communicatiecampagnes. Een aantal activiteiten in 2021 voor DG Samenleving en Covid-19 zijn gefinancierd uit het resterende budget van 2020 ter grootte van € 7,2 mln. Hierbij valt met name te denken aan het onderzoek naar gedrag en gedragsbeïnvloeding voor de middellange en lange termijn.

Coulanceregeling rijbewijzen

Wegens de aanhoudende coronacrisis is de coulance-regeling voor verlopen rijbewijzen verlengd.

Bijstelling raming ontvangsten

Bij de tweede suppletoire begroting heeft een neerwaarde bestelling plaatsgevonden bij ontvangsten op het gebied van de griffierechten (€ 16,9 mln.) en de administratiekosten CJIB (€ 3 mln.).

Brede aanpak instrumenten bedrijfsbeëindiging 2021

Het kabinet heeft, zoals vermeld in de brief van 27 mei 2021 (Kamerstukken II 20/21 35 420, nr. 314), tijdelijke middelen beschikbaar gesteld om een brede aanpak van bedrijfsbeëindigingen te faciliteren voor ondernemers die mede als gevolg van COVID-19 willen stoppen met de bedrijfswerkzaamheden. Dit betreft de overboeking van de middelen voor 2021 naar de JenV-begroting, ten behoeve van het programmateam.

Regeling bedrijvenschade coronarellen

Eind januari zijn meerdere Nederlandse steden geteisterd door ernstige rellen. Deze rellen betekenden niet alleen een ernstige verstoring van de openbare orde, maar hebben ook schade veroorzaakt aan winkels en bedrijven in deze steden. De regeling is gericht op ondernemers die als gevolg van de rellen schade hebben geleden aan hun winkel of bedrijfspand, hun goederen/voorraad en/of hun inventaris, voor zover daders (nog) niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor specifieke kosten óf de schade niet vergoed wordt door de verzekering.

Handhaving coronamaatregelen

Als onderdeel van het versoepelen van de coronamaatregelen zijn vanaf 25 september 2021 in de horeca, kunst- en cultuursector, professionele sport en evenementensector coronatoegangsbewijzen ingezet. Voor het jaar 2021 is € 45 mln. beschikbaar gesteld om de naleving van de controle op coronatoegangsbewijzen en identiteitsdocumenten te ondersteunen en te vergemakkelijken.
Deze middelen zijn via de Veiligheidsregio toegekend zodat de Veiligheidsregio samen met de inliggende gemeenten kan bezien waar deze middelen het meest effectief tot hun recht komen.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 31: Politie

A. Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie en de Politieacademie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  1. De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel en van het opleidingsstelsel voor de politie;
  2. De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister18 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. Die verantwoording betreft tevens de mensen en middelen die de korpschef om niet ter beschikking stelt aan de Politieacademie. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;
  3. Tot slot stelt de Minister vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.19

C. Beleidsconclusies

In 2021 leidde, net als vorig jaar, de forse vervangingsopgave in combinatie met de structurele uitbreiding van de politie tijdelijk tot een onderbezetting in de beschikbare politiecapaciteit. Die is met name, maar niet uitsluitend, voelbaar bij (de roosterdiensten van de) GGP (Gebiedsgebonden Politie). Om de politiecapaciteit uit te breiden en weer op niveau te brengen is in overleg met politie en vakbonden een vernieuwing van het basispolitieonderwijs besloten. Hiermee wordt de opleidingsduur teruggebracht van drie naar twee jaar en wordt de toekomstbestendigheid van het onderwijs versterkt. Ook zijn er maatregelen genomen om de druk op de GGP te verlichten door onder andere het inzetten van meer politievrijwilligers en het meedraaien van solidariteitsdiensten door collega’s van andere teams. Naar huidige verwachting zal een nieuw evenwicht tussen formatie- en bezetting, ook binnen de GGP, in 2024 ‒ 2025 worden bereikt.

Ook in 2021 heeft de politie stappen gezet richting meer flexibiliteit en maatwerk. Onder meer is het inzicht van de politiechef of lijnchef in (de kosten van) de mensen en middelen die hij ter beschikking heeft voor de uitvoering van de politietaak vergroot. Daarnaast hebben de eenheden extra ondersteuning op het gebied van de bedrijfsvoering ontvangen.

Het ontwerpbesluit waarmee de bandbreedte op de operationele sterkte wordt geïntroduceerd, is conform de Politiewet 2012 voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer. Na een schriftelijk overleg heeft de Tweede Kamer dit onderwerp controversieel verklaard20.

Ondanks de beperkingen voor het werk die corona met zich meebracht, zijn in 2021 de meeste doelstellingen gerealiseerd. Dat geldt ook voor de (bijgestelde) afspraak mensenhandel: een groter aantal verdachten van mensenhandel dan in de twee voorgaande jaren is bij het OM aangeleverd.

In 2021 is gebouwd aan het Multidisciplinair Interventieteam (MIT), waarvan de projectmatige bouwfase is begonnen met de benoeming van het programmateam. Het programmateam legt over de bouw en behaalde resultaten verantwoording af aan de stuurgroep MIT. Eind 2021 is het instellingsbesluit MIT in de Staatscourant gepubliceerd en daarmee in werking getreden. Hiermee zijn de operationele governance en beheersmatige governance juridisch geformaliseerd en heeft het samenwerkingsverband MIT een juridisch fundament.

In 2021 is volop verder gewerkt aan de ontwikkelopgaven in de domeinen intelligence, opsporing, Gebiedsgebonden Politiewerk, en Dienstverlening. Een start is gemaakt met het programma Helios, dat een grote rol speelt bij het realiseren van intelligence-gestuurde politie. De ambitie is om vanuit het systeem in één oogopslag een helder overzicht te geven van de veiligheidsthema´s . De pilot vrijgestelde kwaliteits-hulpofficieren van justitie is in de startblokken gezet en de introductie van een dergelijke hulpofficier in alle basisteams (vanaf 2025) zal bijdragen aan de kwaliteit van de opsporing van veel voorkomende criminaliteit. Vooruitlopend hierop zijn in 2021 in 43 basisteams vacatures opengesteld voor een pilot. Er wordt gewerkt aan het samenbrengen van verschillende disciplines in de opsporing zoals tactiek, intelligence en specialisme. De bedoeling is dat alle expertises op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig zijn om het actievermogen en het rendement van de politie-inzet zo groot mogelijk te maken. Bij de doorontwikkeling van de GGP was het versterken van de digitale vakbekwaamheid van medewerkers één van de speerpunten. Een belangrijke stap voor de dienstverlening aan burgers was het virtueel samengaan van de Regionale Service Centra. Deze centra kunnen elkaars werk nu overnemen, waardoor burgers sneller (fysiek) worden geholpen.

De ontwikkelingen volgend uit het kabinetstandpunt op het eindrapport van de commissie Evaluatie Politiewet 201221 waarvoor geen aanpassing van de regelgeving noodzakelijk is hebben voor een belangrijk deel hun beslag gekregen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om maatregelen die de korpschef heeft genomen om de ruimte voor regionale en lokale sturing te vergroten.

Het voorstel voor de «Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met enkele aanpassingen die volgen uit de evaluatie van deze wet» is op 9 maart 2021 aan de Tweede Kamer (TK) gezonden22. Inmiddels is het verslag van de TK op dit wetsvoorstel23 beantwoord met de nota naar aanleiding van het verslag24. De TK heeft eind 2021 bepaald dat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel begin 2022 zal plaatsvinden.

De naar aanleiding van de evaluatie van de Politiewet 2012 voorgenomen wijzigingen op het niveau van algemene maatregelen van bestuur, die voor een belangrijk deel volgen uit het bovenbedoelde voorstel voor de wijzing van de Politiewet 2012 zijn in december 2021 in consultatie gegaan. Na verwerking van de reacties uit de consultatie zullen deze wijzigingen bij beide Kamers van de Staten-Generaal worden voorgehangen.

De voorgenomen wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie is tijdens de voorhangprocedure door de Tweede Kamer op 2 februari 2021 controversieel verklaard25.

In 2021 zijn de contouren van de nieuwe kaderwet gegevensverwerking verder uitgewerkt, het wetgevingstraject is echter nog niet gestart. De voortgang was minder groot dan aanvankelijk gehoopt, wat o.a. door de demissionaire status van het kabinet (waardoor dit onderwerp controversieel werd verklaard) te verklaren is. Het laatste kamerstuk dateert van 19 november 202026.

Er is voor 2021 een akkoord arbeidsvoorwaarden sector politie afgesloten en in werkgroepverband uitgewerkt27. Daarnaast zijn er gedegen voorbereidingen getroffen om verder te gaan met de onderhandelingen van een arbeidsvoorwaardenakkoord voor 2022 en volgende jaren. Hoewel het overleg tussen ministerie, politie en politiebonden over een nieuw stelsel voor beroepsgerelateerd letsel constructief en in goede harmonie plaats heeft gevonden is het traject complexer gebleken dan oorspronkelijk voorzien waardoor de implementatie niet in 2021 maar in 2022 zal plaatsvinden.

Er is in 2021 overeenstemming bereikt over het overgangsbeleid voor diegenen die onder de werking van het huidige stelsel vallen. Daarnaast is op initiatief van de minister een paritaire commissie geïntroduceerd die in het huidige stelsel bij geschillen kan worden verzocht om een zwaarwegend advies over de vaststelling van eventuele restschade. Beoogd wordt daarmee zoveel mogelijk te voorkomen dat een gang naar de rechter nodig is.

De regeling voor vervroegde uittreding (RVU) is in 2021 van kracht geworden en geldt voor politiemedewerkers die tussen 2021 en 2025 minstens 65 jaar oud zijn of worden. In 2021 hebben 1.076 personen gebruik gemaakt van deze regeling. Het betreft 82% van de totale populatie die in 2021 is vertrokken en in aanmerking kwam voor deze regeling. Verder is er een aantal arbeidsvoorwaardelijke maatregelen getroffen die zijn gericht op het versterken van de capaciteit.

In 2021 is de eerste volledige lichting formeel gestart met de nieuwe basispolitieopleiding. De vernieuwing doelt er op de komende jaren de benodigde instroom te kunnen blijven realiseren en het onderwijs toekomstbestendig te maken. Dit is een belangrijke maatregel die als doel heeft dat aspiranten hun opleiding in twee jaar voltooien en sneller als politiemedewerker aangesteld kunnen worden. De nieuwe basispolitieopleiding op mbo-niveau 4 duurt twee in plaats van drie jaar. Dit is mogelijk door een andere organisatie van het onderwijs, het gebruik van digitale leermiddelen en het gebruik van verschillende leerroutes gebaseerd op de achtergrond en voorkennis van de aspiranten. Er worden geen concessies gedaan aan de kwaliteit van de opleiding. Het aantal instroommomenten bij de Politieacademie (PA) is met ingang van 2021 van drie verhoogd naar vier.28

Er zijn op dit moment acht van de beoogde tien meldkamers ingericht cf. de Wijzigingswet meldkamers. In de periode tot en met 2025 zullen conform de planning de resterende twee meldkamers (in Hilversum en Apeldoorn) gerealiseerd en aangesloten worden op de landelijke IV/ICT-infrastructuur voor de meldkamers. In 2021 is verder gewerkt aan het op orde brengen van het beheer door de Landelijke Meldkamer Samenwerking en is een ICT verbetertraject afgerond naar aanleiding van verstoringen in een aantal meldkamers.

Met de bovengenoemde verrichte inspanningen in 2021 is verder gewerkt aan een veiliger samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 6.038.522 5.894.753 6.294.120 6.655.038 6.611.531 6.365.623 245.908
Programma-uitgaven 6.020.985 5.901.324 6.306.609 6.494.298 6.635.958 6.365.623 270.335
31.2 Bekostiging politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Politie 5.861.219 5.735.326 6.115.466 6.232.513 6.362.359 6.093.863 268.496
Politieacademie 2.797 2.856 2.926 3.009 3.075 3.010 65
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer- en politiekorps 23.075 23.085 24.519 22.996 24.630 26.327 ‒ 1.697
Opdrachten
Taptolken 9.136 10.067 10.011 8.577 7.961 11.164 ‒ 3.203
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage ZBO's/RWT's
Internationale samenwerkingsoperaties 10.476 10.181 10.513 9.764 9.704 11.715 ‒ 2.011
Beheer multisystemen 100.164 105.344 126.324 198.948 206.757 198.316 8.441
Overige bijdragen ZBO's RWT's 837 849 860 858 919 851 68
Bijdrage medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg 750 838 2.234 808 1.154 1.825 ‒ 671
Subsidies
Opsporing 700 1.225 175 2.300 2.300 2.318 ‒ 18
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie 1.473 1.473 3.473 3.473 3.473 3.819 ‒ 346
Overige subsidies 337 250 220 714 3.343 540 2.803
Opdrachten
Providers 8.895 8.741 8.723 8.367 8.318 10.049 ‒ 1.731
Overige opdrachten 1.126 1.089 1.165 1.971 1.965 1.826 139
Ontvangsten 16.199 20.878 14.145 14.858 63.418 9.188 54.230

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil van € 24 mln. tussen de gerealiseerde verplichtingen en de gedane programmauitgaven heeft voornamelijk betrekking op de verwerking van de vroegpensioenregeling politie; de verplichtingen zijn in 2020 incidenteel met € 134 mln. opgehoogd wat in 2021 voor een verschil van € 12 milioen tussen gerealiseerde verplichtingen en programma-uitgaven zorgde. De overige verschillen worden grotendeels verklaard door betalingen aan providers in het kader van aftappen op basis van voor meerjarige contracten die voor 2021 zijn gesloten (€ 8 mln.), de in 2020 toegekende subsidie-reeks ten behoeve van de Stichting Meld Misdaad Anoniem (€ 2 mln.) en opdrachten die in 2021 tot afronding en betaling zijn gekomen die eveneens in voorgaande jaren waren verplicht (€ 1 mln.).

31.2. Bekostiging Politie

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Politie

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie voor adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht dat de politie zoveel mogelijk flexibiliteit wordt gegeven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2021 € 5,9 mld.

Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen aan de politie verstrekt. Deze bijdragen dienen ter bekostiging van o.a. de Dienst Speciale Interventies (€ 74 mln.) en de verkeershandhavingsteams (€ 52 mln.) of doelen op specifieke beleidsdoelen zoals digitalisering en cybercrime (€ 22 mln.), versterking gebiedsgerichte inzet (€ 10 mln.), liaisons (€ 13 mln.) en cybersecurity (€ 6 mln.).

Het verschil van € 268 mln. tussen begroting en realisatie betreft voornamelijk de volgende posten:

€ 137 mln. voor loon- en prijsbijstelling tranche 2021-2026, € 59 mln. ten behoeve van het brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit, € 10 mln. t.b.v. werkdrukverlichting bij de eenheden, € 10 mln. voor vernieuwing van het politieonderwijs, € 8 mln. uit additionele LPO-middelen, € 7 mln. voor digitalisering in de strafrechtketen, € 6 mln. ten behoeve van bijzondere zorg (PTSS), € 5 mln. voor korpscheftaken, € 5 mln. voor de contourennota opsporing, € 3 mln. voor Cybersecurity, € 2 mln. voor kosten die in 2021 gemaakt zijn i.v.m. de invoering van het Wetboek van Strafvordering, € 2 mln. voor buitenbewaking op Schiphol, € 2 mln. voor Amber Alert, € 2 mln. aan Informatiehuishouding, en € 10 mln. aan diverse overige (bijzondere) bijdragen.

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Zo voert de landelijke meldkamerorganisatie (LMS) van de politie het beheer over C2000, het communicatienetwerk van de hulpdiensten. Tevens verzorgt de politie de uitzending van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

2020 2021 2021
Personeel 4.934 4.733 4.949
Opleiding en vorming 66 84 75
Huisvesting 381 343 394
Vervoer 182 206 182
Verbinding en automatisering 482 522 517
Geweldsmiddelen en uitrusting 34 54 35
Operationeel 190 149 155
Beheer 129 154 143
totaal besteding 6.398 6.245 6.450

De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2021 ongeveer € 5 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,4 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.

2020 2021 2021
Lasten (in %)
Personeel 78,20 77,10 77,70
Opleiding 1,30 1,70 1,50
Verbinding en automatisering 12,20 12,20 13,00
Huisvesting 6,00 5,50 6,10
Bezetting (fte)
Operationele bezetting 50.628 50.741 50.970
Waarvan aspiranten 4.454 4.380 4.781
Niet-operationele bezetting 11.669 11.162 12.142
Regionale eenheden 47.663 47.502
Landelijke eenheid 5.490 5.456
Politieacademie 1.158 1.141
Politiedienstencentrum / Staf 8.861 8.619
Totaal fte 63.172 62.719

De operationele bezetting bedroeg eind 2021 50.970 fte, waarvan 4.781 fte aspiranten. De bezetting was eind 2021 229 fte hoger dan begroot en 342 fte hoger dan eind 2020. De hogere bezetting is mede het gevolg van de uitbreiding van de opleidingscapaciteit van de Politieacademie waardoor vanaf 2021 jaarlijks ongeveer 400 aspiranten extra kunnen starten met hun opleiding.

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.

Politieacademie

De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en van de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer en politiekorps

De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt. Deze bijdrage is in 2021 voor € 2 mln. minder gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot was. De voornaamste reden hiervoor waren beperkingen in de uitvoeringen in verband met corona, vertragingen bij het vaststellen van de nieuwe O&F-rapporten en valuta-effecten.

Opdrachten

Taptolken

Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO's/WRWT's

Internationale samenwerkingsoperaties

In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties. De politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) maken waar mogelijk gebruik van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen.

Beheer multisystemen

De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich mee dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats. De bijdrage die in 2021 aan de landelijke meldkamer samenwerking (LMS) is verstrekt was ca. € 8 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit heeft te maken met ontvangsten uit medegebruik opstelpunten (€ 4 mln.) en de loon- en prijscompensatie (€ 4 mln.).

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012 en voor de bijdrage aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de exploitatie van de Search and Rescue Helikopter.

Subsidies

Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister.

Overige Subsidies

In het kader van de Taskforce Onze Hulpverleners Veilig, het beleidstraject Forensische Medisch Onderzoek (FMO) en de voorbereiding van de World Police and Fire Games 2022 te Rotterdam zijn in 2021 € 3 mln. aan overige subsidies toegekend waardoor het bedrag hoger uitkomt dan oorspronkelijk begroot.

Opdrachten

Providers

De Staat heeft, op grond van de regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken. In 2021 lag dit bedrag in verband met de uitvoering € 2 mln. lager dan begroot.

Ontvangsten

Het verschil in ontvangsten is grotendeels het gevolg van opschoning om de bestaande financiering van de politie beter te laten aansluiten op de doelstellingen. Hiertoe zijn er een aantal bijzondere bijdragen beëindigd en teruggevorderd. Voor een groot deel zijn deze middelen opnieuw toegekend aan Politie.

4.2 Artikel 32: Rechtspleging en rechtsbijstand

A. Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister voor Rechtsbescherming optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  1. Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;
  2. Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers.29 Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;
  3. Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.30

C. Beleidsconclusies

Met de onderstaande verrichte inspanningen in 2021 is verder gewerkt aan een doeltreffender en doelmatiger rechtsbestel.

Digitalisering

Aan de digitalisering van de Rechtspraak in het civiele recht en het bestuursrecht is verder invulling en uitvoering gegeven langs de lijnen van het in november 2018 gereedgekomen basisplan digitalisering dat in 2020 door het Bureau ICT-toetsing is getoetst. Zo is inmiddels voor advocaten mogelijk digitaal bij rechtbanken te procederen in de zaakstroom beslagrekesten.

Bij diverse gerechten worden experimenten gedaan die toegankelijker zijn voor rechtszoekenden en aansluiten bij maatschappelijke behoeften van rechtzoekenden. Deze experimenten vinden plaats bij de rechtszoekende burger in de buurt of richten zich op specifieke onderwerpen zoals schulden, multi-problematiek of echtscheidingen. Het doel van de pilots is dat de succesvolle projecten uiteindelijk rechtspraak breed worden geïmplementeerd, waarbij de route van pilot naar implementatie gefaseerd verloopt: na evaluatie van de pilot besluit de rechtspraak over het vervolg. Dit kan ook betekenen dat de pilot wordt voortgezet onder de Tijdelijke experimentenwet rechtspleging. Ook deze fase wordt afgesloten met een evaluatie. Vervolgens wordt besloten of de werkwijze standaard binnen de rechtspraak wordt uitgerold.

Implementatie invoering intensivering rechtsbijstand bij ZSM

In 2021 is de rechtsbijstand binnen het ZSM-proces verder geïntensiveerd. Per 1 april 2021 komen alle niet-aangehouden en heengezonden verdachten in het ZSM-proces, die worden verdacht van een misdrijf, in aanmerking voor rechtsbijstand in de vorm van een voor deze verdachten kosteloos standaard consult met een advocaat, indien het Openbaar Ministerie voornemens is om hun zaak met een OM-strafbeschikking af te handelen. Het doel van dit standaard consult is dat verdachten door de advocaat goed geïnformeerd worden over hun rechten en plichten bij de OM-strafbeschikking.

Stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand

In 2021 zijn verdere stappen gezet om de contouren van het vernieuwde stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand vorm te geven. Dit in lijn met de gefaseerde aanpak van de stelselvernieuwing zoals opgenomen in de Kamerbrief contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij de uitwerking staan drie pijlers centraal. In het kader van versterking van de eerstelijns rechtshulp/laagdrempelige toegang (pijler 1) is de onlinedienstverlening van het Juridisch Loket verder versterkt (o.a. met komst digitale chatbox JuL met 24/7 advies over veelvoorkomende problematiek) en is een prototype van een diagnose-instrument ontwikkeld, dat moet bijdragen aan een snellere verwijzing naar de juiste (rechts)hulpverlener. Ter versterking van de (kwaliteit van) tweedelijns rechtshulp (pijler 2) zijn diverse initiatieven in gang gezet rondom het door het actuele thema zelfredzaamheid, waaronder de invoering van een Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid die burgers die met hun probleem tussen wal en schip dreigen te vallen, recht geeft op bijstand door een advocaat of mediator (lichte adviestoevoeging). Ook zijn voorbereidingen getroffen voor betere vergoedingen voor sociaal advocaten en mediators conform het zogenoemde scenario 1 van Commissie-Van der Meer per 1 januari 2022. Onder de vlag van Burgergerichte overheid (pijler 3) is de proceskostenvergoeding verhoogd (wijziging besluit proceskosten bestuursrecht) als prikkel voor overheden om onnodige geschillen met burgers te voorkomen en is gestart met het voeren van wet- en regelgevingsdialogen met gemeenten en overheidsorganisaties om knellende wetgeving in kaart te brengen. 

In 2021 bevond het programma zich volop in de pilotfase, die duurt tot eind 2022, en is er, ondanks de impact van de coronamaatregelen, veel in gang gezet. Zo zijn er nieuwe pilots gestart in 9 gemeenten, met als doel om te kijken hoe op lokaal niveau de samenwerking tussen het juridisch en sociaal domein kan worden versterkt.

Wet bescherming koopvaardij

In het najaar van 2021 hebben de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met de Reparatiewet Wet ter Bescherming Koopvaardij (WtBK). Daarnaast zijn het Besluit bescherming koopvaardij en de Regeling bescherming koopvaardij tot stand gebracht. De concept-Regeling bescherming koopvaardij is daartoe in het najaar van 2021 in internetconsultatie gebracht. De WtBK en onderliggende regelgeving treden in werking op 1 februari 2022. Op basis van de wet zullen maritieme beveiligingsbedrijven die over een Nederlandse vergunning komen te beschikken gewapende particuliere beveiligingsdiensten kunnen aanbieden aan Nederlandse koopvaardijschepen die door het risicogebied bij Somalië varen. Daarvoor dienen de scheepsbeheerders afzonderlijk toestemming te vragen bij de Kustwacht. De Kustwacht toetst of he schip in aanmerking komt voor particuliere gewapende beveiliging of toch voor militaire beveiliging in aanmerking moet komen.

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR)

Het proces heeft (aanzienlijke) vertraging opgelopen. Hierdoor kon het wetsvoorstel tegen eerdere verwachtingen in nog niet in 2021 voor advies worden aangeboden aan de Raad van State. Ondertussen is een eerste versie van de conceptnota met de voorgenomen wijzigingen gedeeld met alle stakeholders, die hierop hebben gereageerd. De verwachting is dat het wetsvoorstel in de loop van 2022 ter advisering kan worden aangeboden aan de afdeling advisering van de Raad van State.

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het kabinet zet in op een verbeterde aansluiting en doorstroom van de minnelijke schuldhulp naar de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Een wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet/ WSNP is op 21 september 2021 naar de Tweede Kamer verzonden (TK 2021-2022, 35915, nrs. 1-3). Daarnaast is aan de Raad voor rechtsbijstand, Bureau WSNP een opdracht verleend om een pilot te starten waarbij geregistreerde bewindvoerders WSNP een toevoeging kunnen aanvragen teneinde mensen met problematische schulden te kunnen begeleiden met hun verzoekschrift toelating WSNP bij de schuldsaneringsrechter. Deze pilot is gestart per 1 mei 2021 en loopt door tot in het jaar 2022 (Regeling Raad voor rechtsbijstand, Staatscourant 21 april 2021, nr. 19863).

Wetsvoorstel griffierechten

In dit wetsvoorstel worden de tarieven voor lagere vorderingen voor rechtspersonen en natuurlijke personen zo aangepast dat het griffierechttarief in een betere verhouding komt te staan tot de hoogte van de vordering. De tariefsaanpassingen zijn budgetneutraal. Het wetsvoorstel griffierechten is op 28 september 2021 aangenomen door de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel treedt op 1 januari 2022 in werking.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 1.452.199 1.876.317 1.597.033 1.679.085 1.698.457 1.639.135 59.322
Apparaatsuitgaven 28.071 30.566 32.489 32.957 34.476 31.532 2.944
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Personeel 24.354 26.676 27.668 28.575 30.287 28.319 1.968
waarvan eigen personeel 23.489 25.696 26.074 26.130 27.513 27.574 ‒ 61
waarvan externe inhuur 865 980 1.594 2.445 2.774 745 2.029
waarvan overig personeel 0 0 0 0 0 0 0
Materieel 3.717 3.890 4.821 4.382 4.189 3.213 976
waarvan ICT 1.725 2.077 3.199 2.382 2.236 1.393 843
waarvan SSO's 60 17 37 188 353 65 288
waarvan overig materieel 1.932 1.796 1.585 1.812 1.600 1.755 ‒ 155
Programma-uitgaven 1.423.351 1.405.484 1.542.243 1.597.397 1.688.893 1.607.603 81.290
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Raad voor de Rechtsbijstand 49.471 50.528 51.743 30.888 26.810 27.595 ‒ 785
Bureau Financieel Toezicht 5.907 5.884 6.956 7.883 8.146 7.789 357
Bijdragen medeoverheden
Overige bijdragen 0 0 610 0 32 0 32
Subsidies
Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken 1.156 843 508 638 544 544 0
Juridisch Loket 0 0 0 26.490 34.850 26.484 8.366
Overige subsidies 117 115 183 157 136 136 0
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen 10.386 10.200 6.176 5.064 4.965 9.731 ‒ 4.766
Toevoegingen rechtsbijstand 387.949 366.936 366.177 405.488 404.999 434.422 ‒ 29.423
Mediation in strafrecht 360 755 778 1.260 1.339 1.061 278
Overige opdrachten 1.160 1.159 772 456 494 451 43
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdragen ZBO's/RWT's
Autoriteit Persoonsgegevens 10.894 16.121 20.492 23.826 26.257 18.525 7.732
College voor de Rechten van de Mens 7.120 7.327 7.627 8.215 8.303 7.561 742
College Gerechtelijk Deskundigen 0 1.681 1.884 1.925 1.969 1.709 260
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak 0 0 0 5.127 5.127 5.500 ‒ 373
Overige bijdragen ZBO's RWT's 738 951 923 1.041 575 790 ‒ 215
Bijdragen medeoverheden
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak 946.306 940.979 1.075.352 1.077.097 1.161.916 1.062.430 99.486
Bijdrage rechtspleging 0 37 0 0 0 0 0
Overige bijdragen 0 0 331 0 0 1.028 ‒ 1.028
Subsidies
Rechtspleging 574 716 473 646 482 482 0
Wetgeving 1.160 1.196 1.193 1.175 1.129 1.256 ‒ 127
Overige subsdies 0 0 0 0 534 0 534
Opdrachten
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging 53 56 65 21 121 0 121
Caribisch Nederland (BES) 0 0 0 0 165 0 165
Overige opdrachten 0 0 0 0 0 109 ‒ 109
Ontvangsten 205.181 164.688 196.364 162.187 168.746 193.383 ‒ 24.637
waarvan griffie 171.787 160.462 165.259 151.548 145.307 175.857 ‒ 30.550
waarvan overig 33.394 4.226 31.105 10.639 23.439 17.526 5.913

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 81,3 mln. toegelicht bij de uitgaven-instrumenten. Het overige verschil van wordt grotendeels veroorzaakt doordat bij de rechtsbijstand daarnaast voor € 21,8 mln. minder verplichtingen zijn aangegaan.

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet. De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken. Er is circa € 3 mln. meer uitgegeven dan voorzien in de begroting van de Hoge Raad. Dat is onder meer het gevolg van toegekende middelen voor digitalisering strafrechtketen en loon- en prijsbijstelling voor de periode 2021-2026. Ook is aan de Hoge Raad een bijdrage verstrekt om de financiële gevolgen van de coronapandemie op te kunnen vangen.

In het jaarverslag van de Hoge Raad, dat wordt gepubliceerd op de website van de Hoge Raad, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de Hoge Raad in 2021. Tevens bevat het jaarverslag van de Hoge Raad informatie over de instroom en productie van de civiele kamer, de strafkamer en de fiscale kamer van de Hoge Raad, de Financiën, de jaarrekening en de controleverklaring.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Als integraal toezichthouder en handhaver van de Wet op het notarisambt (Wna), de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) heeft het BFT een inhoudelijke opdracht om een bijdrage te leveren aan een rechtstaat die rechtszekerheid biedt en een maatschappij met een integer werkend financieel-economisch stelsel.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

In 2021 heeft de SGC gewerkt aan de duurzame inzet van digitale zittingen. Ook heeft de SGC de klachtenloketten die inmiddels bij veel sectoren zijn ingesteld apart gepositioneerd ten opzichte van de geschillencommissies. Een belangrijke stap om de taak van de klachtenloketten, het de-escaleren van klachten, goed en onafhankelijk te kunnen vervullen.

Focus is gelegd op het delen van kennis en expertise naar de diverse sectoren om zo de kwaliteit van dienstverlening te optimaliseren zodat klachten kunnen worden voorkomen of zo goed en snel mogelijk worden gede-escaleerd. Bij geschillencommissies met een wettelijke grondslag, waaronder de zorg, leveren de SGC meerwaarde voor betrokken partijen, bijvoorbeeld door het analyseren van uitspraken ter lering voor de toekomst.

De SGC werkt aan een eenvoudiger taalgebruik in bindend adviezen om ze meer laagdrempelig te maken. Daarnaast moest ingezet worden op het wegwerken van een behandelingsachterstand van klachten en geschillen die mede was ontstaan door corona.

Stichting Het Juridisch Loket (hJL)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van het Juridisch loket. Het Juridisch Loket is een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp, die ervoor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel. Door een administratieve vergissing is de eerste termijn van de subsidie van 2022 in 2021 betaald. Dit verklaart de overschrijding van € 8 mln.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het bureau WSNP van de Raad voor rechtsbijstand coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de (aldaar geregistreerde) bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de lopende schuldsaneringen. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt afgerond circa € 900 over een periode van gemiddeld 3 jaar. Het totaal aantal schuldsaneringstrajecten was in 2021 wederom lager dan in de begroting voorzien mede door de corona-effecten en de gebrekkige doorstroming vanuit de gemeentelijke (minnelijke) schuldhulpverlening, met als gevolg circa € 4,5 mln. lagere uitgaven WSNP.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 12 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Strafzaken (ambtshalve)
Aantal afgegeven toevoegingen 38.189 37.070 36.917 36.028 889
Uitgaven (mln.) € 63,4 € 68,0 € 61,8 € 65,3 ‒ € 3,5
Strafzaken (regulier)
Aantal afgegeven toevoegingen 75.672 68.467 70.233 76.057 ‒ 5.824
Uitgaven (mln.) € 49,8 € 49,6 € 54,5 € 56,7 ‒ € 2,2
Civiele zaken
Aantal afgegeven toevoegingen 179.054 175.531 163.199 202.851 ‒ 39.652
Uitgaven (mln.) € 119,3 € 136,3 € 129,2 € 153,8 ‒ € 24,6
Bestuur
Aantal afgegeven toevoegingen 63.807 61.352 52.973 57.821 ‒ 4.848
Uitgaven (mln.) € 42,2 € 45,4 € 41,3 € 43,6 ‒ € 2,3
Piketten
Aantal piketdeclaraties 112.659 108.920 98.942 114.428 ‒ 15.486
Uitgaven (mln.) € 38,9 € 44,0 € 43,9 € 43,9 € 0,0
Lichte adviestoevoeging
Aantal afgegeven toevoegingen 8.079 8.275 6.782 7.444 ‒ 662
Uitgaven (mln.) € 1,7 € 1,9 € 1,7 € 2,2 ‒ € 0,5
Asiel
Aantal afgegeven toevoegingen 34.234 30.370 31.827 30.097 1.730
Uitgaven (mln.) € 45,7 € 44,5 € 47,6 € 44,7 € 2,9
Het Juridisch Loket
Aantal klantencontacten 723.706 743.000 761.910 761.910 0
Uitgaven (mln.) € 25,7 € 26,5 € 26,3 € 26,5 ‒ € 0,2
Overige1
Uitgaven (mln.) € 5,8 € 13,2 € 25,6 € 22,0 € 3,6
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand
Raad voor Rechtsbijstand (mln.) € 25,2 € 25,9 € 26,1 € 26,3 ‒ € 0,2
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)2 € 417,8 € 455,4 € 458,0 € 485,03 ‒ € 27,0
  1. Overige: Rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen
  2. Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.
  3. Vanwege afrondingen bij de afzonderlijke posten op 1 cijfer achter de komma, wijken het totaal realisatie en het totaal verschil beide met € 0,1 mln. af.

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen ambtshalve strafzaken was in 2021 hoger dan in de begroting was geraamd. Het totaal aantal afgegeven toevoegingen reguliere strafzaken was in 2021 lager dan in de begroting was geraamd.

Bij het aantal afgegeven toevoegingen in civiele zaken was sprake van een daling. Dit aantal was ook lager dan in de begroting geraamd en hangt samen met een lagere instroom van civiele zaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken was lager dan de raming in de begroting.

Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor). De verwachte toename werd in 2021 echter niet gerealiseerd doordat de implementatie van de intensivering vertraging opliep. Deze vertraging heeft niet alleen te maken met de coronapandemie waardoor de ketenpartners andere prioriteiten hadden zoals het wegwerken van de achterstanden, maar ook doordat de ketenpartners voor het regelen van de benodigde extra mensen en infrastructuur meer tijd nodig blijken te hebben.

Het aantal lichte adviestoevoegingen 2021 was lager dan in de geraamde begroting en het aantal afgegeven toevoegingen in asielzaken was hoger dan geraamd in de begroting.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in bovenstaande tabel) circa € 27,0 mln. lager dan in de begroting was voorzien.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

In de begroting van Justitie en Veiligheid is een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, dat separaat wordt uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak en aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2021. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Instroom totaal aantal (x 1.000) 1.536 1.394 1.385 1.602
Jaarlijkse mutatie 1% ‒ 9% ‒ 1%
Bijdrage ( x € 1.000)1 1.075.352 1.077.097 1.161.916 1.062.430
  1. Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak

Er is € 99,5 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2021 was geraamd. Dit wordt met name verklaard door een verhoging van het budget vanwege een hoger aantal gefinancierde producten. Daarnaast is er compensatie voor loon- en prijsontwikkeling (loon- en prijsbijstelling) en aanvullingen van de bijdrage in het kader van onder meer pilots maatschappelijk effectieve rechtspraak, versterking strafrechtketen en versterking van de aanpak van ondermijning.

Ook heeft in 2021 een vermogensstorting plaatsgevonden ter dekking van de extra kosten bij de rechtspraak vanwege COVID-19.

Productie totaal aantal (x € 1.000) 1.536 1.365 1.424 1.537
Jaarlijkse mutatie 4% ‒ 11% 4%

Toelichting

In 2021 stroomden er ongeveer 1,4 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was ruim 1,4 mln. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken waren lager dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd.

Met de Raad voor de rechtspraak is afgesproken dat voor 2021 als gevolg van COVID-19 de zogenoemde hardheidsclausule van toepassing wordt verklaard. Dit houdt in dat er geen afrekening zal plaatsvinden van het gerealiseerde minderwerk als gevolg van COVID-19.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Kamer wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2021.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

De AP is de Nederlandse gegevensbeschermingsautoriteit en houdt als onafhankelijke toezichthouder het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens. In 2021 bedroeg het budget van de AP bijna 25 miljoen euro (waarvan ongeveer 19 miljoen euro structureel). Het budget is gedurende het jaar verhoogd van 19 mln. naar 25 mln. Als onafhankelijke toezichthouder heeft de AP de vrijheid om te bepalen hoe zij deze middelen over haar verschillende taken verdeelt.

College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) is het nationale mensenrechteninstituut van Nederland. Als onafhankelijk toezichthouder belicht, beschermt en bevordert het College de mensenrechten in Europees en Caribisch Nederland. Daartoe voert het College de taken uit die door de Wet College voor de Rechten van de Mens zijn opgedragen. Het College doet onderzoek, adviseert de regering en het parlement, rapporteert aan internationale comités, geeft voorlichting, bevordert mensenrechteneducatie en oordeelt in individuele gevallen over discriminatie. Het College is tevens toezichthouder voor het VN-verdrag handicap. Het rapporteert jaarlijks over de manier waarop dat verdrag in Nederland wordt uitgevoerd en nageleefd.

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

Het NRGD waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Zij doen dit door het normeren van deskundigheidsgebieden en het toetsen en registreren van deskundigen (bv. een psycholoog of DNA-deskundige). Het NRGD is onafhankelijk en heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken).

Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)

De StAB adviseert, door middel van deskundigenberichten, op verzoek van de Raad van State en de rechtbanken over geschillen op het terrein van de fysieke leefomgeving zoals milieu, ruimtelijke ordening, bouw en schade. De StAB heeft een wettelijke basis (Wet milieubeheer en Wet ruimtelijke ordening) en is onafhankelijk.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De NVvR krijgt een bedrag van 482.000 euro per jaar aan subsidie, waarvan een bedrag van 100.000 euro bedoeld is voor huisvestingskosten. De subsidie wordt verstrekt voor de activiteiten die de NVvR in de hoedanigheid van beroepsvereniging uitvoert. Onderdeel daarvan is fungeren als spreekbuis voor de beroepsgroepen van rechters en officieren van justitie en gevraagd en ongevraagd adviseren bij wetgeving die deze beroepsgroepen raken.

Subsidie Wetgeving (DWJZ)

De subsidie wetgeving betreft een bijdrage aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlands Juristencomité. Deze subsidie is bedoeld voor de bescherming van de mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van JenV ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en andere rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De griffierechten-ontvangsten waren in 2021 circa € 31 mln. lager dan geraamd. Dit komt omdat de instroom aan zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht, mede als gevolg van de corona epidemie, lager was dan geraamd bij het opstellen van de begroting 2021.

Ontvangsten overig

De ontvangstenmeevaller van circa € 5,9 mln. bestaat uit diverse posten. Bij de vaststelling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) en de Wet beëdigde tolken en vertalers (wbtv) over jaar 2021 is respectievelijk € 1,5 mln. en € 0,1 mln. meer ontvangen dan begroot. Daarnaast is naar aanleiding van de volledige subsidieafrekening met de Raad voor Rechtsbijstand circa € 10,7 mln. teruggestort vanwege de gestelde eisen in het accountsprotocol ten aanzien van de liquiditeitsnorm.
De kosten voor het toezicht en tuchtrecht met betrekking tot notarissen en gerechtsdeurwaarders worden doorbelast aan de beroepsgroepen. Als gevolg van afstemming over de kosten zijn de facturen laat in het jaar verstuurd. Naar verwachting worden deze ontvangsten in 2022 gerealiseerd.

