[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2021

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2021

Jaarverslag

Nummer: 2022D17625, datum: 2022-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36100-V-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36100 V-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2021.

Onderdeel van zaak 2022Z08721:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021–2022
36 100V Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2021
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse zaken

Ontvangen 18 mei 2022

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 12.126,6

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 993,7

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2021 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

W.B.Hoekstra

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Inleiding
In deze leeswijzer wordt de indeling en opbouw van het jaarverslag voor het ministerie van Buitenlandse Zaken toegelicht. In die gevallen, waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven.

Het jaarverslag 2021 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2020 aan de Kamer is aangeboden.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp
De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp van de Algemene Rekenkamer voor het Jaarverslag 2021 aangewezen «de bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties». Aangezien het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen eigen uitvoeringsorganisaties heeft, zal in dit jaarverslag niet op dit onderwerp worden ingegaan.

Beleidsverslag
Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten van Buitenlandse Zaken waarbij thematisch wordt ingegaan op de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2021. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen, de openbaarheidsparagraaf en overzichten van risicoregelingen en coronasteunmaatregelen.

Vervolgens wordt op hoofdlijnen ingegaan op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2021 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2021 opgenomen. Voor de uitgaven worden ondergrenzen gehanteerd zoals vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans
Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het beleidsverslag
Na de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgen de niet-beleidsartikelen. Het artikel 5 is het onderdeel «Geheim». Dit artikel is bestemd voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaar making via toedeling aan een expliciet beleidsartikel niet in het belang van de Staat is. Artikel 6 «Nog onverdeeld» bevat de reservering voor loon- en prijsstijgingen en niet voorziene tegenvallers binnen de HGIS. Ten slotte worden op artikel 7 de apparaatsuitgaven verantwoord. In de bedrijfsvoeringsparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico's in het begrotingsjaar benoemd. Verder wordt aandacht besteed aan de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en worden de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering besproken. Het jaarverslag wordt afgesloten met de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) de lijst van afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf
In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Kamerstukken 1997–1998 25 860, nr. 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf
Er zijn geen noemenswaardige wijzigingen ten opzichte van vorig jaar.

HGIS jaarverslag
De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelings samenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2021 aangeboden aan het parlement.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Ontvangsten worden waar van toepassing verantwoord op de ontvangsten artikelonderdelen van beleidsartikel 2, 3, 4, 5 en 7 met uitzondering van ontvangsten zijnde restituties van ODA-programma’s die op beleidsartikel 5 van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) worden verantwoord.

Controleverklaring en auditrapport
In het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks onderzoek uit naar:

a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016;

b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016.

Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

Met dit jaarverslag wordt teruggekeken op het in 2021 voorgenomen buitenlandbeleid, de daarbij gestelde ambities en waar mogelijk de behaalde resultaten.

Nederland en de wereld in 2021
Ook 2021 stond voor een belangrijk deel in het teken van de COVID-19- pandemie. Vaccinaties boden slechts ten dele een uitweg. Wereldwijd zochten samenlevingen naar manieren om met het virus te leren leven. Ondanks de vele beperkingen van de pandemie, was er sprake van een voorzichtig economisch herstel.

De pandemie fungeerde als katalysator voor de ontwikkelingen in de wereld en versterkte bestaande trends. Het Nederlands buitenlands beleid en de diplomatieke inzet hebben moeten inspelen op een veranderende geopolitieke en het verder onder druk komen te staan van de internationale rechtsorde en het multilaterale systeem, zowel binnen de EU als daar buiten. De toenemende spanningen tussen de VS en China en de Russische wens om de Europese veiligheidsarchitectuur ter discussie te stellen zijn hier voorbeelden van.

Rondom Europa en aan de flanken van de EU vragen de ontwikkelingen om blijvende aandacht. De troepenopbouw van Rusland aan de grens met Oekraïne baart zorgen. In Belarus zijn de repressie en ernstige mensenrechtenschendingen verder toegenomen. Het faciliteren van irreguliere migratie door de Belarussische autoriteiten vroeg om een antwoord, dat Europa wist te geven. De situatie in de zuidelijke Kaukasus bleef ook in 2021 gespannen. Hoewel de dialoog tussen Armenië en Azerbeidzjan werd hervat zijn er nog regelmatig geweldsincidenten, ook in de grensregio. Ook verder weg van Europa was er sprake van toenemende instabiliteit, bijvoorbeeld in de Sahel en in de Hoorn van Afrika, met onder meer een tweede staatsgreep in Mali en een staatsgreep in Soedan.

De val van Kaboel op 15 augustus 2021 verraste Nederland en haar bondgenoten en had grote humanitaire en politieke gevolgen. De terugtrekking van de NAVO-troepen en de evacuatieoperatie uit Afghanistan vroegen om intensieve inzet en samenwerking op vele vlakken. Het in veiligheid brengen van een groot aantal Nederlanders en Afghanen had daarbij de hoogste prioriteit. Samenwerking met bondgenoten en partners in de regio bleek hiervoor onontbeerlijk. Het belang lessen te trekken uit twee decennia internationale aanwezigheid in Afghanistan in de breedste zin, inclusief de chaotisch verlopen evacuatieoperatie, staat buiten kijf. 

2021 was het jaar waarin het EU-mensenrechtensanctieregime voor het eerst werd ingezet tegen verantwoordelijken voor grove mensenrechtenschendingen wereldwijd. In het afgelopen jaar werden diverse personen en entiteiten op de sanctielijst geplaatst. Nederland speelde een actieve rol speelde bij de invulling ervan.

Daarnaast ontving het kabinet van G20-voorzitter Indonesië een uitnodiging voor deelname als gastland in 2022. Nederland geeft zo blijk te worden gezien als een constructieve partner in dit forum, getuige deelname aan de laatste vijf van de zes recente G20-voorzitterschappen. En ondanks de uitdagingen die de pandemie bood, heeft de diplomatie niet stilgestaan. Vele conferenties, handelsmissies, bezoeken en consultaties vonden digitaal plaats.

De EU is essentieel voor de Nederlandse veiligheid en welvaart. Het kabinet zet in op een voortrekkersrol voor Nederland om te komen tot een sterkere en slagvaardigere EU, die klaar is voor de uitdagingen van de toekomst. Het kabinet zet dan ook in op een groter geopolitiek handelingsvermogen voor de Unie en Open Strategische Autonomie. Open strategische autonomie is geen doel op zich, maar een middel om de weerbaarheid van de EU te vergroten en de risico’s van strategische afhankelijkheden te kunnen mitigeren. Instrumenten als het Anti-Coercion Mechanisme en Global Gateway zetten de ambitie van de EU kracht bij. Discussies hierover werden tot op het hoogste niveau gevoerd.

Ook nam de EU de langverwachte EU-klimaatwet aan, waarin het doel van 55 procent emissiereductie in 2030 wettelijk is vastgelegd. De Commissie presenteerde in juli 2021 een omvangrijk wetgevingspakket om dit doel te bereiken, het zogenaamde Fit-for-55-pakket. Het kabinet laat zich bij het invullen van de voortrekkersrol inspireren door de uitkomsten van de burgerconsultaties ‘Kijk op Europa’ die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd in het kader van de Conferentie voor de Toekomst van Europa.

Verder hebben de COVID-19-pandemie en de crisis in Afghanistan wederom het belang van goede consulaire dienstverlening onderstreept. Zo werden de reisadviezen vaker bekeken en veranderd dan ooit en had het 24/7 BZ contactcenter een recordaantal klantcontacten. Ondertussen is in 2021 de modernisering en digitalisering van consulaire dienstverlening aan Nederlanders wereldwijd onverminderd hard doorgegaan.

Internationale betrekkingen
De VS is en blijft een belangrijke partner voor Nederland en de EU. Nederland heeft zich dan ook ingezet om de banden met de in 2021 aangetreden Biden-administratie aan te halen en trans-Atlantische samenwerking verder te versterken. Dit heeft onder andere bijgedragen aan een succesvol verlopen EU-VS Top. Ondanks de beperkende omstandigheden, werd zowel bilateraal als in Europees verband overleg en samenwerking met de VS geïntensiveerd, onder meer op gebied van economische veiligheid. Nederland was actief betrokken bij de door de VS georganiseerde Summit for Democracy met deelname van de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.

De spanningen met Rusland, in het bijzonder rond Oekraïne, liepen in de laatste maanden van 2021 verder op. Rusland trok steeds meer troepen samen aan de grens met dit buurland. Dit ging gepaard met agressieve retoriek vanuit Moskou, waarbij de onafhankelijkheid en soevereiniteit van Oekraïne in twijfel werd getrokken. Mede op Nederlands aandringen brachten de Europese Raad en de Noord-Atlantische Raad gelijktijdig gelijkluidende verklaringen uit om Rusland af te laten zien van verdere agressie.

Het kabinet heeft zich ook in 2021 ingezet voor waarheidsvinding, rekenschap en gerechtigheid voor de 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden, onder andere middels de procedures tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De Russische Federatie is tevens herhaaldelijk opgeroepen terug te keren naar de trilaterale onderhandelingen. Ter gelegenheid van de zevende herdenking van het neerhalen van vlucht MH17 is een gezamenlijke ministeriële JIT-verklaring uitgestuurd. Het onderzoek in het kader van de motie Van Dam is in 2021 aan de Kamer gestuurd.