4.3 Artikel 33: Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Figuur 1

A. Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Opsporing en vervolging

De Minister heeft een regisserende rol. Zij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Zij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid, ondermijning en criminaliteit.

Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur en het bedrijfsleven zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de veiligheid te vergroten en weerbaar te maken tegen onveiligheid en criminaliteit. Door de (wettelijke) toerusting van de burgemeester ten aanzien van zijn openbare orde taak en het aanpakken van criminaliteit tegen en gefaciliteerd door het bedrijfsleven, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).
JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de VNG en gemeenten.

Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17

De Minister is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechtspraak en de politie.

De vervolging en berechting van de verdachten van het neerhalen van de vlucht MH17 vindt plaats in Nederland onder de Nederlandse wet. Het strafproces is ingebed in internationale steun en samenwerking. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is eveneens nauw betrokken ten behoeve van deze internationale samenwerking.

C. Beleidsconclusies

Met de onderstaande verrichte inspanningen in 2021 is verder gewerkt aan een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Verkeer

Het verbeteren van de verkeersveiligheid is ook het afgelopen jaar een prioriteit geweest van dit kabinet. JenV draagt hieraan bij door middel van de verkeershandhaving. Zo zijn er in het afgelopen jaar door middel van pilots van het OM en de politie innovatieve handhavingsmiddelen zoals camera’s die handheld bellen geautomatiseerd kunnen constateren en verplaatsbare flitspalen ontwikkeld. Ook wordt met de opvolging van het CFT-advies gevaarlijk rijgedrag harder aangepakt door het strenger straffen van ernstige verkeersovertredingen, terwijl tegelijkertijd door het verlagen van de boetes voor lichtere feiten de maatschappelijke acceptatie van het verkeersboetestelsel wordt vergroot. Daarnaast heeft JenV met de pilot verkeershandhaving in Utrecht het afgelopen jaar met betrokken partijen verkend of boa´s op bepaalde (lichte) verkeersovertredingen kunnen handhaven, dit traject wordt vervolgd in 2022. Tot slot heeft JenV financiële dekking georganiseerd voor bloedonderzoeken drugs in het verkeer voor de komende drie jaar, waardoor de handhaving op rijden onder invloed van drugs voortgezet kan worden. Hiermee zijn de in het regeerakkoord afgesproken resultaten behaald en is bijgedragen aan de verkeersveiligheid door middel van verkeershandhaving. De staat van de verkeersveiligheid toont aan dat blijvende inspanningen om de verkeersveiligheid te verbeteren noodzakelijk blijven31.

Mensenhandel

Het interdepartementale programma Samen tegen mensenhandel is eind 2018 gepresenteerd. Sindsdien is door alle betrokken partijen geïnvesteerd in de uitvoering van dit programma, met concrete resultaten (TK 2021/22, 28638, nr. 205). Zo is doorgewerkt aan de versterking van het fundament van de opsporing en vervolging van daders van mensenhandel (zie ook TK 2020/22, 28 638, nr. 200). In 2020 is voor het eerst sinds jaren weer sprake van een stijging in het aantal door de politie aangeleverde OM-verdachten te zien. En ook in 2021 lijkt de groei te hebben aangehouden. Afgelopen jaar is bovendien een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een aanpassing van het artikel 273f Wetboek van Strafrecht (Mensenhandel). Op basis van deze verkenning kan geconcludeerd worden dat een aanpassing van de strafbaarstelling van mensenhandel mogelijk en wenselijk is.

Afgelopen jaar is ook samen met het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) gewerkt aan een nationaal actieplan dat de digitale bescherming van minderjarigen en adolescenten verbetert en aanjaagt. Het actieplan moet komend jaar gereed zijn.

Voorts is als onderdeel van een van de actielijnen uit het programma een belangrijke stap gezet in de verdere verankering van de gemeentelijke aanpak met de ontwikkeling van het ‘Kader mensenhandel voor gemeenten’, dat op 1 februari 2021 gepubliceerd is. Het kader biedt gemeenten bouwstenen bij het formuleren van een aanpak van mensenhandel.

Multilateraal Verdrag Inzake Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdrijven

Nederland werkt middels een projectvorm aan dit initiatief. De voorziene diplomatieke conferentie van juni 2020 heeft door de pandemie geen doorgang kunnen vinden. In het jaar 2021 heeft dit vanwege de onmogelijkheid om een grote internationale bijeenkomst te organiseren ook geen doorgang kunnen vinden. In 2021 zijn ter continuering van het proces twee internationale virtuele conferenties georganiseerd. De beoogde Diplomatieke Conferentie- waar onderhandelingen over een verdrag zouden moeten plaatsvinden, heeft sindsdien nog geen doorgang kunnen vinden, omdat internationale reisbewegingen aan banden liggen en de organisatie van een grote conferentie momenteel niet mogelijk is. In 2021 zijn een aantal grootschalige virtuele bijeenkomsten georganiseerd, waarin verdragsteksten verder zijn besproken. Nederland draagt de kosten voor de organisatie van deze bijeenkomsten (ICT, tolken, vertaalkosten etc).

Prostitutie

Het wetsvoorstel regulering sekswerk is op 26 januari 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd en vervolgens controversieel verklaard. Sekswerkers kunnen bij verschillende zorginstanties terecht voor laagdrempelige zorg (dit staat ook opgenomen in het wetsvoorstel). Er wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete voorstellen om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren (Motie van Van Nispen en Simons).
De Sekswerkalliantie Destigmatisering wordt gesteund door JenV en zet zich in om het stigma op sekswerk te verminderen en positie van sekswerkers te versterken.
Recent is de klachtenbalie gestart waar sekswerkers ondersteuning kunnen krijgen bij het indienen van klachten bij instanties. Na goedkeuring van de Autoriteit Persoonsgegevens in 2021 wordt het platform Ugly Mugs binnenkort in gebruik genomen worden. Op dit platform kunnen geregistreerde sekswerkers elkaar waarschuwen voor gewelddadige klanten.

Indicatoren Unit Landelijke Interceptie

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 2007 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 2008 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.32

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven 24.063 24.850 24.900 23.458 26.111 29.015 28.174
Aantal aanvragen op historische gegevens1 56.100 58.985 59.434 56.882 57.212 69.388 54.131
  1. Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Binnendringen in geautomatiseerd werk

De bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk is in 2021 ingezet in 24 opsporingsonderzoeken. Hierbij is 16 keer gebruik gemaakt van commerciële binnendringsoftware.

Met de bevoegdheid zijn goede successen geboekt. Ten opzichte van 2020 is het aantal opsporingsonderzoeken waarin gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid toegenomen.

Opsporingsonderzoeken 8 13 24
Aantal keren gebruik commerciële binnendringsoftware 3 10 16
Aantal softwarelicenties 7 11 13

Zoals is toegezegd in de Nadere Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer33wordt over de bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk gerapporteerd.

Gezien de wettelijke omschrijving in art. 80sexies Sr kan een enkel geautomatiseerd werk meerdere, soms zeer veel, apparaten betreffen. Het aantal binnengedrongen geautomatiseerde werken en/of het aantal apparaten dat daar deel van uit maakt kan een vertekend beeld geven van de inzet van de bevoegdheid. In het jaarverslag over 2020 is dit aangegeven en blijkt in 2021 eveneens het geval. Het aantal geautomatiseerde werken dat is binnengedrongen wijkt sterk af van het aantal apparaten dat er deel van uit maakt en niet van alle geautomatiseerde werken kan eenduidig worden bepaald of zij naar de wettelijke omschrijving een enkel of meerdere werken zijn. Dergelijke onduidelijkheden in de verantwoording zijn onwenselijk. Vanaf volgend jaar wordt de kwantitatieve verantwoording aan de Kamer beperkt tot de in bovengenoemde tabel opgenomen gegevens. De Inspectie JenV blijft overigens zelf bepalen welke kwantitatieve gegevens in haar verslag worden vermeld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 645.995 773.191 902.541 855.920 1.011.841 1.026.745 ‒ 14.904
Apparaatsuitgaven 507.040 548.138 572.831 603.660 621.331 557.302 64.029
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Personeel 396.900 445.821 458.424 471.931 493.565 465.287 28.278
waarvan eigen personeel 358.160 388.143 408.791 426.377 442.346 424.006 18.340
waarvan externe inhuur 36.979 55.897 47.892 43.944 49.274 39.813 9.461
waarvan overig personeel 1.761 1.781 1.741 1.610 1.945 1.468 477
Materieel 110.140 102.317 114.407 131.729 127.766 92.015 35.751
waarvan ICT 15.216 11.182 15.493 29.520 33.924 8.955 24.969
waarvan SSO's 32.584 34.870 38.082 39.790 37.487 34.265 3.222
waarvan overig materieel 62.340 56.265 60.832 62.419 56.355 48.795 7.560
Programma-uitgaven 224.557 228.216 276.426 291.532 306.283 469.443 ‒ 163.160
33.2 Bestuur, informatie en technologie
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra 8.067 8.298 8.640 8.640 8.183 7.742 441
Regeling Uitstapprogramma's prostituees 1.987 1.198 1.517 1.240 0 0 0
Overige bijdragen medeoverheden 692 422 150 80 1.311 1.069 242
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 4.582 4.601 4.600 4.401 4.470 3.733 737
Keurmerk Veilig Ondernemen 1.325 1.325 730 1.791 405 404 1
Regeling Uitstapprogramma's prostituees 1.185 1.860 2.422 2.924 0 0 0
Veiligheid Kleine Bedrijven 439 85 191 0 8 170 ‒ 162
Overige subsidies 1.591 3.476 1.424 2.626 1.653 1.150 503
Opdrachten
Overige opdrachten 374 0 0 0 0 136 ‒ 136
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen Agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut 67.924 69.813 77.595 75.767 79.511 73.667 5.844
Bijdragen ZBO's/RWT's
College Gerechtelijk Deskundigen 1.707 0 0 0 0 0 0
Bijdragen (inter)nationale organisaties
FIU-Nederland 4.755 4.755 5.305 7.395 0 6.627 ‒ 6.627
Bijdragen medeoverheden
BES Caribisch deel van het Koninkrijk 4.324 6.523 7.002 7.451 6.800 4.852 1.948
aanpak ondermijning 0 4.986 41.919 48.701 74.666 204.457 ‒ 129.791
Overige bijdragen medeoverheden 3.590 14.679 5.556 4.921 2.538 14.187 ‒ 11.649
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 0 0 0 0 0 669 ‒ 669
Overige subsidies 2.874 3.918 5.168 4.969 5.462 3.133 2.329
Opdrachten
Schadeloosstellingen 22.132 21.707 20.879 26.837 27.755 19.951 7.804
Keten Informatie Management 1.400 1.733 5.240 3.064 3.457 1.448 2.009
Onrechtmatige Detentie 7.492 6.133 6.419 5.907 7.651 3.588 4.063
Caribisch Nederland (BES) 0 0 0 0 463 0 463
Gerechtskosten 33.613 33.626 31.863 28.539 32.966 33.431 ‒ 465
Restituties ontvangsten voorgaande jaren 1.068 344 4.300 183 979 0 979
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie 36.895 14.757 13.864 17.380 15.819 18.484 ‒ 2.665
Afpakken 0 0 0 0 0 892 ‒ 892
Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen 13.743 14.050 14.105 13.733 13.996 13.061 935
Overige opdrachten 159 405 2.295 5.797 484 48.988 ‒ 48.504
Garanties
Faillissementscuratoren 2.639 4.265 1.894 1.514 2.057 780 1.277
33.4 Vervolging en berechting MH17-verdachten 0 5.257 13.348 17.672 15.649 6.824 8.825
Ontvangsten 1.174.629 1.690.542 1.074.176 857.398 1.405.039 1.261.393 143.646
waarvan Boeten en Transacties 936.080 1.508.879 799.433 747.224 1.085.775 864.033 221.742
waarvan Afpakken 225.213 174.090 262.050 93.733 300.537 384.360 ‒ 83.823
waarvan overig 13.336 7.573 12.693 16.441 18.727 13.000 5.727
  1. de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie is deels een gevolg van de lagere uitgaven bij de uitgaveninstrumenten (-€ 99,1 mln). Het overige verschil van + € 84,2 mln. wordt grotendeels veroorzaakt door meerjarenverplichtingen die zijn aangegaan door het Openbaar Ministerie voor IT-contracten.

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM is de enige instantie in Nederland die een verdachte voor de strafrechter kan brengen, afgezien van de bijzondere procedure die geldt voor ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen. Samen met de Rechtspraak is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met politie en andere opsporingsdiensten. Het OM is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de tien regionale eenheden van de politie. Daarnaast richt het Landelijk Parket zich op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad, bestrijdt het Functioneel Parket criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude en worden alle beroepen tegen verkeersboetes en eenvoudige misdrijfzaken door het Parket Centrale Verwerking OM (CVOM) behandeld. De zaken waarin hoger beroep wordt aangetekend komen bij een van de vier vestigingen van het ressortsparket. Dit budget is bestemd voor de financiering van de apparaatsuitgaven van het OM.

Er is sprake van een realisatie die ruim € 64 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. Dit betreft nagenoeg geheel aanvullende budgettoekenningen of bijdragen van andere JenV-onderdelen in de vorm van aanvullend budget aan het OM ná vaststelling van de begroting.

De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

  1. toekenning van € 13,0 mln. aan loon- en prijsbijstelling;
  2. een bijdrage van € 10,4 mln. om de effecten van de coronacrisis op te vangen;
  3. een bijdrage van € 10 mln. bij tweede suppletoire begroting om de hogere ICT-kosten te compenseren;
  4. Voor het brede offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit (Botoc) is dit jaar € 8,6 mln. beschikbaar gesteld aan het OM;
  5. € 6,3 mln. voor diverse digitaliseringstrajecten bij het OM vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het vorige Regeerakkoord (2017) beschikbaar is gesteld;
  6. € 6 mln. als compensatie voor het niet kunnen realiseren van een eerder ingeboekte taakstelling die samenhangt met digitaal betekenen van gerechtelijke brieven;
  7. een bijdrage van € 3,1 mln. ten behoeve van de implementatie van de wet herziening ten uitvoeringlegging strafrechtelijke sancties (wet usb);
  8. € 3,0 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;
  9. € 3,0 mln. ten behoeve van de wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ).

Het restant betreft het saldo van diverse kleinere mutaties van bij elkaar € 0,6 mln.

Binnen de apparaatskosten is sprake van een relatief grote stijging bij de materiële ICT-kosten vanwege de stijging van de kosten voor licenties, de kosten van automatiseringsapparatuur en telefoons.

Het OM heeft de hieronder genoemde productie gerealiseerd.

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken 481.477 413.577 373.747 390.792 458.566 ‒ 67.774
Uitstroom overtredingszaken 134.221 122.244 115.148 155.227 129.666 25.561
- waarvan na herinstroom 12.729 9.555 6.969 10.491 16.416 ‒ 5.925
Uitstroom misdrijfzaken 221.682 206.150 178.376 181.971 219.084 ‒ 37.113
Eenvoudige misdrijfzaken 27.843 26.225 23.096 26.294 27.761 ‒ 1.467
- waarvan na herinstroom 1.467 1.057 1.107 1.436 1.447 ‒ 11
Interventie/ZSM zaken 159.243 144.922 123.009 121.742 158.372 ‒ 36.630
- waarvan na herinstroom 8.766 9.222 7.828 7.399 7.652 ‒ 253
Onderzoekszaken 20.993 25.233 22.535 23.879 24.001 ‒ 122
Ondermijningszaken 9.192 9.770 9.736 10.056 8.950 1.106
Uitstroom appèlzaken 24.845 23.792 21.380 26.326 29.398 ‒ 3.072

In het jaarbericht van het OM zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het OM in 2021.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdragen medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor een structurele aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zijn er 10 RIEC's en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die zo mogelijk met een fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt samengewerkt tussen gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en verantwoordelijk voor het beheer van een RIEC-informatiesysteem en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming. In 2021 ontvingen de 10 RIEC’s gezamenlijk in totaal een structurele bijdrage van € 8,53 mln.

Uitstapprogramma prostituees

Prostituees die de prostitutie willen verlaten kunnen ondersteuning krijgen van een uitstapprogramma dat zorgt voor begeleiding naar ander werk of andere dagbesteding.
Hiervoor is afgelopen jaar € 3 mln. beschikbaar gesteld, en eenmalig € 1mln. extra. Dit budget is via een decentralisatie-uitkering aan 18 aangewezen DUUP-gemeenten uitgekeerd. Sinds 1 januari 2021 is dit een structurele regeling met structurele financieringsystematiek. Het budget is bedoeld voor het (laten) ontwikkelen en (laten) uitvoeren van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV heeft een subsidie ontvangen en daarmee kennis en instrumenten ontwikkeld op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website heeft het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid in 2021 ondersteund.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2021 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen, winkelgebieden en het agrarisch buitengebied. Indien er in samenwerking tussen voorgenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat. Het regionale Platvorm Veilig Ondernemen zorgt voor de procesbegeleiding.

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.
Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 5,8 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd voor het NFI. De grootste mutaties betreffen een bijdrage van € 1,6 mln. voor loonbijstelling, een bijdrage van € 2,2 mln. voor de uitvoering van de bloedonderzoeken die het NFI in het kader van het besluit alcohol, drugs en geneesmiddeleng, een bijdrage van € 0,4 mln. voor kosten samenhangend met corona en € 1 mln. voor extra inzet forensische opsporing.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Nationaal register gerechtelijk deskundigen (NRGD)

Zie toelichting artikel 32.

Bijdragen aan medeoverheden

BES Caribisch deel van het Koninkrijk

De periode na de staatkundige hervorming heeft zich gekenmerkt door het steeds verder vormgeven aan de inrichting van de BES-eilanden. Een goede inrichting van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijft onverminderd van belang om de huidige inrichting te behouden en te blijven ontwikkelen. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Ten aanzien van de kosteloze rechtsbijstand voor onvermogenden zijn op de BES-eilanden laagdrempelige voorzieningen voor juridische bijstand gecreëerd in de vorm van Juridische Loketten.

Van het ministerie van BZK heeft JenV in 2021 € 2,1 mln. ontvangen voor de bestrijding van ondermijning in Caribisch Nederland. Het budget wordt vervolgens ter beschikking gesteld aan het Gemeenschappelijk Hof en het Parket Procureur Generaal.

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

In het kader van het voorkomen en opsporen van witwassen, de onderliggende basisdelicten en terrorismefinanciering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) meldingen over ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren en notarissen. FIU-Nederland analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten deze verdacht te verklaren en alsdan te verstrekken aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Aantal LOvJ-verzoeken3 1.277 1.246 1.261 1.298 1.213 904 1.200 ‒ 296
Aantal Eigen onderzoeksdossiers 1.566 1.522 1.470 1611 7447 5096 1500 3.596
  1. De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via de website van fiu-nederland
  2. Dit betreffen voorlopige cijfers. De definitieve cijfers worden gepubliceerd in het Jaaroverzicht 2021 van FIU-Nederland
  3. Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Aanpak ondermijning

In 2021 is gewerkt aan de doorontwikkeling van het RIEC/LIEC-bestel. Het betreft onder andere een intensivering van de taken op de gebieden Verbeteren Kennis & Expertise, Platform voor effectiviteit, kwaliteit en innovatie en Ondersteunen Landelijke Fenomeentafels. Daarnaast omvat het een overname van verschillende taken van het voormalige Aanjaagteam Ondermijning (ATO) Daarnaast is werk gemaakt van een intensivering van de taken op het gebied van shared service taken (kwantitatief en kwalitatief).

Vanuit het Regeerakkoord is een bedrag van € 100 mln. beschikbaar gesteld voor de versterking van de aanpak van ondermijning. Dit geld wordt met name ingezet om de lokale en regionale aanpak van ondermijning stevig en innovatief te versterken. Daarnaast wordt een structureel bedrag ter hoogte van € 10 mln. besteed aan de versterking van de intelligence- en analysecapaciteit in RIEC/LIEC-verband en voor aanvullende capaciteit om de regionale, integrale aanpak van ondermijning in operationele zin te versterken.

In 2021 is gestart met een breed offensief om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit verder terug te dringen. Op landelijk niveau wordt ingezet op een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen. In 2021 is € 141 mln. beschikbaar gesteld, dit bedrag loopt op tot 150 mln. structureel. Deze middelen worden primair ingezet op het toekomstbestendig maken van het stelsel Bewaken en Beveiligen (in 2021 € 41 mln.) en de inrichting en werkzaamheden van het Multidisciplinair Interventieteam (in 2021 € 73 mln.). Daarnaast is met de middelen van het breed offensief ook de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit in de Rotterdamse haven en luchthaven Schiphol extra versterkt (totaal 7 mln.) en tot slot is er € 15 mln. incidenteel beschikbaar gesteld voor de lokale en regionale aanpak.

De middelen ten behoeve van de regionale aanpak van ondermijning zijn ter beschikking gesteld aan de tien Regionale Informatie en Expertise Centra (RIECs). In de tabel <bijdragen aan RIEC's/LIEC> bij artikelonderdeel 33.2 staat de precieze verdeling van de structurele en incidentele gelden die voor 2021 aan de afzonderlijke RIECs beschikbaar worden gesteld, op basis van de regionale versterkingsplannen voor de besteding van deze middelen. Hierbij is tevens vermeld via welke rechtspersoon deze middelen aan de RIEC zijn toebedeeld. De RIEC’s hebben zelf namelijk geen rechtspersoonlijkheid en kunnen derhalve niet rechtsreeks een bijdrage ontvangen.

Overige opsporing en vervolging

Dit betreffen onder andere bijdragen voor vergoeding voor de verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders aan het CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie), Internationale- en Europese arrestatiebevelen, de bestrijding van mensenhandel op de Nederlandse Antillen, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het tegengaan van misbruik van rechtspersonen, het passagiersnamen register systeem (TRIP) en de Veiligheidsmonitor.

Het verschil tussen de stand ontwerpbegroting en de realisatie van € 9,7 mln. kan als volgt worden verklaard:

Bij VJN is per saldo 1 mln. en bij NJN 5,9 mln. overgeheveld onder andere voor Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM), de vergoedingen voor verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, een bijdrage e-screener, DGO (UBO, verwijsportaal), de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding en het garantiefonds faillissementscuratoren.

Een deel van het budget is niet besteed als bijdrage maar als subsidie (0,7 mln.) of opdracht (0,2 mln.). Daarnaast zijn een aantal bijzondere bijdragen aan de politie niet tot besteding gekomen en is er een onderbesteding geweest als gevolg van onder andere corona waardoor activiteiten niet zijn uitgevoerd dan wel vertraagd.

Subsidies

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

De subsidie aan het CCV wordt in zijn geheel verantwoord op het artikelonderdeel 33.2.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. In 2021 was de realisatie € 7,8 mln. hoger dan geraamd.

Keten Informatie Voorziening (KIV)

Keteninformatievoorziening heeft als doel de ondersteuning van de informatie-uitwisseling in de strafrechtketen. In dit kader worden bijv. ketenvoorzieningen in opdracht van DGRR beheerd en (door)ontwikkeld bij de Justitiele Informatiedienst en wordt een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de architectuur voor de IV in de strafrechtketen. Daarnaast wordt er ook beleidsmatig gekeken naar de kaders voor informatie-uitwisseling en de uitvoerbaarheid daarvan, bijv. d.m.v. de herziening van de Wet politiegegevens en de Wet justitiele en strafvorderlijke gegevens, en in het programma Identiteitsvaststelling op orde.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter.

Gerechtskosten OM

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken. Deze kosten vielen in 2021 iets lager uit (€ 0,5 mln.) dan begroot.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen en digitale flitspalen. De uitgaven zijn circa € 2,7 mln. lager uitgevallen. Dit is grotendeels door een herschikking van de beschikbare middelen over de jaren heen (kasschuif).

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals het FIOD en het Openbaar Ministerie.

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen goederen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige Rijksgoederen.

Overige opdrachten

Het verschil tussen de ontwerpbegroting en de uitputting is € 48,5 mln. Dit betreffen voornamelijk de middelen voor de digitalisering strafrechtketen. Deze zijn overgeboekt naar bijv. de politie, het OM etc. waar ze tot besteding zijn gekomen.

Garanties

Faillissementscuratoren

Deze regeling voorziet er in dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel van De Minister een voorschot kunnen verkrijgen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te stellen tegen bestuurders van de rechtspersoon bij onbehoorlijk bestuur of een voorafgaand (verhaals)onderzoek naar de mogelijkheden daartoe. Tevens stelt het de curatoren in faillissementen in staat om een procedure te kunnen beginnen om activa terug te halen voor de boedel om zo benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken.

Faillissementscuratoren

De garantstellingsregeling curatoren (GSR) voorziet erin dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel de Minister een garantiestelling kunnen vragen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te kunnen stellentegen bestuurders van de rechtspersoon in geval van vermoedelijk «kennelijk onbehoorlijk bestuur» Dit stelt curatoren in faillissementen in staat om een procedure te beginnen teneinde de ver vreemde activa weer terug te laten vloeien in de boedel om benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken. Naar aanleiding van de evaluatie van de GSR wordt de garantstellingsregeling herzien. Dit met het oog om de uitvoerbaarheid en effectiviteit te verbeteren en de regeling in overeenstemming te brengen met het Rijkskader voor risicoregelingen.

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

In juni 2019 hebben de landen wiens opsporingsautoriteiten samenwerken in het Joint Investigation Team (JIT) – Australië, België, Maleisië, Oekraïne en Nederland – meegedeeld dat het Nederlands OM vier verdachten gaat vervolgen voor hun rol in het neerhalen van vlucht MH17. Het strafproces tegen deze vier verdachten is op 9 maart 2020 gestart. 2021 stond in het teken van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, welke zal doorlopen in 2022. De rechtbank Den Haag behandelt de strafzaak en houdt zitting op de extra beveiligde rechtbank van het Justitieel Complex Schiphol. De JIT-landen hebben hun politieke en financiële steun uitgesproken en begin 2019 hebben vertegenwoordigers van de JIT-landen een Financieel MOU ondertekend.

Nederland draagt zelf de reguliere kosten voor getuigenbescherming, rechtspraak en het Openbaar Ministerie. De overige kosten en dan met name de kosten die gerelateerd zijn aan het internationale karakter van deze zaak worden door de JIT-landen gezamenlijk gedeeld. De declaraties van de Raad voor de rechtspraak en het OM met betrekking tot het MH17 proces vallen lager uit dan verwacht, dit is mede te verklaren door de corona omstandigheden. Conform afspraak zullen de niet bestede middelen beschikbaar blijven voor vervolging en berechting MH17.

Ontvangsten

Boeten en Transacties (B&T)

Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een hogere opbrengst voor van € 221 mln. Er is sprake van meevallers uit hoofde van de boetecomponent in diverse schikkingen ad 312 mln. en lagere opbrengsten (91 mln.) vooral veroorzaakt doordat het aantal WAHV-boetes sterk gedaald zijn als gevolg van de maatregelen van de coronacrisis. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de algemene middelen van de Rijksbegroting.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. In 2021 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 300,5 mln. Dat is aanzienlijk hoger dan de ontvangsten van de afgelopen jaren vanwege een grote afpakopbrengst/schikking, maar ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting is de realisatie € 83,8 mln. lager uitgevallen.

4.4 Artikel 34: Straffen en Beschermen

Figuur 1

A. Algemene doelstelling

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Rechtsbescherming heeft verantwoordelijkheden ten aanzien van preventie, tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties34 , slachtofferzorg en jeugdbescherming en jeugdsancties.

Met betrekking tot preventie:

  1. draagt de Minister voor Rechtsbescherming stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid, met als doel dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen;
  1. stimuleert de Minister voor Rechtsbescherming preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten.

Per 1 januari 2020 is de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) in werking getreden en is de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk voor tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties. Daarbij heeft de Minister voor Rechtsbescherming:

  1. een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI;
  2. een regisserende rol bij de forensische zorg. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging;
  1. een regisserende rol bij toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen. De uitvoering is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Met betrekking tot slachtofferbeleid draagt de Minister voor Rechtsbescherming beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid. Ook heeft hij een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg.

Ten aanzien van Jeugdbescherming en -sancties35heeft de Minister voor Rechtsbescherming:

  1. een regisserende rol en daarmee stelselverantwoordelijkheid voor jeugdbescherming en –reclassering. De uitvoering en financiering zijn per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten;
  2. een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI;
  3. een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling;
  4. verantwoordelijkheid voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

C. Beleidsconclusies

Wet Straffen en Beschermen

In 2021 is het leeuwendeel van de wet Wet Straffen en beschermen inwerking getreden. Met dit voorstel wordt voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) voortaan, na een persoonsgerichte afweging voor een periode van maximaal 2 jaar verleend. Daarnaast wordt de eerder ingezette persoonsgerichte aanpak tijdens detentie, waarbij meer nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde en zijn gedrag, van een wettelijke basis voorzien. In 2022 wordt gewerkt aan het laatste onderdeel het informeren en raadplegen van slachtoffers bij re-integratieverlof.

Wet Kansspelen op afstand

De wet Kansspelen op afstand (Koa) is in 2021 in werking getreden. Op 1 oktober 2021 is een mijlpaal bereikt door de opening van de markt voor legale online kansspelen. Daarmee is de start van de kanalisatie van online gokken richting legale aanbieders een feit en zetten JenV een stap richting de verwezenlijking van de doelen van het kansspelbeleid. Dit zijn verslavingspreventie, consumentenbescherming en het voorkomen van fraude en criminaliteit.

Vereenvoudiging Jeugdbescherming

In opdracht van het Rijk (JenV en VWS) en de VNG is het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming ontwikkeld. Het scenario is op 30 maart 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarna volgde een brede (veld) consultatie. Uit de reacties op de consultatie blijkt dat het scenario verder moet worden uitgewerkt en de consequenties beter in beeld moeten worden gebracht. Eind 2021 zijn zes proeftuinen gestart die het scenario binnen de huidige wettelijke kaders beproeven.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 2.668.603 2.661.514 2.916.406 2.811.367 3.530.972 2.974.073 556.899
Apparaatsuitgaven 175.525 183.557 188.072 199.439 195.211 180.318 14.893
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
Personeel 137.165 143.232 148.748 157.866 152.818 142.144 10.674
waarvan eigen personeel 132.114 138.032 144.458 153.365 148.712 136.232 12.480
waarvan externe inhuur 3.523 3.827 3.191 3.757 3.408 4.591 ‒ 1.183
waarvan overig personeel 1.528 1.373 1.099 744 698 1.321 ‒ 623
Materieel 38.360 40.325 39.324 41.573 42.393 38.174 4.219
waarvan ICT 14.737 16.093 15.869 18.098 17.837 14.271 3.566
waarvan SSO's 16.571 16.905 17.153 17.076 16.323 15.289 1.034
waarvan overig materieel 7.052 7.327 6.302 6.399 8.233 8.614 ‒ 381
Programma-uitgaven 2.463.785 2.459.790 2.716.481 2.850.998 3.090.602 2.793.755 296.847
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdrage Agentschappen
Dienst Justis 3.855 3.561 3.451 3.897 4.810 4.094 716
Bijdrage ZBO's/RWT's
Integriteit en kansspelen 0 0 1.200 3.130 1.656 0 1.656
Bijdrage medeoverheden
Integriteit en kansspelen 0 0 0 0 0 23 ‒ 23
Overige bijdragen medeoverheden 5.975 5.930 4.251 2.912 2.363 2.883 ‒ 520
Subsidies
Integriteit en Kansspelen 1.174 699 949 918 690 1.050 ‒ 360
aanpak high impact crimes 0 0 0 0 937 0 937
Overige subsidies 4.477 4.213 3.254 2.869 2.184 4.353 ‒ 2.169
Opdrachten
Integriteit en kansspelen 426 227 322 340 299 1.860 ‒ 1.561
aanpak high impact crimes 0 0 0 0 203 0 203
Overige opdrachten 3.162 4.325 1.949 1.476 979 2.490 ‒ 1.511
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties
Bijdrage Agentschappen
DJI-gevangeniswezen-regulier 960.288 990.470 1.100.964 1.158.636 1.248.279 1.131.850 116.429
DJI-Forensische zorg 805.297 821.957 892.469 971.055 1.079.684 970.211 109.473
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 83.076 0 0 0 0 0 0
CJIB 114.109 118.646 132.170 130.955 150.870 121.928 28.942
Bijdrage ZBO's/RWT's
Reclassering Nederland 139.597 145.032 152.139 158.156 160.436 152.425 8.011
Leger des Heils 20.861 21.348 22.372 22.892 23.861 23.262 599
Stichting Verslavingsreclassering GGZ 69.414 72.878 75.634 77.032 78.826 76.193 2.633
Overige bijdragen ZBO's/RWT's 0 0 0 0 106 556 ‒ 450
Bijdrage medeoverheden
Terugdringen recidive 0 0 0 2.292 2.444 0 2.444
Overige bijdragen medeoverheden 2.698 3.235 5.441 3.302 2.393 2.484 ‒ 91
Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden 3.009 3.951 3.967 4.129 4.088 4.394 ‒ 306
Terugdringen recidive 0 0 0 268 507 0 507
Toezicht en behandeling 0 0 0 1.319 2.036 537 1.499
Stichting Reclassering Caribisch Nederland (BES) 0 0 0 1.726 1.684 1.636 48
Overige subsidies 3.155 11.669 4.583 2.586 2.289 2.065 224
Opdrachten
Forensische zorg 279 1.185 1.900 3.510 1.629 4.632 ‒ 3.003
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging 673 485 457 1.508 2.001 9.987 ‒ 7.986
Terugdringen recidive 0 1.089 526 473 882 6.132 ‒ 5.250
Overige opdrachten 3.767 3.075 2.867 3.193 5.258 4.073 1.185
34.4 Slachtofferzorg
Bijdrage ZBO's/RWT's
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven 6.689 6.696 7.509 8.890 9.995 8.207 1.788
Slachtofferhulpbeleid (SHN) 34.330 32.904 33.938 40.248 41.093 34.091 7.002
Bijdrage medeoverheden
Overige bijdragen medeoverheden 303 106 1.241 0 225 0 225
Subsidies
Perspectief Herstelbemiddeling 1.649 1.720 1.651 1.692 1.744 1.744 0
Overige subsidies 74 1.202 1.064 148 244 0 244
Opdrachten
Slachtofferzorg 1.883 2.938 4.138 1.618 1.490 7.384 ‒ 5.894
Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven 21.244 20.253 21.323 28.363 38.551 21.167 17.384
Voorschotregeling Schadevergoedingsmaatregelen 1.875 1.523 1.904 436 264 3.883 ‒ 3.619
34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties
Bijdrage Agentschappen
DJI - jeugd 146.780 152.451 207.644 181.131 176.995 154.074 22.921
Bijdragen ZBO's/RWT's
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage 1.828 1.717 1.775 3.066 3.381 1.864 1.517
Halt 12.065 11.913 12.303 12.644 12.897 12.317 580
Bijdrage medeoverheden
Veiligheid sociaal domein 0 0 0 0 275 0 275
BES Voogdijraad 1.050 963 1.090 989 1.142 1.122 20
Overige bijdragen medeoverheden 586 725 1.283 2.211 8.177 2.116 6.061
Subsidies
Jeugdbescherming 1.263 2.192 2.185 1.393 1.619 1.310 309
Jeugdaangelegenheden 0 0 0 868 922 794 128
Veiligheid sociaal domein 0 0 0 0 405 0 405
Overige subsidies 2.509 3.788 2.573 4.049 4.666 3.436 1.230
Opdrachten
Risicojeugd en jeugdgroepen 735 854 380 630 567 1.661 ‒ 1.094
Projecten jeugd straf 61 78 21 19 43 0 43
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies 2.533 2.651 2.207 2.165 2.802 3.901 ‒ 1.099
Toezicht en behandeling 0 0 0 269 569 1.822 ‒ 1.253
Overige opdrachten 1.036 1.141 1.387 1.595 1.142 3.744 ‒ 2.602
Ontvangsten 219.877 127.847 97.351 105.896 101.062 83.749 17.313
  1. de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 311,7 mln. toegelicht bij de uitgaven-instrumenten. Het overige verschil van € 245,1 mln. wordt grotendeels veroorzaakt doordat op een aantal instrumenten het bedrag van de aangegane verplichtingen hoger is dan de in dit jaar verantwoorde uitgaven. Het betreft hier met name de aangegane verplichtingen voor het jaar 2022 voor de reclasseringsorganisaties.

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

Coördinatie taakstraffen 5.955 4.127 6.699 4861 6321 1.460
Strafonderzoek LIJ 6.242 5.942 6.174 5686 6376 690
Strafonderzoek + aanvulling 2.995 2.907 2.510 2657 3171 514
Actualisatie Straf 1.010 1.012 1.154 889 1219 330
Onderzoeken schoolverzuim 2.095 1.190 2.559 1234 1861 627
Strafonderzoek GBM 40 57 42 38 58 20
Beschermingszaken 17.811 18.266 16.940 18654 18827 173
Adoptiegerelateerde zaken 1.512 1.810 1.750 1934 1856 ‒ 78
Gezag en omgangszaken 5.194 4.524 5.130 4835 5733 898
Toetsende taak 6.260 4.693 7.134 3976 5797 1.821

De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijs volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend, behalve bij de Beschermingszaken (meest arbeidsintensieve product). Daar heeft de geprognosticeerde daling van de instroom zich niet voorgedaan en is er juist meer geproduceerd. Met name bij de strafproducten is de daling te relateren aan de impact van de lock down in de keten: minder jeugdrechtzaken, schoolverzuimzaken en taakstraffen.

De RvdK heeft ca. € 15 mln. meer uitgegeven dan geraamd in de ontwerpbegroting. De hogere uitgaven aan eigen personeel hebben verschillende oorzaken. Zoals een hogere personeelsbezetting ten gevolge van de aanpak van wachtlijsten en wachttijden binnen de RvdK. Daarnaast was er sprake van bijstellingen in het kader van PMJ en corona-gerelateerde uitgaven (o.a. ICT).

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis ontvangt voor een aantal producten jaarlijks een bijdrage van het Ministerie. Dit gebeurt onder andere voor de behandeling van gratieverzoeken, verzoeken om naamswijziging, de garantstellingsregeling curatoren (GSR), de screening van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) en de behandeling van beroepszaken bij het verlenen van wapenvergunningen op grond van de Wet wapens en munitie (WWM).

Bijdrage ZBO's/RWT's

Integriteit en kansspelen

Aan de Kansspelautoriteit is in 2021 een incidentele bijdrage verstrekt van in totaal € 1,7 mln. Hiervan was € 1 mln. om de financiële gevolgen van de coronapandemie te compenseren en € 0,7 mln. ter dekking van uitgaven in het kader van de implementatie van de wet Kansspelen op afstand (Koa).

Overige bijdragen medeoverheden

JenV zet in op de aanpak van ernstige vormen van (gewelds)criminaliteit in den brede zoals: overvallen, ram- en plofkraken, steekincidenten, straatroof, cyber- en drugsdelicten. Delicten die grote impact op slachtoffers en op de samenleving hebben worden aangepakt door strategische inzet van een mix van slachtoffergerichte, dadergerichte en situationele preventieve én repressieve maatregelen. Samenwerken met andere departementen, gemeenten op het gebied van innovatie, preventie, onderzoek en het terugdringen van recidive door het bieden van perspectief staan hierbij centraal. Blijvende aandacht is nodig om de in de afgelopen jaren geboekte resultaten – waarbij 2021 in verband met corona gemiddeld weer een uitzonderlijk jaar was - vast te houden. In 2021 waren de bijdragen aan medeoverheden lager dan aanvankelijk begroot. Oorzaak hiervan is de coronacrisis, waardoor de uitvoering van de gefinancierde maatregelen vertraagd werd en er minder nieuwe bijdragen werden aangevraagd dan begroot.