De rivaliteit tussen China en de VS is in 2021 verder toegenomen, terwijl ook in de EU-China relatie sprake was van toenemende spanning. De EU wil zich nadrukkelijker manifesteren in de Indo-Pacific-regio en publiceerde daartoe een eigen strategie, mede op aandringen van Frankrijk, Duitsland en Nederland. Dit sluit aan bij wens van het kabinet de bilaterale samenwerking te versterken met landen in de Azië-regio die waarden en belangen met ons delen. Deelname met het fregat Zr. Ms. Evertsen aan de door het Verenigd Koninkrijk geleidde Carrier Strike Group heeft bijgedragen aan de zichtbaarheid van Nederland in een aantal landen in de Indo-Pacific. Daarnaast is er een begin gemaakt met de implementatie van de beleidsnotitie voor de Indo-Pacific.

Dit jaar ging formeel het China Kennisnetwerk van start. Inmiddels heeft het zeven beleidsrelevante en interdepartementale onderzoeken gefinancierd bij verschillende denktanks in binnen- en buitenland. Tevens zijn 20 sessies in verschillende vormen gerealiseerd; dit heeft bijgedragen aan de vergroting van kennis en bewustwording van China bij rijksambtenaren en decentrale overheden.

Regionaal
In oktober ontving minister-president Rutte de Canadese premier Trudeau voor een bilateraal bezoek, waarbij de grote rol van Canada bij de Nederlandse bevrijding in WOII herdacht werd, de Canadese premier een onderhoud had met leden van de Staten-Generaal en afspraken zijn gemaakt om de bilaterale samenwerking verder te versterken op o.a. klimaat, mensenrechten en veiligheid. De voortdurende crisis in Venezuela vroeg in 2021 opnieuw veel aandacht van het Koninkrijk. Het aantal Venezolaanse migranten nam toe tot meer dan zes miljoen en heeft grote impact op de buurlanden. Nederland droeg EUR 2 miljoen bij aan UNHCR voor de opvang van intern ontheemden en Venezolaanse migranten in de regio. Mede door de COVID-19-crisis zaten veel Venezolanen die wilden terugkeren of voor uitzetting in aanmerking kwamen vast op de Benedenwindse eilanden. Hierdoor is veel aandacht besteed aan het mogelijk maken van repatriëringsvluchten naar Venezuela. In augustus werd Nederland acompañante (waarnemer/begeleider) bij het onderhandelingsproces tussen het Maduro-regime en de Venezolaanse oppositie. Doel van deze onderhandelingen is het vinden van een duurzame politieke oplossing voor de voortdurende crisis in Venezuela. Nederland bleef een actieve speler binnen de EU en de International Contact Group. Het werkbezoek in september van president Santokhi onderstreepte de versterkte relatie tussen het Koninkrijk en Suriname. De bijzondere en vriendschappelijke band tussen beide landen en de nauwe verwevenheid tussen de samenlevingen stonden centraal bij deze gesprekken.

De vierde Gaza-oorlog in mei speelde een belangrijke rol in 2021. De situatie stabiliseerde maar bleef fragiel. Met de nieuwe Israëlische regering van premier Bennett is er meer ruimte voor sociaaleconomische vooruitgang van de Palestijnen. Tegelijkertijd is er een zorgelijke toename van unilaterale acties, zoals uitbreidingen van nederzettingen, uithuisplaatsingen en vernielingen van huizen. Nederland blijft zich hier over uitspreken. Tijdens de Ad-Hoc Liaison Committee (AHLC) heeft Nederland een leidende rol genomen in de discussie Israëlisch-Palestijnse samenwerking op water en handel te versterken, en om de toegang tot Gaza te verbeteren, ook vanwege de benodigde wederopbouw. Ook daarom is Nederland dit jaar doorgegaan met het ondersteunen van het Gaza Reconstruction Mechanism (GRM), mede in het licht van moties Segers (Kamerstuk 21501-02, nr. 2371) en Kuzu en Simons (Kamerstuk 21501-20, nr. 1676). Ondanks de beperkingen van COVID zijn de trilaterale werkgroepen voortgezet.

De situatie in Libië vergt blijvende aandacht. Als covoorzitter van de werkgroep internationaal humanitair recht en mensenrechten van de International Follow-up Committee for Libya (IFCL) legde Nederland samen met medevoorzitters Zwitserland en de VN nadruk op het belang van mensenrechten, gerechtigheid en verzoening. In die rol heeft Nederland ook bijgedragen aan de ministeriële conferentie in Berlijn in juni en de top in Parijs in november jl. Na veelvuldig aandringen door onder andere Nederland zijn in november de humanitaire evacuatievluchten van migranten en vluchtelingen vanuit Libië hervat. De situatie in de Libische detentiecentra is ondanks de Nederlandse inspanningen echter niet significant verbeterd. Het conflict in Jemen duurde ook het afgelopen jaar onverminderd voort. Het kabinet droeg in 2021 EUR 12 miljoen bij aan het Yemen Humanitarian Fund en EUR 6 miljoen aan de Dutch Relief Alliance. Daarnaast zette Nederland zich in de VN Mensenrechtenraad in voor de Jemen-resolutie, die o.a. als doel had het mandaat van de UN Group of Eminent Experts (GEE) te verlengen. De resolutie haalde helaas, ondanks een intensieve lobby, geen meerderheid. In Irak vonden in oktober 2021 vervroegde parlementsverkiezingen plaats. Nederland droeg financieel en met waarnemers bij aan de VN en de EU internationale verkiezingswaarnemingsmissies en financierde lokale verkiezingswaarneming via lokale organisaties. Zorgen over de mensenrechtensituatie in Irak heeft Nederland in een voortdurende dialoog aan de Iraakse autoriteiten overgebracht. Namens 28 lidstaten sprak Nederland dergelijke zorgen uit in de VN Mensenrechtenraad.

Instabiliteit in de Hoorn van Afrika nam verder toe, onder meer door het voortdurende conflict in Ethiopië. Ondanks de bilaterale en multilaterale inzet van het kabinet om escalatie van de burgeroorlog in Ethiopië te voorkomen en humanitaire toegang te realiseren en de democratische transitie in Soedan te ondersteunen, namen democratie, respect voor mensenrechten en stabiliteit af. Ook in Zuid-Soedan en Somalië zijn vredes- en staatsopbouwprocessen fragiel. Het kabinet leverde een geïntegreerde bijdrage aan de internationale inspanningen in de Sahel op het gebied van vrede en veiligheid, het bestrijden van armoede en het verbeteren van de kwaliteit van bestuur. Hierbij ging bijzondere aandacht uit naar de herziening van de EU-strategie voor de Sahelregio. De tweede staatsgreep in Mali en het moeilijk lopende transitieproces deden zorgen omtrent de situatie in Mali en de regio toenemen en vroegen om extra inspanningen van de internationale gemeenschap. 

Effectieve Europese Samenwerking
Net als in 2020 was Europese samenwerking in de aanpak van COVID-19 essentieel, ondanks de beperkte bevoegdheden van de Europese Unie op volksgezondheid. Nederland heeft constructief deelgenomen aan de discussies in de Europese Raad over COVID-19 en aan de EU-onderhandelingen over de afspraken over reizen binnen en naar de Unie. Hierdoor werd een lappendeken aan reismaatregelen en het sluiten van grenzen zo veel mogelijk voorkomen. In dit kader werden in 2021 de Raadsaanbevelingen over reizen tijdens COVID (Raadsaanbevelingen 1475 en 912) herzien en kwam de verordening over het Digitale COVID Certificaat (DCC) in korte tijd tot stand waardoor het mogelijk werd om op een veilige manier binnen de EU te reizen.

Ook werd er onder coördinatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken door de Rijksoverheid effectief samengewerkt op COVID-19 met de landen en regio’s om ons heen. In het bijzonder met de andere Benelux-landen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen vanwege de situatie in de grensregio’s. Het delen van informatie, waar mogelijk het coördineren en in sommige gevallen het harmoniseren van maatregelen waren aanhoudend onderwerpen van gesprek, waarbij ook het postennet zijn steentje bijdroeg.

Nederland zette in 2021 in op intensivering van de bilaterale samenwerking met Duitsland, de Benelux-landen en met Frankrijk. Ten behoeve van samenwerking op de langere termijn met alle EU-lidstaten op hoofdstadniveau werd focus aangebracht in het aantal thema’s (zoals bijvoorbeeld rechtsstatelijkheid of de interne markt) waarop Nederlandse ambassades in de respectievelijke EU-lidstaten hun activiteiten richten. Doel hiervan is het creëren van draagvlak voor Nederlandse posities, verdere coalitievorming en het inbrengen van expertise in het plaatselijke debat.

Discussie in Europees verband over zorgen over de rechtsstaat in een aantal EU-lidstaten en benodigde actie vanuit de EU leidde in sommige gevallen tot verscherpte tegenstellingen, die ook hun weerslag hadden op de bilaterale relaties. Voor zover mogelijk tijdens de coronacrisis zijn (digitale) consultaties en gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd om het gedeeld belang bij goede samenwerking op tal van prioritaire onderwerpen als veiligheid en duurzame economische ontwikkeling en handel te onderstrepen.