Subsidies

Integriteit (& filantropie) en Kansspelen

Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving. Het Ministerie stimuleert de samenwerking met de sector filantropie om als professionele en volwaardige partner bij te dragen aan het oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken. JenV verstrekte in 2021 onder andere subsidies aan de stichting Centraal Bureau Fondsenwerving, de Vrije Universiteit Amsterdam, de stichting Number 5 Foundation en de stichting Maatschappelijke Alliantie.

Overige subsidies

In 2021 is er vanwege de coronacrisis minder aan subsidies besteed dan oorspronkelijk begroot. Voorbeelden van subsidieontvangers zijn: het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en Laureus Foundation Nederland.

Opdrachten

Integriteit en Kansspelen

Er is in 2021 een bedrag van ca. € 0,3 mln. uitgegeven. Vanwege de nadruk die in 2021 heeft gelegen op de implementatie van de Wet Koa is de beleidsvorming op andere kansspelterreinen niet tot volle wasdom gekomen. De hiervoor gereserveerde bedragen zijn dan ook beperkt uitgegeven. Gewijzigde inzichten over effecten van voorlichting hebben ertoe geleid dat deze in veel bescheidenere omvang heeft plaatsgevonden. Daarnaast was er vooralsnog meer informatie bij de Kansspelautoriteit beschikbaar ten behoeve van monitoring dan eerder gedacht waardoor hiervoor minder extern onderzoek uitgezet hoefde te worden. Ook op het terrein van integriteit heeft een aantal onderzoeken/activiteiten niet plaatsgevonden, deels vanwege herprioritering en deels vanwege een andere aanpak van werkzaamheden, onder meer in het kader van het project Buiten de EU Veroordeelden waardoor er geen externe projectleider ingehuurd hoefde te worden. Bij Najaarsnota is een deel van het budget overgeheveld naar het onderdeel bijdrage ZBO/RWT ten behoeve van de Ksa. Daarnaast is een deel van het budget ingezet ter dekking van tekorten elders binnen de begroting.

Overige opdrachten

Middelen onder «overige opdrachten» zet het Ministerie onder meer in voor de aanpak High Impact Crimes (HIC), publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurityseniorencampagne. Vanwege de coronacrisis is er minder besteed aan opdrachten HIC dan oorspronkelijk begroot.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Bijdragen agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Het Ministerie geeft een bijdrage voor:

  1. gevangeniswezen regulier;
  2. forensische zorg.
Productie 2021 Aantal Dagprijs in € Aantal Dagprijs in €
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit (direct inzetbaar) 9.343 324 8.866 284
FPC-capaciteit 1.490 653 1.258 613

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 116,4 mln. bij het gevangeniswezen is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 11,5 mln.), compensatie voor kosten samenhangend met corona (ca. € 33 mln.), aanzuivering van de negatieve eigenvermogenspositie van DJI tot € 0 (ca. € 28,7 mln.), loon- en prijsbijstelling ( ca. € 24 mln.) en extra middelen voor ICT waaronder digitalisering van de strafrechtsketen (€ 16 mln.). Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 109 mln. bij forensische zorg is eveneens het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 95 mln.), alsmede een (technische) verschuiving over de artkel onderdelen om de verdeling bijdrage in overeenstemming te brengen met de DJI begroting op de diverse artikelonderdelen (per saldo ca. € -6 mln) en loon- en prijsbijstelling ( ca. € 20 mln.) In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan CJIB is ten opzichte van de begroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 28,9 mln. Dit betreft voornamelijk een verhoging vanwege werkzaamheden met betrekking tot kwijtschelding van publieke schulden bij de toeslagenaffaire (€7,7 mln.), uitvoering wet USB (€ 6,6 mln.), compensatie corona-effecten (€ 5,2 mln.), loonbijstellingen (€ 2,7 mln.), digitalisering van de strafrechtketen (€ 2,3 mln.), bijstelling vanwege een verwachte hogere instroom (PMJ-ramingen) (€ 1,2 mln.) en diverse kleinere posten.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

In Nederland zijn drie erkende reclasseringsorganisaties (3RO): Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

  1. De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;
  2. LJR heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;
  3. RN kent geen specifieke doelgroep.

De 3RO kennen vier hoofdproducten: adviezen, toezichten, electronische monitoring en werkstraffen. Het Ministerie financiert de 3RO voor deze producten op basis van P*Q. De geraamde en gerealiseerde productie over 2021 is weergegeven in onderstaande tabel.

Adviezen 45.327 € 962,95 49.631 € 943,14
Toezichten* 6.256.781 € 24,85 6.336.844 € 24,34
Electronische monitoring* 271.718 € 23,83 241.200 € 23,34
Werkstraffen 28.276 € 1.178,45 32.454 € 1.154,21

De hogere prijs per eenheid product is het gevolg van de toegepaste compensatie voor de loonbijstelling. De lagere realisatie van werkstraffen houdt voornamelijk verband met de coronamaatregelen als de anderhalve meter afstand, waardoor minder werkplaatsen beschikbaar waren. De hogere realisatie op electronische monitoring houdt deels verband met een hogere instroom en deels met substitutie van straffen. De meeruitgaven op de artikelen voor de 3RO ad € 11,2 mln. bestaan voornamelijk uit de vergoeding voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling (€ 5,5 mln.), toevoeging van extra middelen in verband met corona- en productiegerelateerde kosten (circa € 5 mln.).

Overige bijdragen ZBO's/RWT's

Dit artikel betreft middelen voor deradicalisering.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijdrage medeoverheden

In het kader van nazorg ex-gedetineerden verstrekt JenV een bijdrage aan gemeenten. Zij benutten deze bijdrage om lokaal nazorgtrajecten voor ex-gedetineerden te financieren.

Subsidies

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het Ministerie financiert vrijwilligerswerk gedetineerden middels het instrument subsidie, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.

Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN)

Deze middelen worden ingezet voor de erkende reclasseringsorganisatie SERCN. De SRCN richt zich op de reclasseringstaak in Caribisch Nederland.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

Opdrachten

Forensische Zorg

De gerealiseerde uitgaven op dit onderdeel hebben voornamelijk te maken met het programma voor de uitvoering van de Wet verplichte GGZ (WvGGZ) en met het beleidsprogramma gericht op de duurzame versterking van het stelsel rondom de forensische zorg en de uitvoering daarvan.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader stelt het Ministerie budget aan ketenpartners ter beschikking voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Verbetering Tenuitvoerlegging Strafrechtketen (voorheen programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen). Gedurende het jaar is er naast de kasuitgaven (realisatie € 2 mln.) een bedrag van ca. € 8,6 mln. overgeheveld naar het CJIB, OM, DJI, Justid, Raad voor de Kinderbescherming, Raad voor de rechtspraak en de Reclassering. € 2,3 mln. is besteed aan de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Collectieve Opdracht Router Voorziening/ Justitiële Jeugd Informatie Knooppunt (CORV/JJIK), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).

Terugdringen recidive

Op dit artikel zijn middelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering geeft invulling aan de doelstelling uit het regeerakkoord door samen met de zorg, het lokale domein en de justitieketen te werken aan vernieuwing van de sanctie-uitvoering. Het programma bestaat uit bestuurlijke samenwerking en een Projectenlab. Het programma ontwikkelt en deelt inzichten uit de praktijk die op grotere schaal toegepast kunnen worden en levert verschillende tools op om opgavegericht te kunnen werken.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma "Koers en Kansen". Gedurende het jaar is bij het programma «Koers en Kansen» aan bijdragen, subsidies en onderzoek (opdrachten) een bedrag verstrekt van € 4,4 mln. Daarnaast is aan de sanctie uitvoering (o.a. implementatie van de wet Straffen en Beschermen) € 1,7 mln. bijgedragen.

Overige opdrachten

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) projecten en opdrachten op het terrein van sanctiebeleid en -uitvoering.

34.4 Slachtofferzorg

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen. De hogere realisatie aan bureaukosten is het gevolg van de uitvoeringskosten van de tijdelijke regeling Geweld in de Jeugdzorg.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit. Het verschil tussen de vastgesteld begroting 2021 en de realisatie wordt verklaard door de aanvullende subsidie verstrekking voor programmatische ontwikkelingen zoals Mens als Maat en Namens de Familie, de loon- en prijsbijstelling en de extra middelen ten behoeve van een inhaalslag van het wegwerken van de achterstanden in de strafrechtketen als gevolg van de coronapandemie.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Middelen van de opdrachtenartikel worden verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.

Het merendeel van het budget is gedurende het jaar overgeboekt naar de begrotingsartikelen van het SGM ter dekking van het JenV-deel van de kosten van de tijdelijke regeling voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg.

Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Het verschil tussen de vastgesteld begroting en de realisatie wordt verklaard door de €16 mln aan uitkeringen die het SGM heeft verstrekt in het kader van de tijdelijke regeling Geweld in de Jeugdzorg.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald. De voorschotten worden als vordering verhaald op de veroordeelde. Als blijkt dat de vordering op de veroordeelde oninbaar is, komt het restant voor rekening van JenV.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI).

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage (€ 22,9 mln.) wordt voornamelijk verklaard door capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 12,8 mln.), loon en prijsbijstelling ( ca. € 3,3 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (ca. € 7,9 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit. In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.

Productie 2021 Aantal Dagprijs in € Aantal Dagprijs in €
Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen (direct inzetbaar) 540 683 485 695

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Aantallen producten
Alimentatie 30.037 28.578 25.511 23.211
Internationale alimentatie 3.410 4.073 3.935 3.910
Kosten per geïnde euro (€)
Alimentatie 0,03 0,04 0,08 0,09
Internationale alimentatie 0,17 0,19 0,2 0,19

Bron: Jaarverslag LBIO (TRESA automatiseringssysteem van softwareleverancier SAP)

De productiegegevens van het LBIO zijn volgend aan de instroom zoals die op het LBIO afkomt. Er is sprake van een licht dalende trend. Desondanks zijn de uitgaven van het LBIO hoger geweest dan oorsponkelijk begroot, dit komt met name door extra incidentele uitvoeringskosten voor de hersteloperatie van de toeslagenaffaire.

Halt

Halt voert in opdracht van het Ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Halt-afdoeningen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij. In 2020 heeft een evaluatie plaatsgevonden van bekostigingssystematiek en een kostprijsonderzoek. Dit heeft geleid tot aanpassingen van de opgavegerichte bekostigingssystematiek die met ingang van 2021 zijn ingevoerd. De daling van de instroom van Halt-verwijzingen die in 2020 is ingezet heeft in 2021 doorgezet. In 2021 is een data-analyse gestart naar de oorzaken van deze dalende trend. In 2022 worden de resulaten van deze analyse verwacht.

Bijdrage medeoverheden

BES Voogdijraad

De BES voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken (onderzoeks- en adviestaken en rekestrerende taken en coördinatie bij strafzaken) die zij uitvoert in Caribisch Nederland, namelijk op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Overige bijdragen medeoverheden

Er is meer uitgegeven dan het kader van de ontwerpbegroting door het inzetten van incidentele middelen. Er is een bedrag van € 6 mln. ingezet voor het beproeven van het Toekomstscenario Kind- en Gezinbescherming (brede gezinsgerichte aanpak) in 6 proeftuinen. Daarnaast is een bedrag van € 2 mln. ingezet voor verbeterplannen van de accounthoudende regio’s en Gecertificeerde Instellingen (GI’s). In deze verbeterplannen zijn doelstellingen en activiteiten opgenomen om invulling te geven aan de aanbevelingen van de inspecties, waaronder: complexiteit doelgroep, arbeidsmarkt, beschikbaarheid en tijdige inzet van passende hulp en financiële zekerheid.

Subsidies

Jeugdbescherming

Deze middelen heeft JenV ingezet voor subsidiëring van Fiom. In opdracht van JenV voert Fiom administratieve taken en voorlichting uit op het gebied van adoptie.

Jeugdaangelegenheden

Deze middelen heeft JenV ingezet voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO). In opdracht van JenV verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering.

Veiligheid sociaal domein

De onderwerpen waar budget aan besteed is zijn bijvoorbeeld het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), LVB problematiek, criminaliteit en slachtofferschap, privacy aangelegenheden & -wetgeving, Zorg- en Veiligheidshuizen en onderzoeken & experimenten op het terrein van multiproblematiek.

Overige subsidies

Deze middelen heeft JenV ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Daarnaast is er meer uitgegeven dan het kader van de ontwerpbegroting door o.a. het inzetten van incidentele middelen van € 1,2 mln. aan de VNG voor het onderzoek naar uithuisgeplaatste kinderen mogelijk als gevolg van de toeslagenaffaire.

Opdrachten

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

Overige opdrachten

Deze middelen heeft JenV ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Door de coronacrisis zijn er minder opdrachten aangegaan in het kader van Innovatie en het thema Zorg en Veiligheid.

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen (voornamelijk op verkeersboetes). Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en realisatie op het ontvangstenartikel ad € 17,3 miljoen komt door incidentele effecten. Er zijn extra ontvangsten geweest vanwege diverse afrekeningen over 2020 (financieringsresultaat) en het terugbetalen van middelen voor het opvangen van corona-effecten die niet nodig bleken: € 10 mln van de reclasseringsorganisaties, € 8,8 mln van DJI, € 3,1 mln van de kansspelautoriteit en € 4,1 mln aan diverse kleinere ontvangsten. Verder waren er lagere ontvangsten aan administratiekosten CJIB, voornamelijk als gevolg van de lockdown wegens corona (€ 8,7 mln.).

4.6 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

A. Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.36Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 37

De Minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de Minister een bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.

Op basis van onder andere de Politiewet heeft de Minister de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden38.

C. Beleidsconclusies

Terrorismebestrijding

  1. In 2021 heeft het kabinet de lokale aanpak voor het voorkomen en bestrijden van radicalisering en extremisme voortgezet. De meest betrokken gemeenten hebben Versterkingsgelden ontvangen om gericht te investeren in versterking van hun lokale aanpak.
  2. Naast financiële ondersteuning hebben gemeenten ook weer gebruik gemaakt van het ondersteuningsaanbod van de Toolkit Evidence Based Werken (EBW) op de preventieve aanpak van radicalisering en extremisme. Om beter zicht te krijgen op de effectiviteit van lokale interventies is in 2019 deze Toolkit ontwikkeld, samen met het ministerie van SZW. Deze Toolkit biedt gemeenten en de betrokken uitvoerders kennis, geleerde lessen, handige checklists en formats aan om bestaande interventies te evalueren. Ter aanvulling op de Toolkit is een 'advies op maat'- traject aan het aanbod voor gemeenten toegevoegd.
  3. Veel gemeenten hebben gebruik gemaakt van het opleidingsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan radicalisering (ROR) ten behoeve van deskundigheidsbevordering van lokale proffessionals. Het ROR trekt hierin op met experts van het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE) dat voor gemeenten een aanbod heeft op het terrein van familieondersteuning.
  4. Om de detectie van reisbewegingen van terroristen verder te verbeteren is in 2021 gewerkt aan het verder ontwikkelen van het Passenger Name Records-instrument, binnen de bestaande wettelijke kaders, waarbij alle bevoegde instanties optimaal gebruikmaken van reisgegevens als instrument in de bestrijding van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.
  5. Het Europese, en meer recent nationale, wettelijk kader is geëvalueerd en de bevindingen worden geïmplementeerd.
  6. Dit vormt de basis voor een versterking van de slagkracht van de opsporingsdiensten met een solide juridische grondslag en draagt bij aan een effectieve inzet van het PNR-instrument door bevoegde instanties en het versterken van het kader van gegevensbescherming.
  7. Uit recent onderzoek naar re-integratie en recidive met betrekking tot de Terroristenafdeling blijkt dat aan terrorisme gerelateerde recidive 5% is. Er blijven echter zorgen over onder meer de terugkeer naar extremistische netwerken na detentie en de verwachting dat de komende periode meer terrorismeveroordeelden zullen vrijkomen.
  8. Daarom is ook in 2021 onverminderd ingezet op het bevorderen van een veilige en gecontroleerde re-integratie van terrorismeveroordeelden na detentie. Versterking van het zicht tijdens en na detentie op terrorismeveroordeelden, waaronder personen zonder rechtmatig verblijf, is hier een belangrijk onderdeel van.
  9. Reeds tijdens detentie wordt onder meer de cruciale informatie-uitwisseling en samenwerking tussen diverse ketenpartners gestart die na detentie onder regie van gemeenten wordt gecontinueerd.

Cybersecurity

  1. Om de respons bij digitale incidenten en crises te versterken is in juni 2021 de cyberoefening IOSIDOOR 2021 georganiseerd. Aan de oefening namen vele partijen binnnen en buiten de overheid deel. De uitkomsten van de oefening worden meegenomen in de actualisering van het Nationaal Crisisplan Digitaal (NCP-D); dit zal in 2022 gereed zijn. In lijn met de aanbeveling van de evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio's en het kabinetsstandpunt om de voorbereiding op bovenregionale, landelijke en nationale risico's in gezamenlijk op te pakken wordt het NCP-D momenteel doorontwikkeld naar een Landelijk Crisisplan Digitaal (LCP-D) met gedeeld eigenaarschap van Rijk en veiligheidsregio's in afstemming met betrokken private partners.
  2. De wettelijke bevoegdheden om informatie te delen en in te grijpen zijn in kaart gebracht en gedeeld met de Kamer in februari 2021. Naar aanleiding van deze uitkomsten is een wetswijziging in gang gezet van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni). Deze moet het mogelijk maken dat het NCSC in ruimere zin dreigingsinformatie kan delen met aanbieders die geen vitale aanbieder zijn en evenmin deel uitmaken van de Rijksoverheid.

Weerbaarheid tegen statelijke dreigingen

  1. De Tweede Kamerverkiezingen zijn in 2021 vanuit het perspectief van statelijke dreigingen zonder noemenswaardige incidenten verlopen.
  2. In 2021 is de informatieuitwisseling ter verhoging van de weerbaarheid van vitale processen versterkt. De ervaringen die zijn opgedaan met de structurele aanpak in de telecomsector worden gebruikt in andere vitale processen.
  3. De NCTV heeft bijgedragen aan het wetsvoorstel Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (vifo) dat op 30 juni 2021 door de minister van EZ aan de Kamer is gezonden (Kamerstuk 35880).
  4. Er is in 2021 ingezet op bewustwording om nationale veiligheidsrisico's bij inkoop vanuit de overheid en vitale infrastructuur te signaleren en beheersbaar te maken.
  5. De NCTV heeft in interdepartementaal verband meegewerkt aan het uitwerken van maatregelen op het gebied van bewustwording, veiligheidsbeleid en aan een toetsingskader voor studenten en onderzoekers. Er is deelgenomen aan een gespreksronde met nagenoeg alle kennisinstellingen en koepels over kennisveiligheid, aan het opzetten van een kennisveiligheidsloket en aan de totstandkoming van een nationale leidraad kennisveiligheid. Zowel het loket als de leidraad zijn op 31 januari 2022 gelanceerd.

Bewaken en Beveiligen
De in 2020 gestarte versterking van het stelsel bewaken en beveiligen is in 2021 voortgezet. Er zijn belangrijke uitbreidingen in capaciteit gerealiseerd. De eerste vier Bewaken en Beveiligenteams van de politie zijn operationeel. Ook is gestart met de werving van twee volgende teams. De benodigde capaciteit voor 24-uurs cameratoezicht bij de politie is eveneens gerealiseerd. Bij de Koninklijke Marechaussee is een deel van de bestaande capaciteit voor objectbeveiliging geschikt gemaakt om ook persoonsbewaking uit te voeren. De werving en selectie van extra personeel voor deze taken wordt voorbereid.

Evaluatie Wet Veiligheidsregio's
Op 3 februari 2021 heeft het kabinet een standpunt op hoofdlijnen op het rapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s aan de Tweede Kamer aangeboden.39 Daarin heeft het kabinet de totstandkoming van een integraal wettelijk kader dat betrekking heeft op de crisisbeheersing en de brandweerzorg aangekondigd. Doel van het wettelijk kader is een samenhangend stelsel waarbinnen overheden slagvaardig onderling en met (private) crisispartners, maatschappelijke organisaties en burgers samenwerken om een grote verscheidenheid aan typen van incidenten en crises te kunnen beheersen. De Tweede Kamer heeft het onderwerp controversieel verklaard.40

Agenda Risico- en Crisisbeheersing 2018-2021
D
e Tweede Kamer is op 30 april 2021 met een slotbrief geïnformeerd over de uitvoering van de agenda Risico- en Crisisbeheersing 2018-2021 van het vorige kabinet41. Hierbij zijn ook de landelijke crisisplannen Hoogwater en Overstroming en Straling met de Tweede Kamer gedeeld. De gezamenlijke voorbereiding en planvorming van de nationale overheid, veiligheidsregio’s en vitale partners op het gebied van gas, elektriciteit en luchtvaartongevallen zijn in 2021 geactualiseerd en nader uitgewerkt. Er is gestart met de actualisering en doorontwikkeling van het landelijk crisisplan digitaal. Dit zal in 2022 aan de Kamer worden aangeboden. Met het Veiligheidsberaad zijn nadere afspraken gemaakt over de vertegenwoordiging van de veiligheidsregio’s in de nationale crisisstructuur zowel bij de aanpak van de coronacrisis als ook in bredere zin.

Rechtspositie brandweervrijwilligers
Op verzoek van de Tweede Kamer is door juristen opnieuw gekeken naar de mogelijkheden om binnen de geldende Europeesrechtelijke en interna- tionaalrechtelijke kaders de huidige rechtspositie van brandweervrijwilligers maximaal te behouden. Uit dit onderzoek is gebleken dat het noodzakelijk is om bouwsteen 1, zoals gedefinieerd door de denktank, te implementeren in de veiligheidsregio’s. Aan deze conclusie zal in samen werking met het Veiligheidsberaad vervolg worden gegeven door middel van een implementatieplan en vervolgonderzoek. Zoals ook toegezegd aan de Kamer42 zijn er in 2021 geen onomkeerbare stappen gezet betrekkende de taakdifferentiatie.

Wet tegemoetkoming schade (WTS)
Over de afhandeling van de waterschade, die medio juli in Limburg en Noord-Brabant is ontstaan, valt te melden dat op peildatum 14 december 2021 er bij RVO 2325 meldingen waren gedaan en er 1513 schade- expertises gepland of reeds uitgevoerd waren. RVO heeft 438 aanvragen ontvangen op genoemde peildatum en er is ca. € 5,2 mln. uitbetaald aan 234 gedupeerden.

COVID-19
Het tijdelijke Directoraat-Generaal Samenleving en Covid-19 (DGSC) is als gevolg van het voortduren van de COVID-pandemie nog geheel 2021 actief geweest en krijgt een vervolg tot in ieder geval 1 juni 2022. De directie Evaluatie en Verantwoording – onderdeel van DGSC - gaat na de voorbereidingen in 2021 nu in 2022 vol aan de slag om in samenwerking met alle departementen te komen tot uit de COVID-pandemie te leren lessen. Daarnaast worden ook de vier andere taken van DEV – parlementaire verantwoording, coördinatie WOB/WOO-verzoeken, tijdlijnreconstructie COVID-19 en coördinatie Hotspot archivering COVID-19 – voortgezet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 258.157 274.794 246.699 349.738 444.240 287.748 156.492
Programma-uitgaven 255.711 273.373 256.921 337.348 412.629 287.748 124.881
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen 0 39 110 149 3.688 330 3.358
Bijdrage ZBO/RWT's
Instituut Fysieke Veiligheid 29.374 32.311 30.361 102.764 62.542 30.372 32.170
Bijdrage medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding 179.323 196.042 184.037 172.469 176.495 172.799 3.696
COVID-19 0 0 0 0 78.248 0 78.248
Overige bijdragen medeoverheden 5.874 3.466 5.549 10.816 10.900 29.692 ‒ 18.792
Subsidies
Nederlands Rode Kruis 1.400 1.240 1.200 1.200 1.272 1.291 ‒ 19
Nationaal Veiligheids Instituut 1.265 1.021 981 1.561 1.746 1.285 461
Overige subsidies 4.908 5.149 3.657 4.640 4.958 2.730 2.228
Opdrachten
Project NL-Alert 5.243 4.336 4.254 3.630 3.148 4.597 ‒ 1.449
NCSC 4.121 6.534 5.724 10.504 9.102 8.735 367
COVID-19 0 0 0 4.920 31.617 14.150 17.467
Regeling tegemoetkoming schade 2021 0 0 0 0 6.697 0 6.697
Overige opdrachten 11.854 10.600 7.302 8.650 6.622 8.578 ‒ 1.956
36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bijdrage ZBO/RWT's
Onderzoeksraad voor Veiligheid 12.349 12.635 13.746 16.045 15.594 13.189 2.405
Ontvangsten 565 589 568 640 33.161 2.000 31.161
  1. de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 124,9 mln. toegelicht bij de uitgaven-instrumenten. Het overige verschil van € 29,1 mln. wordt grotendeels veroorzaakt doordat op een aantal instrumenten het bedrag van de aangegane verplichtingen hoger is dan de in dit jaar verantwoorde uitgaven. Het betreft hier met name aangegane verplichtingen voor schade Limburg (€ 23,4 mln) en versterkingsgelden lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme voor 2022 (€ 6,1 mln.).

Uitgaven

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de kosten van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die de uitvoeringsorganisatie is van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de bijstands- en bestrijdingskosten op grond van de Wet veiligheidsregio’s. De realisatie heeft betrekking op het paraat houden van de uitvoeringsorganisatie. Het verschil tussen begroting en realisatie houdt verband met de uitvoeringskosten als gevolg van de waterramp in Limburg en Noord-Brabant medio juli.

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaarstellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage.

Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil van € 32 mln. tussen begroting en realisatie betreft (incidentele) bijdragen aan het IFV voor onder andere de opdracht die is verkregen voor de beveiliging van de GGD vaccinatielocaties.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):
• de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;
• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.
Het verschil van € 4 mln. tussen begroting en realisatie betreft de uitgekeerde tranche van de loon- en prijsbijstelling 2021-2026.

Bijdrage medeoverheden COVID-19

In 2021 is er door gemeenten € 33,2 mln. aangevraagd voor tijdelijke coronabanen. De middelen zijn uitgekeerd aan gemeenten op basis van aanvragen. De regeling liep tot 1 oktober 2021. In het najaar is € 45 mln. beschikbaar gesteld aan veiligheidsregio’s ten behoeve van ondersteuning op de controle van coronatoegangsbewijzen.

Overige Bijdragen

De realisatie in 2021 is € 19 mln. lager dan begroot. Een bedrag van € 3,6 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid en is er voor een bedrag van € 2,5 mln. herschikt naar andere artikelonderdelen binnen JenV. Een bedrag van € 2,5 mln. is niet uitgegeven omdat de zorgvuldige afstemming met externe partijen over het treffen van beveiligingsmaatregelen meer tijd heeft gevraagd dan ingeschat. Daarnaast zijn de communicatie activiteiten rondom corona gefinancierd uit het toegekende corona budget. Tenslotte is de ontwikkeling van de Passagiersinformatie-eenheid vertraagd, mede ook door de coronacrisis (€ 10,0 mln.).

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.43

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het alarmmiddel van de overheid dat de bevolking waarschuwt en informeert over een noodsituatie. Een NL-Alert wordt uitgezonden bij levens- en gezondheidsbedreigende situaties. In ieder NL-Alert bericht staat wat er aan de hand is, wat mensen moeten doen, en waar informatie en updates kunnen worden gevonden. NL-Alert wordt ontvangen op de mobiele telefoon en daarnaast getoond op digitale reclameborden en vertrekborden in het openbaar vervoer. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten voor het NL-Alert systeem, de doorontwikkeling ervan en andere activiteiten zoals publieksvoorlichting en opleiding. De geringere uitgaven op dit instrument houden verband met de gewijzigde aanpak ten behoeve van de ontwikkeling van een nieuwe NL-Alert app. De uitgaven op dit instrument zijn met name lager doordat de NL-Alert app niet kon worden gepromoot. Hierdoor konden ook andere projecten geen doorgang vinden.

Regeling tegemoetkoming schade 2021

Op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) kunnen de door de overstromingen in juli getroffen inwoners en organisaties in Limburg worden bijstaan. Om gedupeerden deels tegemoet te komen bij schade die niet redelijkerwijs verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar is, is onder de Wts de Regeling tegemoetkoming schade 2021 opgesteld. In 2021 is € 6,7 mln. aan schadevergoeding uitgekeerd.

COVID-19

De onderschrijding is vooral veroorzaakt door lagere uitgaven voor het doen van onderzoek op het gebied van gedrag en gedragsbeïnvloeding. Ook gedragsinterventies hebben veel beperkter plaats gevonden dan vooraf beraamd. Verder zijn de voorziene middelen voor activiteiten die gerelateerd zijn aan het einde van de pandemie nog niet aangewend. Met het voortduren van de pandemie zijn ook de voorlichtingsactiviteiten voortgezet. Tevens is het call center actief gebleven. Voor deze uitgaven is bij de tweede suppletoire begroting een budget van € 19 mln. toegekend.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.De onderzoeken die zijn gedaan in 2021 zijn te vinden op www.onder-zoeksraad.nl.

Ontvangsten

De extra ontvangsten op dit artikel zijn met name een gevolg van de afrekening van de bevoorschotte uitgaven voor de aanleg van een noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor 45 dagen.

4.7 Artikel 37: Migratie

A. Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  1. een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;
  2. verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;
  3. verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;
  4. een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

C. Beleidsconclusies

In 2021 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de robuustheid van de keten. Het doorlichten van de migratieketen en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) lieten ontwikkelkansen zien voor de migratieketen. Sturing, wendbaarheid, stabiliteit, informatievoorziening en bekostiging zijn belangrijke aandachtspunten uit deze doorlichtingen.

Er zijn verschillende maatregelen uitgevoerd gericht op flexibilisering van de asielketen. Zo is het vernieuwde identificatie- en registratieproces geïmplementeerd en is de Algemene Asielprocedure flexibeler verder vormgegeven. Het simulatiemodel in beheer genomen.

De implementatie van de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese grens- en kustwacht-verordening (2019/1896) omvat verschillende belangrijke punten. De centrale autoriteit in Nederland voor de vergoedingen die vanuit Frontex komen is succesvol opgezet. Dit is gelukt binnen de termijn die in de jaarrapportage van 2021 was vastgesteld. De Europese Commissie heeft de implementatie van het versterkte Europese grenssurveillancesysteem (Eurosur) uitgesteld.

Wet Biometrie in de vreemdelingenketen is in werking. Daardoor kunnen ketenpartners biometrie afnemen, verwerken en opslaan.

In 2021 hebben o.a. de migratieketen, ketenmariniers, strafrechtketen en het lokale bestuur de integrale aanpak van overlastgevende asielzoekers voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Ook zijn maatregelen getroffen tegen overlast in het openbaar vervoer. Daarnaast is in 2021 besloten dat incidenten met (grote) impact buiten de opvanglocatie kunnen leiden tot plaatsing in de Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen.

In 2021 is in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) een tussenevaluatie opgeleverd van de vijf pilot-LVV’s. Hierin is onder andere geconcludeerd dat de pilot-LVV’s nog te kort lopen om conclusies te verbinden aan het percentage vreemdelingen dat de LVV met een bestendige oplossing heeft verlaten. De convenanten met de vijf pilotgemeenten zijn verlengd tot eind 2022.

Nederland heeft zich op EU-niveau ook ingezet om effectief gebruik te maken van de mogelijkheden onder artikel 25bis van de EU visumcode om landen aan te spreken indien de terugkeersamenwerking structureel tekort schiet. Afgelopen jaar zijn als gevolg hiervan visummaatregelen genomen tegen Gambia. Ondanks een bescheiden eerste stap, laat dit zien dat dit instrument belangrijk kan zijn om de terugkeersamenwerking met een land te verbeteren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art.nr. Verplichtingen 1.513.581 1.332.603 1.256.020 1.459.838 1.468.265 1.403.934 64.331
Programma-uitgaven 1.526.383 1.335.918 1.277.149 1.455.848 1.442.621 1.403.934 38.687
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdrage Agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst 365.759 359.775 404.969 507.188 492.398 424.913 67.485
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra 0 84.577 81.559 73.459 73.151 71.989 1.162
Bijdrage ZBO/RWT's
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 964.901 702.162 637.789 758.808 744.188 775.006 ‒ 30.818
Nidos-opvang 135.649 130.139 91.033 71.361 65.803 75.289 ‒ 9.486
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea 10.017 9.236 9.552 9.383 10.113 10.170 ‒ 57
Overige subsidies 938 1.157 4.820 3.825 22.085 1.692 20.393
Opdrachten
Keteninformatisering 6.041 4.801 3.786 4.875 4.824 5.422 ‒ 598
Versterking vreemdelingenketen 6.356 10.244 5.443 8.867 7.352 9.415 ‒ 2.063
37.3 Terugkeer
Bijdrage Agentschappen
DJI (Dienst Vervoer en Ondersteuning) 9.921 9.836 10.377 6.851 9.308 9.807 ‒ 499
Subsidies
REAN-regeling 4.843 5.547 5.547 5.547 5.461 5.889 ‒ 428
Overige subsidies 2.221 2.432 2.614 1.820 2.172 3.131 ‒ 959
Opdrachten
Vreemdelingen vertrek 19.737 16.012 19.660 3.864 5.766 11.211 ‒ 5.445
Ontvangsten 308.945 239.644 229.027 67.295 179.212 4.991 174.221

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

Asielreserve

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier in plaats van generaal specifiek werd en is aan de Tweede Kamer gemeld via de begroting 2011. De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

12,2 53,7 12,2 53,7 0,0 44,6 9,1

De stand van de asielreserve op 31 december 2021 is € 9,1 mln. Ten behoeve van de dekking van de hogere kosten voor de opvang van asielzoekers is voor COA, zoals bij 2e suppletoire begroting vermeld, € 44,6 mln onttrokken aan de asielreserve.

Bijdrage COA 326.443 400.713 ‒ 74.270
Bijdrage Nidos 10.714 12.931 ‒ 2.217
IND (tolken) 5.600 5.600 0
Rechtsbijstand 35.760 33.840 1.920
Vluchtelingenwerk Nederland 10.170 9.890 280
Totaal 388.687 462.974 ‒ 74.287

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Asiel
Asielinstroom1 58.800 33.670 35.030 32.230 31.020 19.600 37.020 29.600
Overige instroom2 23.200 15.700 2.580 3.310 3.670 3.690 4.500 3.000
Opvang COA
Instroom in de opvang 60.430 35.920 39.190 36.600 36.300 24.030 42.940 33.500
Uitstroom uit de opvang 36.930 55.580 46.090 35.100 31.380 23.260 33.920 36.810
Gemiddelde bezetting in de opvang 30.280 37.160 23.150 21.200 24.670 27.370 29.440 30.000
Toegang en Toelating IND
Instroom MVV nareis 24.100 31.680 7.590 6.580 6.130 9.300 13.980 3.600
Instroom VVR 31.340 35.700 40.460 46.750 53.378 42.780 50.400 52.500
Instroom TEV 41.870 49.740 51.410 57.100 61.954 42.780 65.500 64.500
Instoom VISA 1.010 3.830 3.000 2.210 453 330 440 2.700
Instroom naturalisatieverzoeken 25.540 23.190 23.360 26.080 44.400 43.660 59.680 28.000
Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)
Zelfstandig vertrek (%) 28% 26% 14% 15% 20% 27% 25% 20%
Gedwongen vertrek (%) 27% 27% 29% 28% 26% 21% 28% 30%
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%) 45% 47% 58% 57% 54% 52% 47% 50%
  1. Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.
  2. Dit betreft zij-instroom

Realisatie asielinstroom van 2015 t/m 2021 (aantallen)

Gemiddelde bezetting in de opvang van 2015 t/m 2021 (aantallen)

Asiel

De gemiddelde bezetting bij het COA was in 2021 aanzienlijk hoger dan in 2020, hiermee werd reeds rekening gehouden in de begroting voor 2020. De hogere omvang van de gemiddelde bezetting is met name veroorzaakt door een doorloop van de Taskforce IND tot halverwege 2021 in het wegwerken van de achterstanden en een hogere instroom in het tweede half jaar van 2021. Met betrekking tot de uitstroom is de taakstelling huisvesting vergunninghouders van het tweede half jaar volledig gerealiseerd en is een deel van de achterstand van het eerste half jaar ingelopen. Het vertrek van vreemdelingen werd in 2021 nog bemoeilijkt door de maatregelen in het kader van COVID-19.

Reguliere vreemdelingen

De aanvragen in het kader van MVV nareis, VVR, TEV en VISA laten over de gehele linie een toename zien ten opzichte van 2020. Dit komt met name door de versoepeling van de reisbeperkingen in 2021. De stijging van de MVV nareis is het gevolg van een hoog aantal inwilligingen uit oude voorraad. Voor TEV geldt dat de stijging vooral veroorzaakt wordt door kennismigratie en studie.

Naturalisatie

De naturalisatieverzoeken zijn in 2021 fors toegenomen. De stijging is een direct gevolg van de hoge instroom in de voorgaande jaren, deze nieuwkomers kunnen na een aantal jaar rechtmatig verblijf in Nederland een naturalisatieverzoek indienen.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdragen agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. Tabel 31 maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

De IND wordt grotendeels op basis van PxQ (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd en gedeeltelijk lumpsum. In de ontwerpbegroting van 2021 is uitgegaan van een bijdrage van ca. € 425 mln. voor de IND. Om de op basis van de MPP verwachte stijging van het werkaanbod bij de IND op te vangen, waaronder het afronden van de voorraad zaken van voor 1 april 2020, zijn aanvullende middelen ter beschikking gesteld. Voor het hogere werkaanbod is € 41 mln ingezet welke vrij kwam bij de afrekening van de IND over 2020 en € 7 mln aanvullend. Voor incidentele budgettaire problematiek is € 10 mln beschikbaar gesteld, welke is vrijgekomen bij een balansopschoning bij de IND. Tenslotte heeft de IND € 9 mln voor loon- en prijsbijstelling ontvangen. De totale mutatie ten opzichte van de initiële begroting bedroeg hiermee € 67 mln.

Onderstaande tabel maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Productgroep
Asiel 162.240 180.996 ‒ 18.756
Regulier 160.415 169.075 ‒ 8.660
Naturalisatie 21.913 23.606 ‒ 1.693
Ketenondersteuning 5.405 4.890 515
Lumpsum en overige ontvangsten 173.252 106.261 66.991
Totale bekostiging 523.225 484.828 38.397
0
Bijdragen derden ‒ 66.015 ‒ 54.000 ‒ 12.015
Doelmatigheidskorting1 ‒ 5.915 5.915
Bijdrage JenV 457.210 424.913 32.297
  1. Doelmatigheidskorting is niet separaat in de administratie van de IND verwerkt

Voor een verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

In onderstaande tabel staan kengetallen met betrekking tot de doorlooptijd van de vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten.

Asiel 96% 91% 86% 87% 81% 79% 78% 90%
Regulier 91% 89% 82% 83% 86% 88% 91% 95%
Naturalisatie 96% 95% 93% 68% 54% 53% 89% 95%

Toelichting

Bij een groot deel van de zaken is door de IND binnen de wettelijke termijn beslist. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van de opgelopen achterstanden in de afgelopen jaren, het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. Daarnaast is in 2020 een Taskforce ingericht om alle zaken van voor 1 april 2020 te beslissen, de Taskforce liep door in 2021. In juli 2021 was de Taskforce gereed met de opdracht van 15.350 zaken. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (mensen uit veilige landen) had een gemiddelde doorlooptijd van 7 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 38 weken) en de Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 66 weken).

De wettelijke termijn van de reguliere producten is in 91% van de dossiers gerealiseerd. Het niet behalen van de norm wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft, naast het wegwerken van de achterstand bij asielaanvragen, prioriteit.

Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere werksoorten. Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald. Ten opzichte van 2020 is het realiseren van de wettellijke termijn sterk verbeterd.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.

In de ontwerpbegroting van 2021 is uitgegaan van een bijdrage van ca. 775 mln. voor het COA (en aan opvang gelieerde activiteiten). Gelijk aan 2020 werd ook 2021 grotendeels gedomineerd door grote onzekerheden op het gebied van instroom en uitstroom, wat ook tot uiting is gekomen in de mutaties ten aanzien van de begroting van het COA. In de eerste helft van 2021 leek de asielinstroom sterkt terug te lopen. Na de zomer is de instroom juist sterk opgelopen. Bij de 2e suppletoire begroting is het budgettaire kader voor het COA bijgesteld naar € 748,9 mln.

De realisatie uit het budget beschikbaar voor het COA is 744,1 mln., van dit budget is in 2021 ca. € 736,9 mln. verstrekt middels een subsidie aan het COA om te voorzien in een gemiddelde bezetting van ca. 27.900 bewoners. Naast dat de subsidieverstrekking aan het COA voorziet in de opvang van asielzoekers is voor een totaal bijna € 40,0 mln. middelen beschikbaar gesteld in het kader van onder andere de nachtopvang in Ter Apel, maatregelen ten gevolge van COVID-19, bekostiging van provinciale noodopvang en opvang van Afghaanse evacuees. Naast de uitgaven door het COA is er ca. 7,2 ml4n. uitgegeven voor onder andere de inzet van DJI ten behoeve van de Handhaving en Toezichtlocatie (HTL), bijdragen aan verschillende ketenvoorzieningen en de bekostiging van IOM.

Personeel 34% 34%
Materieel en Regelingen 45% 40%
Rente en afschrijving 4% 7%
Gezondheidszorg 17% 19%
Totaal 100% 100%
Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening 4,7 4,1 5,6 4,4 5,3 4,6 3,5
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom 8,1 7,4 7,9 7,9 10,9 10 11,0

Toelichting

De bewoners van het COA verbleven in 2021 gemiddeld 10 maanden in de opvang. Dit betreffen asielzoekers in afwachting van een besluit op hun asielaanvraag door de IND en asielzoekers die reeds een afwijzend of inwilligend besluit van de IND hebben ontvangen en in de respectievelijke terugkeerprocessen of huisvestingsprocessen bevinden. Hiermee is de gemiddelde verblijfsduur in 2021 met ongeveer een maand afgenomen.

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is afgenomen naar ca. 4,6 maanden. Mede vanwege de hogere instroom en komst van de Afghaanse evacuees is bestuurlijk extra ingezet op het realiseren van de taakstelling huisvesting vergunninghouders. Hierbij is in het tweede half jaar de taakstelling gerealiseerd en is ingelopen op de achterstand.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s en de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen van Nidos.

Stichting Nidos heeft voor het uitvoeren van haar taken in 2021 een subsidie ontvangen € 75,3 mln. Vanwege de lagere instroom in begin van het jaar, mede als gevolg van COVID-19, is de begroting bij de eerste suppletoire bijgesteld naar € 65,8 mln. Dit bedrag is volledig toegekend aan Nidos voor de opvang en begeleiding van pupillen. De instroom van de amv’s daalde in het begin van jaar maar na de zomer was er sprake van een hoge instroom met kansrijke aanvragen van amv’s waardoor de instroom naar Nidos weer steeg. Hierdoor was instoom rond 1.200 amv’s wat lager is dan aanvankelijk verwacht en het aantal pupillen dat Nidos begeleid heeft was rond 2.962 pupillen over het hele jaar. Dit is iets lager dan aanvankelijk verwacht en is te verklaren vanuit de lagere instroom aan het begin van het jaar.

Instroom AMV’s 1.200 1.420 ‒ 220
Aantal pupillen onder Nidos begeleiding 2.962 3.010 ‒ 48
Begeleidingskosten per AMV € 7.692 7.474 218
Verzorgingskosten per AMV € 16.708 16.351 357
Instroomteam(organiseren initiële begeleiding en opvang) € 1.205 1.125 80

Dienst Justitiële Inrichtingen

De vreemdelingenbewaring van DJI is verantwoordelijk voor aan de grens geweigerde vreemdelingen, illegale vreemdelingen en drugskoeriers. De vreemdelingen verblijven op grond van een bestuursrechtelijke maatregel in een detentiecentrum. DJI draagt zorg voor de vreemdeling vanaf het moment dat een vreemdeling vanuit de politie, de DT&V of de Koninklijke Marechaussee is overgebracht naar een inrichting voor vreemdelingenbewaring dan wel grensdetentie van DJI. Het is de taak van DJI om vreemdelingen in de detentiecentra zo goed mogelijk te verzorgen, te ondersteunen bij voorbereiding van de terugkeer en hen beschikbaar te houden voor vertrek uit Nederland.

Ten behoeve van gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) is de Gesloten Gezinsvoorziening (GGV) te Zeist beschikbaar. Daarnaast werkt DJI steeds vaker samen met het COA, bijvoorbeeld als het gaat om de opvang van asielzoekers in de extrabegeleiding en toezichtlocatie (HTL).

In de agentschapsparagraaf van DJI vindt u nadere informatie over vreemdelingenbewaring.

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van de voorlichting als het moment van de voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.

Ook geeft VWN in alle COA-locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.

Tevens gaat VWN na afwijzing gesprekken aan over de juridische situatie en de mogelijkheden van beroep en terugkeer en geeft ook eigen ondersteuning bij terugkeer.

Vluchtelingenwerk heeft een steunfunctie voor haar medewerkers om de kwaliteit van de uitvoering van hun taken te kunnen borgen. Hieronder vallen onder andere een (juridische) helpdesk, scholingsmogelijkheden en AVG-ondersteuning. Daarnaast ondersteunt VWN vergunninghouders in alle COA-locaties bij gezinshereniging.

De totale toegekende subsidie aan VWN bedroeg over 2021 € 10,1 mln.

Overige subsidies

In 2021 zijn vanuit dit budget middels subsidie, diverse kleinere projecten gefinancierd. Het verschil van € 20.4 mln is veroorzaakt door de overheidsbijdrage voor grensprojecten. De bijdragen die middels subsidiebeschikkingen zijn toegekend moesten vanuit dit budget worden overgemaakt. Reden om «Overige subsidies» te gebruiken voor een groot project is omdat volgens de administratieve vereisten alleen vanuit de budgetcode "Overige subsidies", subsidies en bijdragen verstrekt kunnen worden.

Opdrachten

Keteninformatisering

Ook in 2021 zijn vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen.

Versterking vreemdelingenketen

In 2021 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen.

37.3 Terugkeer

Bijdragen aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

REAN staat voor Return and Emigration Assistance from the Netherlands en betreft een programma waarmee vrijwillige terugkeer en herintegratie wordt ondersteund.

De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Nederland voert op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid het REAN-programma uit. Op basis van dit programma biedt IOM praktische terugkeerondersteuning aan vreemdelingen die naar Nederland zijn gekomen met het oog op langdurig verblijf en zelfstandig uit Nederland willen vertrekken, maar niet over voldoende middelen beschikken om hun eigen vertrek te organiseren. Daarnaast wordt via het REAN-programma aan een specifieke groep vreemdelingen herintegratieondersteuning aangeboden in het land van herkomst. De IOM levert daarmee een bijdrage aan de uitvoering van het Nederlandse terugkeerbeleid.

Overige subsidies

Niet-gouvernementele organisaties in Nederland voeren op grond van de Subsidieregeling ondersteuning zelfstandig vertrek 2019 projecten uit met als doel om onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland te voorkomen of te beëindigen door hun zelfstandig vertrek uit Nederland te ondersteunen. De nadruk ligt op activiteiten die erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen te bewegen tot zelfstandig vertrek uit Nederland. Daarnaast beoogt de subsidieregeling gemeenschapsonderdanen die de intentie hadden om zich voor langere duur in Nederland te vestigen, die het niet gelukt is om in Nederland voldoende inkomsten te genereren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, die voor overlast (kunnen) zorgen en die sociaal maatschappelijke begeleiding nodig hebben bij hun terugkeer of herintegratie, te ondersteunen bij terugkeer. Daarnaast worden incidentele pilot projecten gericht op het vertrek van vreemdelingen gesubsidieerd.

Opdrachten

Vertrek Vreemdelingen

Als professionele terugkeerorganisatie voert de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) het terugkeerbeleid uit. De DT&V regisseert met behulp van casemanagement het vertrek van vreemdelingen die geen recht hebben op verblijf in Nederland. Uitgangspunt is dat de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling voorop staat. Bij zijn vertrek kan de vreemdeling ondersteuning krijgen van de Nederlandse overheid. Pas wanneer de vreemdeling niet zelfstandig vertrekt en geen hulp aanvaardt van de DT&V of een andere organisatie, gaat de DT&V over tot gedwongen vertrek. Criminele, illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen worden zoveel mogelijk Nederland uitgezet vanuit de strafrechtelijke detentie. Zo levert de DT&V een bijdrage aan de veiligheid, het maatschappelijk evenwicht en aan het draagvlak voor het Nederlandse toelatingsbeleid. COVID-19 heeft gedurende 2021 impact gehad op de werkzaamheden van de DT&V, zoals ondermeer is aangegeven in antwoorden op kamervragen en kamerbrieven.

Net als in het eerste jaar van de uitbraak golden in 2021 voor veel landen zowel binnen als buiten de EU stringente reisbeperkingen. De DT&V blijft haar vertrekhandelingen conform de richtlijnen van het RIVM uitvoeren, zij het dat dit wegens COVID-19-gerelateerde beperkingen ook in 2021 op een lager niveau dan gebruikelijk was.

De onderuitputting op de opdracht Vreemdelingen vertrek kent meerdere oorzaken die ten grondslag lagen aan een lager vertrekaantal dan gepland voor 2021:

  1. Een lagere instroom vanuit de IND bij de DT&V dan vooraf voor 2021 was voorspeld;
  2. Een verminderd aantal vluchtmogelijkheden voor vertrek door de corona-crisis;
  3. Additionele inreisvereisten van landen op het gebied van testen en vaccineren in verband met corona.

Ontvangsten

De ontvangsten in 2021 komen deels voort uit de afrekening van teveel betaalde bedragen in 2020 van € 10 mln. voor Nidos, 51 mln. voor de IND en een afroming van het Eigen Vermogen van € 66 mln. bij het COA. Verder is ten behoeve van de dekking van de hogere kosten voor de opvang van asielzoekers voor COA € 44 mln. onttrokken aan de asielreserve en daarnaast zijn er diverse kleinere ontvangsten.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 91: Apparaat kerndepartement

Art.nr. Verplichtingen 417.494 452.315 475.446 564.152 564.553 472.402 92.151
Apparaatsuitgaven 424.387 445.144 489.477 515.502 551.437 473.733 77.704
91.1 Apparaatsuitgaven Kerndepartement
Personeel 286.437 302.444 328.867 356.753 391.320 327.594 63.726
waarvan eigen personeel 251.663 261.246 283.746 313.140 324.819 289.336 35.483
waarvan externe inhuur 33.124 40.029 43.027 43.613 66.501 36.400 30.101
waarvan overig personeel 1.650 1.169 2.094 0 0 1.858 ‒ 1.858
Materieel 137.950 142.700 160.610 158.749 160.117 146.139 13.978
waarvan ICT 20.011 21.307 23.492 28.547 35.970 21.850 14.120
waarvan SSO's 89.440 93.082 103.551 89.935 97.462 85.014 12.448
waarvan overig materieel 28.499 28.311 33.567 40.267 26.685 39.275 ‒ 12.590
Ontvangsten 28.048 33.309 33.871 35.182 42.161 19.406 22.755

Toelichting uitgaven

Op de apparaatsuitgaven is € 77,7 mln. meer uitgegeven ten opzichte van de vastgestelde begroting. Hiervan was € 69,5 mln. opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting. De slotwet bevat een mutatie van € 14,1 mln. Dit artikel bestaat uit ruim 30 grotere en kleinere diensten/budgethouders. In de loop van het uitvoeringsjaar vinden er vele kleine mutaties en enkele grotere mutaties plaats. De belangrijkste mutaties worden hieronder toegelicht. ↵

  1. € 7,7 mln. toekenning van loonbijstelling 2021
  2. € 7,9 mln. voor Breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Botoc);
  3. € 10,3 mln. extra kosten in verband met COVID-19;
  4. € 9,6 mln. voor digitalisering van de strafrechtketen;
  5. € 7 mln. voor extra en onverwachte kosten SSC-ICT.
  6. € 4 mln. voor het verbeteren van de wetgevingskwaliteit.
  7. € 6,3 mln. budgetoverheveling vanuit BZK voor het op orde brengen van de informatiehuishouding naar aanleiding van de kabinetsreactie POK.
  8. € 22,7 mln. Justid. Justid heeft een begrotingsbudget en wordt daarnaast ook nog gefinancierd door verschillende opdrachtgevers. Tegenover de hogere uitgaven staan derhalve ook extra ontvangsten (€ 13,9 mln.) vanwege deze opdrachten
  9. 8,7 mln. meevaller op het onderdeel Europol/Eurojust. De verklaring hiervan is dat diverse projecten afgelopen jaar zijn getemporiseerd door Rijksvastgoedbedrijf.
  10. restant saldo betreft vele kleinere mutaties.

Toelichting ontvangsten

Op de apparaatsontvangsten is € 22,8 mln. meer gerealiseerd dan begroot. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere ontvangsten bij Justid van € 13,9 mln. die samenhangen met extra opdrachten en een ontvangst van € 5,2 mln. van FM-Haaglanden met betrekking tot de afrekening van in 2020 gebruikte werkplekken. Het restant saldo betreft dit diverse kleine mutaties.

Apparaatsuitgaven kerndepartement 424.387 445.144 489.477 515.502 551.437 473.733 77.704
Grote uitvoeringsorganisaties
Openbaar Ministerie 507.040 548.138 572.831 603.660 621.331 557.302 64.029
Raad voor de rechtspraak 876.579 856.419 986.657 984.607 1.064.406 990.102 74.304
Raad voor de Kinderbescherming 175.525 183.557 188.072 199.439 195.211 180.318 14.893
Hoge Raad 28.071 30.566 32.489 32.957 34.476 31.532 2.944
Agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen 1.104.371 1.200.269 1.259.337 1.376.825 1.455.673 1.221.446 234.227
Immigratie en Naturalisatiedienst 316.528 317.352 367.387 446.192 495.637 383.693 111.944
Centraal Justitieel Incasso Bureau 114.112 112.773 130.523 140.332 148.792 138.133 10.659
Nederlands Forensisch Instituut 57.709 58.075 57.318 64.374 63.653 55.600 8.053
Dienst Justis 33.714 34.941 41.302 45.288 50.402 43.425 6.977
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's2
Nationale Politie 5.861.219 5.735.326 6.115.466 6.232.513 6.362.359 6.093.863 268.496
Politieacademie (PA) 2.797 2.856 2.926 3.009 3.075 3.010 65
Raad voor rechtsbijstand (RvR) 49.471 50.528 51.743 30.888 26.810 27.595 ‒ 785
Bureau Financieel Toezicht (Bft) 5.907 5.884 6.956 7.883 8.146 7.789 357
Autoriteit Persoonsgegevens 10.894 16.121 20.492 23.826 26.257 18.525 7.732
College voor de Rechten van de Mens (CRM) 7.120 7.327 7.627 8.215 8.303 7.561 742
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 694 915 915 915 1.127 720 407
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.707 1.681 1.884 1.925 1.969 1.709 260
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)3 4.814 5.031 5.127 5.127 5.127 5.500 ‒ 373
Raad voor de rechtshandhaving 217 118 277 277 253 300 ‒ 47
Reclasseringsorganisaties (cluster):
– Stichting Reclassering Nederland (SRN) 139.597 145.032 152.139 158.156 160.436 152.425 8.011
– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering 20.861 21.348 22.372 22.892 23.861 23.262 599
– Stichting Verslavingsreclassering GGZ 69.414 72.878 75.634 77.032 78.826 76.193 2.633
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 6.689 6.696 7.509 8.890 9.995 8.207 1.788
Slachtofferhulp Nederland (SHN) 34.330 32.904 33.938 40.248 41.093 34.091 7.002
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 1.828 1.717 1.775 3.066 3.381 1.864 1.517
Stichting HALT 12.065 11.913 12.303 12.644 12.897 12.317 580
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 29.374 32.311 30.361 102.764 62.542 30.372 32.170
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 12.349 12.635 13.746 16.045 15.594 13.189 2.405
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 332.102 214.711 159.447 159.447 167.729 170.507 ‒ 2.778
Stichting Nidos 42.250 33.484 25.070 25.070 17.109 19.575 ‒ 2.466
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)4 0 0 0 0 0 0 0
Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Notarissen (cluster) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Het Keurmerkinstituut BV n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  1. Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt niet altijd in de jaarrekening.
  2. Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt in de jaarrekening.
  3. de uitgaven voor de Stab worden vanaf 2020 op de begroting van JenV verantwoord
  4. Bij DJI geldt dat het volledige subsidiebedrag aan particuliere JJI's als programmakosten worden begroot en verantwoord, dus apparaat is 0%.

5.2 Artikel 92: Nog onverdeeld

art.nr. Verplichtingen 0 0 0 0 0 52.588 ‒ 52.588
92.1 Nog onverdeeld
Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 52.588 ‒ 52.588
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.

5.3 Artikel 93: Geheim

Art.nr. Verplichtingen 3.318 2.536 3.574 3.249 3.259 3.054 205
93.1 Geheime uitgaven
Geheime uitgaven 3.318 2.536 3.574 3.249 3.259 3.054 205
Ontvangsten 145 1.043 10 397 28 0 28

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

Een ordentelijke, efficiënte bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor het kunnen realiseren van beleidsdoelstellingen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) belicht hier de vraag in hoeverre sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Vanuit dat perspectief richt de aandacht zich op bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden die zich in de bedrijfsvoering in 2021 hebben voorgedaan.

In 2021 is in de bedrijfsvoering specifiek aandacht besteed aan de aanpak van de onvolkomenheden en bevindingen die de Algemene Rekenkamer (AR) respectievelijk de Auditdienst Rijk (ADR) eerder hebben aangemerkt. Voortgang is geboekt bij de financiële administratie en het autorisatiebeheer. Voor de bedrijfsvoeringsaspecten van de afpakketen zijn de eerste vruchten geplukt van de inspanningen die in deze keten in de afgelopen jaren zijn verricht. In deze paragraaf komen zowel de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de AR in het Verantwoordingsonderzoek 2020 heeft geconstateerd als de bevindingen van de ADR.

1. Afpakketen
2. Financiële administratie en verantwoording
3. Prestatieverklaring
Bevindingen ADR over 2020
1. Afpakketen Ernstig
2. Financiële administratie en verantwoording en Prestatieverklaring Gemiddeld
3. Autorisatiebeheer Leonardo Licht
4. Personeelsbeheer Licht

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderwerpen

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2021 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet opgenomen.

1a. Rechtmatigheid

Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast.

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (6a) (7) (7a)
33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding (vpl) 1.011.841.000 50.592.050 130.373.856 130.373.856 0 12,9% 0,0%
Samenvattende staat baten-lastenagentschappen 3.491.150.000 69.823.000 94.217.134 143.163.722 237.380.856 0 6,8% 0,0%

Toelichting:

Overschrijding op artikelniveau
De geconstateerde fouten en onzekerheden bij het OM op artikel 33 - met betrekking tot verplichtingen - van ruim € 130 miljoen worden in belangrijke mate verklaard door:

  1. De onrechtmatige verlenging van IT-contracten noodzakelijk om het primaire proces doorgang te laten vinden (ongeveer € 111 miljoen);
  2. De inkooponrechtmatigheden van tolken en vertaaldiensten (voor circa € 11 miljoen);
  3. De onvermijdbare rijksbrede DAS- en overbruggingsproblematiek (voor € 6 miljoen).

Overschrijding op agentschapsniveau
De overschrijding van de tolerantiegrens bij agentschappen wordt voornamelijk veroorzaakt door DJI en IND. Alleen de belangrijkste fouten en onzekerheden worden onderstaand toegelicht:

Bij het agentschap DJI komen volgens de ADR onder andere de volgende posten voor:

  1. Het niet kunnen aantonen van prestatielevering en ontbreken van deugdelijke contractaansluitingen (ongeveer € 134,7 miljoen);
  2. Inhuur via onrechtmatig verlengde Rijkscontracten (€ 14,2 miljoen);
  3. Inhuur van zorgpersoneel buiten de mantel om de continuïteit van de zorg te borgen) (€ 5,2 miljoen);
  4. Overige onrechtmatigheden door afwijking van inkoopregelgeving: (€ 19,0 miljoen);
  5. Administratieve omissies bij inhuurcontacten voor ICT (geen einddatum opgenomen (€ 27,2 miljoen).

Bij het agentschap IND spelen de volgende zaken:

  1. Onrechtmatig gecontracteerde Tolken en vertaaldiensten (ongeveer € 8,8 miljoen);
  2. Inhuur via onrechtmatig verlengde Rijkscontracten (voor € 7,2 miljoen).

1b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor dit onderdeel zijn geen bijzonderheden te melden.

1c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Afpakketen van het Openbaar Ministerie (en ketenpartners)

De programma Directeur Generaal Ondermijning coördineert de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit binnen een brede maatschappelijke coalitie. De meerjarige aanpak van criminele geldstromen kent drie verbetersporen: beleidsmatige verbetering van de aanpak van het criminele verdienmodel; hogere resultaten c.q. effecten; en verbetering van het beheer waaronder de bedrijfsvoering van het beslagproces, een belangrijke schakel in de strafrechtelijke afpakketen. De DG ondermijning heeft daarbij de specifieke taak van regie op de afpakketen en geeft die regierol invulling in samenspraak met de strafrechtpartners in het Coördinerend Beraad Afpakketen. Het afgelopen jaar is belangrijke vooruitgang geboekt in het beheer van de afpakketen. Die progressie is het gevolg van onder meer: de projectmatige aanpak onder leiding van een ervaren en bevlogen beslagcoördinator, door de aandacht voor het beheer op het hoogste niveau van het OM, door de synergie van beleids- en beheersmaatregelen en de financiële bijdragen voor onder meer de ontwikkeling van het Beslag Informatie Systeem. Samen met de betrokken partners ziet de DG Ondermijning erop toe dat deze positieve lijn zich doorzet.

Financiële administratie en verantwoording

Gebruik derdenrekeningen

Het beheer op de derdenrekeningen is bij het Bestuursdepartement nauwelijks verder verbeterd ten opzichte van 2020. Voor een aantal projecten geldt dat door onder andere late oplevering of het ontbreken van projectrapportages geen goede aansluiting met de derdenrekening in de financiële administratie kan worden gemaakt. Met name is de in 2020 ingezette verbetering bij de Dienst Terugkeer en Vertrek in 2021 gestagneerd. Dit is te wijten aan een tekort aan capaciteit en aansluitproblemen over voorgaande jaren.

Verplichtingenbeheer

In 2021 is het beheer van de verplichtingen verder verbeterd en is het ministerie van JenV in control met betrekking tot de juistheid en volledigheid van de verplichtingen. De getroffen beheersmaatregelen, zoals de versterkte interne controle van DFEZ, werken goed zodat geborgd is dat de financiële verantwoording vrij is van materiële fouten en onzekerheden op het gebied van verplichtingenbeheer. De kwaliteit van de primaire vastlegging dient nog verder verbeteren. Een ander aandachtspunt is dat het verplichtingenbudget op een aantal artikelen tijdig moet worden verhoogd om overschrijding op het verplichtingenbudget te voorkomen.

Voorschotten

De in 2020 ingezette verbetermaatregelen zijn ook in 2021 uitgevoerd. Maandelijks worden interne controles doorlopen en per tertaal is integraal gecontroleerd of voorschotten met een «verlopen» einddatum terecht nog openstaan. Ook zijn in 2021 de voorschotten met een verlopen einddatum grotendeels afgerekend waardoor het aantal voorschotten met een verlopen einddatum aanzienlijk is gedaald. Natuurlijk blijft aandacht nodig voor een aantal onderdelen van het Bestuursdepartement om zorg te dragen dat vaststellingsbrieven tijdig bij de administratie worden aangeboden. Uit de bevindingen van interne controle door JenV blijkt dat dit nog verder kan worden verscherpt.

Memo- en herstelboekingen

De reeds in 2020 geïmplementeerde beheersmaatregelen zoals het systeemtechnisch afdwingen om een onderbouwing bij te voegen en de 100%-controle bij de invoer op de kwaliteit van de aanlevering werken over het algemeen goed. Er kan worden geconstateerd dat de memo- en herstelboekingen over het algemeen in control zijn.

Prestatieverklaringen

JenV is in 2021 verder gegaan met het verbeteren van de vastlegging van prestatieverklaringen in het centrale financieel informatie en registratiesysteem. Een deel van de analyse richtte zich op het vaststellen van de aanwezigheid van bijlagen bij facturen en ontvangsten. In het andere deel van de analyse wordt gebruik gemaakt van Machine Learning, waarmee de kans wordt bepaald of een prestatieverklaring al dan niet aan de kwaliteitseisen voldoet. De resultaten van deze analyse zijn gebruikt ter ondersteuning van de handmatige controles op prestatieverklaringen binnen de financiële administratie (betaalproces) en zijn gebruikt voor het verder op orde brengen van het proces en de beheersmaatregelen.

Gezien de hardnekkigheid van de problematiek is een nadere duiding op zijn plaats. Onderstaand worden de getroffen beheersmaatregelen toegelicht:

  1. Het Kader Prestatieverklaringen (PV) is herzien en geëxpliciteerd waar nodig, onder andere door het toewijzen van het soort PV aan kostensoorten (aard van de kosten) conform het handboek kostencodering voor JenV. Voor een aantal kostensoorten is geen PV noodzakelijk (subsidies, AVG);
  2. Werkgroep PV opgericht met belanghebbende actoren binnen JenV en de ADR. Hierbij is aandacht besteed aan het creëren van awareness in de organisatie door het bespreken van de resultaten van de deelwaarnemingen;
  3. Interne controle door de sectoren/SSC op de kwaliteit van de PV;
  4. Opstellen en uitvoeren van verbeterplannen per sector.

Uit de resultaten van de afsluiting blijkt dat het NFI en het OM de noodzakelijke verbeteringen in 2021 hebben doorgevoerd. Voor DJI geldt dat uit de interne controle en de audit van de ADR blijkt dat de kwaliteit van de prestatieverklaring te wensen over laat. Het ontbreken van de prestatieverklaringen en een deugdelijke aansluiting tussen hoeveelheden en tarieven (factuur versus contract) zijn belangrijke verbeterpunten. Door DJI is een verbeterplan voor 2022 opgesteld.

Autorisatiebeheer Leonardo

JenV heeft de twee aanbevelingen zoals opgenomen in het auditrapport 2020 uitgevoerd en geïmplementeerd. Er is een formele autorisatiematrix voor het centraal functioneel beheer opgesteld en de procedure is geactualiseerd zodat er bij eventuele bevindingen een maximale reactietermijn en escalatie mogelijkheid bestaat. Tevens is in 2021 invulling gegeven aan de taken binnen het stelsel Kwaliteitsborging Toegang Leonardo door het uitvoeren van de 2e lijns controle voor het proces gebruikersbeheer centraal en het JenV brede concern-toezicht. Daarnaast wordt gestuurd op de periodieke concern-toets aangevuld met een aantal nieuwe data-analyses. Deze zijn in lijn met het ADR-advies bij het vraaggestuurde assurance onderzoek 3000d. Het concern-toezicht is op deze wijze nog verder verstevigd.

Technisch beheer Leonardo

De systeemeigenaar van het financieel en inkoopsysteem van JenV heeft de ADR verzocht om assurance onderzoek uit te voeren naar het technisch beheer Leonardo, dat in opdracht van JenV wordt uitgevoerd door SSC-ICT (van het ministerie van BZK). Het technisch beheer heeft aan het einde van 2021 in opzet verbeteringen laten zien. Dit is een eerste stap geweest om de beperkingen die ook in 2020 zijn geconstateerd weg te werken. In 2022 moeten de verbeteringen tijdig zijn geïmplementeerd om de beperking op te heffen. JenV verwacht dat dit conform ADR advies in 2022 wordt gerealiseerd en monitort de voortgang in deze op basis van de reguliere ISAE verantwoordingsrapportage.

Inkoopbeheer

Inhuur Rijkscontract IenW

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor een aantal (Rijksbrede) aanbestedingen voor inhuurdiensten. JenV is afnemer van deze diensten. IenW heeft de contracten hiervoor niet tijdig weten te verlengen, waardoor onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten gesloten moesten worden. Hierdoor heeft in 2020 en 2021 onrechtmatige inkoop plaatsgevonden. Mede hierdoor is ook het Dynamische Aankoop Systeem (DAS) nog niet volledig afgesloten. In afwachting van definitieve gunning verantwoordt JenV deze inkopen als (geïmporteerde) onrechtmatigheid.

Tolkdiensten

Het programma Tolken in de Toekomst is oktober 2020 afgerond en de nieuwe werkwijze is belegd bij de categorie Tolk- en Vertaaldiensten. Het Inkoop Uitvoeringcentrum (IUC) van JenV heeft de hieruit voortvloeiende Europese aanbestedingen uitgevoerd in samenspraak met DGRR/DRB die de beleidsmatige coördinatie van dit dossier onder zijn hoede heeft. In augustus 2020 is gestart met de reeks aanbestedingen. Inmiddels zijn er zes aanbestedingen gegund en hieruit zijn acht overeenkomsten ingeregeld en operationeel. De zevende aanbesteding is vertraagd door een kort geding en wordt op dit moment her-beoordeeld. De aanbestedingen die hierna nog moeten volgen, lopen vertraging op door nieuwe discussies over de tariefsystematiek. Naar verwachting zijn alle tolk- en vertaaldiensten medio 2023 aanbesteed en geïmplementeerd (in totaal 28 aanbestedingen en 49 overeenkomsten).

Inkoop Openbaar Ministerie (OM)

Bij het OM is sprake van specifieke casuïstiek binnen het inkoopbeheer inzake twee IT-contracten (bedrijfsapplicaties en IT-infrastructuur). Op basis van gedegen onderzoek en risicoanalyse heeft het OM besloten om, in het kader van het borgen van het primaire proces, deze reeds geëxpireerde contracten te verlengen waardoor onrechtmatigheid in inkoop is ontstaan. Het herstelplan gaat uit van een termijn tot eind 2024 om de inkooponrechtmatigheid op te lossen.

Inhuur zorgpersoneel DJI

De Inhuur zorgpersoneel is in 2018 aanbesteed. Deze aanbesteding was gericht op het effectief aanvullen van roosters bij piekdrukte en ziekte van het vaste personeel. Door een structureel personeelstekort voor medisch personeel wordt deze behoefte uitgezet bij de huidige leveranciers van de raamovereenkomst inhuur medisch personeel. Deze leveranciers kunnen echter niet voorzien in deze aanvullende behoefte waardoor DJI, vanwege de zorgplicht, genoodzaakt is zelf extra in te huren. Deze inhuur loopt buiten het lopende contract om en is daarmee in strijd met de geldende aanbestedingsregelgeving. Bovendien is hierbij vaak sprake van de inzet van ZZP-ers, hetgeen niet past binnen de wet DBA. Binnen DJI loopt een traject deze problematiek integraal op te lossen. De oplossing van deze complexe problematiek zal enige tijd vergen. Ten opzichte van 2020 is de omvang van de onrechtmatigheid in 2021 gereduceerd.

Administratieve omissie bij contracteren ICT inhuur DJI

Bij de eindejaarscontrole van de inhuur van ICT-professionals is geconstateerd dat er geen einddatum is opgenomen in de contracten. Omdat de opname van een einddatum een verplichting is in de aanbestedingsregelgeving is deze inhuur onrechtmatig. Het betreft een structurele administratieve omissie. Het IUC van DJI stelt een verbeterplan op om dergelijke fouten eerder te constateren en te voorkomen. De verwachting is dat de onrechtmatige inhuur uit de lopende contracten in 2022 wordt beëindigd.

1d. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

Personeel en Organisatie

Ook in 2021 had de COVID-19 nog veel impact op de uitvoering van de JenV werkzaamheden. Mede daarom is extra aandacht gegeven aan het welbevinden en de betrokkenheid van de medewerker, verzuim en vitaliteit, maar ook op de relatie tussen manager en medewerker. Ondanks dat is het verzuim mede als gevolg van COVID-19 licht gestegen. Wel is gebleken dat JenV medewerkers wendbaar zijn en zich over het algemeen goed hebben kunnen aanpassen aan het hybride werken. Als gevolg van de uitkomsten van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag en het traject Werk aan Uitvoering is het ambtelijk vakmanschap van de medewerker centraal komen te staan. Ook wordt nadrukkelijk geïnvesteerd in de duurzame inzetbaarheid, waardoor de medewerker van nu ook voor de toekomstige opgaven is geëquipeerd. Tot slot spant JenV zich in om een evenwichtige en inclusieve werkgever te zijn, onder andere door de maand van de Diversiteit, diversiteitstrainingen en themabijeenkomsten te organiseren. Maar ook in de werving en selectie van nieuwe medewerkers wordt veel aandacht besteed om dit op een inclusieve wijze te doen.

Personeelsbeheer

In 2021 zijn concrete stappen gezet om het personeelsbeheer verder te verbeteren. Zo zijn er meer trainingen dan het jaar ervoor gegeven aan managers om hun kennis over personeelsbeheer te verbeteren. Ook is in 2021 begonnen met een dashboard met managementinformatie over Personeelsbeheer die besproken wordt in het P&O directeuren overleg. Personeelsprocessen zijn vereenvoudigd en de gebruiksvriendelijkheid van het salarissysteem wordt vergroot. Tot slot zijn er extra controles uitgevoerd op de aanwezigheid van de verplichte documenten in de P-dossiers, o.a. de VOG, arbeidsovereenkomst en het ID-bewijs. Ondanks dat blijkt uit interne controles en de ADR-controle dat er verbeteringen zichtbaar zijn blijft de lichte bevinding gehandhaafd. DP&O dient meer aandacht te schenken aan de regierol. JenV zal zich in 2022 verder inspannen om deze bevinding op te lossen.

Informatievoorziening

Problematische legacy

In 2021 is door het CIO Stelsel binnen JenV de omvang van de aanwezige legacy geïnventariseerd en welke kosten gepaard gaan met het wegwerken van deze legacy problemen. Deze informatie is opgenomen in een fiche «Toekomstvaste IV». Aanvullend wordt jaarlijks geïnventariseerd hoe de kritieke systemen in het kader van applicatie lifecylemanagement ervoor staan. Het gecreëerde inzicht in legacy (systemen) wordt gebruikt om JenV breed aandacht te vragen voor het wegwerken van achterstanden. Onder legacy worden informatiesystemen verstaan welke op functioneel, technisch en financieel gebied beneden gemiddeld presteren.

Informatiehuishouding - open op orde

De uitvoering van het Rijksbrede Actieplan Informatiehuishouding ‘Open op orde’ wordt door een regeringscommissaris geleid en voor de rijksbrede uitvoering is voor de periode 2021-2026 een bedrag van €800 miljoen uitgetrokken. In het Rijksbrede actieplan worden actielijnen geschetst hoe de informatiehuishouding op orde gebracht moet worden. Op basis hiervan heeft JenV in 2021 een departementaal actieplan opgesteld, na een intensieve inventarisatie bij ruim 20 deelnemende taakorganisaties. Later in 2021 is een herzien departementaal actieplan opgesteld en gestart. De tweede helft van 2021 is gebruikt voor het inrichten van een programmastructuur, het uitvoeren van een nulmeting en uitvoeringstoets, het inrichten van een verdelingsmechanisme en rapportagestructuur. Er is een resourcepool opgericht met door de onderdelen beschikbaar gestelde medewerkers, aangevuld met externe expertise voor ondersteuning. Meer doelgericht heeft er planvorming plaatsgevonden en is waar mogelijk gestart met de implementatie van de rijksprioriteiten en de JenV prioriteiten, startend met websitearchivering en het versneld wegwerken van archiefachterstanden

Informatiebeveiliging en Digitale Weerbaarheid JenV

Het doel van het Plan van Aanpak Informatiebeveiliging 1.0 voor 2021/2022 is om op niveau 4 te geraken volgens het volwassenheidsmodel NBA op de aandachtsgebieden governance, organisatie, risicomanagement en incidentmanagement. Dit doel is al door veel organisaties in 2021 bereikt. Andere organisaties verwachten dit in 2022 te bereiken. In 2021 is de operationele informatieveiligheid onderzocht van de JenV-organisaties door red teaming onderzoeken uit te voeren. Op basis daarvan is een strategie Informatiebeveiliging ontwikkeld. Deze heeft geleid tot het Plan van Aanpak Informatiebeveiliging 2.0. Het Plan van Aanpak IB 2.0 is door de minister van JenV eind 2021 vastgesteld.

Met de uitvoering van het Plan van Aanpak IB 2.0 wordt beoogd om in een tijdsperk van sterk toenemende kwetsbaarheden, risico’s en incidenten de kans en gevolgen van verstoringen van de processen en dienstverlening van JenV aan burgers en bedrijven zo veel als mogelijk te beperken. Ook is het doel om financiële chantage, verlies van (persoons)gegevens, spionage etc. te voorkomen. De looptijd van dit Plan van aanpak IB is van 2021 tot en met 2026 en verder.

Het programma Weerbaar JenV voert sinds 2019 activiteiten uit om medewerkers te ondersteunen in het risicobewust en alert handelen met informatie en voorzieningen. Hiervoor worden verschillende instrumenten en ondersteunende communicatie ingezet die de kennis en vaardigheden van medewerkers vergroten en concrete handelingsperspectieven bieden. De basisinstrumenten zijn online cursussen op verschillende niveaus en onderwerpen, phishing simulaties en een informatie-portaal ‘Hoe alert ben jij’ op intranet. Er wordt gewerkt met een integrale aanpak en periodieke meting en evaluatie vindt plaats via onder meer een weerbaarheidsmeting en risicoweging. Verplichting van de basiscursus is, met instemming van de departementale ondernemingsraad, opgenomen in het personeelsreglement en is daarmee ook onderwerp van het personeelsgesprek. Het centrale inzicht in weerbaarheid vindt plaats met behulp van de planning- en begrotingscyclus.

Daarnaast is de control van de informatiebeveiliging geïntensiveerd om de basis van de informatiebeveiliging op orde te houden. In de departementale In Control Verklaring Informatiebeveiliging (ICV-IB) over 2020 die is opgesteld op basis van de ICV-IB van de JenV onderdelen zijn vier risico’s gemeld. De uitvoering van de mitigerende maatregelen is in 2021 voortgezet. Tenslotte is de ICV-IB 2020 op een hoger niveau gebracht door verfijning van de weging van de risico’s.

De aanbevelingen van de Auditdienst Rijk over 2020 inzake het decentrale risicomanagement zijn bijna allemaal opgevolgd.

Datagedreven werken

Het datalab JenV is in 2020 opgericht voor de JenV onderdelen als vervolg op de eerdere Living Labs. Het datalab is in 2021 verder ingericht en versterkt voor het uitvoeren van zowel eigen als gezamenlijke data-analyses door de verschillende JenV onderdelen. In 2021 is het aantal deelnemende partijen toegenomen. Ook zijn trajecten met andere organisaties in voorbereiding. Er zijn inmiddels meerdere dashboards en andersoortige dataproducten operationeel in gebruik. In 2021 zijn belangrijke randvoorwaarden voor het uitvoeren van de data-analyses doorontwikkeld. Zo zijn de nieuwe richtlijnen voor ‘toepassen van algoritmen door overheden en publieksvoorlichting over data-analyses’ gepubliceerd en is de ‘gedragscode voor behoorlijk datagebruik’ binnen het JenV datalab in gebruik genomen. Verdere doorontwikkeling van datagedreven werken vraagt een departementale datastrategie. Deze datastrategie heeft als focus: (1) het faciliteren van hergebruik van data op veilige, proportionele, doelmatige en herleidbare wijze, (2) het versterken en delen van kennis en competenties op het gebied van data en (3) het vertalen van maatschappelijke, Europese, Rijksoverheid en departementale ontwikkelingen op het gebied van informatie en data naar een inclusieve visie en architectuur op data.