De regering heeft in 2021 nationale burgerconsultaties georganiseerd, over de wensen en verwachtingen van mensen ten aanzien van de EU, in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa. Dit bestond uit de burgerdialogen ‘Kijk op Europa’ en een notitie van het SCP. De uitgangspunten hierbij waren dat de burgerconsultaties objectief moesten worden uitgevoerd, en representatief en inclusief zijn. De uitkomsten van de Nederlandse burgerdialogen zijn aangeboden aan de Conferentie en worden in de plenaire vergaderingen van de Conferentie besproken. Nederland heeft als één van de weinige lidstaten die burgerdialogen in deze vorm georganiseerd. Daarnaast heeft de regering, binnen de COVID-maatregelen, aandacht gevraagd voor de Conferentie en de burgerdialogen, om deelname vanuit de Nederlandse samenleving te stimuleren. In totaal hebben circa 13.000 Nederlanders aan de nationale burgerdialogen ‘Kijk op Europa’ deelgenomen.

In 2021 werd de EU-klimaatwet aangenomen, waarin het doel van 55 procent emissiereductie in 2030 wettelijk is vastgelegd. Voor deze doelstelling heeft Nederland lange tijd gelobbyd. De Commissie presenteerde in juli 2021 een omvangrijk wetgevingspakket om dit doel te bereiken, het zogenaamde Fit-for-55-pakket. In 2021 zijn de onderhandelingen over dit pakket gestart en heeft Nederland consistent gepleit voor snelle onderhandelingen met behoud van ambitie, zodat burgers, bedrijven en nationale overheden snel aan de slag kunnen met verduurzaming.

Ten aanzien van de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk is sinds 1 januari 2021 de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst van kracht geworden, in lijn met de Nederlandse inzet en belangen in deze relatie. Gedurende het eerste jaar van het nieuwe partnerschap met het VK heeft het kabinet zich ingezet voor een interdepartementaal gecoördineerde Nederlandse inzet bij het opvangen van de Brexit-gerelateerde impact, het monitoren van de uitvoering van de gesloten Brexit-akkoorden, waaronder de discussies over de implementatie van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland en het vormgeven van een post-Brexit bilaterale relatie met het Verenigd Koninkrijk als complement van de relatie op EU niveau, in nauwe samenspraak met onze EU partners. Het kabinet heeft zich tevens maximaal ingespannen om betrokken stakeholders over alle veranderingen te informeren. 

Het EU-uitbreidingsbeleid blijft strikt, fair en betrokken. Nederland heeft op basis van de voortgang op de voorwaarden van de Raad inmiddels ingestemd met het starten van de toetredingsonderhandelingen met Albanië. Nederland had al eerder ingestemd met de start van de onderhandelingen met Noord-Macedonië. Helaas hebben de eerste Intergouvernementele Conferenties met deze landen nog niet plaatsgevonden i.v.m. de blokkade door Bulgarije. Nederland blijft de voortgang op het gebied van hervormingen van de rechtsstaat nauwlettend volgen en bijsturen waar nodig in alle (potentiële) kandidaat-lidstaten, conform de herziene uitbreidingsmethodologie.

Er zijn zorgen over toenemende instabiliteit in Bosnië-Herzegovina. Nederland benadrukte het belang van het uitvoeren van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met betrekking tot de rechten van alle burgers (in plaats van rechten op basis van etniciteit). Nederland riep in EU-kader op tot het instellen van sancties tegen de leider van de Bosnische Serviërs, Milorad Dodik, en zijn machtskring, conform de motie Kuzu (Kamerstuk 35925-V, nr. 47). Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. De Benelux-landen benadrukten daarnaast dat de EU nieuwe spanningen tussen Servië en Kosovo dient te voorkomen en spraken steun uit voor de door de EU geleide dialoog tussen beide landen.

De EU heeft in 2021 aangegeven bereid te zijn om de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden te intensiveren, mits de de-escalatie, onder meer voor wat betreft boringen en exploratie activiteiten, wordt voortgezet en Turkije zich constructief opstelt. Deze intensivering dient op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze te geschieden. Daarbij heeft Nederland benadrukt dat eventuele stappen op het positieve spoor met Turkije hand in hand moeten gaan met een dialoog over de mensenrechten en de rechtsstaat.

Nederland heeft het afgelopen jaar ingezet op veiligheid, stabiliteit en welvaart in de buurlanden van de Unie. Mede dankzij Nederlandse inspanningen gaat de in 2021 gepresenteerde mededeling van de Europese Commissie over de EU relatie met de landen van het Zuidelijk Nabuurschap in op zowel de samenwerking op migratie- en veiligheidsterrein als op het gebied van mensenrechten en de rechtsstaat.

Versterkte internationale rechtsorde en mensenrechten
2021 was het tweede jaar dat Nederland het lidmaatschap van de VN Mensenrechtenraad namens het Koninkrijk vervulde. Het kabinet maakte zich sterk voor accountability, feitenonderzoek en gerechtigheid voor slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen, middels het oprichten van onderzoeksmandaten voor onder meer Afghanistan, Belarus en Ethiopië evenals het verlengen van onderzoeksmandaten zoals die voor de fact-finding mission in Libië en de Commission of Inquiry voor Syrië. Het kabinet stelde EUR 2 miljoen beschikbaar voor het ondersteunen van deze mandaten.

Nederland organiseerde in januari samen met de International Commission of Jurists een conferentie over de rol van (innovatieve) accountability- mechanismen in de strijd tegen straffeloosheid. De conferentie heeft geleid tot twintig aanbevelingen. Mede door Nederlandse financiële steun in 2021 heeft het Special Tribunal for Lebanon de deuren niet hoeven sluiten en kon het hoger beroep in de hoofdzaak worden voortgezet. Mede door een actieve rol van Nederland zijn in 2021 diverse individuen en entiteiten op de sanctielijst van het EU-mensenrechtensanctieregime geplaatst.

Nederland stelde zich succesvol kandidaat voor het covoorzitterschap van de Media Freedom Coalition voor 2022 en 2023, een partnerschap van 50 landen dat opkomt voor mediavrijheid en de veiligheid van journalisten. Daarnaast was Nederland, middels de Speciaal gezant voor religie en levensovertuiging (SGRL), in 2021 voorzitter van de International Religious Freedom or Belief Alliance (IRFBA). Deze in 2020 opgerichte alliantie van 33 staten zet zich in voor de bevordering van vrijheid van religie en levensovertuiging, is onder Nederlands voorzitterschap geconsolideerd en heeft gereageerd op trends en actualiteiten. Het voorzitterschap is overgedragen aan het VK. Nederland blijft lid van de stuurgroep.

Vanuit de ambitie bij te dragen aan de versterking van de internationale rechtsorde was Nederland ook in 2021 actief als waarnemer in de Arctische Raad en medebestuurder van Antarctica. Conform de Nederlandse Polaire Strategie 2021-2025 werd ingezet op duurzaamheid, milieu internationale samenwerking en wetenschappelijk onderzoek.

Ongewenste Buitenlandse Financiering

Het kabinet werkt aan het verbeteren van de financiële geldstromen vanuit het buitenland. In gesprekken met Golfstaten staat het onderwerp van financiering aan Nederlandse instellingen hoog op de agenda. Concrete voorbeelden hiervan is de agendering van dit onderwerp tijdens hoogambtelijke politieke consultaties met Qatar in februari en met Saoedi-Arabië in November. In 2021 ontving het ministerie van Buitenlandse Zaken twee keer informatie van Koeweit over financieringsaanvragen van maatschappelijke organisaties conform de mondelinge afspraken die het kabinet met de Koeweitse autoriteiten heeft gemaakt.

Veiligheid en stabiliteit: voorkomen, verdedigen, versterken
Uitgangspunt voor de Nederlandse inzet op het terrein van internationale veiligheid was ook in 2021, geordend langs drie pijlers: voorkomen van onveiligheid waar mogelijk, verdedigen van Nederland met een effectieve en moderne aanpak en versterken van ons veiligheidsfundament zoals benoemd in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie.

Voorkomen van onveiligheid waar mogelijk
In internationaal verband heeft Nederland zich ingezet om de datagedreven aanpak van conflictpreventie te versterken, onder andere als mede-initiatiefnemer van het Complex Risk Analytics Fund (CRAF’d). Ook heeft Nederland, in samenwerking met Duitsland, het initiatief genomen voor een non-paper om Early Warning/Early Action waardoor het beter geborgd is in het Strategisch Kompas van de EU. Nederland heeft het afgelopen jaar via de inzet van zijn netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren en financiële ondersteuning van het CT-bureau van de VN en het Global Community and Engagement Fund bijgedragen aan het bestrijden en voorkomen van terrorisme en gewelddadig extremisme. Het IOB-rapport bevestigt dat Nederland de afgelopen jaren een voorname rol op CT-gebied heeft verkregen en doet aanbevelingen die het kabinet zal benutten om die inzet verder vorm te geven. Tijdens de ministeriële bijeenkomst van het Global Counter Terrorism Forum in oktober werden door Nederland, Marokko en de VN ontwikkelde beleidsaanbevelingen aangenomen die toezien op het mitigeren van negatieve effecten van terrorismefinancieringsmaatregelen op het maatschappelijk middenveld.