Digitalisering

Beleid en wetgeving van JenV eindigt in een digitale context bij de publieke organisaties op het JenV-domein, bij burgers en/of bij bedrijven. De proactieve betrokkenheid van de CIO-gemeenschap bij beleidsvorming en -uitvoering en de vertaling daarvan naar de digitale wereld is daarom onontbeerlijk om beleid en wetgeving de beoogde impact te laten maken. Andersom dienen beleidsmakers en wetgevingsjuristen rekening te houden met de digitale mogelijkheden op het JenV-domein. Verbetering van de dienstverlening van JenV aan de maatschappij vraagt om een duurzame samenwerking tussen de CIO-gemeenschap met beleidsmakers, wetgevingsjuristen en uitvoeringsorganisaties. Daartoe is het nodig dat de CIO-gemeenschap nauw betrokken wordt bij de beleidsvorming en ontwikkeling van wet- en regelgeving binnen JenV, bij de Rijksbrede i-Agenda en bij de digitaliseringsagenda op het Europese domein. Zo wordt informatievoorziening in het hart van beleid en uitvoering gebracht. De CIO heeft bij deze ontwikkelingen een belangrijke rol, naast haar toetsende en kaderstellende rol. Binnen Justitie en Veiligheid is Hoofddirecteur Bedrijfsvoering (HDBV) tevens de Chief Information Officer JenV. De CIO JenV is binnen de bedrijfsprocessen van JenV, beleids- en systeemverantwoordelijk voor de strategische informatievoorziening en generieke en gemeenschappelijke ICT-dienstverlening en daarbij direct verantwoordelijk voor enkele gemeenschappelijke ICT-voorzieningen. De HDBV wordt in haar rol als CIO JenV ondersteund door het CIO-Office JenV dat wordt gevormd door een deel van de directie Informatievoorziening en Inkoop. Het CIO-office JenV is onderdeel van het CIO-stelsel JenV. In het CIO-office JenV wordt onder andere beleid geformuleerd, is het opdrachtgeverschap van diverse gemeenschappelijke ICT-voorzieningen belegd en het control ten aanzien van de bedrijfsvoeringsgerelateerde informatievoorziening van de JenV (taak)organisaties.

Privacy

In 2021 zijn, na een succesvolle pilot, de privacymanagement KPI ’s onderdeel geworden van de bedrijfsvoeringsrapportages. Deze geven inzicht in het niveau van de naleving en draagt bij aan duurzame aandacht voor het onderwerp privacy aan de bestuurstafel. In de pilotfase (2020) is gebleken dat de JenV organisatie in de lijn een tot tien, gemiddeld op een zes zit. Ten opzichte van de afgelopen jaren is dit een aanzienlijke verbetering. Een enkele organisatie heeft te maken met de aanpassing van omvangrijke verouderde ict systemen en scoort om die reden op dat punt lager. Op het moment van schrijven van dit jaarverslag worden de resultaten van de uitvraag van 2021 geanalyseerd. Borgen van de naleving van privacywetgeving bij de verwerking van (bijzondere en strafrechtelijke) persoonsgegevens is een voorwaarde voor duurzaam en verantwoord delen, combineren en analyseren van data. Tegen deze achtergrond is in 2021 gestart met de gerichte uitvoering van het in 2020 opgestelde JenV brede privacy by design beleid. Uitgangspunt van beleid is dat privacy vereisten worden meegenomen bij het (laten) ontwikkelen, veranderen en beheren van processen, programma’s, producten en diensten. Deze vereisten zien op de rechtmatigheid, dataminimalisatie, rechten van betrokkenen, en datakwaliteit, gegevensdoorgifte en herleidbaarheid. Privacy Enhancing Technologies is een onderdeel van privacy by design en maakt het mogelijk om zowel het datapotentieel te benutten alsook de privacy van personen te beschermen. In 2021 was JenV actief betrokken bij verschillende PET-initiatieven en werkte aan verdere ontwikkeling van deze technieken.

Incidenten

Datalek JenV

In juli 2021 heeft zich een informatiebeveiligingsincident voorgedaan. Het betrof persoonsgegevens van 65.000 JenV medewerkers en een aantal medewerkers van andere organisaties. Het incident werd veroorzaakt door een voormalige externe medewerker bij het ministerie die - tegen de regels in - een analysetool van JenV naar een eigen werkomgeving had gekopieerd en vervolgens naar twee andere overheidsorganisaties, waarvoor hij opdrachten uitvoerde.

Het incident is gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens en nagenoeg alle betrokken medewerkers zijn hiervan op de hoogte gesteld. Er is een email-correspondentieadres ingesteld waar men vragen kon stellen over dit incident. Er is geen reden te veronderstellen dat de gegevens op straat zijn gekomen.

De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd:

  1. Het Integriteitsbureau van DJI verrichtte onderzoek naar het feitelijke handelen van de externe medewerker en zijn interne collega’s.
  2. Het bedrijf Fox-IT verrichtte forensisch onderzoek naar welke personen en/of organisaties mogelijk toegang hebben of hadden tot het gegevensbestand.
  3. De Auditdienst Rijk (ADR) verrichtte een onderzoek naar het gebruik en beheer van de betrokken (identiteits-)gegevens binnen JenV, de daarbinnen getroffen maatregelen, de navolging daarvan in relatie tot het incident en mogelijke verbetermaatregelen. De ADR heeft een aantal aanbevelingen gedaan en handelingsperspectief geboden.

Het Dienstencentrum (DC) heeft de werkafspraken en procedures bij inhuur van externe medewerkers aangescherpt: zij voert nu start- en exitgesprekken, waarin integriteit en gedragsregels aan bod komen. Daarnaast kijkt het DC nog scherper naar voor welk doel welke informatie echt nodig is (dataminimalisatie) en bewaakt de bewaartermijnen scherper. Hierover maakt het DC afspraken met de decentrale JenV-organisatieonderdelen. Er is gestart met een project voor het inrichten van een datawarehouse. Hierdoor wordt het gebruik van de analyse-tool op termijn overbodig. Ook staat de invoering van Data Loss Prevention (DLP) gepland. DLP herkent vertrouwelijke en niet-gerubriceerde informatie en merkt het transporteren daarvan op.

Log4J incident

Apache log4j is opensourcesoftware (Opensourcessoftware is software waarvan de gebruiker de licentie heeft om de broncode te bestuderen, aan te passen, te verbeteren, te verspreiden of te verkopen) die deel uitmaakt van veel software. Er is een kwetsbaarheid gevonden in deze software. Het NCSC heeft op 10 december 2021 deze kwetsbaarheid gepubliceerd, de kans en (mogelijke) schade op hoog geschat en dringend geadviseerd om de kwetsbaarheid te mitigeren. Kwaadwillende actoren kunnen de kwetsbaarheid misbruiken om bijvoorbeeld websites van organisaties te overbelasten, gijzelsoftware te installeren en/of informatie te ontvreemden. Sinds 10 december 2021 zijn de (JenV-) organisaties bezig met het scannen van de standaard- en maatwerksoftware en het mitigeren van de kwetsbaarheden. JenV heeft een incidentorganisatie opgericht om de organisaties te adviseren en ondersteunen met onder andere externe specialisten. Er is tot nu toe nog geen misbruik van de kwetsbaarheid geconstateerd. Gezien de stand van zaken en getroffen maatregelen heeft de CIO JenV de incident-organisatie inmiddels opgeheven. Het scannen, mitigeren en misbruik monitoren van kwetsbare software maakt sindsdien weer deel uit van de reguliere informatiebeveiligingsprocessen.

IT-storing

Op vrijdag 15 oktober 2021 is een grote storing opgetreden in een centraal dataopslag systeem van SSC-ICT (onderdeel ministerie BZK). Vanaf het moment van optreden van deze storing waren meerdere systemen van het ministerie van JenV niet meer beschikbaar. De gevolgen waren divers voor de verschillende systemen. Systemen die als optie voor hoge beschikbaarheid hadden gekozen, hadden nauwelijks last van deze storing omdat hun data ook op een tweede omgeving stond die deze storing naadloos opving. Dit betrof onder andere het systeem Leonardo (inkoop en administratie). Voor een groot deel was dit echter niet het geval en deze applicaties zijn met behulp van back-ups en restore acties teruggezet. De doorlooptijd hiervan verschilde van enkele dagen tot ruim twee weken (het COVOG-systeem van Justis voor het verwerken van VOG aanvragen). Inmiddels heeft SSC ICT over de oorzaak van deze storing gerapporteerd en zijn maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.

Duurzaam JenV

Om meer inzicht in de verduurzamingsproblematiek te krijgen is in 2021 JenV breed de CO2 voetafdruk opgesteld. Op basis van deze voetafdruk zijn prioriteiten bepaald die in 2022 tot verdere uitvoering worden gebracht. Voor het huisvestingsdeel van de opgave ontbreken financiële middelen. Daarmee lopen we steeds meer risico dat ons vastgoed niet kan voldoen aan in wet- en regelgeving vastgelegde doelstellingen op het gebied van verduurzaming. Veel prioriteiten voor verduurzaming hebben een relatie met het een inkoopdomein. Tevens zal in 2022 de CO2 Prestatieladder binnen JenV worden geïmplementeerd. Deze CO2 management methodiek zal er voor zorgen dat de voortgang op de duurzaamheidsdoelstellingen wordt gemonitord.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

De control van de naleving van de afspraken over ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro, zoals het opstellen van CIO-oordelen en BIT-adviezen en de beheersing van de risico’s, blijft aandacht vragen. Alle ICT-projecten groter dan één miljoen euro zijn vastgelegd in een database om de monitoring en verantwoording te vergemakkelijken. In 2021 zijn voor JenV zes CIO-oordelen gemaakt en geen AcICT Bit-adviezen uitgebracht. Deze cijfers zijn exclusief rechtspraak en politie, zij rapporteren zelfstandig over hun grote ICT-projecten.

Audit Committee

Ondanks het veelvuldig thuiswerken is de frequentie van het bijeenkomsten van het Audit Committee (AC) verhoogd naar negen. Het betreft hier zes digitale (reguliere) vergaderingen, een fysieke (reguliere) vergadering, een werkbezoek aan Justid en een AC-symposium van Justitie en Veiligheid (JenV).

Reguliere vergaderingen en themasessies

Het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en financiële verslaggeving, de regie op het auditbeleid en het risicomanagementbeleid behoren tot de reguliere AC-taken. In navolging hierop zijn in 2021 wederom de volgende reguliere onderwerpen geagendeerd: Het departementaal jaarverslag JenV 2020, het auditrapport 2020 van de Auditdienst Rijk (ADR), het rapport Verantwoordingsonderzoek 2020 JenV van de Algemene Rekenkamer(AR), de voortgang van de auditprogrammering, de wettelijk taak en de risicoanalyse van de ADR, het interim-rapport 2021 van de ADR, het rapport over de tweede tertaalafsluiting 2021 van de ADR, het projectplan Verantwoordingsonderzoek 2021 JenV van de AR, de stand van zaken m.b.t. de aanpak van de onvolkomenheden door JenV, aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2022, het risicomanagement en de impact van het coronavirus op de continuïteit van JenV. Naast de standaarditems, heeft het AC ook aandacht besteed aan de kritische JenV-brede ketens (afpakketen, migratieketen en strafrechtketen) en enkele, specifieke bedrijfsvoeringsonderwerpen: Bekostiging van JenV, Rechtsbijstand, Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), Artificial Intelligence (AI), ICT-landschap, Wendbaarheid (personeel), Informatiehuishouding (Open op Orde) en Informatiebeveiliging. De voortgang van de JenV-ketens en deze bedrijfsvoeringsonderwerpen hebben een repeterend karakter en keren daarom terug op de jaaragenda van de jaren 2022 en 2023. Het hoofdthema voor het jaar 2022 is: Veiligheid.

Bijeenkomsten 

Met in achtneming van de coronamaatregelen heeft Justid te Almelo begin september het voltallige AC mogen verwelkomen en was in dezelfde maand het eerste AC-symposium JenV voor alle AC-leden van het Bestuursdepartement, Rechtspraak, OM, Politie, IND en DJI georganiseerd.
Het werkbezoek was niet alleen informatief en plenair, maar het was ook interactief en vonden gesprekken in vijf oplossingstafels plaats. De AC-leden hebben samen met de vertegenwoordigers van Justid gekeken naar maatschappelijke vraagstukken en er werden onder meer ketensamenwerking, datasecurity en informatiehuishouding aan de orde gesteld om tot waardevolle en constructieve inzichten te komen. Tijdens het AC-symposium kregen de AC-leden de gelegenheid om voor het eerst persoonlijk met elkaar kennis te maken en vier gastsprekers hebben samen met de aanwezigen gediscussieerd over de rol en positie van een Audit Committee, cultuur en gedrag, Governance en de status van de sui generis organisaties.

Tweejaarlijkse evaluatie

In afwijking van het besluit in 2020 heeft de zelfevaluatie niet plaatsgevonden, maar heeft het AC besloten de evaluatie uit te besteden aan de Auditdienst Rijk(ADR). Niet alleen het functioneren van het Audit Committee van het ministerie van JenV wordt onderzocht, maar ook de mogelijkheden om de toegevoegde waarde te vergroten. Naar verwachting wordt het onderzoek in het eerste tertaal van 2022 afgerond.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges, uitgaven aan subsidies, bijdragen en aanbestedingen/inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, e.d.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van specifieke maatregelen en andere preventieve maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen detecteren en aanpakken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële (ERP)) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het betreffende (financiële) systeem. De ADR heeft vastgesteld dat voor subsidie- en bijdragebeheer de juiste maatregelen zijn toegepast. Met betrekking tot M&O voor bijdragen heeft de ADR aangeraden om e.e.a. te formaliseren.

Risicomanagement (RM)

In 2021 hebben de sponsoren Risicomanagement (RM) en de Brede Bestuursraad (BBR) besloten om het Risicomanagement minimaal twee keer per jaar te agenderen. De leden hebben eveneens het besluit genomen om het goede gesprek over de in 2018 gedefinieerde risicothema’s voort te zetten.
Het risicothema in 2021 was: ‘De rechtsstatelijke kernwaarden en de toegang tot het rechtsbestel staan onder druk’. De risicosessies m.b.t. dit thema zijn in 2021 twee keer aan de orde gekomen. Overigens vonden deze sessies door de corona-situatie digitaal plaats. Tijdens de eerste sessie is gesproken over de ontwikkelingen, doelen en de onzekerheden die kunnen optreden m.b.t. het risicothema. Het doel was vooral om de dilemma’s in relatie tot het risicothema boven tafel te krijgen en te inventariseren aan de hand van actuele casuïstiek. De subgroepen discussieerden over de dilemma’s en het effect hiervan op de opgaven dan wel de taken van JenV. Het doel van de tweede risicosessie op is een verdiepingsslag. Aan de hand van de inventarisatie aan dilemma’s uit de eerdere risicosessie (en eventueel actuele dilemma’s) is ook nagedacht over wat het handelingsrepertoire zou kunnen zijn en wat het betekent voor JenV. De intentie van de BBR is om op basis van de uitkomsten een aantal oplossingsrichtingen in de praktijk op te pakken. Begin 2022 vinden nieuwe risicosessies met de Brede Bestuursraad plaats. De thema’s en opzet worden in overleg met de sponsoren Risicomanagement en de leden van de Brede Bestuursraad bepaald.

Corona

Ook in 2021 hebben de onderdelen van JenV te maken gehad met de gevolgen van de pandemie. De processen zijn in 2020 reeds aangepast. Te denken valt hierbij aan onder andere de voorzorgmaatregelen in de inrichtingen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, het op afstand horen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst en het telehoren bij de rechtspraak. Het aanpassingsvermogen van alle justitie-medewerk(st)ers valt te prijzen. Alle werkzaamheden zijn weliswaar met enige vertraging toch gewoon door gegaan.

Data-analyse in de F-kolom

In 2021 zijn de eerste stappen gezet richting meer datagedreven werken en control. Zo zijn op drie verschillende gebieden data-analyses ontwikkeld, te weten:

  1. Voorspellen: raming boetes en transacties, kwaliteit prestatieverklaring bij facturen
  2. Toetsen: juistheid fiscale verwerking transacties, controle op doorbreking van functiescheiding
  3. Inzicht: bezetting gevangenis, kosten shared service organisaties

Om deze ambitie te verwezenlijken is een data-analyseomgeving ingericht waar verschillende bronnen aan kunnen worden gekoppeld zoals Leonardo (financiële administratie, inkoop) en P-Direkt. Verder is OAS (Oracle Analytics Server) beschikbaar gekomen als vervanger van de klassieke BI (Business Intelligence) tool. In 2022 worden vervolgstappen gezet om data gedreven control in het DNA van de medewerkers te krijgen. De beschikbare tooling, content en opgedane datavaardigheden moeten worden gebruikt in de dagelijkse praktijk.

Betaalgedrag

Het betaalgedrag van JenV is verbeterd en ongeveer 97% van het aantal facturen wordt binnen de gestelde termijn van 30 dagen betaald. JenV zit dit jaar weer boven de norm van 95%. Het betaalgedrag wordt continue gemonitord en indien organisatieonderdelen de termijn niet halen wordt hierover verantwoording afgelegd in de tertaal rapportage. Tevens wordt gevraagd hiervoor een verbeterplan op te stellen.

Planning en Begrotingscyclus

In het jaar 2021 heeft het Plannings- en Control cyclus (P&C-cyclus) binnen JenV een verandering ondergaan. Door de integratie van de P&C- en de begrotingscyclus is hoofdzakelijk beoogd deze cycli qua data beter op elkaar aan sluiten en eerder inzicht te krijgen in problematiek op budgettair vlak en/of inhoudelijke opdracht van een JenV-organisatie. Het wijzigen van de cycli heeft verder zorggedragen voor een betere aansluiting op het Rijksbrede proces, meer uniformering in de werkwijze binnen JenV, duidelijkheid over de momenten waarop claims ingediend kunnen worden en wanneer besluitvorming plaatsvindt en meer duidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling in het proces. Het bestuursdepartement en de taakorganisaties binnen het JenV domein hebben vlak na de zomer van 2021 inzicht gegeven in de mogelijke knelpunten (budgettaire problemen of knelpunten in de inhoud/opdracht) voor het komende uitvoeringsjaar. Hierdoor kon voor de start van het uitvoeringsjaar eerder gekeken worden naar oplossingen en/of te maken afspraken. In de aangepaste cyclus is duidelijker vastgesteld dat er maar drie momenten zijn waarop binnen JenV de integrale (financiële) besluitvorming plaatsvindt in de Brede Bestuursraad (BBR) en met de Ministers en Staatssecretaris over de verdeling van de middelen. In 2022 wordt het proces van de P&B-cyclus in 2021 geëvalueerd en zal JenV aan de slag gaan met een evaluatie van de inhoud van de aanschrijvingen en de producten die in dit proces worden opgeleverd (bijvoorbeeld bij jaarplannen en de rapportages).

Toezichtsbeleid en review

Het ministerie van JenV heeft - rekeninghoudend met hoofdstuk 6 van de Comptabiliteitswet 2016 - het review-beleid nader ingevuld. Hierin is onder meer vastgelegd dat DFEZ jaarlijks, op basis van een risicoanalyse en eventueel ontvangen signalen, beslist bij welke organisaties de accountantscontrole wordt gereviewd. Hierbij wordt doorgaans uitgegaan van een periodiciteit van eenmaal in de drie of vier jaar. Bij de reviews speelt het financieel belang een voorname wegingsfactor. Om deze reden wordt de Nationale Politie vaker gereviewd dan andere organisaties. De reviews worden in beginsel uitgevoerd door de ADR. Bij gebrek aan capaciteit kan in het uiterste geval een openbaar accountant worden ingezet.

7. Raad voor de rechtspraak

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2021. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Productiegerelateerde bijdrage 906.968 895.923 939.774 589.640 647.854 589.008
Bijdrage vaste kosten 421.816 451.278 419.831
Bijdrage voor gerechtskosten 2.504 3.052 2.864 2.5251 3.158 4.404
Bijdrage voor overige uitgaven
Bijzondere kamers rechtspraak 10.421 11.059 11.566 12.070 13.057 12.070
College van Beroep v/h bedrijfsleven 6.448 7.300 8.542 9.542 10.080 9.542
Megazaken 16.651 14.752 15.300 17.869 21.094 18.369
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken
Tuchtrecht 2.804 3.707 3.470 3.470 3.387 3.470
Cie. van toezicht 5.676 5.676 5.686 5.686 6.007 5.686
Overige 50 50 50 50 53 50
Totaal 951.522 941.519 987.252 1.062.668 1.155.968 1.062.430
Aanzuivering negatief vermogen 2019 38.100
Vermogensstorting 2019 50.000
Vermogensstorting 2020 en 2021 (a.g.v. Covid-19) 12.514 4.164
Aanzuivering negatief vermogen 2020 1.9152 1.784
Totaal via rekening-courant JenV 1.075.352 1.077.097 1.161.916
  1. De bijdrage voor gerechtskosten in 2020 is aangepast (in € 2,5 mln.) op basis van de definitieve jaarrekening 2020 van de Rechtspraak.
  2. De aanzuivering negatief vermogen 2020 is aangepast (in € 1,9 mln.) op basis van de definitieve jaarrekening 2020 van de Rechtspraak.

De bekostiging van de Rechtspraak wordt sinds 2020 gebaseerd op een productiegerelateerde bijdrage, naast een lumpsum bijdrage voor de vaste kosten.

Er is in 2021 voor de kosten in de aanloop- en opstartfase van het Netherlands Commercial Court (NCC) een vordering op het Ministerie opgenomen op de balans door de Rechtspraak. Het Ministerie zal deze vordering betalen uit de toekomstige ontvangsten van de griffierechten van de NCC-zaken.

Productie

In totaal werden in 2021 ongeveer 1,4 miljoen zaken aangebracht bij de gerechten. Voor de meeste rechtsgebieden is het aantal ingekomen zaken ongeveer gelijk als in 2020. Bij het aantal aangebrachte strafzaken bij de rechtbanken was er sprake van een lichte toename. Het aantal belastingzaken dat is aangebracht bij de hoven is fors gestegen.

In 2021 lag de productie in aantal zaken ongeveer 7 procent lager dan de prognose. Wel was ten opzichte van 2020 sprake van een toename van de productie bij de meeste zaakscategorieën. Alleen bij vreemdelingen-zaken en handelszaken bij de rechtbanken was er een afname.

Naast gevolgen voor de aantallen afgehandelde zaken heeft COVID-19 er ook toe geleid dat de Rechtspraak in 2021 met hogere kosten per zaak is geconfronteerd evenals met extra kosten in de bedrijfsvoering. Voor 2021 wordt hier compensatie voor geboden in de vorm van een afspraak om het gerealiseerde minderwerk als gevolg van COVID-19 niet af te rekenen. Hiervoor is met de Raad voor de rechtspraak afgesproken dat de zogenoemde hardheidsclausule (artikel 21 van het Besluit financiering rechtspraak 2005) van toepassing wordt verklaard. Ook heeft in 2021 een extra vermogensstorting plaatsgevonden ter dekking van de extra kosten die gemaakt zijn vanwege COVID-19.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2021.

Totaal 1.519.612 1.475.237 1.535.628 1.365.208 1.423.968 1.537.333
Gerechtshoven
Civiel 14.104 13.399 12.876 11.546 11.880 12.120
- Civiel - handel 6.574 6.606 7.363
- Civiel - familie 4.972 5.274 4.757
Straf 33.972 31.878 30.858 25.482 28.802 31.128
Belasting 4.675 3.771 3.717 4.177 4.831 4.048
Rechtbanken
Civiel 269.596 256.899 257.371 240.849 236.477 248.877
- Civiel - handel 60.654 55.376 67.653
- Civiel - familie 180.195 181.101 181.224
Straf 169.880 164.658 167.328 158.822 167.007 177.582
Bestuur (excl. VK) 44.532 37.878 35.212 30.692 32.903 32.618
Bestuur (VK) 30.774 33.231 38.346 31.312 27.808 48.660
Kanton 916.649 903.841 959.317 835.078 877.252 953.717
Belasting 27.973 21.860 23.690 21.741 31.404 24.104
Bijzondere colleges
Centrale Raad van beroep 7.457 7.822 6.913 5.509 5.604 4.479

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de Rechtspraak afgedane zaken te zien. De Rechtspraak heeft in 2020 nieuwe (maximum)normen voor doorlooptijden ontwikkeld.

De geformuleerde normen zijn, vanwege het perspectief van de rechtzoekende, normen voor de totale doorlooptijd. Binnen deze totaalnormen is sprake van genormeerde deeltrajecten. Een deel van deze deeltrajecten ligt buiten de invloedssfeer van de Rechtspraak; de doorlooptijd daarvan wordt bepaald door anderen (procespartijen). In onderstaande tabel worden uit oogpunt van leesbaarheid alleen de normen op totaalniveau weergegeven, dus inclusief de doorlooptijd van de andere partijen. In de tabel is voor een aantal zaakstromen nog geen informatie over de doorlooptijd vermeld. Het streven is om de ontbrekende gegevens met ingang van de verantwoording over 2022 volledig te verstrekken.

Het aandeel zaken waarin de standaard wordt behaald loopt zeer uiteen per zaakstroom. Daarbij geldt dat de inzet op het wegwerken van achterstanden tot gevolg heeft gehad dat er in 2021 ook veel oudere zaken zijn opgepakt en afgedaan. Dit heeft echter een negatief effect op het verbeteren van de doorlooptijden. Daarnaast is de invloed van de coronamaatregelen per zaakstroom verschillend. Op diverse terreinen was er een geringere instroom dan voor de coronacrisis, terwijl op andere terreinen de coronamaatregelen ervoor zorgden dat er minder zittingen konden plaatsvinden waardoor de afdoening langer duurde. Ten slotte is de aanwezigheid van voldoende rechterlijke capaciteit een belangrijke randvoorwaarde voor het kunnen halen van de normen voor doorlooptijden.

In het jaarverslag Rechtspraak 2021 wordt meer gedetailleerd ingegaan op de doorlooptijden.

Bestuur algemeen (1e aanleg) EK 140 dagen 8%
Bestuur algemeen (1e aanleg) MK 154 dagen 3%
Rijksbelasting (1e aanleg) 90% in 294 dagen 14%
Lokale belasting (1e aanleg) 90% in 294 dagen 32%
CRvB (hoger beroep) 252 dagen 3%
CBb (1e en enige aanleg en hoger beroep) 90% in 273 dagen 8%
Belasting (hoger beroep) 365 dagen 33%
VK Regulier 140 dagen 19%
VA-lang 140 dagen 29%
VA kort, AA en Dublin 28 dagen 23%
Bewaring vervolg bewaringberoep zonder zitting 14 dagen 91%
Bewaring eerste beroep bewaring of vervolgberoep bewaring met zitting 21 dagen 86%
Voorlopige voorzieningen (belasting) 28 dagen 8%
Voorlopige voorzieningen (bestuur) 28 dagen 37%
kennelijke uitspraken en verzet (1e aanleg) 154 dagen
Kennelijke uitspraken en verzet (hoger beroep) 168 dagen
Familie- en jeugdrecht
Reguliere verzoekschriftprocedures (rechtbanken) 210 dagen
Reguliere verzoekschriftprocedures (hoger beroep) 224 dagen
Jeugdbeschermingszaken: verzoeken 1e OTS 35 dagen
Jeugdbeschermingszaken: overige verzoeken OTS en machtiging uithuisplaating (met zitting) 42 dagen
Jeugdbeschermingszaken: overige verzoeken OTS en machtiging uithuisplaating (zonder zitting) 28 dagen
Jeugdbeschermingszaken (hoger beroep) 91 dagen
Geschillen ouderlijk gezag 70 dagen
Voorlopige voorzieningen 35 dagen
Handel/kanton
Verzoekschriften (rechtbank kanton) 112 dagen 78%
Verzoekschriften (kanton) WWZ-zaken 112 dagen 80%
Verzoekschriften (rechtbank handel) 126 dagen 72%
Verzoekschriften (hoger beroep) 161 dagen
Kort geding (handel 1e aanleg) 35 dagen 48%
Kort geding (kanton) 35 dagen 44%
Spoedappel (hoger beroep) 56 dagen
Dagvaarding zonder verweer (kanton 1e aanleg) 14 dagen 75%
Dagvaarding zonder verweer (handel 1e aanleg) 42 dagen 75%
Dagvaarding met verweer (kanton 1e aanleg) 140 dagen 43%
Dagvaarding met verweer (handel 1e aanleg) EK 252 dagen 38%
Dagvaarding met verweer (handel 1e aanleg) MK 280 dagen 11%
Dagvaardingen en kort geding (hoger beroep) zonder zitting 238 dagen
Dagvaardingen en kort geding (hoger beroep) 1 zitting 329 dagen
Dagvaardingen en kort geding (hoger beroep) 2 zittingen 420 dagen
Strafrecht
EK jeugd (rechtbanken) 42 dagen
MK jeugd (rechtbanken) 84 dagen
EK niet jeugd (rechtbanken) 107 dagen
MK niet jeugd (rechtbanken) 153 dagen
EK (hoger beroep) 137 dagen
MK (hoger beroep) 183 dagen
Uitwerken appellen en cassaties (rechtbanken) jeugdzaken 28 dagen
Uitwerken appellen en cassaties (rechtbanken) niet jeugd 42 dagen
Uitwerken appellen en cassaties (hoger beroep) jeugdzaken 28 dagen
Uitwerken appellen en cassaties (hoger beroep) niet jeugd 42 dagen
Bijzondere raadkamer rekesten 1e aanleg spoed 28 dagen
Bijzondere raadkamer rekesten 1e aanleg regulier 107 dagen
Bijzondere raadkamer rekesten 2e aanleg spoed 28 dagen
Bijzondere raadkamer rekesten 2e aanleg regulier 107 dagen
Toezicht
Verzoekschriften CBM 42 dagen
verzoekschriften faillissementen, eigen aangifte natuurlijke personen 4 maanden
verzoekschriften faillissementen, eigen aangifte rechtspersonen 63 dagen
Verzoekschriften WSNP 91 dagen
CBM - boedelbeschrijving, zonder zitting 140 dagen
CBM - boedelbeschrijving, met zitting 182 dagen
CBM - periodieke rekening en verantwoording, zonder zitting 588 dagen
CBM - periodieke rekening en verantwoording, met zitting 609 dagen
CBM - eindrekening en -verantwoording, zonder zitting, opheffing/ontslag uitvoerder 105 dagen
CBM - eindrekening en -verantwoording, met zitting, opheffing/ontslag uitvoerder 126 dagen
CBM - eindrekening en -verantwoording, zonder zitting, overlijden 168 dagen
CBM - eindrekening en -verantwoording, met zitting, overlijden 189 dagen
CBM - machtigingsverzoek 14 dagen
Faillissementen - duur toezicht nog verder uitwerken

C. Jaarrekening

8. Departementale verantwoordingsstaat

Artikel Omschrijving Vastgestelde begroting1 Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
TOTAAL 14.225.302 14.226.633 1.574.110 15.333.118 14.982.700 1.992.827 1.107.816 756.067 418.717
Beleidsartikelen 13.697.258 13.697.258 1.554.704 14.765.306 14.428.004 1.950.638 1.068.048 730.746 395.934
31 Politie 6.365.623 6.365.623 9.188 6.611.531 6.635.958 63.418 245.908 270.335 54.230
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 1.639.135 1.639.135 193.383 1.698.457 1.723.369 168.746 59.322 84.234 ‒ 24.637
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 1.026.745 1.026.745 1.261.393 1.011.841 927.614 1.405.039 ‒ 14.904 ‒ 99.131 143.646
34 Straffen en beschermen 2.974.073 2.974.073 83.749 3.530.972 3.285.813 101.062 556.899 311.740 17.313
36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid 287.748 287.748 2.000 444.240 412.629 33.161 156.492 124.881 31.161
37 Migratie 1.403.934 1.403.934 4.991 1.468.265 1.442.621 179.212 64.331 38.687 174.221
Niet-beleidsartikelen 528.044 529.375 19.406 567.812 554.696 42.189 39.768 25.321 22.783
91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement 472.402 473.733 19.406 564.553 551.437 42.161 92.151 77.704 22.755
92 Nog onverdeeld 52.588 52.588 0 0 0 0 ‒ 52.588 ‒ 52.588 0
93 Geheim 3.054 3.054 0 3.259 3.259 28 205 205 28
  1. 1 De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting 2021. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting Realisatie 2020
Dienst Justitiële Instellingen
Totale baten 2.461.719 2.660.749 199.030 2.479.793
Totale lasten 2.461.719 2.695.469 233.750 2.565.272
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 34.720 ‒ 34.720 ‒ 85.479
Totale kapitaalontvangsten 3.000 65.601 62.601 33.329
Totale kapitaaluitgaven 55.535 24.615 ‒ 30.920 30.884
Immigratie- en Naturalisatiedienst
Totale baten 484.863 531.883 47.020 495.922
Totale lasten 484.863 553.230 68.367 543.838
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 21.347 ‒ 21.347 ‒ 47.916
Totale kapitaalontvangsten 4.100 3.928 ‒ 172 49.094
Totale kapitaaluitgaven 12.100 9.965 ‒ 2.135 12.974
Centraal Justitieel Incasso Bureau
Totale baten 151.084 156.853 5.769 145.947
Totale lasten 151.084 160.733 9.649 149.356
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 3.880 ‒ 3.880 ‒ 3.409
Totale kapitaalontvangsten 2.145 7.060 4.915 4.601
Totale kapitaaluitgaven 6.658 5.603 ‒ 1.055 8.006
Nederlands Forensisch Instituut
Totale baten 83.398 92.172 8.774 87.391
Totale lasten 83.398 91.426 8.028 90.256
Saldo van baten en lasten 0 746 746 ‒ 2.865
Totale kapitaalontvangsten 6.450 4.757 ‒ 1.693 4.122
Totale kapitaaluitgaven 9.986 6.439 ‒ 3.547 6.450
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening
Totale baten 47.912 49.493 1.581 42.432
Totale lasten 47.086 50.402 3.316 45.288
Saldo van baten en lasten 826 ‒ 909 ‒ 1.735 ‒ 2.856
Totale kapitaalontvangsten 0 603 603 495
Totale kapitaaluitgaven 826 0 ‒ 826 2.058

10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2021

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Inleiding

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 2.461.719 2.651.618 189.899 2.458.781
- Omzet moederdepartement 2.398.701 2.569.586 170.885 2.386.794
- Omzet overige departementen 0 9.283 9.283 9.455
- Omzet derden 63.018 72.749 9.731 62.532
Vrijval voorzieningen 0 3.093 3.093 6.686
Bijzondere baten 0 6.038 6.038 14.326
Rentebaten 0 0 0 0
Totaal baten 2.461.719 2.660.749 199.030 2.479.793
Lasten
Apparaatkosten 1.333.465 1.455.673 122.208 1.376.825
-Personele kosten 1.209.169 1.307.630 98.461 1.232.023
Waarvan eigen personeel 1.047.264 1.086.806 39.542 1.008.716
Waarvan inhuur externen 136.000 138.443 2.443 160.882
Waarvan overige personele kosten 25.905 82.381 56.476 62.425
-Materiële kosten 124.296 148.043 23.747 144.802
Waarvan apparaat ICT 50.296 58.122 7.826 57.708
Waarvan bijdrage aan SSO's 29.000 33.358 4.358 33.476
Waarvan overige materiële kosten 45.000 56.563 11.563 53.618
Materiële programma kosten 1.070.443 1.190.336 119.893 1.129.172
Afschrijvingskosten 19.993 19.629 ‒ 364 19.413
-Immaterieel 3.950 2.355 ‒ 1.595 2.907
-Materieel 16.043 17.274 1.231 16.506
Dotaties voorzieningen 37.818 29.831 ‒ 7.987 39.862
Overige kosten 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0
Totaal lasten 2.461.719 2.695.469 233.750 2.565.272
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 34.720 ‒ 34.720 ‒ 85.479
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 34.720 ‒ 34.720 ‒ 85.479

Het negatieve exploitatieresultaat ad € 34,7 mln. wordt met name veroorzaakt door coronakosten (via Eigen Vermogen vergoed en niet in bijdrage), vakmanschap, onderproductie Gevangeniswezen, extra lasten vanwege huisvesting en nog een aantal andere posten.

Baten


Omzet moederdepartement

Bijdrage 2.504.469 2.330.854
Diverse dienstverlening Overig JenV 38.576 34.847
Diverse dienstverlening Agentschappen JenV 26.541 21.093
Totaal 2.569.586 2.386.794

De stand van de departementale verantwoording volgens IBOS bedraagt in 2021 € 2.579,6 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutaties betreffen het niet in de omzet moederdepartement mogen opnemen van de aanvulling van negatief eigen vermogen 2020 (€ 28,7 mln.) en het opnemen van de bijdrage in de coronakosten (€ 33,2 mln.) en de terug te betalen OPF 2021 ( € 19,6 mln.).

Omzet overige departementen

Dienstverlening overige ministeries 9.283 9.455
Totaal 9.283 9.455
Omzet moederdepartement 2.569,6
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten
Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 1.150,9
Extramurale sanctiecapaciteit 9,3
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GW (PPC) 145,5
FPC’s / forensische zorg (Rijks FPC's en tbs-capaciteit bij part. instellingen) 354,7
Intramurale inkoopplaasten forensische zorg in GGZ-instellingen 408,6
Inkoop ambulante forensische zorg 130,9
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) 69,3
Justitiële Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit) 142,0
waarvan overige bijdragen van het moederdepartement
Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk) 7,9
Capaciteit Caribisch Nederland (BES) 9,9
Inkoop gedragsinterventies 4,2
Voorziening Substantieel Bezwarende Functie (SBF) 25,8
Kosten personeelsconvenant 24,3
Frictiekosten 8,2
Coronakosten 49,0
Overige kosten niet bij p*q inbegrepen ‒ 1,5
Exploitatieresultaat ‒ 34,7
waarvan overige ontvangsten van het moederdepartement
Overige ontvangsten uit dienstverlening aan JenV 65,1

De overige ontvangsten/bijdragen zijn in de bovenstaande tabel naar aard en omvang gespecificeerd.

Omzet derden

Opbrengst arbeid 24.513 21.547
Opbrengst verhuur overig 68 1.100
Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011-2015 4.037 741
Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen 7.167 5.809
Opbrengst verhuur celcapaciteit (incl. cellen politie) 4.921 5.729
Opbrengst IT-dienstverlening 701 741
Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten 12.392 12.551
Opbrengsten vervoer 792 584
Opbrengst inning eigen bijdrage 41 39
Opbrengst C.O.A. / C.A.K. 4.971 7.412
Afrekening Jeugdinrichtingen 1.279 955
Overige omzet derden 11.867 5.324
Totaal 72.749 62.532

Opbrengsten arbeid
Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkels ten behoeve van de gedetineerden € 24,5 mln. (2020: € 21,5 mln.). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Overige opbrengsten
De overige opbrengsten zijn gestegen in vergelijking met 2020 door hogere opbrengsten dienstverlening aan tribunalen VN en ICC en diverse afrekeningen bij DFORZO en Jeugd en de diverse overige omzet derden.

Vrijval uit voorzieningen
De vrijval uit voorzieningen komt voort uit het actualiseren van voorzieningen, betrekking hebbend op personele regelingen, en waaruit blijkt dat eerder in de voorziening opgenomen bedragen in 2021 e.v. niet meer tot uitbetaling leiden (€ 3,1 mln).

Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan voornamelijk uit een extra opbrengst van € 3,9 mln. uit verkoop/verhuur van voormalige DJI-panden. Daarnaas bestaat deze post uit de ontvangst van de egalisatiereserve van de Rooyse Wissel (€ 2,1 mln.).