In 2021 heeft het kabinet de Nederlandse inzet op het gebied van nieuwe technologieën en wapenbeheersing geïntensiveerd, om een voortrekkersrol te blijven spelen binnen internationale discussies over de uitdagingen, potentiële veiligheidsrisico’s en dreigingen van opkomende en disruptieve technologieën. Daarnaast heeft het kabinet een belangrijke doelstelling gehaald in het stellen van een internationaal normatief kader voor cyberactiviteiten, door een actieve bijdragen te leveren aan herbevestiging van de toepasselijkheid van internationaal recht in cyberspace en de verankering attributie en humanitair oorlogsrecht.

Het kabinet heeft zich ingespannen om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden, daarom heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2021 capaciteit vrijgemaakt om het Ministerie van Justitie en Veiligheid te ondersteunen bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.

Het kabinet ziet exportcontrole als een belangrijke tool in het tegengaan van onveiligheid in de wereld. Door zorgvuldige exportcontrole van militaire en dual-use goederen en technologie naar gevoelige bestemmingen droeg het kabinet bij aan de doelstelling dat elders in de wereld deze goederen niet op ongewenste wijze worden gebruikt.

Verdedigen van Nederland met een effectieve en moderne aanpak
Nederland heeft zich het afgelopen jaar actief ingezet voor enerzijds een slagvaardig Europa dat meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid en anderzijds de bestendiging van de kracht en eenheid van de NAVO. Het kabinet heeft in 2021 ook actief bijgedragen aan de gedachtevorming over het EU Strategisch Kompas en het NAVO Reflectieproces 2030, inclusief het NAVO Strategisch Concept. Een van de prioriteiten van Nederlandse inzet was daarbij een betere samenwerking tussen de EU en de NAVO. Het kabinet deed hier ook concrete voorstellen voor op het gebied van politieke consultaties, hybride dreigingen, cyberweerbaarheid, klimaat en defensie, disruptieve technologieën, militaire mobiliteit, interoperabiliteit en standaardisatie. Resultaat van deze inspanning was een Nederlands-Duits food for thought paper dat door 28 landen werd ondertekend. Het kabinet heeft de Nederlandse deelname aan enhanced Forward Presence (eFP), de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen, met drie jaar verlengd tot en met 31 december 2024. Tevens is het mandaat voor eFP uitgebreid van 270 naar 350 militairen.

Daarnaast zijn ook binnen deze pijler resultaten geboekt op cybergebied. Nederland heeft het effectief gebruik van de EU Cyber Diplomacy Toolbox bevorderd, leidend tot meerdere diplomatieke sancties en reacties (Solarwinds, Ghostwriter, Microsoft Exchange Server).

Afgelopen jaar stond tevens de weerbaarheid tegen (hybride) dreigingen centraal. Het kabinet heeft het eerste publieke Dreigingsbeeld Statelijke Actoren gepubliceerd, om inzicht te bieden in welke nationale veiligheidsbelangen geschaad (kunnen) worden door statelijke actoren en op welke wijze dat gebeurt of kan gebeuren. Versterking van meer assertieve externe EU-respons tegen hybride dreigingen is tevens een stap dichterbij gebracht door een door 16 EU-lidstaten gesteund Nederlands non-paper over een ‘hybride toolbox’ in te brengen in het Strategisch Kompas.

Ook is er beleid ontwikkeld om de Nederlandse belangen op het terrein van ruimteveiligheid beter te beschermen.

Versterken van ons veiligheidsfundament
Deze pijler richt zich op het versterken van de internationale rechtsorde. Het kabinet heeft de Nederlandse veiligheidsbelangen in Irak geborgd via inzet in anti-ISIS-coalitie en bredere veiligheidsinzet in Irak, inclusief toekomstige invulling van de NAVO-missie in Irak. Tevens heeft kabinet de Nederlandse veiligheidsbelangen in de Sahel geborgd via Nederlandse aanvullende steun aan de geïntegreerde multidimensionale stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Mali (MINUSMA) onder meer door middel van het leveren van een C-130 Hercules-transportvliegtuig en de inzet van een Nederlander als Force Commander bij MINUSMA. Daarnaast zijn er belangrijke lessen getrokken uit de onafhankelijke eindevaluaties van de Nederlandse bijdrage aan de European-Led Mission Awareness Strait of Hormuz (EMASoH), waaronder de eenduidige formulering van de missiedoelstellingen, de medische keten en het diplomatieke spoor. Nederland heeft deelgenomen aan de UK Carrier Strike Group.

In 2021 vervulde Nederland actief het lidmaatschap van de VN Peacebuilding Commission (PBC) onder het motto ‘Towards a Just and Inclusive Peace’. Specifiek pleitte Nederland voor sterkere inzet op ‘inclusive justice’, integratie van ‘mental health and psychosocial support’ (MHPSS) en adequate en voorspelbare financiering voor vredesopbouw binnen de VN. Mede dankzij Nederlandse inzet werd een bijeenkomst georganiseerd over jeugd en MHPSS. Ook vestigt het kabinet graag de aandacht op het, in maart samen met de VN georganiseerde, virtuele, driejarige jubileum van de ‘Action for Peacekeeping’ (A4P) hervormingsagenda van SGVN Guterres ten behoeve van meer efficiënte en effectieve VN-vredesmissies. Daarnaast organiseerde het Koninkrijk der Nederlanden in oktober samen met Pakistan een virtuele conferentie over VN-vredesmissies (met een focus op de veiligheid van peacekeepers en de bescherming van burgers) in de aanloop naar de ‘UN Peacekeeping Ministerial’ in december 2021.

BZ blijft zich interdepartementaal inspannen om grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en internationale ondermijning vanuit de LAC regio te adresseren, mede als uitvloeisel van de kabinetsreactie op het in 2020 uitgekomen AIV-advies. Zo is bijgedragen aan een United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)-project in de strijd tegen drugshandel en wordt gewerkt aan een internationale bijeenkomst over het Verdrag van San José dat tot doel heeft smokkel via zee aan te pakken.  

Ook in 2021 heeft Nederland zich in multilateraal verband en via het Planetary Security Initiative ingespannen om wereldwijd meer aandacht te genereren voor veiligheidsuitdagingen die samenhangen met klimaatverandering en de toegang tot natuurlijke hulpbronnen.

Consulaire dienstverlening
De consulaire dienstverlening werd in 2021 sterk beïnvloed door de voortdurende COVID-19-pandemie en de crisis in Afghanistan. Tegelijkertijd zijn de projecten voor verbeterde dienstverlening aan Nederlanders wereldwijd en aan degenen die naar Nederland reizen, doorgegaan.

De invloed van COVID-19 op de reisadviezen bleef aanzienlijk. In 2021 werden de reisadviezen meer dan 120 miljoen keer geraadpleegd (in 2019 was dit nog 3,3 miljoen keer). Door de ingebruikname van het Digitaal Corona Certificaat (DCC) werd reizen binnen de EU/Schengen en de Caribische Koninkrijksdelen niet langer ontraden, alleen in het geval van een nieuwe zorgwekkende variant. Hierdoor is reizen binnen de EU beter mogelijk geworden. De grote behoefte aan (reis)informatie was ook te merken bij het 24/7 BZ contactcenter met zo’n 1 miljoen klantcontacten, waarvan 90% COVID-19 gerelateerd. In combinatie met de Afghanistancrisis heeft dit geleid tot het voornemen om opschaling van het contactcentrum, zowel incidenteel (tijdens crises) als structureel mogelijk te maken.

De hervatting van de afgifte van visa, MVV’s (machtiging tot voorlopig verblijf) en reisdocumenten is ondertussen doorgegaan, na een bijna volledige stillegging in 2020. Door achterblijvende wereldwijde reisbewegingen ligt het aantal afgegeven visa nog niet op het niveau van voor de pandemie. De MVV-afgifte ligt sinds medio 2021 wel weer op het oude niveau. In samenwerking met Europese partners en met andere departementen en migratieketenpartners, zijn veranderende inreisvoorwaarden als gevolg van COVID-19 doorvertaald in de visumverlening.

Verder heeft de Algemene Rekenkamer in 2021 onderzoek gedaan naar zowel de Bijzondere Bijstand Buitenland repatriëring (BBB) als de reisadviezen. Ook heeft het ministerie zelf een externe evaluatie laten uitvoeren naar de BBB. De lessen uit deze onderzoeken worden vertaald in (nieuwe) crisisprotocollen en werkinstructies.

De Afghanistancrisis die zich in de zomer van 2021 voltrok heeft eveneens een grote impact gehad op het consulaire domein. Middels de opgezette luchtbrug is geprobeerd om zoveel mogelijk in Afghanistan verblijvende Nederlanders (en hun familieleden) in veiligheid te brengen. Het Snel Consulair OndersteuningsTeam (SCOT) is in Afghanistan en omliggende landen ingezet om deze evacuatie in goede banen te leiden. De overbrenging van Nederlanders en Afghanen die daarvoor in aanmerking komen wordt voortgezet door een daarvoor ingericht projectteam. Intern is begonnen met een evaluatie van de consulaire crisisinzet.