Lasten


Apparaatskosten

a. Personele kosten

Waarvan eigen personeel 1.086.806 1.008.716
Waarvan externe inhuur 138.443 160.882
Waarvan overige personele kosten 82.381 62.425
Totaal 1.307.630 1.232.023

De personeelskosten zijn in 2021 verantwoord voor een bedrag van € 1.086,8 mln. (2020: € 1.008,7 mln.) en zijn ten opzichte van 2020 gestegen met € 78,1 mln. hetgeen 7,7 % is. De CAO-verhogingen zijn daar mede debet aan, nl. 2% per 1 juli 2022 en 0,7 % per 1 juli 2020 en doorwerking op o.a. kosten IKB, sociale lasten en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee.Tevens is in 2021 éénmalig de nominale TOD (€ 37,50) voor het gehele jaar verdubbeld. Ook is aan alle medewerkers een éénmalig uitkering van € 300,- uitbetaald. Daarnaast is de DJI bezig met een forse wervingscampagne. Hierdoor is er sprake van een stijging van het aantal personeelsleden met 305 FTE ten opzichte van 2020. Aan de andere kant waren er ook veel vacatures met name op moeilijk in te vullen functies zoals psychiaters, ICT-ers en beveiligingspersoneel.De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2020 gedaald met € 22,4 mln. De daling van de kosten externe inhuur wordt grotendeels veroorzaakt door de werving en vervanging van extern beveiligingspersoneel door medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning van DJI voor € 15,2 mln.

b. Materiële apparaatskosten

Waarvan apparaat ICT 58.122 57.708
Waarvan bijdrage aan SSO's 33.358 33.476
Waarvan overige materiële kosten 56.563 53.618
Totaal 148.043 144.802

c. Materiële programmakosten

Financiering particuliere instellingen Jeugd 61.923 62.443
Inkoop forensische zorg 803.538 744.632
Subsidies overig 5.302 2.760
Gebruikersvergoeding RVB programma 106.175 98.421
Overige huisvestingskosten programma 74.917 90.248
Kosten justitieel ingeslotenen 82.856 93.530
Materiële kosten arbeid justitiabelen 32.038 16.436
Kosten arrestanten politiebureaus 1.555 1.185
Overige exploitatiekosten programma 22.032 19.517
Totaal 1.190.336 1.129.172

De stijging van de kosten van ForZo wordt o.a. voor € 30 mln. veroorzaakt door de stijging van de productie en vanwege een tegenvaller van € 10,9 mln. aan facturen 2019 m.b.t. DBBC zorg.

Door een interne rubriceringswijziging zijn in 2021 kosten die eerst verantwoord werden onder overige huisvestingskosten nu verantwoord onder materiële kosten arbeid justitiabelen.

Immaterieel vaste activa 2.355 2.907
Materieel vaste activa 17.274 16.506
Totaal 19.629 19.413

Dotaties aan voorzieningen

Dotaties aan voorzieningen 29.831 39.862
Totaal 29.831 39.862

De dotaties aan de voorzieningen zijn hebben vooral betrekking op nieuwe instroom van medewerkers in de SBF-regeling (€ 23 mln.). Daarnaast is er als gevolg van actualisering van de overige voorzieningen die betrekking hebben op personele regelingen gedoteerd (€ 5,2 mln.).
Daarnaast is er aan de voorziening afwikkeling zorgkosten in detentie nog een bedrag van € 1,7 mln. gedoteerd.

Saldo van baten en lasten
Over 2021 is een negatief exploitatieresultaat ad € 34,7 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 1,3 % van de totale omzet in 2021.

Balans

Activa
Immateriële activa 5.223 5.895
Materiële vaste activa 54.820 53.162
- Grond en gebouwen 285 365
- Installaties en inventarissen 52.492 52.026
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 2.043 771
Vlottende Activa 428.483 383.684
- Voorraden en onderhanden projecten 11.299 8.342
- Debiteuren 32.135 19.110
- Overige vorderingen en overlopende activa 85.412 82.258
- Liquide middelen 299.637 273.974
Totaal Activa 488.526 442.741
Passiva
Eigen vermogen ‒ 1.450 ‒ 28.725
- Exploitatiereserve 33.270 56.754
- Onverdeeld resultaat ‒ 34.720 ‒ 85.479
Voorzieningen 62.769 67.363
Langlopende schulden 0 0
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 427.207 404.103
- Crediteuren 33.559 29.173
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
- Overige schulden en overlopende passiva 393.648 374.930
Totaal Passiva 488.526 442.741

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren 39.388 26.532
-/- Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 7.253 ‒ 7.422
Totaal 32.135 19.110
Nadere specificatie 31-12-2021 31-12-2020
Debiteuren moederdepartement 13.142 8.472
Debiteuren andere ministeries 1.447 1.694
Debiteuren derden 24.799 16.366
Totaal 39.388 26.532
Vooruitbetaalde bedragen 39.748 41.111
Personele (salaris)voorschotten 252 61
Overige vorderingen en overlopende activa 45.412 41.086
Te vorderen BTW 0 0
Totaal 85.412 82.258
Nadere specificatie 31-12-2021 31-12-2020
Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement 9.089 11.700
Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries 19.688 24.813
Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk) 56.635 45.745
Totaal 85.412 82.258
Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg 20.852 11.555
Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen 7.898 7.153
Nog te ontvangen RVB inzake huisvestingskosten 64 3.067
Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC 1.488
Overige voorschotten 252 61
Vooruitbetaalde bedragen 39.748 41.111
Overige vorderingen diverse inrichtingen 16.598 17.823
Totaal 85.412 82.258

Incidentele posten Forensische Zorg uit oude jaren staan per 31-12-2021 nog open. Dit betreft met name afrekeningen van de gemiddelde dagprijs 2018 en 2019. Een post uit 2016 van € 0,75 mln. kan niet worden afgerekend omdat de vaststelling van de NZA niet correct is. De bedragen uit 2021 betreffen, de verwachte afrekening van ZZP 2021, aanpassingen van de vooruitbetalingen aan de diverse instellingen in verband met de overgang naar het nieuwe zorgprestatiemodel en een opbrengst vanuit de toepassing van het doelmatigheidsinstrument zoals afgesproken met de instellingen.

Toelichting op de creditzijde van de balans

2021 2.651.618 ‒ 1.450 0%
2020 2.458.781 ‒ 28.725 ‒ 1%
2019 2.324.940 24.389 1%
Stand 01-01-2021 56.754 ‒ 85.479 ‒ 28.725
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) ‒ 85.479 85.479 0
Toevoeging door moederdepartement (+) 61.995 0 61.995
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Onverdeeld resultaat 2021 (+/-) 0 ‒ 34.720 ‒ 34.720
Stand 31-12-2021 33.270 ‒ 34.720 ‒ 1.450

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2019, 2020 en 2021 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 123,9 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het negatieve exploitatieresultaat 2021 bedraagt € 34,7 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2021 en zal in 2022 ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht. De exploitatiereserve wordt hiermee negatief en zal in de loop van het jaar 2022 door het departement aangevuld worden tot nihil.

Voorzieningen

Voorziening SBF 40.671 ‒ 203 22.981 ‒ 24.149 39.300
Reorganisatievoorziening 9.308 ‒ 1.024 2.554 ‒ 2.237 8.601
Voorziening van Werk naar Werk 5.261 ‒ 347 1.172 ‒ 3.375 2.711
Voorziening doorlopende salariskosten 5.067 ‒ 1.512 1.444 ‒ 1.402 3.597
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek 1.236 ‒ 7 ‒ 169 1.060
Voorziening zorgkosten in detentie 5.820 1.680 7.500
Totaal 67.363 ‒ 3.093 29.831 ‒ 31.332 62.769

De voorzieningen zijn in 2021 met een bedrag van circa € 4,6 mln. gedaald. Belangrijkste oorzaak is de verlaagde instroom van medewerkers die gebruik maken van de VWNW regeling uit de CAO. En ook de uitstroom van medewerkers die opgenomen waren in de voorziening doorlopende salariskosten in verband met reorganisaties inzake het Masterplan in 2013 t/m 2015. De belangrijkste posten binnen de voorzieningen betreffen de (substantieel bezwarende functies) SBF regeling vanuit de CAO Rijk. Omdat deze regeling bij volledige beëindiging van het dienstverband fiscaal als «pre-pensioen» is aangemerkt, geldt hier de fiscale eindheffing RVU (regeling voor vervroegde uittreding) van 52% naast de reguliere loonheffing. Voor deeltijd SBF geldt deze heffing niet. Deze regeling wordt sinds 1-10-2014 met de invoering van een nieuwe SBF-regeling uitgevoerd door APG/Loyalis. Onder de reorganisatievoorzieningen vallen met name medewerkers die uit dienst zijn gegaan met een vaststellingsovereenkomst alsmede is hieronder een voorziening verantwoord inzake te betalen suppletie voor medewerkers waarvoor een garantie geldt op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie. De voorziening zorgkosten betreft de claim van zorgverzekeraars voor ten onrechte betaalde zorg voor gedetineerden.

Crediteuren

Crediteuren 32.478 23.060
Betalingen onderweg 1.081 6.113
Totaal 33.559 29.173
Openstaande crediteuren per jaar 31-12-2021 31-12-2020
t/m 2018 58 ‒ 95
2019 0 141
2020 39 23.014
2021 32.381 0
Totaal 32.478 23.060

Overige schulden en overlopende passiva

Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties 262.078 271.457
Vooruitontvangen projectbijdragen 22.433 29.523
Terug te betalen bijdragen 23.342 11.957
Vooruitontvangen bedragen 7.090 8.469
Niet opgenomen vakantiedagen 78.705 53.524
Totaal 393.648 374.930
Nadere specificatie 31-12-2021 31-12-2020
Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement 54.189 50.338
Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries 28.050 36.757
Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk) 311.409 287.835
Totaal 393.648 374.930
Inkoop forensische zorg 169.659 176.224
Nog te betalen aan RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS) 15.099 32.811
Nog te betalen kosten zorgkosten 293 559
Nog te betalen regeling SBF 2e carriere 2.214 3.118
ESF-bijdrage particuliere inrichtingen 5.353 5.461
Nog te betalen TOD en overwerk 7.858 7.547
Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening UBR 1.555 0
Overige passiva 2.868 2.880
Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV) 57.179 42.857
Totaal 262.078 271.457

De post opgenomen vakantiedagen is o.a. toegenomen vanwege de toezegging aan de Centrale Ondernemingraad/vakbonden dat de geldigheidsduur van het restant wettelijk verlofuren uit 2020 wordt verlengd tot 31 december 2024. Daarnaast is er een stijging te zien in het saldo van IKB- spaarverlof mede doordat medewerkers spaarverlof kunnen kopen om dit op een later moment op te nemen. Daardoor is de post niet opgenomen vakantiedagen met € 25,2 mln. toegenomen. Daarnaast is de daling in RVB kosten veroorzaakt doordat het merendeel van de in 2020 openstaande posten zijn afgedaan. Samen met nieuwe in 2021 bekend geworden posten is het openstaande saldo met € 17,8 mln. gedaald. De post nog te betalen forensische zorg is licht gedaald.

Kasstroomoverzicht

(1) (2) 3 = (2) - (1)
Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen 291.927 273.974 ‒ 17.953
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 2.461.719 2.860.313 398.594
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 2.466.719 ‒ 2.875.636 ‒ 408.917
Totaal operationele kasstroom ‒ 5.000 ‒ 15.323 ‒ 10.323
Totaal investeringen (-/-) ‒ 30.535 ‒ 24.615 5.920
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 3.000 3.607 607
Totaal investeringskasstroom ‒ 27.535 ‒ 21.008 6.527
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 25.000 0 25.000
Eenmalige storting door moederdepartement (+/+) 0 61.994 61.994
Aflossing op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0 0
Totaal financieringskasstroom ‒ 25.000 61.994 86.994
Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 234.392 299.637 65.245

Doelmatigheidsindicatoren

Saldo baten en lasten als % totale baten ‒ 3,5% ‒ 1,3% 0,0%
Direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit
– strafrechtelijke sanctiecapaciteit 9.377 9.343 9.769
– inbewaringgestelden op politiebureaus 20 20 20
– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen 96 96 96
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 315 324 296
Omzet (x € 1 mln.) 1.091 1.119,5 1.069,7
Reservecapaciteit intramurale sanctiecapaciteit 483 508 491
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 72 77 74
Omzet (x € 1 mln.) 12,7 14,2 13,2
In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit 871 1.128 734
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) 52 42 54
Omzet (x € 1 mln.) 16,7 17,2 14,5
Extramurale sanctiecapaciteit (penitentiair programma met of zonder elektronisch toezicht) 450 437 425
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 65 58 57
Omzet (x € 1 mln.) 10,6 9,3 8,8
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s) 677 661 666
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 552 603 562
Omzet (x € 1 mln.) 136,3 145,5 136,7
Forensische zorg
– Rijksinrichtingen forensisch psychiatrische zorg 179 182 182
– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen 1.224 1.308 1.151
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 615 652 629
Omzet (x € 1 mln.) 315,0 354,7 306,0
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
- Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader 3.075 3.168 2.965
- Inkoop forensische zorg voor gedetineerden 8 17 150
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 345 351 341
Omzet (x € 1 mln.) 388,7 408,6 387,6
- Inkoop ambulante forensische zorg 114 131 106
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
Direct inzetbare capaciteit:
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) 32 32 32
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) 536 536 536
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 326 313 313
Omzet (x € 1 mln.) 67,7 64,8 64,9
Reservecapaciteit vreemdelingen 35 35 35
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 76 74 76
Omzet (x € 1 mln.) 1,0 0,9 1,0
In stand te houden capaciteit vreemdelingen 330 330 330
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 29 29 30
Omzet (x € 1 mln.) 3,4 3,5 3,6
Direct inzetbare jeugdcapaciteit
– Rijksjeugdinrichtingen 276 285 266
– particuliere jeugdinrichtingen 244 255 253
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 689 704 768
Omzet (x € 1 mln.) 130,9 138,7 145,4
Reservecapaciteit jeugd 49 52 46
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 60 49 59
Omzet (x € 1 mln.) 1,1 0,9 1,0
In stand te houden jeugdplaatsen 144 69 92
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) 140 94 75
Omzet (x € 1 mln.) 7,4 2,4 2,5

Toelichting

In algemene zin stijgen de kosten als gevolg van loon en prijsindexatie ten opzichte van de begroting 2021.

Als gevolg van COVID-19 kon er in zijn algemeenheid een minder efficiënte uitvoering plaatsvinden. Dit heeft een prijsverhogend effect op de gerealiseerde kostprijzen.

Samenhangend met de veranderende doelgroep zijn er daarnaast naar verhouding meer zwaardere regimes, wat ook leidt tot een gemiddeld hogere prijs.

Bij jeugd en vreemdelingenbewaring is er over het algemeen sprake van een prijsdaling t.o.v. de begroting. De daling bij jeugd hangt grotendeels samen met een vertraging op het programma vrijheidsbeneming op maat (VOM). Bij vreemdelingen hangt de prijsdaling samen met een lagere bezetting.

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Inleiding

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Staat van Baten en Lasten

realisatie en
vastgestelde
Vastgestelde begroting
Omschrijving begroting (1) Realisatie (2) (3 = 2 - 1) Realisatie 2020
Baten
Omzet moederdepartement 424.913 457.211 32.298 399.720
Omzet overige departementen 0 0 0 0
Omzet derden 59.950 69.612 9.662 67.952
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 5.061 5.061 28.250
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 484.863 531.883 47.020 495.922
Lasten
Apparaatksosten 408.000 495.637 87.637 446.193
-Personele kosten 352.000 398.919 46.919 365.552
Waarvan eigen personeel 326.000 313.106 ‒ 12.894 284.620
Waarvan inhuur externen 21.000 84.387 63.387 78.403
Waarvan overige personele kosten 5.000 1.426 ‒ 3.574 2.528
-Materiële kosten 56.000 96.718 40.718 80.641
Waarvan apparaat ICT 2.000 681 ‒ 1.319 1.030
Waarvan bijdrage aan SSO's 50.000 61.515 11.515 49.481
Waarvan overige materiële kosten 4.000 34.522 30.522 30.130
Materiële programma kosten 60.000 45.289 ‒ 14.711 45.782
Rentelasten 50 0 ‒ 50 1
Afschrijvingskosten 16.813 8.974 ‒ 7.839 14.925
-Materieel 3.000 1.858 ‒ 1.142 2.081
waarvan apparaat ICT 1.500 58 ‒ 1.442 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.500 1.800 300 0
-Immaterieel 13.813 7.116 ‒ 6.697 12.845
Overige lasten 0 3.330 3.330 36.937
waarvan dotaties voorzieningen 0 3.212 3.212 36.936
waarvan bijzondere lasten 0 118 118 1
Totaal lasten 484.863 553.230 68.367 543.838
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening 0 ‒ 21.347 ‒ 21.347 ‒ 47.916
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 21.347 ‒ 21.347 ‒ 47.916

Toelichting

In vergelijking met de oorspronkelijke begroting zijn de baten en lasten hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door:

  1. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn door het Kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget toegevoegd. Deze middelen zijn onder andere ingezet voor de uitvoering van de Taskforce. Deze waren in de oorspronkelijkvastgestelde begroting niet opgenomen.
  2. De vrijval van en de dotatie aan de voorzieningen, deze posten zijn niet begroot.

Baten

Omzet moederdepartement

Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en de IND kostprijzen 2021. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd. Dit is vastgesteld in de opdrachtbrief 2021.

In 2021 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 457,2 miljoen en is als volgt opgebouwd.

- Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten 349.973 284.511
- Waarvan productgroep Asiel 162.240 120.268
- Waarvan productgroep Naturalisatie 21.913 21.888
- Waarvan productgroep Ketenondersteuning 5.405 3.670
- Waarvan productgroep Regulier 160.415 138.685
- Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 173.252 175.253
Subtotaal: 523.226 459.764
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor leges ‒ 66.015 ‒ 51.629
- Waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen ‒ 8.415
Totaal omzet moederdepartement 457.211 399.720

Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten

De totaal gerealiseerde pxq omzet bedraagt € 350,0 miljoen. Deze is bepaald op basis van de bekostigingsafspraken, de vastgestelde IND kostprijzen 2021 en de gerealiseerde productie aantallen in 2021. In 2021 is de productie en daarmee de pxq omzet, hoger dan in 2020. Door corona was de instroom en productie lager in 2020.

Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

Deze omzet bestaat uit een lumpsumbijdrage van het moederdepartement en de bijdrage voor een aantal specifieke activiteiten. Naast de lumpsumbijdrage is hier ook de bijdrage voor de afhandeling van de Brexit aanvragen, de vernieuwing IV, de Evenredigheidstoets en het programma Grenzen & Veiligheid verantwoord.
Daarnaast is een bijdrage van € 39,5 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Taskforce. Hiervan is € 30,6 miljoen als omzet verantwoord. Na het beëindigen van de Taskforce wordt de resterende voorraad van 1.550 zaken door de IND afgehandeld. Hiervoor zijn de de resterende middelen ingezet.

Omzet gecorrigeerd

In 2020 is de omzet moederdepartement volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de AMIF subsidiebijdrage 2019. In 2021 is de omzet niet gecorrigeerd, omdat geen subsidiebijdragen zijn ontvangen voor activiteiten die vanuit opdrachtgever al zijn gefinancierd.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2021 € 69,6 miljoen. De realisatie wijkt af van de begroting doordat meer leges en incidentele EU subsidies zijn ontvangen. De EU subsidies hebben geen structureel karakter en zijn om die reden niet meegenomen in de begrote omzet derden.

Rentebaten

In 2021 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2021 heeft er een vrijval plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 5,1 miljoen.

Bijzondere baten

In 2021 zijn geen bijzondere baten verantwoord.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.

- personele kosten,

- materiële kosten.

Personele kosten

De vaste ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2021 4.011 fte, in vergelijking met ultimo 2020 een stijging van 190 fte.

De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten als gevolg van het instellen van de Taskforce. Deze zijn ingezet voor het wegwerken van oude voorraden en de toenemende instroom. Daarnaast is de externe inhuur hoger, omdat door krapte op de arbeidsmarkt lastig is om vaste capaciteit aan te trekken op met name de IV functies.

Daarnaast zijn de personele kosten gestegen door de nieuwe cao afspraken.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2021 bedraagt 4.011 De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 75.463. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2021 lager dan de afschrijvingskosten van 2020. Dit als gevolg van de afnemende investeringen in de afgelopen jaren.

Overige lasten

In 2021 is een bedrag van ongeveer € 0,8 miljoen gedoteerd aan onder andere de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.

In 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND in 2019 een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen. In 2021 is de voorziening herijkt en dit heeft geleid tot een dotatie van € 2,4 miljoen.

Balans

Activa
Immateriële activa 8.431 13.808
Materiële vaste activa 2.598 3.923
waarvan grond en gebouwen 0 2
waarvan installaties en inventarissen 139 88
waarvan projecten in uitvoering 0 0
waarvan overige materiële vaste activa 2.459 3.834
Vlottende Activa 118.240 165.714
- Voorraden en onderhanden projecten 1.104 1.254
- Debiteuren 4.632 3.837
- Overige vorderingen en overlopende activa 10.288 10.583
- Liquide middelen 102.217 150.040
Totaal Activa 129.270 183.446
Passiva
Eigen vermogen ‒ 20.188 ‒ 1.016
Exploitatiereserve 1.159 46.900
- Onverdeeld resultaat ‒ 21.347 ‒ 47.916
Voorzieningen 3.254 24.468
Langlopende schulden
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 8.027 13.083
Kortlopende schulden 138.176 146.911
- Crediteuren 19.015 9.599
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.017 2.900
- Overige schulden en overlopende passiva 117.144 134.412
Totaal Passiva 129.270 183.446

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren

departement Ministeries (buiten het rijk) Totaal
Debiteuren 70 295 5.449 5.814
Nog te ontvangen 1.715 3.089 5.484 10.288
Totaal 1.785 3.384 10.933 16.102

Toelichting op de creditzijde van de balans

Eigen vermogen

Stand 01-01-2021 46.900 0 46.900
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) ‒ 47.916 0 ‒ 47.916
Toevoeging door moederdepartement 2021 (+) 2.175 0 2.175
Storting aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Onverdeeld resultaat 2021 (+/-) 0 ‒ 21.347 ‒ 21.347
Stand 31-12-2021 1.159 ‒ 21.347 ‒ 20.188

Storting door moederdepartement

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar.

Door de impact van de corona crisis heeft de IND in 2021 schade geleden. De geleden schade is berekend op een bedrag van € 2,2 miljoen en is geclaimd bij het moederdepartement. Het moederdepartement heeft deze claim gehonoreerd en is in overeenstemming met de Regeling verantwoord als een rechtstreekse vermogensmutatie

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2021 bedraagt € 21,3 miljoen negatief.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.

2021 531.883 ‒ 20.188 ‒ 4%
2020 495.922 ‒ 1.016 0%
2019 459.066 ‒ 992 0%

Voorzieningen

1-1-2021 in 2021 in 2021 in 2021 31-12-2021
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht 0 0 0 0 0
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig 0 0 0 0 0
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht 204 178 23 3
Voorziening Maatwerk 442 156 388 211
Voorziening Remplacenten 314 43 412 271 412
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) 1.609 240 814 1.035
Voorziening Dwangsommen 21.899 4.840 2.404 17.870 1.593
Totaal 24.468 5.061 3.212 19.366 3.254

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW)

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2021 is voor € 682K aan de voorziening onttrokken en is een bedrag van € 221K vrijgevallen. In 2021 is er voor € 568K aan de voorziening gedoteerd. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2021 € 626K.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en APG. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2021 is voor € 814K aan de voorziening onttrokken en is er voor € 240K aan de voorziening gedoteerd. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2021 € 1 miljoen.

Voorziening Dwangsommen

Het betreft hier de voorziening met betrekking tot dwangsommen. Per 31 december 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. De stand van de voorziening dwangsommen. In 2021 is voor € 17,9 miljoen aan de voorziening onttrokken en voor € 2,4 miljoen gedoteerd. Aan vrijval van de voorziening is in 2021 € 4,8 miljoen geboekt. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2021 zo’n € 1,6 miljoen.

Crediteuren en kortlopende schulden

Niet opgenomen vakantie uren

Onderdeel van de kortlopende schulden zijn de niet opgenomen vakantieuren.

Vakantiedagen 25.507 14.537
Totaal 25.507 14.537

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraag per 31-12-2021 € 19 miljoen. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.

departement Ministeries (buiten het rijk) Totaal
Crediteuren 10.412 2.991 5.612 19.015
Overige schulden en overlopende passiva 56.542 19.989 40.614 117.145
Totaal 66.954 22.980 46.226 136.160

Kasstroomoverzicht

realisatie en
Vastgestelde vastgestelde
begroting Realisatie begroting
(1) (2) 3 = (2) - (1)
1 Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen 97.673 150.018 52.345
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 484.863 612.907 128.044
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 468.050 ‒ 654.696 ‒ 186.646
2 Totaal operationele kasstroom 16.813 ‒ 41.789 ‒ 58.602
Totaal investeringen (-/-) ‒ 4.100 ‒ 2.401 1.699
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 128 128
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 4.100 ‒ 2.273 1.827
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 2.175 2.175
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 8.000 ‒ 7.564 436
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 4.100 1.625 ‒ 2.475
4 Totaal financieringskasstroom ‒ 3.900 ‒ 3.764 136
5 Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 106.486 102.192 ‒ 4.294

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en hardware. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is minder dan hetgeen voor 2021 is begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere gebruik te maken van diensten bij SSO’s.

Eenmalige storting door moederdepartement

Het totaal van het eigen vermogen mag volgens artikel 27 lid 4 e en f, niet minder bedragen dan nul. Per 31 december 2020 was het eigen vermogen van de IND € 1 miljoen negatief. Ondanks artikel 25 lid 2 van de regeling, is bij de eerste suppletoire wet (Voorjaarsnota) dit negatieve eigen vermogen niet aangevuld. Dit dient alsnog bij de Voorjaarsnota 2022 te worden aangevuld.

Er is een eenmalige uitkering van € 2,2 miljoen ontvangen inzake het te verwachten verlies als gevolg van de corona-pandemie. Deze storting is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is nagenoeg gelijk aan de begroting.

Beroep op leenfaciliteit

In 2021 is het beroep op de leenfaciliteit lager dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Doelmatigheidsindicatoren

realisatie realisatie realisatie realisatie begroting
Omschrijving 2018 2019 2020 2021 2021
IND totaal
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 2.937 3.258 3.821 4.011 4.400
Saldo van baten en lasten (%) 5.8 ‒ 5,1 ‒ 9,7 ‒ 4,0 0
Aantal klachten in % 0,10 0,10 0,15 0,16
Asiel:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 87 81 79 78 90
Standhouden van beslissingen in % 90 92 90 84 85
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 2.406 2.410 2.700 2.941 2.495
Omzet (x € mln.) 157 199 224 263 226
Regulier:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 83 86 88 91 95
Standhouden van beslissingen in % 84 82 84 82 80
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 811 689 743 736 608
Omzet (x € mln.) 235 225 203 229 223
Naturalisatie:
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % 68 54 53 89 95
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) 616 638 625 554 565
Omzet (x € mln.) 15 23 32 31 30

Toelichting

Doorlooptijden

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 78% binnen termijn. De norm wordt niet gerealiseerd, door de werkvoorraden die in voorgaande jaren zijn ontstaan. In 2020 is een taskforce ingericht voor het wegwerken van de asielvoorraden. De werkzaamheden van de taskforce zijn in 2021 voortgezet tot 1 juli. Het wegwerken van de oude voorraden heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd. Deze is gebaseerd op de totale uitstroom Asiel inclusief de zaken van de taskforce.

In 2021 is de gemiddelde doorlooptijd regulier gestegen naar 91%. Onder andere de doorlooptijd van MVV-nareis en VVR1a/Wijziging beperking zijn verbeterd.

Bij naturalisatie is de ketentijdigheid (incl. aandeel gemeente en Kabinet van de Koning) gestegen naar 89%. Dit komt mede door de verbetering van de doorlooptijden op naturalisatieverzoeken en naturalisatie bezwaren.

Gemiddelde kostprijs

De gemiddelde kostprijs asiel stijgt door het hoge aantal afhandelingen van relatief ‘dure’ producten wat een verhogend effect heeft op het gemiddelde (o.a. spoor 4 zaken).

De gemiddelde kostprijs regulier is licht gedaald. De uitstroomaantallen zijn op enkele producten met een lage kostprijs zoals omwisseling gestegen en op enkele producten met een hoge kostprijs zoals MVV nareis eveneens gestegen. Ook doet zich bij enkele producten een daling in de uitstroomaantallen voor. Hier zijn de producten VVR intrekking en bezwaar regulier voorbeelden van. De wijzigingen ten opzichte van de kostprijzen en de uitstroomaantallen 2020 middelen zich uit waardoor het verschil in de gemiddelde kostprijs gering is.

De gemiddelde kostprijs naturalisatie is conform begroting 2021 verder gedaald. Dit is gelegen in een stijging van de uitstroomaantallen, dit is het gevolg van genomen efficiëntie verhogende maatregelen om de hoge instroom het hoofd te kunnen bieden.

Standhouding van beslissingen

Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.

10.3 Centraal Jusitieel Incassobureau (CJIB)

Inleiding

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 151.085 156.853 5.768 145.947
Omzet moederdepartement 141.193 147.682 6.489 136.564
Omzet overige departementen 2.482 2.337 ‒ 145 1.969
Omzet derden 7.410 6.834 ‒ 576 7.414
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 151.084 156.853 5.769 145.947
Lasten
Apparaatkosten 140.287 148.792 8.505 140.332
-Personele kosten 112.388 118.294 5.906 112.352
Waarvan eigen personeel 71.541 76.102 4.561 71.714
Waarvan inhuur externen 37.185 37.487 302 36.348
Waarvan overige personele kosten 3.663 4.705 1.042 4.290
-Materiële kosten 27.899 30.498 2.599 27.980
Waarvan apparaat ICT 7.805 10.145 2.340 8.794
Waarvan bijdrage aan SSO's 8.579 8.495 ‒ 84 8.548
Waarvan overige materiële kosten 11.515 11.858 343 10.638
Gerechtskosten 5.793 5.719 ‒ 74 4.434
Rentelasten 57 19 ‒ 38 31
Afschrijvingskosten 4.947 4.359 ‒ 588 4.355
-Materieel 4.329 3.809 ‒ 520 3.737
Waarvan apparaat ICT 3.597 3.060 ‒ 537 2.996
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten 732 749 17 741
-Immaterieel 618 550 ‒ 68 618
-Overige lasten 0 1.844 1.844 204
Waarvan dotaties voorzieningen 0 704 704 0
Waarvan bijzondere lasten 0 1.140 1.140 204
Totaal lasten 151.084 160.733 9.649 149.356
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering 0 ‒ 3.880 ‒ 3.880 ‒ 3.409
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 3.880 ‒ 3.880 ‒ 3.409

Het negatieve exploitatieresultaat 2021 wordt voornamelijk veroorzaakt door de effecten van COVID-19. Samen met de vermogensstorting in 2021 is er voldoende eigen vermogen om dit resultaat te compenseren.

Baten

Omzet moederdepartement

Vrijheidsstraffen 4.102 € 15,95 26.560 4.526
Taakstraffen 4.628 € 27,63 33.104 5.543
Schadevergoedingsmaatregelen 6.368 € 198,65 10.629 8.479
Ontnemingsmaatregelen 5.945 € 1.206,14 1.349 7.572
Jeugdreclassering 3.018 € 52,86 7.958 3.439
Voorwaardelijke Invrijheidstelling 3.429 € 146,24 977 3.572
Toezicht 3.843 € 50,23 13.803 4.536
Geldboetes 67.871 € 1,41 8.241.239 79.466
Transacties 3.503 € 71,00 3.120 3.725
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten 120.858
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 26.824
Omzet moederdepartement 147.682

De overige bijdragen betreft inputfinanciering (€ 9,7 mln.), diverse overige financiering (€ 1,3 mln.) en projectfinanciering (€ 15,8 mln.). Van de projectfinanciering is onder meer € 2,4 mln. verstrekt voor feitgecodeerde projecten, € 5,2 mln. voor vAICE projecten, € 2,8 mln. voor Wet S&B projecten en € 2,9 mln. voor projecten in het kader van de Toeslagenaffaire.

Omzet overige departementen

Bestuurlijke boetes:
-nVWA EZK 5.650 281
-Inspectie Leefomgeving en Transport IenW 3.009 155
-Inspectie SZW SZW 1.309 51
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 1.151 42
-DUO OCW 370 12
-IGJ VWS 228 14
-Agentschap Telecom EZK 193 13
-Belastingdienst Fin 21 13
Clustering rijksincasso:
-DUO OCW 55.592 1.306
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 161 12
Overig:
-Diplomaten BZK n.v.t. 267
-Dienst Huurcommissie BZK 7.776 171
Totaal 2.337

Omzet derden

De omzet derden betreft met name de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Lasten

Personele kosten

Formatie 1.177 1.238 1.299 1.154
- ambtelijk 983 1.024 1.052 1.010
- niet ambtelijk 194 214 247 144
Eigen personeel
Kosten 64.536 71.714 76.102 71.541
Externe inhuur
Kosten 35.883 36.348 37.487 37.185
Overige personeelskosten
Kosten 3.864 4.290 4.705 3.663
Totale personeelskosten 104.283 112.352 118.294 112.388

De personeelskosten eigen personeel zijn hoger dan begroot door de toename van de gemiddelde loonsom als gevolg van de in 2021 nieuw afgesloten CAO rijksoverheid. Daarnaast stijgen de kosten als gevolg van veramtelijking van uitzendpersoneel en uitbreiding van taken op het gebied van USB.

De overige personeelskosten zijn hoger dan begroot door met name de stijging van de schuld niet opgenomen vakantiedagen.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot, als gevolg van de extra uitgaven inzake corona.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot doordat investeringen op het gebied van het datacenter niet of later in het jaar hebben plaatsgevonden.

Rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot doordat nieuwe leningen tegen 0% worden afgesloten.

Bijzondere lasten

Dit betreft de in 2021 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten.

Balans

Activa
Vaste Activa 6.025 8.430
Immateriële activa 275 825
Materiële vaste activa 5.750 7.605
- grond en gebouwen 199 287
- installaties en inventarissen 1.111 1.674
- overige materiële vaste activa 4.440 5.644
Vlottende Activa 57.095 34.039
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 414 285
- Overige vorderingen en overlopende activa 8.378 5.358
- Liquide middelen 48.303 28.396
Totaal activa 63.120 42.469
Passiva
Eigen vermogen 5.857 5.397
- exploitatiereserve 9.737 8.806
- onverdeeld resultaat ‒ 3.880 ‒ 3.409
Voorzieningen 898 345
Langlopende schulden 4.267 4.357
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 4.267 4.357
Kortlopende schulden 52.098 32.370
- Crediteuren 1.442 787
- Belastingen en premies sociale lasten 13 16
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 2.811 3.607
- Overige schulden en overlopende passiva 47.832 27.960
Totaal Passiva 63.120 42.469

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 45 292 77 414
Overige vorderingen en overlopende activa 1.825 2.566 3.987 8.378
Liquide middelen 48.303 0 0 48.303
Totaal 50.173 2.858 4.064 57.095

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 32 345 1.065 1.442
Belastingen en premies sociale lasten 0 13 0 13
Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën 0 2.811 0 2.811
Overige schulden en overlopende passiva 27.620 2.939 17.273 47.832
Totaal 27.652 6.108 18.338 52.098

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Reorganisatievoorziening 345 0 704 ‒ 151 898
Totaal 345 0 704 ‒ 151 898

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Omzet 141.883 145.947 156.853
Plafond eigen vermogen 6.798 7.045 7.411
Eigen vermogen 7.674 5.397 5.857
Eigen vermogen als percentage van de omzet 5,64% 3,83% 3,95%

Kasstroomoverzicht

Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen 34.823 28.393 ‒ 6.430
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 151.084 163.344 12.260
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 146.137 ‒ 144.891 1.246
Totaal operationele kasstroom 4.947 18.453 13.506
Totaal investeringen (-/-) ‒ 2.145 ‒ 1.997 148
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 0 0
Totaal investeringskasstroom ‒ 2.145 ‒ 1.997 148
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 4.340 4.340
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 4.513 ‒ 3.606 907
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 2.145 2.720 575
Totaal financieringskasstroom ‒ 2.368 3.454 5.822
Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 35.258 48.303 13.045
Verbouwingen 5-10 jaar 0
Installaties en inventaris 5-10 jaar 0
Hard- en software 3-5 jaar 1.997
Immateriële vaste activa 5 jaar 0
Totaal 1.997

Operationele kasstroom

Het verschil wordt verklaard door het exploitatieresultaat (-/- € 3,9 miljoen), lagere afschrijvingskosten (-/- € 0,6 miljoen), de mutatie van de reorganisatievoorziening (€ 0,6 miljoen) en de verandering van het werkkapitaal (€ 17,4 miljoen).

Investeringskastroom

De investeringen hebben voor € 1,9 miljoen betrekking op hard- en software. De overige € 0,1 miljoen betreft voornamelijk verbouwingen en inventaris.

Ultimo 2020 stond inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,17 miljoen en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2021 € 0,13 miljoen. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,04 miljoen lager dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de kapitaalstorting van het moederdepartement (€ 4,3 miljoen), lagere aflossingen op leningen (€ 0,9 miljoen) en een hoger beroep op de leenfaciliteit (€ 0,6 miljoen).

Doelmatigheidsindicatoren

2018 2019 2020 2021 2021
CJIB-totaal:
FTE-totaal (ambtelijk) 927 983 1.024 1.052 1010 42
Saldo van baten en lasten in % 6,5 ‒ 3,4 ‒ 3,9 0,0 ‒ 3,9
Geldboetes
Aantal 9.503.625 9.035.990 7.967.460 7.521.798 9.331.058 ‒ 1.809.259
Kostprijs 9,00 9,00 9,00 9,00 9,00 0,00
Omzet (p*q) 85.532.625 81.323.910 71.707.140 67.696.184 83.979.518 ‒ 16.283.334
% geïnde zaken binnen 1 jaar 93,0 92,7 91,5 91,3 92,5 ‒ 1,2
Transacties
Aantal 4.574 3.380 2.250 3.120 2.335 785
Kostprijs 31,47 1.019,10 1.568,27 1.191,61 1.570,78 ‒ 379,17
Omzet (p*q) 143.944 3.444.562 3.528.600 3.717.821 3.668.491 49.330
% geïnde zaken binnen 1 jaar 61,7 64,6 73,1 66,5 55,0 11,5
Vrijheidsstraffen
Aantal 22.157 23.170 16.472 26.560 23.077 3.483
Kostprijs 221,25 184,45 248,17 152,37 193,71 ‒ 41,34
Omzet (p*q) 4.902.143 4.273.643 4.087.919 4.046.933 4.470.190 ‒ 423.257
Taakstraffen
Aantal 35.676 36.740 17.019 33.104 35.080 ‒ 1.976
Kostprijs 133,34 108,08 255,76 164,89 159,57 5,32
Omzet (p*q) 4.756.941 3.971.032 4.352.834 5.458.531 5.597.573 ‒ 139.042
Schadevergoedingsmaatregelen
Aantal 12.468 11.824 10.037 10.629 12.738 ‒ 2.109
Kostprijs 643,17 657,08 860,57 706,24 698,58 7,67
Omzet (p*q) 8.018.748 7.769.023 8.637.510 7.506.658 8.898.274 ‒ 1.391.616
% afgedane zaken binnen 10 jaar 80,7 81,5 80,0 1,5
Ontnemingsmaatregelen
Aantal 1.471 1.395 1.298 1.349 1.687 ‒ 338
Kostprijs 5.952,68 6.436,35 7.053,99 5.626,10 4.730,21 895,89
Omzet (p*q) 8.753.418 8.975.489 9.152.548 7.589.604 7.979.428 ‒ 389.824
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar 61,2 60,9 70,3 68,0 67,0 1,0
voorwaardelijke invrijheidstelling
Aantal 729 1.606 908 977 1.089 ‒ 112
Kostprijs 511,24 224,46 3.998,63 3.751,93 3.293,97 457,96
Omzet 372.692 360.475 3.630.758 3.665.636 3.588.325 77.310
Routeren Toezicht
Aantal 14.275 14.299 13.414 13.803 12.387 1.416
Kostprijs 37,87 50,79 347,41 298,16 360,44 ‒ 62,28
Omzet 540.617 726.179 4.660.122 4.115.526 4.464.942 ‒ 349.416
Jeugdreclassering
Aantal 4.432 4.757 4.811 7.958 5.000 2.958
Kostprijs 81,03 62,00 717,88 422,85 656,57 ‒ 233,72
Omzet 359.133 294.928 3.453.719 3.365.040 3.282.865 82.175
Bestuurlijke boetes
Aantal 13.138 12.996 13.074 11.733 19.305 ‒ 7.572
Tarief 32,37 35,01 41,29 34,06 27,49 6,56
Omzet (p*q) 425.236 455.018 539.766 399.576 530.730 ‒ 131.153
Overheidsincasso
Omzet 11.736.508 10.921.233 8.811.629 8.594.652 9.363.115 ‒ 768.464
Omzet-diversen/input
Omzet 9.479.000 19.367.510 23.384.456 40.697.000 15.261.000 25.436.000
Totaal 135.021.000 141.883.000 145.947.000 156.853.000 151.084.000 5.769.000

Voor vrijwel alle producten geldt dat de kostprijzen hoger of lager zijn uitgekomen dan begroot. De oorzaak hiervan is dat de productieaantallen lager zijn uitgekomen dan begroot (kostprijzen hoger) dan wel hoger zijn uitgekomen dan begroot (kostprijzen lager). Dit effect houdt verband met het feit dat de vaste kosten over een hoger/lager aantal producten worden verdeeld.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Inleiding

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 83.398 91.746 8.348 86.340
Omzet moederdepartement 75.713 80.127 4.414 76.563
Omzet overige departementen 1.350 1.762 412 2.199
Omzet derden 6.335 9.857 3.522 7.578
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 410 410 1.047
Bijzondere baten 0 16 16 4
Totaal baten 83.398 92.172 8.774 87.391
Lasten
Apparaatkosten 60.004 63.653 3.649 64.374
-Personele kosten 54.712 58.715 4.003 58.541
Waarvan eigen personeel 49.912 51.240 1.328 50.317
Waarvan inhuur externen 4.800 6.555 1.755 6.789
Waarvan overige personele kosten 0 920 920 1.435
-Materiële kosten 5.292 4.938 ‒ 354 5.833
Waarvan apparaat ICT 0 1.788 1.788 2.629
Waarvan bijdrage aan SSO's 1.587 400 ‒ 1.187 407
Waarvan overige materiële kosten 3.705 2.750 ‒ 955 2.797
Materiële programma kosten 19.747 22.709 2.962 22.117
Rentelasten 27 11 ‒ 16 16
Afschrijvingskosten 3.620 3.610 ‒ 10 3.202
-Materieel 3.620 3.610 ‒ 10 3.202
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
-Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 1.443 1.443 547
Dotaties voorzieningen 0 953 953 306
Bijzondere lasten 0 490 490 241
Totaal lasten 83.398 91.426 8.028 90.256
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 746 746 ‒ 2.865
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Saldo van baten en lasten 0 746 746 ‒ 2.865

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 0,7 mln. positief.

Baten

De baten zijn € 8.7 mln. meer dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere bijdrage moederdepartement, omzet OK Hansken, WVW/WMG, een looncompensatie en een vrijval op de personele voorzieningen.

Waarvan
Direct gerelateerd aan geleverde producten / diensten 54.504
Direct gerelateerd aan geleverde research & development 15.578
Direct gerelateerd aan geleverde kennisdeling / opleiding 3.225
73.307
OneStopShop 4.631
Wegenverkeerswet (WVW/WMG) 2.189
6.820

Lasten

De lasten zijn € 8,0 mln. hoger dan begroot.

Dit wordt met name veroorzaakt door hogere personeelskosten van € 4,0 mln. Dit komt onder andere doordat er meer FTE's in dienst zijn dan begroot, een CAO-stijging en hogere pensioen- en sociale lasten, samen € 1,0 mln. Daarnaast is er een hogere externe inhuur van € 1,8 mln. met betrekking tot werkzaamheden voor de informatievoorziening en Hansken. Tevens zijn de overige personeelskosten € 0,9 mln. hoger dan begroot door een hogere reservering verlofuren en thuiswerkvergoeding.

Daarnaast zijn de materiele kosten en laboratoriumkosten € 2,9 mln. hoger, door extra kosten verbetering van de informatievoorziening en WVW/WMG.

De kosten van nieuwe instroom in de voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden bedraagt € 0,9 mln. Deze post was niet in de begroting opgenomen.

Balans

Activa
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 11.991 11.728
- Grond en gebouwen 412 475
- Installaties en inventarissen 9.138 10.005
- Overige materiële vaste activa 2.441 1.248
Vlottende Activa 19.470 14.249
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 438 1.154
- Overige vorderingen en overlopende activa 2.551 3.701
- Liquide middelen 16.481 9.394
Totaal Activa 31.461 25.977
Passiva
Eigen vermogen 1.167 35
- Exploitatiereserve 421 2.900
- Onverdeeld resultaat 746 ‒ 2.865
Voorzieningen 976 847
Langlopende schulden 9.242 8.227
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 9.242 8.227
Kortlopende schulden 20.076 16.868
- Crediteuren 1.436 3.849
- Belastingen en premies sociale lasten 53 131
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 3.770 2.887
- Overige schulden en overlopende passiva 14.817 10.001
Totaal Passiva 31.461 25.977

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement, het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen) en het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Debiteuren 22 120 296 438
Overige vorderingen en overlopende activa 106 28 2.417 2.551
Liquide middelen 0 16.481 0 16.481
Totaal 128 16.629 2.713 19.470

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Crediteuren 0 177 1.259 1.436
Overige schulden en overlopende passiva 2.239 758 11.820 14.817
Totaal 2.239 935 13.079 16.253
Personele verplichtingen reorganisatie 94 91 0 3 0
Vaststellingsovereenkomst en wachtgelden 753 278 856 355 976
Totaal 847 369 856 358 976
Omzet 91.746 86.340 83.233
Plafond eigen vermogen 4.355 4.196 3.970
Eigen vermogen 1.167 35 1937
Eigen vermogen als percentage van omzet 1% 0% 2%

Kasstroomoverzicht

1 Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen 13.839 9.392 ‒ 4.447
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 83.398 93.628 10.230
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 79.778 ‒ 84.858 ‒ 5.080
2 Totaal operationele kasstroom 3.620 8.770 5.150
Totaal investeringen (-/-) ‒ 6.450 ‒ 3.972 2.478
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 6 6
3 Totaal investeringskasstroom ‒ 6.450 ‒ 3.966 2.484
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 386 386
Aflossing op leningen (-/-) ‒ 3.536 ‒ 2.467 1.069
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 6.450 4.365 ‒ 2.085
4 Totaal financieringskasstroom 2.914 2.285 ‒ 629
5 Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 13.923 16.480 2.557

De toevoeging door het moederdepartement bestaat volledig uit de bijdrage voor de door NFI gemaakte coronakosten 2021. Dit bedrag zal dus niet verantwoord worden onder de noemer omzet moederdepartement in de Staat van baten en lasten.

Operationele kasstroom

Het verschil tussen de realisatie en de vastgestelde begroting kan met name verklaard worden door niet begrootte ontvangsten op projecten, voornamelijk Hansken.

Investeringskasstroom

In 2021 is het niet gelukt alle geplande investeringen tijdig uit te voeren, de investeringen in 2021 zijn daarom lager dan begroot. De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur en ICT middelen.

Financieringskasstroom

In 2021 zijn de investeringen lager dan begroot en daarmee zijn de afgeroepen leningen en de aflossing op leningen ook lager dan begroot. Tevens is hier opgenomen de storting door het moederdepartement ter dekking van hogere kosten door de COVID-19-pandemie.

Installaties en inventaris 5-10 jaar 1.497
Overige materiële vaste activa 2-5 jaar 2.475
Grond en gebouwen 30 à 50 jaar 0
Totaal 3.972

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021

2019 2020 2021
Kerntaak 1 zaaksonderzoek – per productgroep 0 0 0
Medisch onderzoek - productie (st.) 1.555 1.216 1.067
- productie (uur) 773
- productieve uren 26.278 28.633 34.913
Toxicologie - productie (st.) 1.719 1.488 1.540
- productieve uren 17.678 18.407 16.485
Verdovende middelen - productie (st.) 13.707 13.550 18.051
- productie (uur) 646 6.916
- productieve uren 18.809 21.105 19.232
DNA-typering - productie (st.) 53.783 42.199 44.897
- productie (uur) 1.328
- productieve uren 88.283 85.979 87.012
Explosieven - productie (st.) 52 39 18
- productie (uur) 4.264 5.598 4.256
- productieve uren 5.824 5.851 5.486
Schotrestenonderzoek - productie (st.) 167 233 155
- productieve uren 10.692 9.239 8.861
Wapens en werktuigen - productie (st.) 674 737 594
- productieve uren 13.587 12.659 13.131
Digitale technologie - productieve uren 23.620 27.613 28.915
Big Data Analyse - productieve uren 7.213 1.518 8.999
Biometrie - productie (st.) 703 809 766
- productie (uur) 3.726 3.040 2.473
- productieve uren 17.754 13.415 14.802
Hansken - productieve uren 34.899 53.629 66.175
DNA Databank - productieve uren 7515 7555 7512,5
Overige producten - productie (st.) 1.037 3.472 793
- productie (uur) 3.024 3.407
- productieve uren 89.940 81.220 80.120
Totaal aantal productieve uren K1 362.092 366.820 391.640
Aantal productieve uren NFI
Kerntaak 1 zaaksonderzoek 362.092 366.820 391.640
Kerntaak 2 research 115.618 126.494 111.934
Kerntaak 3 onderwijs en kennis 32.952 24.017 23.173
Uren, omzet en uurtarief NFI
Productieve uren 510.662 517.331 526.747
Totale omzet (x € 1.000) * 84.368 87.391 92.172
Indicatief uurtarief (€) 161 169 175
Generieke indicatoren
Saldo van baten en lasten (% van baten) 2,30% ‒ 3,38% 0,81%
Aantal fte (inclulsief extern personeel) 579 614 599
% op tijd 93% 92% 87%

De productiecijfers van 2018 zijn niet vergelijkbaar en derhalve niet opgenomen.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Inleiding

Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.

Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is. Justis maakt hierbij gebruik van unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.

Staat van Baten en Lasten

Baten
Omzet 47.912 49.493 1.581 42.432
- Omzet moederdepartement 4.094 ‒ 2.818 ‒ 6.912 ‒ 1.046
- Omzet overige departementen 4.662 4.510 ‒ 152 3.089
- Omzet derden 39.156 47.801 8.645 40.389
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 47.912 49.493 1.581 42.432
Lasten
Apparaatkosten 47.086 50.402 3.316 45.288
-Personele kosten 27.567 27.778 211 26.768
Waarvan eigen personeel 23.723 22.789 ‒ 934 21.998
Waarvan inhuur externen 3.844 4.989 1.145 4.770
Waarvan overige personele kosten 0 0 0 0
-Materiële kosten 19.519 22.624 3.105 18.520
Waarvan apparaat ICT 8.266 1.440 ‒ 6.826 894
Waarvan bijdrage aan SSO's 10.106 10.479 373 8.447
Waarvan overige materiële kosten 1.147 10.705 9.558 9.179
Materiële programma kosten 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 0 0 0 0
-Materieel 0 0 0 0
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten
-Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0
Waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
Waarvan Bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 47.086 50.402 3.315 45.288
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 826 ‒ 909 ‒ 1.734 ‒ 2.856
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 826 ‒ 909 ‒ 1.734 ‒ 2.856

Baten

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten
- VOG NP ‒ 18.003 ‒ 19.915
- VOG RP ‒ 1.012 ‒ 612
- Gratie 727 823
- Naamswijziging 40 340
Totaal DGSenB ‒ 18.248 ‒ 19.364
- BIBOB 6.879 8.080
- Risicomeldingen 4.237 5.153
- TIV 859 1.076
- GSR 837 1.068
- WPBR Ondernemingen 172 261
- WPBR leidingevenden 273 344
- WWM Ontheffingen 501 522
- WWM Administratieve Beroepen 671 902
- BOA 660 676
- BOD 90 135
- Incassobureau´s 251 101
Totaal DGRR 15.430 18.318
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement 0 0
Totaal ‒ 2.818 ‒ 1.046
Verdeeld naar productgroep:
- Ministerie van I&W 207 216
- Ministerie van SZW 314 296
- Ministerie van EZ ‒ 404 ‒ 297
- Ministerie van VWS 4.393 2.874
Totaal 4.510 3.089
Verdeeld naar productgroep:
- VOG(VOG NP, VOG RP en GVA) 45.485 38.113
- Naamswijziging 1.594 1.562
- WPBR 457 449
- BIBOB 217 181
- WWM 23 18
- Sancties 25 66
Totaal 47.801 40.389
Voorziening 2020 0 0
Voorziening 2021 0 0
Totaal 0 0
Eindafrekening 0 0
Totaal baten 0 0

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 4,2 mln.), bijdrage voor het project incassobureau´s (van € 260.000) en het financieringsresultaat (van € 7,3 mln.). Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is hoger dan in 2020. Dit wordt overwegend veroorzaakt door lagere kostprijzen in 2021 van de producten BIBOB en Risicomeldingen. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de begroting.

Het moederdepartement heeft geen overige bijdrage aan het agentschap Justis verstrekt.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is in 2021 in de lijn met de begroting. De stijging ten opzichte van het jaar 2020 heeft te maken met de hogere kostprijs en hiermee het hogere tarief van VOG-vrijwilligers.

Omzet derden

De realisatie van omzet derden is hoger ten opzichte van de begroting en de realisatie 2020. Dit heeft voornamelijk te maken met de hogere productie van VOG NP ( 241.084 stuks) ten opzichte van de begroting en ten opzichte van de realisatie 2020 (216.350 stuks).

Bijzondere baten

In 2021 zijn er geen bijzondere baten.

Lasten

Waarvan eigen personeel 22.789 21.998
Waarvan externe inhuur 4.989 4.770
Waarvan overige personele kosten 0 0
Totaal 27.778 26.768
Waarvan apparaat ICT 1.440 894
Waarvan bijdrage aan SSO's 10.479 8.447
Waarvan overige materiele kosten 10.705 9.179
Totaal 22.624 18.520
Totaal 0 0

Personele kosten

De realisatie van de eigen personeelskosten is in lijn met de begroting en realisatie 2020. Inhuur externen is hoger dan begroot door lastig invulbare vacatures voor diverse specialismen.

Materiële kosten

De hoger dan begrote realisatie op ‘apparaat ICT’ en ‘overige materiële kosten’ wordt onder andere veroorzaakt door hogere portokosten in verband met hogere VOG productie en de 24-uurs verzending van VOG´s in verband met corona en kosten van de A&P-transitie. Ook zijn er kosten gemaakt voor het bouwen van het WFM-systeem voor de incasso bureaus die niet waren voorzien bij het opstellen van de begroting.

Overigens is sprake van een (administratief-technische) verschuiving tussen ICT-kosten en overige kosten, veroorzaakt door wijziging in de verplichte codering.

De hogere kosten op ‘apparaat ICT’ en ‘overige materiële kosten’ ten opzichte van het jaar 2020 hebben te maken hogere portokosten VOG en hogere beheerskosten van SSC-I en kosten voor het bouwen van WFM-systeem voor incasso bureaus.

De hogere realisatie op ´bijdrage aan SSO´s ´ ten opzichte van het jaar 2020 heeft te maken met hogere SSC-ICT SQL database kosten, hogere doorbelasting huisvestingskosten, kosten DigiJust en hogere doorbelasting IUC-inkoop.

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat ad € 0,9 mln. negatief wordt geheel veroorzaakt door doorbelastingen van SSC-ICT die eerst aan het eind van 2021 bekend werden.

Het verlies wordt gedekt uit de exploitatiereserve. De exploitatiereserve wordt centraal aangevuld op basis van de voorschriften van de Agentschapsregeling.

Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.

Balans

Activa
Vaste Activa 0 0
Immateriële activa 0 0
Materiële vaste activa 0 0
- Grond en gebouwen 0 0
- Installaties en inventarissen 0 0
- Projecten in uitvoering 0 0
- Overige materiële vaste activa 0 0
Vlottende Activa 30.946 28.479
- Voorraden en onderhanden projecten 0 0
- Debiteuren 936 982
- Overige vorderingen en overlopende activa 12.401 15.554
- Liquide middelen 17.609 11.943
Totaal Activa 30.946 28.479
Passiva
Eigen vermogen ‒ 733 ‒ 427
- Exploitatiereserve 176 2.429
- Onverdeeld resultaat ‒ 909 ‒ 2.856
Voorzieningen 0 0
Langlopende schulden 0 0
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 31.679 28.906
- Crediteuren 5.870 2.793
- Belastingen en premies sociale lasten 0 0
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
- Overige schulden en overlopende passiva 25.809 26.113
Totaal Passiva 30.946 28.479

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

Van de post ‘Debiteuren‘ heeft € 232.000 betrekking op het moederdepartement, € 1.000 betrekking op andere ministeries en € 0,7 mln. op derden. Van de post ‘Overige vorderingen en overlopende activa‘ heeft € 12,2 mln betrekking op het moederdepartement, € 201.000 betrekking op overige departementen en € 4.000 op derden.

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

Voorziening outplacement 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0

In 2021 is geen voorziening getroffen of vrijgevallen. Er waren ook geen dotaties aan de voorzieningen.

De niet opgenomen verlofdagen van € 1,7 mln. zijn onderdeel van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva’ op de balans.

Van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva‘ heeft € 21,6 mln. betrekking op het moederdepartement, € 1,1 mln. betrekking op overige departementen en € 3 mln. betrekking op derden.

Eigen vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2019, 2020 en 2021 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 2,3 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde resultaat 2021 bedraagt € 0,9 mln. negatief. De stand van het eigen vermogen ultimo 2020 komt daarmee op een bedrag van € 0,7 negatief. Op grond van de regeling Agentschappen zal de eigenaar het eigen vermogen in 2022 aanvullen.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

2021 49.493 ‒ 733 ‒ 1%
2020 42.431 ‒ 427 ‒ 1%
2019 43.549 3.992 9%
Stand 01-01-2021 2.429 ‒ 2.856 ‒ 427
Onverdeeld resultaat 2020 (+/-) 2.856 2.856
Toevoeging door moederdepartement (+) 603 0 603
Storting aan moederdepartement (-/-) ‒ 2.856 0 ‒ 2.856
Onverdeeld resultaat 2021 (+/-) 0 ‒ 909 ‒ 909
Stand 31-12-2021 176 ‒ 909 ‒ 733

Kasstroomoverzicht

1.Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen 22.200 11.943 ‒ 10.257
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) 47.912 56.882 8.970
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 47.086 ‒ 51.818 ‒ 4.732
2.Totaal operationele kasstroom 826 5.064 4.238
Totaal investeringen (-/-) 0 0 0
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) 0 0 0
3.Totaal investeringskasstroom 0 0 0
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 826 0 826
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 0 603 603
Aflossing op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+/+) 0 0 0
4.Totaal financieringskasstroom ‒ 826 603 1.429
5.Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 22.200 17.610 ‒ 4.590

De eenmalige storting door het moederdepartement betreft aanvulling van eigen vermogenals gevolg van het negatief resualtaat van het jaar 2020 (€427.000) en corona bijdrage (€176.000).

Doelmatigheidsindicatoren

Risicomeldingen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 1.888 1.100 1.100 2.190 1.100 1090
Omzet (x €1.000)1
Doorlooptijd n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
TIV
Tarief n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t
Volume 947 939 869 781 800 ‒ 19
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen 89% 86% 77% 71% 75%
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken 99% 97% 91% 97% 75%
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 4 maanden 100% 100% 99% 100% 95%
GSR
Tarief n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t
Volume 543 654 713 700 700 0
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 weken 96% 89% 93% 93% 95%
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 weken 100% 100% 96% 100% 95%
BIBOB
Tarief € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00 € 700,00
Volume 352 343 324 418 340 78
Omzet* (x €1.000) € 189 € 188 € 181 € 217 € 217
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 24% 55% 61% 54% 60%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken 53% 85% 90% 82% 95%
Gratie
Tarief n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t
Volume 1.120 1.154 678 801 1.150 ‒ 349
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden 84% 85% 90% 80% 90%
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)
Tarief (via gemeenten) € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35 € 41,35
Tarief (elektronisch) € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85 € 33,85
Volume 1.205.026 1.100.034 1.059.733 1.276.084 1.035.000 241.084
Omzet* (x €1.000) € 38.070 € 37.236 € 35.872 € 43.195 € 35.035
Doorlooptijd: % binnen 4 weken 99% 99% 100% 100% 98%
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW 16% 35% 85% 75% 90%
Gegrond verklaarde klachten(%)
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)
Tarief € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00 € 207,00
Volume 5.013 5.536 6.520 6.112 5.100 1.012
Omzet* (x €1.000) € 1.018 € 1.146 € 1.350 € 1.265 € 1.056
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 99% 100% 100% 98%
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW n.v.t n.v.t. n.v.t. 56% 95%
Gratis VOG
Volume 17.284 143.189 134.146 156.161 200.000
Omzet overige departementen (x €1.000) 263 € 3.557 € 2.164 € 3.279 € 4.208
GVA
Tarief € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00 € 75,00
Volume 8.904 10.028 11.204 12.983 9.000 3.983
Omzet* (x €1.000) € 668 € 494 € 890 € 974 € 715
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 100% 100% 100% 100% 95%
Doorlooptijd: % binnen 16 weken na VTW n.v.t n.v.t. n.v.t. 77% 95%
Naamswijziging
Tarief € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00 € 835,00
Volume 2.519 2.635 2.514 2.749 2.700 49
Omzet* (x €1.000) € 1.522 € 1.552 € 1.562 € 1.594 € 1.578
Doorlooptijd: % binnen 20 weken 99% 99% 99% 85% 98%
WWM beroepen
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 89 158 139 151 150 1
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % binnen 26 weken 99% 86% 94% 97% 95%
WWM ontheffingen
Tarief € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00 € 80,00
Volume 366 289 232 308 360 ‒ 52
Omzet* (x €1.000) € 28 € 21 € 18 € 23 € 25
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 93% 97% 98% 84% 95%
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 7.849 9.110 6.797 9.560 9.300 260
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w. 100% 99% 100% 88% 95%
BOD (Bijzondere opsporingsdienst)
Tarief n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t
Volume 343 422 661 509 450 59
Omzet* (x €1.000)
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken 100% 99% 100% 96% 95%
WPBR ondernemingen
Tarief € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00 € 600,00
Volume 859 1.027 915 849 1.000 ‒ 151
Omzet* (x €1.000) € 436 € 389 € 431 € 401 € 420
Doorlooptijd: % binnen 13 weken 98% 86% 91% 90% 95%
WPBR leidinggevenden
Tarief € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00 € 92,00
Volume 1.101 1.180 1.052 964 1.100 ‒ 136
Omzet* (x €1.000) € 95 € 95 € 84 € 81 € 81
Doorlooptijd: % binnen 8 weken 94% 78% 89% 89% 95%
Continue screening
Volume 225.659 256.816 281.233 290.537 270.000 20.537
Omzet overige departementen (x €1.000) € 391 € 445 € 512 € 521 € 343
Dienst Justis - totaal
FTE- totaal (intern personeel) 252 284 299 300 323
Saldo baten en lasten in % van totale baten 8% 5% ‒ 7% ‒ 2% 2%
  1. omzet is tariefinkomsten van het aantaal betaalde producten

11. Saldibalans

De saldibalans per 31 december 2021 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2021 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans.

Uitgaven ten laste van de begroting 2021 14.982.696
Uitgaven ten laste van de begroting 2020 14.382.225
Totaal 14.982.696 14.382.225
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2021 1.992.823
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2020 1.243.851
Totaal 1.992.823 1.243.851

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2021 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De toelichtingen op de uitgaven en ontvangen vinden plaats in het Jaarverslag onder de beleidsartikelen en niet beleidsartikelen.

Kas 71 73
Saldo liquide middelen 71 73

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De saldi per 31/12/2021 bestaan uit voornamelijk uit de kassen bij de Griffie en Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken.

Rekening-courant RHB 12.064.296 12.278.287
Totaal 12.064.296 12.278.287

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd weer. Dit saldo sluit aan met het laatst verstuurde saldobiljet van de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën (MvF).

Asielreserve 53.725 44.593 9.132 37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Terwee 65.636 46.611
Door te belasten uitgaven 1.875 1.816
Salaris- en studievoorschotten 3.218 3.586
Totaal 70.729 52.013

Terwee

Wet Terwee maakt het voor slachtoffers van een misdrijf mogelijk om zich met een vordering tot schadevergoeding te voegen in het strafproces om op die manier een schadevergoeding te krijgen tegen de dader in plaats van een civiele vordering te starten. De stijging ten opzichte van 2020 wordt veroorzaakt door de invoering van de USB wetgeving. Hierbij wordt het voorschot niet meer afgedaan nadat vervangende hechtenis/gijzeling is toegepast bij schadevergoedingsmaatregelen. Gevolg is dat het voorschot niet ten laste van de begroting wordt geboekt, maar dat het voorschot open blijft staan totdat de dader is overleden of nadat de nieuwe expiratietermijn is verstreken. Hierdoor zal het bedrag aan voorschot de komende jaren gaan stijgen en vormt daarmee een risico door mogelijke oninbaarheid.

Door te belasten uitgaven

De saldi van de vergelijkende jaren zijn nagenoeg gelijk.

Salaris- en studievoorschotten

Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten JenV breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. De lichte daling wordt veroorzaakt doordat er meer voorschotten worden afgerekend en er anderzijds ook minder voorschotten worden verstrekt.

Afdracht sociale lasten 153.530 135.317
EU subsidies 49.681 50.925
Door te belasten agentschappen en RvdR via RHB MvF 62.377 51.234
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB 191.210 203.215
Af te wikkelen proceskosten 196 199
Strafrechtelijk beslag OM 220.595 173.424
Conservatoir beslag OM 266.947 261.332
Diversen OM 43.397 28.063
Gedeponeerde geldsommen 5.837 6.139
Overig 2.607 2.324
Totaal 996.377 912.173

Af te dragen sociale lasten

Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2021. Deze zijn voldaan in januari 2022. De stijging bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door de 2% CAO indexering die met terugwerkende kracht in december 2021 is uitgekeerd.

EU subsidies

De EU subsidies zijn nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2020. Toch zijn er enkele verschuivingen die nader worden toegelicht. Een stijging bij DG Migratie van € 7 mln. door meer ontvangsten op van bestaande fondsen. Bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) is er een daling van € 9 mln door meer uitgaven op bestaande fondsen. Bij NCTV is een daling van € 1 mln. zichtbaar.

Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF)

Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB. De stijging is ook hier gerelateerd aan de CAO stijging.

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moeten worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Er is in 2021 een dalende instroom aan CAK zaken.

Af te wikkelen proceskosten Griffie

Deze rekening geeft het sado weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag

Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2020 en 2021 ontstaat door de variabiliteit van de in beslaggenomen gelden. De beslaglegging op gelden is in 2020 wederom flink gestegen. De eindstand 2020 is gewijzigd door een andere rubricering door voortschrijdend inzicht in 2021. Deze rubricering heeft gevolgen voor de rubrieken strafrechtelijk beslag en diversen OM.

Diversen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente.Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Ontnemingsmaatregelen 5.594 9.591
Schikkingen en transacties 0 93
Profijtrente 2.509 2.180
Totaal 8.103 11.864
Vorderingen binnen begrotingsverband 1.513.196 1.450.924
Totaal 1.513.196 1.450.924
Bestuursdepartement 10.046 15.704
Raad voor de Kinderbescherming 93 69
Openbaar Ministerie 7.322 7.643
JustID 2.400 543
Griffie 15.419 18.253
CJIB 1.477.916 1.408.527
Schadefonds Geweldsmisdrijven 185
Totaal 1.513.196 1.450.924

CJIB:

De toename bij het CJIB ( € 69 mln.) is voor 4 categorieën te benoemen:

1.WAHV: +4%, De totale instroom is gelijk dan die van 2020. De verkeersintensiteit is nagenoeg op het oude niveau van het vorige corona jaar. Waar je wel een groot verschil ziet zijn de parkeerovertredingen. Dit is een vrij grote stroom en een hoog percentage. Zodra de corona maatregelen verder versoepelen is het de verwachting dat dit weer naar het reguliere niveau zal groeien. 2: Boetevonnissen: ‒ 2%, geen significantie verschuiving binnen de boetevonnissen. 3: OM–afdoeningen: +30%, de instroom van vorderingen is fors toegenomen door de instroom van coronaboetes ( avondklok + strengere lockdown). 4: Ontnemingsmaatregelen: +6%, Het openstaande zaken is met 5,6% toegenomen. Dit zit hem vooral in de zaken met een hoger opgelegd bedrag.

Dalingen van vorderingen zijn er bij Bestuursdepartement (BD- € 5,7mln.), Openbaar Ministerie (OM ‒ € 0,3mln.) en Griffie ( € 3,8 mln.) Bij BD betreft het een vordering aan Nationale Politie van € 4,5 mln. die per 31.12.2020 nog open stond en in 2021 betaald is. Bij Griffie is het qua aantal en bedrag hetzelfde als in 2020, alleen het betaalgedrag bij debiteuren is verbeterd.

Salarisvorderingen op ex-personeel 895 776
Sancties in het kader van Wahv 633.960 614.249
Strafrechtelijke boetes 54.970 55.699
OM-afdoeningen 73.170 62.824
Ontnemingsmaatregelen 715.815 675.755
Overige debiteuren 34.386 41.621
Totaal 1.513.196 1.450.924

In de tabel hierboven zijn de vorderingen naar aard verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

1. Vorderingen uit wettelijke rechten 1.478.810 1.409.303
2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven 0 0
3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening 0 0
4. Andere vorderingen 34.386 41.621
Totaal 1.513.196 1.450.924
<2018 609.961 701.403
2018 125.032 147.438
2019 207.359 248.434
2020 195.230 353.649
2021 375.614
Totaal 1.513.196 1.450.924
Voorschotten 2.987.144 2.867.477
Totaal voorschotten 2.987.144 2.867.477
2011 1.140 1.140
2012 374 374
2013 553 176 377
2014 115 115
2015 1.090 883 207
2016 2.293 2.098 195
2017 5.049 3.304 1.745
2018 36.157 9.558 26.599
2019 329.853 216.124 113.729
2020 2.489.112 2.280.691 208.421
2021 2.631.921 1.527 2.630.394
Subtotaal 2.865.736 2.631.921 2.514.361 2.983.295
Voorschotten buiten begrotingsverband 2020 1.741 1.741
Voorschotten buiten begrotingsverband 2021 2.108 2.108
Subtotaal 1.741 2.108 3.849
Eindtotaal 2.867.477 2.634.029 2.514.361 2.987.144

Met betrekking tot de ontstaansjaren 2016 en 2020 heeft er een verschuiving plaats gevonden van 270k in de kolom Eindstand 2020. Daar waar het bedrag in 2020 was verantwoord onder ontstaansjaar 2020, wordt dit bedrag nu verantwoord onder ontstaansjaar 2016. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het betreffende voorschot aan dit jaar toegekend moet worden.

2021 2020
31 Politie 781.353 746.648
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 515.058 545.440
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 157.026 140.885
34 Straffen en beschermen 375.230 365.853
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 135.192 115.280
37 Migratie 881.485 822.161
91 Apparaat kerndepartement 1.218 96
93 Geheim 2.505 2.505
Subtotaal 2.849.067 2.738.868
Voorschotten buiten begrotingsverband 2020 1.741 1.741
Voorschotten buiten begrotingsverband 2021 2.108
Voorschotten agentschappen 134.228 126.868
Subtotaal 138.077 128.609
Totaal openstaande voorschotten per artikel 2.987.144 2.867.477

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

De voorschotten agentschappen gaan om de volgende bedragen ( tussen haakjes het overeenkomstige cijfer van 2020). DJI € 31,9 mln. (2020: € 30,2 mln.), IND € 65,2 mln. (2020: € 77,3 mln.), CJIB € 25,8 mln. (2020: € 12,9 mln.), NFI € 2,1 mln. (2020: € 1,8 mln) en Justis € 9,2 mln.(2020: € 4,6 mln.).

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel ( alleen verschillen groter dan € 1,0 mln.) tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 (€ 35 mln.) wordt veroorzaakt door stijgingen van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van (€ 21 mln)., bij de telecomproviders (€ 7 mln.) , bij Stichting Meld Misdaad Anoniem van (€ 2 mln) en bij Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland van ( € 2 mln).

Artikel 32: Op dit artikel is er een daling van € 30 mln.: veroorzaakt door dalingen bij Raad voor Rechtsbijstand (€ 15 mln.), Bureau Financieel toezicht van ( € 7 mln.) en Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening van € 31 mln. Er waren stijgingen bij Autoriteit Persoonsgegevens (€ 2 mln.) en bij het Juridisch Loket (€ 18 mln.).

Artikel 33: De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 16 mln.) is gerelateerd aan een aantal subsidieprojecten, te weten Versterkingsplan RIEC / ondermijning (€ 7 mln,), Schiphol ( € 6 mln.) en RDW ( € 3 mln.). Er is een daling bij Kamer van Koophandel ( € 1 mln.).

Artikel 34: De toename van de voorschotten op artikel 34 (€ 10 mln.) heeft meerdere factoren. Stijgingen bij Reclassering Nederland (€ 2 mln.), Stg. Verslavingsreclassering GGZ, (€ 1 mln.) , Slachtofferhulp Nederland (€ 1 mln.) GGZ Nederland (€ 1 mln.), Stichting FIOM ( € 1 mln.), Gemeente Amsterdam ( € 1 mln.) en Stichting Laureus Foundation the Netherlands ( € 1 mln.) Voor diverse proeftuinen is er een stijging van € 5 mln. Voor de pilot jeugdbescherming is er een daling van € 1 mln.

Dalingen bij Gemeente Rotterdam ( € 2 mln.), Kansspelautoriteit (€ 2 mln.), Fivoor ( € 1 mln.) en Stichting Adoptievoorziening ( € 1 mln.)

Artikel 36: De stijging op artikel (€ 20 mln.) heeft meerdere oorzaken. Stijgingen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ( € 3 mln.), SPUK regeling ( € 34 mln.) Onderzoekraad voor Veiligheid (€ 2 mln.), , Versterkingsgelden ( € 5,7 mln.) en Veiligheidsregio’s voor ondersteuning CTB ( € 45 mln.) Daling bij Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) voor noodvoorraad beschermingsmiddelen van € 64 mln. Stichting Prins Bernhardfonds (€ 2 mln.) en Stichting Fier ( € 2 mln.)

Artikel 37: De stijging van de voorschotten op artikel 37 (€ 59 mln.) is veroorzaakt door stijgingen van verstrekte voorschotten aan het COA van € 36 mln., Schiphol Nederland (€ 17 mln.), IOM (€ 2 mln.), Stichting ASKV ( steunpunt Vluchtelingen) (€ 1 mln.), Stg. Movement on the Ground ( € 1 mln.), Stichting Save and Protect Our Sexually-Abused Children in the Philippines ( € 1 mln.) en Gemeente Westerwolde ( € 1 mln.) Tevens een bijdrage voor optimalisering vreemdelingenketen in Curacao (+ € 1 mln.) en operations bullseye (€ 1 mln.). Daling bij Stichting Nidos ( € 5 mln.),

Artikel 91: Toename van € 1 mln door een stijging bij CAOP ( € 1 mln.).

De voorschotten buiten begrotingsverband zijn met € 2 mln. toegenomen door afrekeningen op EUsubsidies door toegekende voorschotten.

Garantieverplichtingen 2.315.569 2.363.455
Totaal 2.315.569 2.363.455
Andere verplichtingen 1.703.055 1.370.798
Totaal 1.703.055 1.370.798
31 Politie 171.655 6.611.531 6.635.957 147.229
32 Rechtspleging en rechtsbijstand 515.516 1.698.457 1.723.369 490.604
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 88.848 1.011.841 7.571 927.614 165.504
34 Straffen en Beschermen 99.085 3.530.972 2.221 3.285.812 342.023
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 237.503 444.240 1.144 412.628 267.971
37 Migratie 118.059 1.468.264 1.290 1.442.620 142.413
91 Apparaat kerndepartement 132.964 564.552 7.978 551.437 138.101
93 Geheim 0 3.259 3.259 0
Subtotaal 1.363.629 15.333.116 20.204 14.982.696 1.693.843
Verplichtingen buiten begrotingsverband 7.169 11.869 0 9.826 9.212
Eindtotaal 1.370.798 15.344.985 20.204 14.992.522 1.703.055

De stand van het subtotaal van de openstaande verplichting is gestegen met €315 mln. ten opzichte van 2020. Hieronder volgen de toelichtingen van de belangrijkste verschillen:

Artikel 31: Daling met € 24 mln: Nationale Politie 2021 van € 11 mln, telecom providers KPN, Vodafone en T mobile ( € 8 mln.), Stichting Misdaad anoniem (€ 2mln.) Gemeente Den Haag ( € 1 mln.) en Ministerie van Defensie ( € 1 mln.)

Artikel 32: De daling van € 25 mln. heeft meerdere oorzaken: Raad voor de Rechtsbijstand voor 2022 (€ 26 mln.) en Stichting Juridisch Loket ( € 10 mln.) Daarentegen zijn er stijgingen bij Divosa ( € 1 mln.), Autoriteit Persoonsgegevens (€ 1 mln.) en Stichting Advisering Bestuursrechtspraak ( € 7 mln.)

Artikel 33: Stijging met € 77 mln. Dit is gerelateerd aan stijgingen bij: Atos ( € 43 mln.), Caesar Accounts ( € 2 mln.), Cap Gemini ( € 26 mln.), Crayon ( € 6 mln.), DUO ( € 11,5 mln.), Fujitsu ( € 8 mln.), Justid ( € 2,5 mln.) en Start People ( € 2 mln.). Er zijn dalingen bij ARS ( € 1,5 mln.), subsidies voor ondermijning ( € 9 mln.), Jenoptik ( € 1 mln.), Shuttel ( € 3,6 mln.), V Business ( € 1 mln.) en Sensys ( € 4 mln.).

Artikel 34: Stijging met € 243 mln.: Stijgingen bij Reclassering Nederland ( € 162 mln.), Stichting Verslavingsreclassering GGZ ( € 80 mln.), Leger des Heils ( € 24 mln.) en Reclassering Caribisch Nederland ( € 2 mln.) Daling bij Brink’s Solutions ( € 4 mln.), GGZ Nederland ( € 1 mln.), Ordina ( € 2 mln.), Stichting Halt ( € 13 mln.) , Stichting Oranje Fonds ( € 1mln.) en Stg. Perspectief Herstelbemiddeling ( € 2 mln.)

Artikel 36: Stijging met € 30 mln.: er zijn stijgingen door kwartaalbetalingen aan de Veiligheidsregio’s (€ 3 mln.), Fintrex (€ 5 mln.), NVI ( € 2 mln.) , Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ( € 23 mln.), en tevens stijging voor versterkingsgelden met € 1 mln. Daling bij Onderzoeksraad voor Veiligheid (€ 2 mln.).

Artikel 37: Stijging met € 24 mln. op dit artikel door IOM Policy Development ( € 15 mln.), IOM ( € 14 mln.) en Stg. Nidos (€ 17 mln.) Dalingen bij DV&O (€ 10 mln.), VKC van ( € 5 mln.), Caritas ( € 1 mln.), Politie ( € 1 mln.), Stg. ICTU ( € 2,5 mln.) en Stg. Movement on the Ground ( € 1 mln.)

Artikel 91: Stijging met € 5 mln. De stijgingen zijn bij Caesar Accounts ( € 2,8 mln.) , Centralpoint ( € 2,2 mln.), Crayon ( € 18 mln.), EY ( € 1 mln.), Head First ( € 3 mln.), It Staffing ( € 3,2 mln.), Linkit ( € 1,8 mln.), Sogeti ( € 3 mln.), Solvinity ( € 5 mln.), JIO ( € 3,6 mln.), Deloitte ( € 1 mln.) en Synprofs ( € 2,2 mln.) Er zijn dalingen bij de volgende organisaties: Cendris ( € 2,5 mln.), Metis ( € 1,5 mln.), UBR ( € 1,1 mln.), Software One ( € 29 mln.) en diverse Ministeries ( € 2,5 mln.) . Verder is er een daling bij externe inhuur bij diverse leveranciers van € 3,5 mln.