De reguliere consulair werkzaamheden en dienstverlening is doorgegaan, samen met de verschillende moderniserings- en digitaliseringsprojecten. Zo werd gewerkt aan de digitalisering van het aanvragen van reis- en identiteitsdocumenten. Het FOBO (Front- en Backoffice)-programma dat consulaire dienstverlening en visumverlening nog efficiënter en effectiever zal maken, is eveneens voortgezet, met enige vertraging als gevolg van de COVID-19-pandemie. Ook is de dienstverlening in het kader van Project Loket Buitenland verder verbreedt naar meerdere producten en diensten voor mensen die in het buitenland (gaan) wonen, werken of studeren.

Tot slot is de Caribische visumplicht voor Venezuela ingevoerd en is het onafhankelijk onderzoek naar de visumverlening in de Caribische delen van het Koninkrijk afgerond en is begonnen met het opvolgen van de aanbevelingen, beide in nauwe samenwerking met de Caribische Koninkrijksdelen.

Cultuur

In 2021 konden eveneens veel ICB (Internationaal Cultuur Beleid)-activiteiten en programma’s niet op reguliere wijze worden uitgevoerd. Desondanks slaagde de culturele sector erin Nederlandse cultuur in het buitenland zichtbaar te maken en wisten de posten de bilaterale relaties met hoogwaardige Nederlandse cultuur kracht bij te zetten. Enkele voorbeelden van deze activiteiten zijn:

  1. de uitgestelde viering van het 50-jarig bestaan van het Erasmushuis, het Nederlandse culturele instituut in Jakarta, kreeg een digitale vorm;
  2. het Nederlandse paviljoen op de Dubai World Expo werd voorzien van een uitgebreid cultureel programma, aansluitend bij het thema ‘uniting water, energy and food’;
  3. 60 jaar diplomatieke betrekkingen met Zuid-Korea werd met culturele activiteiten, een groot onderzoeksprogramma en een gezamenlijk cultuurfonds gevierd;
  4. In Italië zette de post een uitgebreid cultureel programma op, samenvallend met het Italiaanse G20-voorzitterschap. Zo werd een aantal muurschilderingen door Nederlandse kunstenaars gerealiseerd.

Postennet 
Het internationale karakter van Nederland rechtvaardigt een wijdvertakt postennet om wereldwijd de belangen van het Koninkrijk te vertegenwoordigen en Nederlanders in nood bij te kunnen staan. Als onderdeel van het regeerakkoord 2017-2021 is de versterking van dit postennet afgerond. De extra middelen zijn ingezet ten behoeve van doelstellingen gerelateerd aan de thema’s migratie, veiligheid, economische groeikansen, versterkte inzet in Europa, instabiliteit rondom Europa en investeren in perspectief (ontwikkelingssamenwerking).

Verder werd net als in 2020 het jaar gedomineerd door de gevolgen van de wereldwijde COVID-pandemie. Na een wereldwijde afschaling van het postennet en de (consulaire) dienstverlening in 2020, is er in 2021 grotendeels weer opgeschaald. Toch ging een groot deel van het postennet nog gebukt onder (lokale) COVID-19-maatregelen (in enkele gevallen waren posten in zijn geheel tijdelijk gesloten als het gevolg van lokale COVID-19-uitbraken). In het algemeen betekende dit werken onder beperkende omstandigheden op het terrein van consulaire bijstand, handelsbevordering, gesprekken over mensenrechten, uitvoeren van programma’s op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en culturele samenwerking. Ondanks dat het werken op afstand en digitale varianten van handelsmissies, conferenties en bijeenkomsten een bruikbaar alternatief waren, is gebleken dat fysieke bijeenkomsten van groot belang zijn voor het werk dat op de posten wordt verricht.

2021 was ook het jaar dat Nederland de ambassade moest sluiten in Afghanistan. Het team in Kaboel moest onder hoge druk en in chaotische omstandigheden overhaast de ambassade verlaten. Hierdoor zijn niet alle zaken even goed verlopen. De evacuaties, het menselijke drama wat zich op diverse momenten voltrok en de snelheid waarmee alles elkaar opvolgde heeft in Nederland maar ook binnen het ministerie grote impact gehad. Zoals het kabinet in de brief van 14 september 2021 over de ontwikkelingen in Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 808) heeft aangekondigd, zal de crisisaanpak inclusief de evacuaties vanuit Kaboel worden geëvalueerd door een externe onafhankelijke commissie van tijdelijke aard. Daarnaast hebben de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid, een verbeterplan laten uitvoeren om de eerste lessen van de crisis in kaart te brengen.

Nederland als gastland
Nederland was ook in 2021 een aantrekkelijk gastland voor diplomatieke missies en internationale organisaties (IO’s), waaronder de hier gevestigde internationale hoven en tribunalen. Het ministerie werkte samen met andere ministeries, uitvoeringsinstanties en de veiligheidssector aan beleidsontwikkeling, heldere regelgeving en professionele uitvoering. Mede vanwege de vele aanpassingen door de COVID-19-pandemie werd extra aandacht besteed aan heldere en tijdige communicatie richting de doelgroep van ruim 25.000 geprivilegieerden verbonden aan diplomatieke missies en IO’s. Zo konden organisaties ondanks coronabeperkingen goed blijven functioneren en verdachten en getuigen bij internationale rechtszaken worden gehoord.

Verkeersovertredingen door personen die in Nederland diplomatieke immuniteit genieten, zijn door betere signalering en voorlichting verder gedaald met 70% ten opzichte van 2019. Met intensievere voorlichting probeert het kabinet aan preventie van veiligheidsincidenten te werken.

Enkele tientallen inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders zijn voorbereid. Vanwege de COVID-19-pandemie moest helaas ook een aantal bezoeken op het laatste moment worden afgezegd en vonden alle georganiseerde conferenties digitaal plaats. Het high end-conferentieplatform dat in 2020 is ontwikkeld, is ingezet voor de Climate Adaptation Summit, het World Circulair Economic Forum en de Ambassadeursconferentie. Daarnaast is een aantal kleinere digitale conferenties georganiseerd, zoals de Grand Bargain en de Anti Personal Mine Ban Convention. Op verzoek van de Verenigde Naties (VN) is ten behoeve van de Algemene Vergadering in New York een studio ontworpen en geïnstalleerd om online sessies van de VN-leiding te faciliteren. Deze studio is inmiddels door de VN permanent in gebruik genomen.

Migratie
Op het terrein van migratiesamenwerking heeft Nederland in navolging van het EU-Asiel- en Migratiepact actief bijgedragen aan een effectief en humaan Europees Asielbeleid, waar onder het verder operationaliseren van het EU- instrumentarium voor de migratie partnerschappen. Er zijn landenspecifieke EU-Actieplannen opgesteld voor de voor Nederland meest relevante landen van herkomst en transit. Ook is de programmering voor migratie en ontheemding onder het nieuwe ‘Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument’ (NDICI) op gang gekomen, waarbij Nederland succesvol heeft ingezet op voldoende flexibele financiering.

Daarnaast is het visuminstrument in 2021 voor het eerst toegepast op Gambia. Voortgang is ook gemaakt op de implementatie van het door UNODC uitgevoerde Nederlandse programma in Noord- en West Afrika in de strijd tegen mensenhandel en –smokkel. Tevens heeft Nederland de strategische relatie met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) verstevigd, zowel op beleidsmatig als programmatisch gebied, en werken we gezamenlijk aan het bevorderen van vrijwillige terugkeer van migranten naar hun landen van herkomst, bewustwordingscampagnes over de risico’s van irreguliere migratie, data verzameling en betere assistentie voor en bescherming van (kwetsbare) migranten op de grootste migratieroutes, zeker gedurende deze COVID-periode. Verder heeft Nederland zich in lijn met motie Piri (Kamerstuk 21501-20, nr. 1710) en Kuik/vdWerf (Kamerstuk 32317, nr. 692), ingespannen voor het respecteren van fundamentele rechten aan de Europese buitengrens.

3.1 Realisatie beleidsdoorlichtingen

1 Versterkte internationale rechtsorde Nee
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak X 31721-23
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten X 32735-146
1.3 Gastlandbeleid internationale organisaties X Zie artikel 4
2 Veiligheid en stabiliteit Nee
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
2.3 Wapenbeheersing X 33694-38;
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband X Zie artikel 1.1
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden X 22112-2837
3 Effectieve Europese samenwerking Nee
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie
3.2 Europees ontwikkelingsfonds X 22112-2837
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie
4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden X Ja 31271-33

Zie ook de tabel <meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen> op de website van Rijksfinancien.nl.

Voor meer informatie over de onderliggende onderzoeken, zie bijlage 2 - Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

3.2 Openbaarheidsparagraaf

In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet onder andere maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan een continue verbetering van de informatiehuishouding en grotere transparantie van overheidsinformatie richting burger en parlement. In lijn met rijksbrede afspraken heeft BZ hiertoe een actieplan opgesteld en is de uitvoering daarvan gestart. Inzet is de professionele ondersteuning binnen de informatiehuishouding te versterken, de informatiestromen meer onder controle te brengen, onder andere via archivering van e-mailberichten en het veiligstellen van appberichten. Parallel hieraan is de transparantie verder versterkt door de openbaarmaking vanaf 1 juli van de beslisnota's bij enkele categorieën kamerstukken richting Tweede Kamer. Ook worden BZ-archieven zoveel mogelijk vervroegd overgebracht naar het Nationaal Archief om deze publieke toegankelijk te maken.

In 2021 is er vanuit generieke middelen EUR 1,2 miljoen aan BZ beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn ingezet ten behoeve van diverse projecten, die onderdeel zijn van het actieplan informatiehuishouding. De archivering van publiek toegankelijke websites is in 2021 afgerond. Voor het veiligstellen van appberichten, verbeteren van zoekmogelijkheden binnen de BZ-systemen en centrale opslag van e-mail zijn projecten gestart die in 2022 moeten resulteren in besluitvorming op business cases (appberichten, zoek en vind) of aansluiting op rijksbrede voorzieningen. Een deel van deze middelen is teruggegeven aan BZK of doorgezet naar 2022 door vertraging in de voortgang van projecten. Schaarste aan deskundige capaciteit en vertraging in de rijksbrede voorziening voor e-mailarchivering hebben geleid tot deze onderuitputting.

3.3 Overzicht risicoregelingen

Artikel 3 (Effectieve Europese Samenwerking) Raad van Europa 176.743 0 0 176.743 0 176.743 0
Totaal 176.743 0 0 176.743 0 176.743 0

Raad van Europa
De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: integratie van vluchtelingen en migranten, duurzame en inclusieve (economische) groei, en klimaat. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de eenenveertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2021 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,5 miljard, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.

3.4 Overzicht COVID-19 steunmaatregelen

4.1 Bijzondere bijstand buitenland * 7 ‒ 51 Incidentele suppletoire begroting 2020 Decemberbrief 2021
7.10 Gedeeltelijke compensatie tegenvallende consulaire ontvangsten * 192 Kamerstuk 35 850 V nr.2
Totaal 7 14
* Deze bedragen zijn afgerond op hele miljoenen, de werkelijke bedragen zijn EUR 6,6 miljoen, ‒ 4,5 miljoen en EUR 18,2 miljoen
  1. Aan het begin van de Corona-crisis is EUR 6,6 miljoen beschikbaar gesteld uit de algemene middelen voor de repatriëring van Nederlanders in het buitenland, de zogenaamde Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB). Hiervoor is samen met de verzekeraars en de reisbranche een convenant afgesloten waar een dienstverleningsovereenkomst met Stichting Calamiteitenfonds Reizen deel van uitmaakt. Eén van de doelen van de stichting is een efficiënte inning van de eigen financiële bijdrage van reizigers die een beroep hebben gedaan op de Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB). Inmiddels zijn betalingen van EUR 3,4 miljoen overgemaakt vanuit de stichting naar Buitenlandse Zaken. Hiernaast is een subsidie van de Europese Commissie van EUR 1,5 miljoen ontvangen als bijdrage voor de repatriëring van EU-burgers. Voor de repatriering van Nederlanders is ook een bedrag van EUR 0,36 miljoen aan Duitsland betaald. Deze bedragen vormen samen de EUR 4,5 miljoen die is terugbetaald aan de algemene middelen.
  2. Vanwege de tegenvallende consulaire ontvangsten als gevolg van COVID-19 neemt de kostendekkendheid van de consulaire dienstverlening af. Het kabinet heeft in 2021 deze tegenvaller deels gecompenseerd door EUR 18,2 beschikbaar te stellen.

2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van Buitenlandse Zaken zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual. In dit overzicht zijn alleen EMU-relevante corona-uitgaven opgenomen. De niet EMU-relevante corona-uitgaven zijn terug te vinden onder de belangrijkste beleidsmatige mutaties en de toelichting op de financiële instrumenten.

4. Beleidsartikelen

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensen rechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid.

Daarnaast heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.
  2. Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.
  3. Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.

Regisseren

  1. Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.
  2. Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de Rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.

Financieren

  1. Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.
  2. Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.
  3. Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zicht baarheid van Nederland als gastland van IO’s.

C. Beleidsconclusies

Mensenrechtenbeleid en het VN-mensenrechtensysteem
Ondanks het feit dat COVID-19 wereldwijd de mensenrechten onder druk blijft zetten is het beleid conform de verwachtingen zoals vastgelegd in de begroting uitgevoerd. Nederland heeft onverminderd ingezet op de zes mensenrechtenprioriteiten, met extra aandacht voor de impact van COVID-19. Om handen en voeten te geven aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid en de Nederlandse inzet op de zes mensenrechtenprioriteiten is in 2021 ruim EUR 50 miljoen uitgegeven via het Mensenrechtenfonds, een groot deel via het ambassadenetwerk.

Verder bleef behoud en versterking van het VN-mensenrechtensysteem voor Nederland onverminderd belangrijk. Nederland blijft pal staan voor het universele respect voor de mensenrechten en voor het behoud en versterking van de instellingen die dit bevorderen. Een goed functionerend multilateraal mensenrechtensysteem biedt voor Nederland aanvullende mogelijkheden om de mensenrechtenprioriteiten te bevorderen. Ook in 2021 behoorde Nederland tot één van de grootste donoren van de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) met een vrijwillige bijdrage van meer dan EUR 11 miljoen, waarmee substantiële steun wordt gegeven aan de uitvoering van de derde pijler van de VN gericht op mensenrechten. Een groot deel van deze financiering ging onder meer naar de vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor LHBTI en de vrijheid van religie en levensovertuiging waaronder de VN Speciaal Rapporteur voor religie en levensovertuiging.

In de begroting 2021 werd een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het Internationaal Strafhof aangegeven. Vanwege capaciteitsproblemen bij het Trustfund kon deze bijdrage geen doorgang vinden. Dit betreft geen wijziging in het beleid, Nederland blijft het Trustfund steunen en is voornemens in de toekomst weer voor meerdere jaren bij te dragen.

Gastlandbeleid
Het ontwikkelde en uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Boven verwachting was dat in mei 2021 de evenementbrancheprijs Gouden Giraffe Event Award in de categorie online/hybride werd gewonnen met de World Press Freedom Conference 2020. Een strategische visie op het gastlandbeleid wordt niet via IOB-onderzoek geformuleerd, maar in interdepartementaal overleg vormgegeven.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 102 203 125 729 143 657 105 565 113 861 105 376 8 485
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 118 261 124 557 129 197 124 879 126 399 126 449 ‒ 50
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 57 086 58 720 52 516 49 795 51 060 48 945 2 115
Subsidies (regelingen)
Internationaal recht 9 578 6 193 1 696 3 044 3 894 3 685 209
VNVR projectkosten 635 0
Opdrachten
Verenigde Naties 1 034 0 1 034
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Verenigde Naties 35 056 32 867 33 142 34 650 34 065 34 525 ‒ 460
OESO 6 685 6 629 7 221 7 245 7 423 7 135 288
Internationaal Strafhof 3 375 3 631 3 588 4 856 4 644 3 600 1 044
Internationaal recht 1 669 4 242 6 811
Campagne VN veiligheidsraad 288 0 0
Lidmaatschap VNVR 435 4 523 58
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 57 733 61 450 66 151 68 526 62 853 63 402 ‒ 549
Subsidies (regelingen)
Mensenrechtenfonds 23 753 19 788 25 457 ‒ 5 669
Centrale mensenrechtenprogramma's 270 0 0
Bevordering van het vrije woord 2 800 0 0
Landenprogramma's mensenrechten 25 321 24 425 28 535
Opdrachten
Landenprogramma's mensenrechten 1 512 1 446 295
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Mensenrechtenfonds 32 123 29 560 30 295 ‒ 735
Mensenrechten multilateraal 12 650 13 505 7 650 5 855
Landenprogramma's mensenrechten 20 330 26 344 26 640
Centrale mensenrechtenprogramma's 7 500 9 235 10 650
Press Freedom Day 2020 31
1.3 Gastlandbeleid internationale organisaties 3 442 4 387 10 530 6 558 12 486 14 102 ‒ 1 616
Subsidies (regelingen)
Carnegiestichting 1 100 7 313 4 400 2 913
Bijdrage aan agentschappen
Vredespaleis 720 2 048 1 356 6 829 ‒ 5 473
Nederland Gastland 1 680
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal Strafhof 1 006 1 213 1 123 993 988 1 012 ‒ 24
Speciaal Tribunaal Libanon 1 893 1 919 1 958 2 015 2 330 1 111 1 219
Nederland Gastland 528 1 255 450 402 499 750 ‒ 251
Carnegiestichting 4 599
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Nederland Gastland 15

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2021 per saldo toe, na een stijging in de eerste suppletoire begroting gevolgd door een daling van de verplichtingen in de tweede suppletoire begroting. De uiteindelijke toename wordt met name veroorzaakt door het aangaan van een meerjarige overeenkomst met de OHCHR (reeds vermeld in de eerste suppletoire begroting).

Uitgaven

Artikel 1.1

Het budget voor het subartikel Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak stijgt ten opzichte van de vastgestelde begroting. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door een opdracht voor het adviseren en assisteren van de VN bij de realisatie van een studio voor de organisatie van de Algemene Vergadering van de VN in 2021 (zie tweede suppletoire begroting) en omdat, vanwege een hogere liquiditeitsbehoefte, een deel van de verplichte bijdrage aan het Internationaal Strafhof 2022 reeds in 2021 betaald is.