Raad voor de Rechtsbijstand 200.4
Raad voor de rechtspraak vakantiegelden 21,1
Rijkshuisvesting voor specialties nnb

De Raad voor Rechtsbijstand had ultimo 2020 een vordering van € 200.350.643 op het Ministerie van Justitie en Veiligheid die samenhangt met haar verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. ( Bron: raad voor de Rechtsbijstand jaarrekening). Het cijfer uitimo 2021 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de rechtspraak vakantiegelden

De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het Ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten lasten stelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door Ministerie van J&V geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties

In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het Ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het Ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.

In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.

Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.

Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.

Voor de IND gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in de opvang van asielzoekers. Hier geldt dat er geen voornemens zijn tot afstoten.

12. WNT-Verantwoording 2021 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor JenV heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2021 € 209.000.

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen Dhr. H.J. Bolhaar Directeur 1 (1) Nee 177.128 (175.276) 23.596 (22.184) 200.724 (197.461) 209.000
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. M.F.M. de Groot Directeur 1 (1) Nee 119.215 (122.818) 21.556 (20.239) 140.771 (143.058) 209.000
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. L.C.P. Goossens Voorzitter 0,19 (0,17) Nee 27.057 (22.274) 0 (0) 27.057 (22.274) 40.198
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr. A.J.J.G. Schijns Commissielid 1-2-2021 0,05 Nee 5.159 0 5.159 11.255
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. F.J. Beerling Commissielid 0,08 (0,06) Nee 8.789 (5.951) 0 (0) 8.789 (5.951) 16.023
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr. J.R. Dierx Commissielid 0,08 (0,04) Nee 9.589 (4.721) 0 (0) 9.589 (4.721) 17.678
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. R.R. Knobbout Commissielid 0,07 (0,05) Nee 7.359 (5.045) 0 (0) 7.359 (5.045) 13.585
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. S. Dijkstra PhD ** Commissielid
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. prof. dr. C.H.C.J. van Nijnatten Commissielid 22-7-2021 0,13 (0,07) Nee 8.573 (6.987) 0 (0) 8.573 (6.987) 28.170
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. prof. dr. M. Olff Commissielid 0,06 (0,06) Nee 7.313 (6.138) 0 (0) 7.313 (6.138) 13.237
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr. A.I. van Strien Commissielid 0,08 (0,08) Nee 9.352 (9.657) 0 (0) 9.352 (9.657) 15.901
Schadefonds geweldsmisdrijven Dhr. mr. O.P.G. Vos Commissielid 0,05 (0,05) Nee 5.923 (5.704) 0 (0) 5.923 (5.704) 10.711
Schadefonds geweldsmisdrijven Mevr. mr.drs. E.A.M. Govers Commissielid 0,07 (0,05) Nee 7.633 (5.221) 0 (0) 7.633 (5.221) 14.978
College voor de rechten van de Mens Dhr. L.H. Dekker Directeur 1 (1) Nee 113.663 (116.170) 20.512 (19.528) 134.175 (135.698) 209.000
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert Voorzitter 1-9-2021 1 (1) Nee 114.980 (144.764) 14.886 (20.918) 129.865 (165.682) 139.142
College voor de rechten van de Mens Mevr. drs. J.D.C. Geel Voorzitter 1-9-2021 1 Nee 45.183 7.440 52.623 69.858
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J.P. Loof Ondervoor-zitter 0,8 (0,8) Nee 98.723 (97.315) 17.243 (16.190) 115.966 (113.505) 167.200
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman Ondervoor-zitter 0,69 (0,69) Nee 86.158 (84.930) 14.967 (14.053) 101.125 (98.984) 145.139
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. G.M. Lieuw Collegelid 0,65 (0,65) Nee 72.764 (71.720) 13.324 (12.684) 86.088 (84.404) 135.850
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. M. Chebti LLM Collegelid 0,65 (0,65) Nee 72.764 (71.720) 13.324 (12.684) 86.088 (84.404) 135.850
College voor de rechten van de Mens Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers Collegelid 1-10-2021 0,4 (0,4) Nee 40.417 (45.408) 6.149 (7.806) 46.566 (53.214) 62.528
College voor de rechten van de Mens Mevr. prof. dr. B. Böhler Collegelid 0,4 (0,4) Nee 45.449 (44.799) 8.199 (7.769) 53.648 (52.568) 83.600
College voor de rechten van de Mens Mevr. mr. dr. H.J.T.M. Swaanenburg - van Roosmalen Collegelid 0,65 (0,65) Nee 72.786 (71.998) 13.324 (12.624) 86.110 (84.623) 135.850
College voor de rechten van de Mens Mevr. prof. dr. Y.M. Donders Collegelid 0,4 (0,4) Nee 45.449 (44.562) 8.199 (7.769) 53.648 (52.331) 83.600
College voor de rechten van de Mens Dhr. mr. dr. J. Morijn Collegelid 0,65 (0,65) Nee 72.764 (71.720) 13.324 (12.624) 86.088 (84.344) 135.850
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis Directeur 1(1) Nee 112.362 (115.259) 21.057 (19.528) 133.419 (134.786) 209.000
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. drs. F.A.M. Bakker Voorzitter 0,2 (0,2) > 12 maanden 32.344 (31.223) 0 (0) 32.344 (31.223) 41.800
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. C.J. Heijsman Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.031 (11.062) 0 (0) 11.031 (11.062) 20.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. dr. ir. J. Henseler Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.950 (11.062) 0 (0) 11.950 (11.062) 20.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. dr. R.F. Ferdinand Collegelid 1-2-2021 0,1 Nee 3.798 0 3.798 19.125
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. J.A.W. Knoester Collegelid 0,1 (0,1) Nee 11.031 (11.062) 0 (0) 11.031 (11.062) 20.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. J. de Keijser Collegelid 0,1 (0,1) > 12 maanden 11.031 (3.687) 0 (0) 11.031 (3.687) 20.900
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen Dhr. mr. B.W.J. Steensma MPA Collegelid 1 (0) Nee 11.031 (0) 0 (0) 11.031 (0) 20.900
College van Toezicht Auteurs-rechten Mw. A.G.J. van Ouwerkerk Wnd. Directeur 11-1-2021 1 (1) Nee 3.474 (122.439) 0 (0) 3.474 (122.439) 5.726
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. G. Kaai Wnd. Directeur 11-1-2021 15-11-2021 1 < 12 maanden 80.731 17.643 98.374 176.361
College van Toezicht Auteurs-rechten Mw. W.E. Hoge Directeur 1-11-2021 1 (1) Nee 21.524 0 21.524 34.929
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. A.J. Koppejan Voorzitter 0,4 (0,4) Nee 56.629 (55.845) 0 (0) 56.629 (55.845) 83.600
College van Toezicht Auteurs-rechten Mw. N.C.G. Loonen - van Es Collegelid 0,2 (0,2) Nee 28.314 (27.977) 0 (0) 28.314 (27.977) 41.800
College van Toezicht Auteurs-rechten Dhr. M.R. de Zwaan Collegelid 0,3 (0,3) Nee 42.471 (41.883) 0 (0) 42.471 (41.883) 62.700
  1. Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met **) achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg en worden uitgevlakt.)
  2. Als er sprake is van een overschrijding die niet beschermd wordt door het overgangsrecht moet een vordering ingesteld worden op de topfunctionaris vanwege onverschuldigde betaling. Dit is in deze kolom gemarkeerd met een *

D. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtsrelaties ZBO's en RWT's

1 Politie 6.093.863 6.362.359 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
2 Politieacademie (PA) 3.010 3.075 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
3 Raad voor Rechtsbijstand (RvR) 27.595 26.810 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
4 Bureau Financieel Toezicht (Bft) 7.789 8.146 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
5 Autoriteit persoonsgegevens (AP) 18.525 26.257 367 367 nee
Toelichting bijzonderheden
6 College voor de Rechten van de mens (CRM) 7.561 8.303 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
7 College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten 720 1.127 0 0 Ja
Per 2021 wordt 50% van de kosten betaald door CBO's en OBO's. Dit zijn de collectieve beheersorganisaties (totaal: 21) en onafhankelijke beheersorganisaties (aantal: 2).Per saldo is een resultaat van 0,575 mln.
8 College gerechtelijk deskundigen (NRGD) 1.709 1.969 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor milieu en Ruimtelijke Ordening 5.500 5.127 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
9 Raad voor de rechtshandhaving 300 253 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
10 Reclasseringsorganisaties (cluster):
- Stichting Reclassering Nederland (SRN); 152.425 160.436 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
- Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering; 23.262 23.861 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
- Stichting Verslavingszorg GGZ 76.193 78.826 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
11 Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 8.207 9.995 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
12 Slachtofferhulp Nederland (SHN) 34.091 41.093 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
13 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 1.864 3.381 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
14 Stichting HALT 12.317 12.897 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
15 Particuliere Jeugdinrichtingen 64.402 61.928 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
16 Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) 30.372 62.542 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
17 Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) 13.189 15.594 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
18 Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) 775.006 744.188 17.245 26.231 nee
Toelichting bijzonderheden
19 Stichting Nidos 75.289 65.803 0 0 nee
Toelichting bijzonderheden
20 Gerechtsdeurwaarders (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
21 Notarissen (cluster) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
22 Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
23 Kansspelautoriteit (Ksa) n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
24 Het Keurmerkinstituut BV n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t
  1. De bijdragen van de overige departementen is opgesteld aan de hand van de door de overige ministeries geplaatste gegevens d.d.07 maart 2022 in de samenwerkingsruimte

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets 2017
3. Overig onderzoek
Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie, vijf deelonderzoeken:
A. Rechtspersoonlijkheid, de aanwijzingsbevoegdheid en de positionering korpschef 2017
B. Prestaties van de politie 2017
C. HRM, cultuur, organisatie en bedrijfsvoering 2017
D. Samenwerking & bestuurlijke governance 2017
E. Quick scan onderzoeksliteratuur sinds reorganisatie 1993 2017
Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor 2017
Politie en verwarde personen niet doorgegaan
Pilot Real Time Monitor Onveiligheidsgevoel / Maatschappelijk Onbehagen 2019
Onderzoek letsel en doodsoorzaak bij dieren t.b.v. de publiekrechtelijke handhaving 2019
Onderzoek naar de gevolgen voor het politiewerk van de toegenomen mobiliteit en de veranderende criminaliteit 2019
Verkenning versnippering politiefunctie 2019
Gebruik van speekseltester door de politie 2019
Evaluatie kwaliteitsimpuls politieonderwijs Cariben 2020
Monitor vertrouwen in de politie 2020
De risico's van belangenverstrengeling, nadat een medewerker uit dienst is gegaan bij de politie en de KMar 2021
Review aanpak, resultaten en effectiviteit bestrijding drugshandel 2021
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap 2018
Effectmeting Garantstellingsregeling curatoren 2012 (GSR) 2019
Evaluatie Wet tegengaan huwelijksdwang 2019
Evaluatie Advocatenwet 2020
Evaluatieonderzoek Wet auteurscontractenrecht 2020
3. Overig onderzoek
Werking van de nieuwe bepalingen uit de Wet bestuur en toezicht 2017
Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen 2017
Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart, twee deelonderzoeken:
A. Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg 2017
B. De rechter op afstand 2017
Puntentoekenning rechtsbijstand 2017
Evaluatie Bureau Financieel Toezicht 2018
Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor 2018
Tweede evaluatie Wet afgeschermde getuigen 2018
Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele 2018
De doeltreffendheid en de effecten van de Wet aanpassing enquêterecht in de praktijk 2018
Evaluatie geschillencommissie SGC 2018
Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens BES 2019
Effecten van verkeershandhaving op kosten 2019
Discriminatie als strafverzwarende omstandigheid bij strafbare feiten:
A. Rechtsvergelijking 2020
B. Cijfers en praktijkervaringen 2020
Evaluatie Wet uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2020
Videoconferentie in internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking 2020
Positie minderjarige civielrecht 2020
Contact-, omgangs- en informatierecht van grootouders en het belang van hun kleinkinderen 2020
Rechtswaarborgen in het bestuursrecht 2020
Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid College gerechtelijk deskundigen 2020
Onderlinge privacy bescherming in het buitenland 2020
Waarborgen tegen privacyrisico’s hobbydrones & spionageproducten 2020
Geschilbeslechtingsdelta burgers 2019 2020
Bevorderen van betalingsregelingen tussen schuldeiser en schuldenaar 2020
Nulmeting en evaluatie wet USB 2021
Binnenlandse afstand en adoptie tussen 1956 en 1984 20211
Webharvesting door culturele erfgoedinstellingen 2021
Valse aangiften zedenzaken 20222
Kinder- en partneralimentatie 2021
Tweede monitor Raadsman bij politieverhoor 2021
  1. Het onderzoek is stopgezet, zie het nieuwsbericht onder de titel van het onderzoek
  2. De einddatum van het onderzoek is herzien.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2017
Evaluatie wetsvoorstel verwantschapsonderzoek 2018
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2018
Evaluatie Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid 2020
Evaluatie toezicht bij overvallers 2020
3. Overig onderzoek
Evaluatie kansspelautoriteit 2017
Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld 2017
Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs 2017
Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016 2018
Beleidsmonitor bestrijden TF; deelproject 3 NRA 2018
Evaluatie Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) 2019
Monitoring van het coffeeshopbeleid 2017 2018
Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) 2019
Monitor liquidaties in Nederland 2018 2019
Coffeeshops in Nederland 2018 2019
Evaluatie van Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 2020
Aard en omvang cybercrime 2020
Monitor liquidaties in Nederland 2019 2020
Monitor Wet ANPR 2020
Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid Meting 2018 2020
Evaluatie Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO) (alias de Voetbalwet/ de Overlastwet) 2021
Onderzoek strafvordering en strafoplegging voor seksueel misbruik minderjarigen 20211
Monitoring inzake artikel 13b van de Opiumwet 2021
Nationale Drug Monitor - Jaarbericht 2020 2021
Evaluatie Wet Computercriminaliteit III: de bevoegdheid tot het heimelijk en op afstand binnendringen in een geautomatiseerd werk 20212
Ontwikkeling Evaluatiekader verplicht financieel toezicht 2021
Evaluatie uitvoering Wet Controle op Rechtspersonen dmv TRACK (Toezicht op Rechtspersonen, Analyse, Controle en Kennisgeving) 2021
Procesevaluatie en actieonderzoek versterking aanpak ondermijnende criminaliteit 2021
Evaluatie handhaving coronamaatregelen 2021
Het effect van COVID-19 op JenV terrein 2021
Evaluatie wet ANPR 2021
  1. Het onderzoek is eind 2021 afgerond. Het wordt in februari 2022 openbaar gemaakt.
  2. Het onderzoek is nog niet afgerond.
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders 2017
Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen 2017
Actualisering recidivemeting, twee deelonderzoeken:
A. Reclassering 2017
B. Gevangeniswezen 2016 2017
Evaluatie Wet Justitiële Voorwaarden 2018
Evaluatie WETS 2018
Evaluatie pilots leefklimaat 2019
Procesevaluatie pilots ISD voor jovo-zavp 2018
Evaluatiewet conservatoir beslag 2018
Evaluatie Wet wijziging taakstraffen 2018
Evaluatie Wet Langdurig Toezicht; plan van aanpak: 2020
A Analyse van de beleidstheorie 2020
B Onderzoeksprogramma 2020
Het innen van verkeersboetes - kosten, effectiviteit en neveneffecten 2020
3. Overig onderzoek
Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming 2017
Tweede slachtoffermonitor 2017
Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel 2017
Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel 2017
Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking) 2017
Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden 2017
Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie 2017
Procesevaluatie voor training agressiecontrole regulier 2018
Procesevaluatie voor training agressiecontrole plus 2018
Evaluatie voorschotregeling schadevergoedingsmaatregelen 2018
Evaluatie beginnersregeling 2018
Verscherpt toezicht minderjarige HIC plegers 2018
Effectmeting Educatief programma Jongeren (EPJO) 2018
Evaluatie pilot alcoholmeter 2018
Evaluatie weigerafdeling PBC 2018
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2018
Positie van de slachtofferadvocatuur 2018
Procesevaluatie pilot Halt 2018
Procesevaluatie Wet adolescentenstrafrecht 2018
Tussenevaluatie herziening kinderbeschermingsmaatregelen; 1-meting) 2018
Internationale vergelijking Adolescentenstrafrecht 2019
Haalbaarheidstudie recidivemetingen adolescenten 2019
Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II 2019
Evaluatie vragenset slachtoffermonitor 2019
Evaluatie pilot oordeel mogelijke slachtoffers van mensenhandel 2019
Proces- en effectevaluatie weigerafdeling PBC 2019
Effectonderzoek naar de maatregel Inrichting Stelselmatige Daders; ISD maatregel 2019
Evaluatie pilots leefklimaat 2019
Onvoltooide ontwikkeling binnen de toepassing van het adolescentenstrafrecht 2020
Bescherming van minderjarige slachtoffers 2020
Aanpak openstaande vrijheidsstraffen in de EU 2020
Monitor jeugdstrafrecht Caribisch Nederland 2020
Recidivemeting forensische zorg uitstroom 2015 2020
Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat 2020
Bestuurlijke boetes en de VOG 2020
Omgangsregeling tussen ouders na scheiding 2020
Monitor huiselijk geweld en seksueel geweld (1e meting) 2020
Toepassing draagkrachtbeginsel bij (cumulatief) op te leggen geldboetes 2020
Onderzoek Taakstrafverbod; praktijk en jurisprudentie bij openlijke geweldpleging tegen functionarissen met een publieke taak 2020
Onderzoek voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige online content 2020
Evaluatie pilot Halt voor jongvolwassenen 2021
Opstellen onderzoeksprogramma Verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (VIV JJ) 2021
Internationaal onderzoek strafmaat jeugdige daders 2021
Opstellen onderzoeksprogramma visie GW en wet Straffen en beschermen 2021
Inzicht in stijging recidive onder jeugdigen 2021
Monitor Jeugdcriminaliteit: 2021
A. Overkoepelend Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit 2021
B. Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit (MZJ2020) 2021
C. Jeugdige cyberdaders strafdossiers MJC 2021
D. Hotspots MJC 20221
E. Resocialisatie MJC 2021
Realisatie visie op gevangenisstraffen 2021
Haalbaarheidsonderzoek recidive meten obv politiedata 20222
Nieuwe nulmeting kansspelen 2021
Procesevaluatie Wet Langdurig Toezicht 2021
Levensloopgerichte afdoening van strafzaken 2021
Onderzoek naar vervangende taakstraf 2021
Evaluatie Wet precursoren voor explosieven (Wpe) 2021
Procesevaluatie LVB in de strafrechtketen 2021
Procesevaluatie re-integratieprojecten Koers en Kansen 2021
Synthese rapport evaluatie adolescentenstrafrecht 2021
Effectmeting Wet adolescentenstrafrecht 2021
Effecten van de penitentiaire arbeid 2021
Artikel 2.3 Wet forensische zorg in de praktijk 2021
Detentie lokaal en flexibel organiseren 2021
Verkenning evidence based interventies 2021
Effect deelname Europees Sociaal Fonds (ESF)-trajecten op werk, opleiding en strafrechtelijke recidive onder ex-gedetineerden, ex-JJI-pupillen en ex-tbs-gestelden 2021
Huidige aanpak van 12/13-jarigen die in aanraking komen met politie 2021
Effecten van preventie: een compacte literatuursynthese 2021
Effectiviteit beleidssepots bij daders van huiselijk geweld 2021
  1. Het onderzoek loopt uit. De herziene einddatum wordt 1-4-2022
  2. Het onderzoek is nog niet afgerond
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Evaluatie doeltreffendheid en effecten PNR-wet in de praktijk 2021
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
3. Overig onderzoek
National Risk Assessment (NRA): Witwassen 1 2017
National Risk Assessment (NRA): Terrorismefinanciering 1 2017
National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA 2018
Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa 2018
Evaluatie van (het gebruik van) de provinciale risicokaart 2019
State of the art cybersecurity 2019
State of the art crisisbeheersing 2019
State of the art contraterrorisme en extremisme 2019
Monitor gebruik Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding 2019
National Risk Assessment (NRA) witwassen 2; Deelproject 8 NRA 2020
National Risk Assessment Terrorismefinanciering 2; Deelproject 9 NRA 2020
Versterking en inbedding van het contraterrorismenetwerk 2020
Evaluatie Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding 2020
Buitenlandse financiering van religieuze organisaties 2020
Monitor onvrede en angst migratiestromen 2020
Verkenning brede evaluatie Nederlandse Cybersecurity Agenda (NSCA) 2020
Evaluatie wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid 2020
Evaluatieonderzoek Nederlandse Cybersecurity Agenda 2021
State of the art Statelijke Dreigingen 2021
Intergenerationele overdracht van extremistisch gedachtegoed binnen jihadistische en rechtsextremistische gezinnen 2021
Evaluatie Nationale Contraterrorismestrategie 2016-2020 2021
National Risk Assessment BES eilanden 2 2021
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Evaluatie Wet Toelating en Uitzetting BES 2018
Evaluatie Wet modern migratiebeleid 2019
3. Overig onderzoek
Evaluatie van de Wet Biometrie 2017
Advance Passenger Information (API) 2018
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018
Evaluatie pilot logeerregeling 2019
Multimodale van biometrie in de vreemdelingenketen 2020
Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen 2018
Evaluatie Wet Biometrie; vervolgevaluatie 2019
Evaluatie werking extra begeleiding en toezichtlocaties (ebtl) 2019
Ontwikkeling Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV) 2020
Evaluatie pilot Tynaarlo 2020
Illegalenschatting 2017 2020
Juridische analyse verhouding jeugd(beschermings)recht en vreemdelingenrecht 2021
Inventarisatie verbetering geloofwaardigheid asielaanvragen seksuele identiteit of geloofsovertuiging 2021
Effectevaluatie Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV's) 2021

Bijlage 3: Inhuur Externen

Beleidsgevoelig 41.786
1. Interim management 8.848
2. Organisatie- en formatieadvies 21.101
3. Beleidsadvies 5.379
4. Communicatieadvisering 6.458
Beleidsondersteunend 196.747
5. Juridisch advies 7.220
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 183.350
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 6.177
Ondersteuning bedrijfsvoering 156.318
8. Uitzendkrachten 156.318
Totaal externe inhuur 394.851
Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur 3.005.240
percentage externe inhuur 13,1%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursde-partement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. Tevens zijn de betreffende kosten van de ZBO's zonder rechtspersoonlijkheid meegenomen (NRGD, SGM en CRM).
In het jaar 2021 gaf het Ministerie € 394,9 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 3.005,2 mrd.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding van de norm:

  1. Voor de IND geldt dat het hoge percentage externe inhuur diverse oorzaken heeft. In 2021 zijn externe arbeidskrachten ingehuurd om de IND medewerkers te ondersteunen bij het afhandelen van de voorraad Taskforce-zaken. Daarnaast moet de IND vanwege krapte op de arbeidsmarkt vaker gebruik maken van externe inhuur om openstaande vacatures tijdelijk op te vangen. Voor bepaalde expertises zoals bijvoorbeeld selectie- en wervingscapaciteit en ICT capaciteit geldt dat het bijzonder moeilijk is om vast personeel met de benodigde ervaring en expertise te vinden en te behouden. De IND streeft er naar extern personeel wanneer mogelijk te verambtelijken.
  2. Het NCSC is een organisatie met veel (IV&T)-techniek. Voor het onderhouden, verbeteren en vernieuwen van de techniek en applicaties is het nodig om technisch personeel in te zetten. Aangezien deze kennis slechts voor het project nodig is en, na implementatie, de applicatie in eigen beheer gaat, wordt gebruik gemaakt van externe kennis. De inhuur wordt ingezet voor het kunnen uitvoeren van ons beleidsprogramma.
  1. Het percentage externen bij DT&V is hoger dan de norm, omdat er wordt gewerkt met een flexibele schil. Die flexibele schil wordt ingezet om de huidige hoge instroom bij DT&V van afgewezen vreemdelingen af te handelen. De flexibele schil is noodzakelijk om snel te kunnen reageren op fluctuaties in de instroom. Daarnaast is rekening gehouden met een tijdelijk hogere instroom als gevolg van de IND-taskforce, waarvoor exterrne inhuur is aangehouden. Daarnaast worden vooral voor IV veel functies vervult door externe medewerkers ipv interne medewerkers omdat interne medewerkers heel lastig te vinden zijn voor dergelijke functies.
  2. Bij DJI is er met name inhuur op formatieplaatsen. De inhuur heeft o.a. te maken met ziekteverzuim (ook quarantaine i.v.m. corona familieleden) bij het executief personeel (PIW'ers, (complex)beveiligers en medewerkers arbeid), of functies zoals bij zorgpersoneel waarvoor moeilijk ‘eigen’ personeel gevonden kan worden. Daarnaast is er inhuur bij DJI voor ICT-projecten.
  3. Het CJIB heeft een omvangrijke extern gefinancierde ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd (gezien kortcyclische karakter van deze portfolio projecten en wisselend benodigde expertise).
  4. Justid heeft een groei doorgemaakt door een grotere vraag naar de producten van Justid. Voor de uitvoering daarvan was een groei van de formatie beoogd. Deze is echter maar ten dele gerealiseerd. Als gevolg daarvan is het aantal externen – die meest voor de projecten worden ingezet – verder gegroeid, om de capaciteitstekorten aan te vullen. Hierbij speelt vooral dat het type vacatures bij Justid moeilijk is te vervullen – de concurrentie is groot bij het zoeken naar diverse soorten ICT-expertise. Daardoor is ook het opvangen van de uitstroom van medewerkers al een stevige opgave. Overigens speelt hierbij ook, dat een deel van de groei van het projectenwerk zeer specialistische niche-kennis vergt, waarvan het niet goed mogelijk is om die duurzaam ambtelijk te organiseren en te onderhouden.
  5. De overschrijding inhuur externen bij het NFI is met name een gevolg van de inhuur op informatievoorziening en door een aantal projecten dat in opdracht wordt uitgevoerd zoals het project Hansken. Dit is een forensische zoekmachine waarmee de politie snel en efficiënt kan zoeken in grote hoeveelheden in beslaggenomen gegevensdragers als computers en mobiele telefoons.
  6. Bij de dienst Justis betreft de Inhuur externen zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundigen en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting en uitvoering van IV-projecten.

Het aantal overschrijdingen binnen JenV van het maximumuurtarief bedroeg in 2021 één. De overschrijding betrof juridische ondersteuning.

Bijlage 4: Overzicht van in 2021 tot stand gekomen wetten

Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken wet 2021, 80 19-feb-21 20-feb-21
Wet van 22 februari 2021, houdende wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een tijdelijke bevoegdheid om het vertoeven in de openlucht te beperken teneinde de verspreiding van het SARSCoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19) wet 2021, 85 22-feb-21 22-feb-21
Wet van 3 maart 2021 tot herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet) wet 2021, 125 12-maa-21 13-mrt-21, 1-apr-21
Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht wet 2021, 135 17-maa-21 deels 1-jul-2021
Wet van 10 maart 2021, houdende regels over het verstrekken van subsidies door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming en tot intrekking van de Wet Justitie-subsidies (Kaderwet overige JenV-subsidies) wet 2021, 138 19-maa-21
Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Wet precusoren voor explosieven en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186) wet 2021, 146 26-maa-21 26-apr-21
Wet van 17 maart tot aanpassing van enkele wetten ter uitvoering van Verordening (EU) 20171939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PbEU 2017, L 283) (Invoeringswet EOM) wet 2021, 155 31-maa-21 07-mei-21
Wet van 24 maart 2021 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap wet 2021, 185 19-apr-21 01-mei-21
Wet van 25 februari 2021 houdende implementatie Richtlijn2019/713/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PbEU L123/18) wet 2021, 203 26-apr-21 01-mei-21
Wet van 21 april 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten) wet 2021, 220 06-mei-21
Wet van 12 mei 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar) wet 2021, 233 27-mei-21
Wet van 19 mei 2021 tot wijzigig van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televise- en radioprogramma's en tot wijziging van Richtlijn 98/83/EEG van de Raad (Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten) wet 2021, 248 01-jun-21 07-jun-21
Wet van 19 mei 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod) wet 2021, 285 18-jun-21
Wet van 23 juni 2021 to wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen wet 2021, 310 02-jul-21 01-jan-22
Wet van 14 juli 2021 ter uitvoering van Deel III van de op 30 december 2020 te Brussel en Londen tot stand gekomen Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland anderzijds (PbEU 2020, L 444 en PbEU 2021, L 149) (Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU – VK Justitie en Veiligheid) wet 2021, 355 16-jul-21 17-jul-21
Wet van 29 juni 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik van prostitué(e)s die slachtoffer van mensenhandel zijn (Wet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel) wet 2021, 467 13-okt-21 01-jan-22
Wet van 29 september 2021 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen wet 2021, 495 26-okt-21 01-jan-22
Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffirechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen wet 2021, 507 29-okt-21 01-jan-22
Wet van 13 oktober 2021 tot goedkeuring en uitvoering van de op 7 juli 2020 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot wijziging en aanvulling van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding met protocol, gedaan te Brussel op 15 december 1993 (Trb. 2020, 67, Trb. 2020, 107 en Trb. 2020, 128);
Goedkeuring en uitvoering van de op 10 juli 2020 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot grenscontroles op het treinverkeer tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding (Trb. 2020, 69 en Trb 2021, 62)
wet 2021, 534 08-nov-21 09-nov-21
Wet van 13 oktober 2021 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES inhoudende dat er in de verzorging en opvoeding van een kind geen plaats is voor het gebruik van geestelijk of lichamelijk geweld jegens of van enige andere vernederende behandeling van kinderen in de verzorging en opvoeding wet 2021, 535 08-nov-21 01-jan-22
Wet van 4 november 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit) wet 2021, 544 11-nov-21 1-jan-22, 1-mrt-22
Wet van 11 november 2021 tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens wet 2021, 559 23-nov-21
Rijkswet van 17 november 2021 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap om te voorzien in een grondslag voor toetsing aan het evenredigheidsbeginsel in gevallen waarin het Nederlanderschap van rechtswege verloren is gegaan en in verlenging van de termijn voor van rechtswege verlies wet 2021, 572 26-nov-21 01-apr-22
Wet van 1 december 2021, houdende wijziging van de Wet ter Bescherming Koopvaardij houdende aanpassingen in verband met het certificerings- en vergunningenstelse, de postitie van particuliere beveilgers, de scheepsbeheerder en de kapitein, de verwerking van bijzondere persoonsgegevens en herstel van enkele onvolkomenheden (Reparatiewet WtBK) wet 2022, 2 04-jan-22 01-feb-22
Wet van 22 december 2021, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 23 juli 2018 te brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake politiesamenwerking Trb. 2018, 160) wet 2022, 28 25-jan-22 deels 26-jan-22
  1. wanneer hier geen datum staat ingevuld, staat de datum van inwerkingtreding (nog) niet vast

Bijlage 5: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer

Asiel, Migratie en Integratie Fonds (AMIF) en het Fonds voor
Interne Veiligheid
(ISF)

Op basis van de ter beschikking staande informatie uit de verklaringen en rapporten van de Verantwoordelijke Autoriteit en Auditautoriteit en alle overige informatie en met inachtneming van hetgeen na punt 3 vermeld wordt, wordt geconstateerd dat inzake het programma Asiel, Migratie en Integratie Fonds over de periode 16 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2021 en het Fonds voor Interne Veiligheid over de periode 16 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2021:

  1. de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden naar behoren hebben gefunctioneerd;
  2. de jaarrekening van de Verantwoordelijke Autoriteit, in de context van bovengenoemde informatie volledig, nauwkeurig en waarachtig is;
  3. de totale subsidiabele kosten tot een bedrag van: € 15.943.860,32 (aandeel AMIF € 15.943.860,32) en € 7.203.095,76 (aandeel ISF € 7.203.095,76) op de bij de Europese Commissie ingediende rekeningen (ontvangsten en uitgaven), in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Bovenstaande constateringen en eventuele punten van voorbehoud in deze verklaring zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving. De bekende onderzoeken en/of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie zijn opgenomen in de toelichting.

Toelichting

Rapportages Auditautoriteit

De Auditdienst Rijk heeft, in de functie van Auditautoriteit, geoordeeld dat de toegepaste beheers- en controlesystemen naar behoren functioneren, de jaarrekeningen een getrouw beeld geven en de uitgaven waarvoor bij de Europese Commissie om vergoeding is gevraagd wettig en regelmatig zijn. Tevens worden de beweringen in de beheersverklaringen van de Verantwoordelijke Autoriteit door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Beheersverklaringen Verantwoordelijke Autoriteit

AMIF

De directeur Directie Regie Migratieketen heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit conform de regelgeving in het betreffende begrotingsjaar ook voorschotten gedeclareerd bij de Europese Commissie voor een bedrag van € 6.579.511,40.

ISF

De directeur Directie Regie Migratieketen heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit conform de regelgeving in het betreffende begrotingsjaar ook voorschotten gedeclareerd bij de Europese Commissie voor een bedrag van € -/- 534.645.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De bevestigingen in deze verklaring laten daarom onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving door de Europese Commissie. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar vermoedens van onregelmatigheden, waaronder vermoeden van fraude met EU-subsidies. Er is geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen.

Totale declaratie (1) 22.523.371,72 6.668.450,76 29.191.822,48
Gerealiseerde kosten:
Projecten (finaal) 8.658.065,00 6.685.622,00 15.343.687,00
Technische bijstand 841.795,32 517.473,76 1.359.269,08
Bijzondere gevallen1 6.444.000,00 0,00 6.444.000,00
Totaal gerealiseerd (2) 15.943.860,32 7.203.095,76 23.146.956,08
Uitbetaalde voorschotten (1) -/- (2) 6.579.511,40 ‒ 534.645,00 6.044.866,40
  1. Hervestiging en relocatie

Bijlage 6: Focusonderwerp FJR: Financiële wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties

Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer om in het FJR 2021 aandacht te besteden aan bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties wordt eenmalig een model opgenomen met betrekking tot dit focusonderwerp. Hiervoor wordt in de departementale jaarverslagen onderstaande tabel opgenomen, voor de organisaties die benoemd zijn in de bijlage bij de kamerbrief Inventarisatie naar de problemen die de uitvoeringsorganisaties bij het Rijk ervaren als gevolg van de coronacrisis op het gebied van dienstverlening, wendbaarheid en continuïteit44

DJI agentschap 38.962 6.597 32.365
CJIB agentschap 1.000 2.024 1.016 2.008
IND agentschap 49.864 5.199 8.163 46.900
Kinderbescherming overig 2.345 0 2.345
Rechtspraak overig 28.700 18.361 22.711 24.350
Rechtsbijstand zbo 1.200 0 1.200

DJI

Het agentschap DJI wordt gefinancierd op basis van de celcapaciteit en is er geen spraken van een lagere P*Q als gevolg van corona.

CJIB

Het CJIB heeft voor de lagere P*Q als gevolg van corona geen compensatie ontvangen, maar dit uit eigen middelen opgevangen.

IND

De IND zag zich in 2020 geconfronteerd met diverse extra kosten en minder inkomsten als gevolg van de coronapandemie. De IND heeft hiervoor een compensatie ontvangen van het departement.

Kinderbescherming

Bij de Raad voor de Kinderbescherming vindt geen afrekening plaats op basis van P*Q. De Raad valt onder het GVKAstelsel waarbij voor de extrakosten het departement is bijgesprongen.

Rechtspraak

Ten aanzien van het minderwerk in 2020 (€ 90,8 mln.) dat is ontstaan als gevolg van de coronapandemie en de maatregelen daartegen is met de Raad voor de rechtspraak afgesproken dat de hardheidsclausule (art. 21 van het Besluit financiering rechtspraak) van toepassing is verklaard. Dit houdt in dat er geen afrekening heeft plaatsgevonden van het gerealiseerde minderwerk als gevolg van Covid-19 (€ 62,1 mln.). De kapitaalstorting bedraagt voor € 11,8 mln. een aanvulling op het negatieve eigen vermogen. De Raad voor de rechtspraak heeft toegelicht dat dit negatieve resultaat was ontstaan door de extra kosten die gemaakt zijn om de achterstanden binnen de Rechtspraak door de pandemie niet verder op te laten lopen.

Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft in 2020 geen opgave gedaan van coronakosten en deze kosten binnen hun eigen begroting opgelost. Wel is er sprake van een lagere productie als gevolg van corona ten bedrage van € 1,2 mln waarvoor de Raad is gecompenseerd.


  1. __Kamerstukken II 2020/21, 29 517, nr. 198↩︎

  2. __Kamerstukken II 2020/21, 30 821, nr. 129↩︎

  3. __Kamerstukken II 2021/22, 29 517, nr. 209↩︎

  4. __‘Toeleiding’ staat voor de begeleiding van de casus naar de keten van de adolescentenstrafrecht.↩︎

  5. __ZSM is de naam van de werkwijze van het openbaar ministerie met haar ketenpartners uit het strafrecht. Het staat voor Zorgvuldig, Snel en Maatwerk. Tegelijkertijd is het een samenwerkingsorgaan en een bekende term die JenV regelmatig in brieven gebruikt.↩︎

  6. __Kamerbrief over resultaten Meerjarenagenda Slachtofferbeleid 2018-2021 ‒ 15 november 2021.↩︎

  7. __TK Aanbieding rapport adviescollege onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers van strafbare feiten ‒ 16 april 2021.↩︎

  8. __Kamerstukken 2021/22, 28638, nr. 205 en 200↩︎

  9. __Kamerstukken 2019/20, 35 300, nr.108)↩︎

  10. __Kamerstukken 2020/21, 35 570I, nr. 89↩︎

  11. __De aanpak van overlast in het openbaar vervoer rondom Ter Apel, Zwolle en Emmen (Kamerstukken II 2021/22, 28 642 nr. 109) ↩︎

  12. __(Nieuwe) maatregelen tegen overlast veroorzaakt van asielzoekers, waaronder htl-plaatsing n.a.v. extreme overlast buiten de opvanglocatie en maatregelen tegen overlast in het openbaar vervoer (Kamerstukken 2021/22, 30 573 nr. 188)↩︎

  13. __Beleidsreactie op het Inspectierapport Vervolgonderzoek aanpak overlastgevende asielzoekers (Kamerstukken 2020/21, 19 637 nr. 2744)↩︎

  14. __Spoor 2 van het IND-sporenbeleid ziet op de versnelde afdoening van zowel aanvragen van asielzoekers die in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming kunnen genieten (Dublinzaken), als op aanvragen van asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst (veiligelander).↩︎

  15. __Reactie op Actieplan Veilige Landers van JA21 (Kamerstukken 2021/22, 19 637 nr. 2812) ↩︎

  16. __De Nationale Politie en de Rechtspraak hebben zelfstandig actieplannen met de bijbehorende budgetaanvragen ingediend. ↩︎

  17. __Kamerstuk 29 279, nr. 599.↩︎

  18. __Vastgelegd in de Politiewet 2012↩︎

  19. __Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)↩︎

  20. __TK 2020-2021, 35718, nr.1↩︎

  21. __TK 2017-2018, 29628, nr. 783↩︎

  22. __TK 2020-2021, 35759, nr. 1-3↩︎

  23. __TK 2020-2021 35759, nr. 4↩︎

  24. __TK 2020-2021 35759, nr. 6↩︎

  25. __TK 2020-2021 35718, nr. 9↩︎

  26. __TK 2020–2021 32761, nr. 173↩︎

  27. __Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 2021↩︎

  28. __TK 2019-2020 29628, nr. 962↩︎

  29. __Zie: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers↩︎

  30. __Zie: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen↩︎

  31. __https://www.swov.nl/publicatie/de-staat-van-de-verkeersveiligheid-2021↩︎

  32. __Kamerstukken II 2007/08, 30517, nr. 6↩︎

  33. __ Kamerstukken I 2017/2018, 34 372, G↩︎

  34. __De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.↩︎

  35. __De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister voor Rechtsbescherming op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister voor Rechtsbescherming op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).↩︎

  36. __De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).↩︎

  37. __Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.↩︎

  38. __Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Kamerstukken II 2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II 2014/2015, 30 821, nr. 23).↩︎

  39. __TK 2020-2021 29517, nr. 198↩︎

  40. __TK 2020-2021 29517, nr. 200↩︎

  41. __TK 2020-2021 30821, nr. 129↩︎

  42. __TK 2020-2021 29517, nr. 209↩︎

  43. __Stb. 2011, nr. 588↩︎

  44. __Kamerstukken II 2020-2021 31490, nr 296↩︎