Artikel 1.2

De belangrijkste mutaties binnen het subartikel Bescherming en bevordering van mensenrechten zijn reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting. Het betreft overhevelingen vanuit het Mensenrechtenfonds naar Mensenrechten multilateraal om met een multilaterale aanpak de wereldwijde persvrijheid te ondersteunen.

Artikel 1.3

Het budget voor Gastlandbeleid internationale organisaties is toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven hoger dan verwacht gezien een hogere liquiditeitsbehoefte voor het Vredespaleis die ontstond aan het einde van het jaar 2021 (reeds gemeld in de decemberbrief). Per saldo is de uiteindelijke realisatie binnen dit artikelonderdeel lager dan begroot.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat erin de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde dertien doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergen een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren
Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  1. Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE.
  2. Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag).
  3. Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie.
  4. De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS.
  5. Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen.
  6. Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en clustermunitie programma.
  7. De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s.
  8. Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.

Regisseren

  1. Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Ministers van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie & Veiligheid.
  2. De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.
  3. In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  1. Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.
  2. Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het Global Counter Terrorism Forum, en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.
  3. Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.
  4. Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie, de minister van Justitie & Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.
  5. Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP).
  6. Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.
  7. Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.
  8. Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.
  9. Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en clustermunitie programma.
  10. Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR)-programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.
  11. Bijdragen aan (NGO/ATT)-programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C. Beleidsconclusies

Inzet op VN-vredesmissies en VN-vredesopbouw
Ondanks de impact van COVID heeft Nederland zich kunnen inzetten voor de VN-hervormingsagenda van VN-vredesmissies. Bij het door Nederland georganiseerde driejarige jubileum van ‘Action 4 Peacekeeping’ in maart, de door Nederland en Pakistan georganiseerde virtuele conferentie over VN-vredesmissies in oktober en de VN Peacekeeping Ministerial in december is de noodzaak voor meer efficiënte en effectieve VN-vredesmissies centraal gesteld. Dit heeft mede geleid tot concrete toezeggingen van VN-lidstaten bij de VN Peacekeeping Ministerial om capaciteiten en middelen te leveren ten behoeve van VN-vredesmissies.

Het Nederlandse lidmaatschap van de VN Peacebuilding Commission toonde de waarde van dit forum als platform voor overheden, Internationale Financiële Instellingen, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en het maatschappelijk middenveld om de dialoog aan te gaan over successen, uitdagingen en mogelijkheden voor versterkte samenwerking op het gebied van vredesopbouw.

Relatie met Suriname
De hernieuwde samenwerking met Suriname werd in 2021 o.a. vormgegeven door middel van het Makandra programma dat technische overheidssamenwerking financiert en faciliteert. Dit programma ging in maart 2021 van start en werd opgezet mede op basis van amendementen van D66 en CDA tijdens de begrotingsbehandeling in november 2020. Er zijn diverse projecten gestart die tot een succesvolle kennisuitwisseling en samenwerking leiden. Voorbeelden zijn de inzet van een voormalig DG-RIVM bij de advisering van de Surinaamse regering inzake het COVID-beleid, en de ondersteuning van de Centrale Bank van Suriname met expertise vanuit de DNB. Verder is er in 2021 gewerkt aan de vier moties die zijn ingediend tijdens het Nota Overleg Suriname van 28 januari 2021. De moties inzake intensivering van de culturele samenwerking, een ruiterlijk gebaar aan (de nabestaanden van) Anton de Kom en het vrijgeven van archieven uit de jaren ’80 zijn momenteel in uitvoering. Met betrekking tot de motie over een staatsbezoek aan Suriname is reeds aangegeven dat over de planning van staatsbezoeken niet publiekelijk wordt gecommuniceerd.

Internationale veiligheid
Op het terrein van internationale veiligheid zijn stappen gezet om invulling te geven aan amendementen Koopmans, gericht op het versterken van de economische veiligheid en initiatieven op het terrein van nieuwe technologieën. Met de oprichting van twee nieuwe taskforces, is hier ook capaciteit voor vrijgemaakt. In het licht van verscherpte geopolitieke concurrentie, nieuwe technologieën en cyberdreiging wordt ingezet op initiatieven, waarmee Nederland een voortrekkersrol kan vervullen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 219 236 233 786 240 018 229 165 220 289 267 823 ‒ 47 534
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 253 968 238 286 247 238 233 297 226 178 283 038 ‒ 56 860
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 17 493 12 038 12 767 16 458 13 504 12 791 713
Subsidies (regelingen)
Atlantische Commissie 500 500 475 555 563 556 7
Programma ondersteuning buitenlands beleid 1 671 1 150 1 176
Veiligheidsfonds 118 0 0
Opdrachten
Programma ondersteuning buitenlands beleid 435 0 110
Veiligheidsfonds 82 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
NAVO 11 645 7 628 7 512 8 031 8 714 7 120 1 594
WEU 616 609 612 653 651 565 86
Programma ondersteuning buitenlands beleid 372 851 697 5 620 2 136 2 700 ‒ 564
Veiligheidsfonds 1 099 1 300 2 185 1 599 1 440 1 850 ‒ 410
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Programma ondersteuning buitenlands beleid 31
Veiligheidsfonds 924
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 8 477 17 150 13 209 15 430 12 135 13 041 ‒ 906
Subsidies (regelingen)
Anti-terrorisme instituut 313 444 1 499 484 877 341 536
Contra-terrorisme 5 550 5 406 3 615 7 073 4 991 7 420 ‒ 2 429
Cyber security 1 832 1 459 2 143 1 497 3 080 ‒ 1 583
Opdrachten
Global Forum on Cyber Expertise 229 231 498 1 803 1 018 0 1 018
Contra-terrorisme 924 1 080 0 519 73 0 73
Cyber security 440
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Contra-terrorisme 1 461 7 068 3 799 2 872 2 650 880 1 770
Cyber security 1 089 1 899 536 1 029 1 320 ‒ 291
2.3 Wapenbeheersing 10 176 9 749 11 787 7 670 9 199 10 882 ‒ 1 683
Subsidies (regelingen)
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 106 396
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
IAEA 7 144 6 551 6 508 6 220 6 281 7 317 ‒ 1 036
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 1 514 1 392 3 318 1 450 1 334 1 645 ‒ 311
CTBTO 1 518 1 700 1 565 0 1 584 1 920 ‒ 336
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 192 645 172 089 182 594 167 539 164 903 216 502 ‒ 51 599
Subsidies (regelingen)
Nederland Helsinki Comité 28 28 28 28 28 28 0
Stabiliteitsfonds 11 318 32 818 25 000 7 818
Training buitenlandse diplomaten 2 500 2 500 2 250 2 500 1 400 2 500 ‒ 1 100
Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 27 470 22 965 15 847
Regionale stabiliteit 200 0
Opdrachten
Makandra 585 880 ‒ 295
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 15 139 2 839 2 620
Bijdrage aan agentschappen
Makandra 131 120 11
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
OVSE 5 552 5 376 5 436 5 607 5 466 6 000 ‒ 534
Stabiliteitsfonds 67 737 51 815 57 150 ‒ 5 335
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties 85 819 80 479 95 238 80 349 72 660 98 511 ‒ 25 851
Regionale stabiliteit 5 093 1 936
Overige 0 0 1 113 ‒ 1 113
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 55 094 50 257 58 460
Training buitenlandse diplomaten
Inzet hoog-risico posten
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Inzet hoog-risico posten 0 25 200 ‒ 25 200
landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds) 1 043 2 352 779
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 25 177 27 260 26 881 26 200 26 437 29 822 ‒ 3 385
Subsidies (regelingen)
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA» 11 882 5 015 4 953 11 356 11 225 11 822 ‒ 597
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 3 176 3 992 7 536 4 796 9 754 ‒ 4 958
Opdrachten
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 1 008 3 134 0 3 134
Bijdragen aan agentschappen
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 449 0 449
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka» 13 295 11 471 10 739 6 300 6 833 8 246 ‒ 1 413
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA» 7 598 7 197
Ontvangsten 0 3 226 227 0 0 1 242 ‒ 1 242
2.10 Doorberekening Defensie diversen 0 212 227 0 0 242 ‒ 242
2.40 Restituties programma's 0 3 014 0 0 0 1 000 ‒ 1 000

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is lager dan de vastgestelde begroting 2021. Dit is met name het gevolg van een overheveling naar het ministerie van Defensie, zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting, het lager uitvallen van de Nederlandse contributie aan de VN-crisisbeheersingsoperaties en een lager aantal aanvragen op het Stabiliteitsfonds. Het verplichtingenbudget voor Shiraka is in 2021 toegenomen, als gevolg van een nieuwe commitering met RVO.

Uitgaven

Artikel 2.4
De realisatie voor de bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is EUR 51,6 miljoen lager dan begroot. Een deel hiervan is toegelicht in de eerste suppletoire begroting, en betreft een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risico posten. Daarnaast viel de Nederlandse contributie aan de VN-crisisbeheersingsoperaties lager uit dan geraamd, zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 2.5
De realisatie binnen subartikel bevordering van transitie in prioritaire gebieden is lager dan begroot. Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting, zorgden vertragingen in de uitvoering bij partners gefinancierd uit MATRA en Shiraka voor een lagere liquiditeitsbehoefte dan voorzien.

Ontvangsten

Restituties van programma’s die onder artikelonderdeel 2.40 worden verantwoord betreffen non-ODA gerelateerde programma ontvangsten. Restituties van ODA gerelateerde programma uitgaven worden verantwoord op beleidsartikel 5 van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) verantwoord.

Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  1. Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
  2. Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
  3. Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
  4. De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
  5. Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  1. Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
  2. Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
  3. Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27 waaronder aan de Benelux.

C. Beleidsconclusies

Nederland heeft zich ingespannen voor een integrale Europese aanpak binnen het kader van het Pact voor Asiel en Migratie. De standpunten van de lidstaten lagen gedurende 2021 nog te ver van elkaar voor een akkoord. Wel is positief dat een akkoord is bereikt op het nieuwe mandaat voor het Europees Asielagentschap.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 7 005 735 7 771 324 9 259 317 9 609 669 10 702 585 9 871 674 830 911
waarvan garantieverplichtingen 176 743
waarvan overige verplichtingen 9 082 574
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 7 197 507 7 985 994 9 307 566 9 905 692 10 885 024 10 053 535 831 489
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 6 990 950 7 757 339 9 068 215 9 665 987 10 677 438 9 813 920 863 518
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
BNI-afdrachten 3 403 187 4 080 678 5 071 871 5 168 886 5 531 713 5 352 701 179 012
BTW-afdrachten 506 337 539 019 562 055 553 463 1 049 051 977 344 71 707
Invoerrechten 3 081 426 3 137 642 3 434 289 3 943 638 3 891 582 3 267 875 623 707
Plastic-grondslag 205 092 216 000 ‒ 10 908
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 192 480 214 252 224 729 224 729 179 482 191 123 ‒ 11 641
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Europees Ontwikkelingsfonds 192 480 214 252 224 729 224 729 179 482 191 123 ‒ 11 641
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 9 800 9 966 10 203 10 502 10 899 10 500 399
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Raad van Europa 9 800 9 966 10 203 10 502 10 899 10 500 399
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 4 277 4 437 4 419 4 474 4 511 5 892 ‒ 1 381
Subsidies (regelingen)
EIPA 418 0 348 279 348 ‒ 69
Opdrachten
Programmatische ondersteuning: CECP 39 8 0 8
Europa College beurzenprogamma 0 190 ‒ 190
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk 120 1 375 ‒ 1 255
EU voorzitterschap 108 66 0
EIPA 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Benelux bijdrage 3 890 3 953 4 032 4 126 4 104 3 979 125
EIPA 279 0 348
3.5 Europese Vredesfaciliteit 0 0 0 0 12 694 32 100 ‒ 19 406
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Europese Vredesfaciliteit 12 694 32 100 ‒ 19 406
Ontvangsten 3 772 261 1 084 905 679 510 787 047 909 424 817 219 92 205
3.10 Diverse ontvangsten EU 3 771 920 1 084 647 679 510 786 889 909 228 816 969 92 259
Invoerrechten 616 570 620 843 660 507 769 745 909 228 816 969 92 259
Overige ontvangsten EU 3 155 350 463 804 19 003 17 144 0 0 0
3.30 Restitutie Raad van Europa 341 258 0 158 196 250 ‒ 54

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op artikel 3.1 en 3.5 lopen parallel aan de mutaties op de uitgaven, die hieronder worden toegelicht. Voor de bijdrage aan de Raad van Europa is het verplichtingenbudget in 2021 lager uitgevallen als gevolg van een bijstelling in het verplichtingenritme.

Uitgaven en ontvangsten

Artikel 3.1 en 3.10

MN 2021 Beginstand: Miljoenennota 2021 8.996.951 5.352.701 977.344 3.267.875 216.000 816.969
1e sup Bijstelling 1: DAB 9 en 10 en nacalculatie 189.843 185.562 4.281
Stand Voorjaarsnota 2021 9.186.794 5.538.263 981.625 3.267.875 216.000 816.969
MN 2022 Bijstelling 2: DAB 3 surplus EU-begroting 2020 ‒ 101.139 ‒ 101.139
MN 2022 Bijstelling 3: Kasschuif BAR 53.750 53.750
MN 2022 Bijstelling 4: DAB 4 Lenteraming en overige inkomsten 267.655 201.122 71.707 ‒ 28.350 ‒ 10.908 ‒ 34.084
MN 2022 Bijstelling 5: Technische aanpassing 2.830 2.830
MN 2022 Bijstelling 6: Flexibiliteitsinstrument 8.968 8.968
MN 2022 Bijstelling 8: Lage waarde textiel 148.302 185.378 37.076
Stand Miljoenennota 2022 9.567.160 5.703.794 1.053.332 3.424.903 205.092 819.961
2e sup Bijstelling 9: DAB 6 update plastic raming ‒ 1.159 ‒ 1.159
2e sup Bijstelling 10: Commissie inspectierapport invoerrechten 97.513 123.633 26.120
Stand Najaarsnota 2021 9.663.514 5.702.636 1.053.332 3.548.536 205.092 846.081
Slotwet Delta raming en realisatie 104.695 ‒ 170.923 ‒ 4.281 343.046 63.147
Realisatie 9.768.210 5.531.713 1.049.051 3.891.582 205.092 909.228

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van alle mutaties zien die in 2021 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten (art 3.1) en de ontvangsten (art 3.10) samen bepalen de netto-afdrachten aan de EU. Afwijkingen op totaalbedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.

Hieronder worden de mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen we naar de betreffende begrotingsstukken.

Bij de eerste suppletoire begroting is een bijstelling geweest, bestaande uit twee mutaties. De eerste mutatie bestaat uit een correctie in de afrekening van de negende- en tiende aanvullende EU-begroting, DAB9 (Draft Amending Budget, EUR 36 miljoen) en DAB10 (EUR 105 miljoen) 2020). De betalingen zijn over de jaargrens heen geschoven en het budgettaire kaseffect is daardoor niet in 2020 maar in 2021 neergeslagen. Daarnaast is het resultaat van de nacalculatie over de periode 2016-2019 verwerkt (EUR 45 miljoen). De tweede mutatie betreft een herberekening van de Britse korting (EUR 4,3 miljoen).

Bij Miljoenennota 2022 werden zes bijstellingen in de raming voor 2021 verwerkt. De eerste betrof de verwerking van het surplus van de Europese begroting over 2020 (EUR -101 miljoen).

De tweede bijstelling volgde uit de aanpassing van het kasritme van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) naar aanleiding van het bereiken van een definitief akkoord op 17 juni 2021. Deze verhoging van de raming met EUR 54 miljoen wordt volledig gecompenseerd door verlagingen van de raming in latere jaren.

De derde bijstelling betrof de effecten van de Lenteraming van de Europese Commissie op de BNI-afdracht, BTW-afdracht, de invoerrechten en de bijbehorende perceptiekostenvergoeding, de overige inkomsten van de Europese begroting en de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de Europese begroting. Om een zo realistisch mogelijke raming te presenteren heeft het kabinet ervoor gekozen om incidenteel af te wijken van de gebruikelijke ramingsmethodiek (aansluiten bij de Commissieraming) en de Nederlandse raming van de invoerrechten eenmalig te corrigeren ten opzichte van de Commissieraming voor het effect van de voorlopige betalingen in de zonnepanelenzaak die eind 2020 hebben plaatsgevonden. Het totale netto-effect hiervan is een opwaartse bijstelling van EUR 268 miljoen.

De vierde bijstelling betrof een overheveling van EUR 3 miljoen resterende middelen van speciale instrumenten uit de Europese begroting van 2020 naar 2021.

Verder werd een bijstelling verwerkt die volgde uit de ophoging van het jaarlijkse beschikbare budget voor het flexibiliteitsinstrument (een speciaal instrument voor onvoorziene omstandigheden buiten de MFK-plafonds (Meerjarig Financieel kader) naar aanleiding van het MFK-akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement (EP). De Nederlandse BNI-afdracht (Bruto Nationaal Inkomen) steeg hierdoor met EUR 9 miljoen.

Tot slot is bij Miljoenennota een uitgave verwerkt van netto EUR 148,3 miljoen aan invoerrechten. Het betreft een afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China. Nederland betaalt onder voorbehoud om zo de toename van de vertragingsrente te stoppen.

Bij de tweede suppletoire begroting is de raming aangepast naar aanleiding van DAB6, waarin de raming van de plasticafdracht van een aantal lidstaten is geactualiseerd. De Nederlandse plastic-afdracht bleef ongewijzigd. In totaal werd op EU-niveau de plastic-afdracht naar boven bijgesteld. Als gevolg hiervan daalde de Nederlandse BNI-afdracht met EUR 1 mln.

Daarnaast is bij de tweede suppletoire begroting de raming aangepast naar aanleiding van een recente controle door de Europese Commissie op de Nederlandse boekhouding van de invoerrechten. De Commissie heeft Nederland om een nabetaling verzocht. Nederland heeft de aansprakelijkheid voor een deel van het bedrag aanvaard en heeft het overige deel onder voorbehoud betaald. De totale netto mutatie bedroeg EUR 97,5 miljoen.

Tenslotte zijn bij de Slotwet de realisaties over 2021 verwerkt. De uiteindelijke gerealiseerde uitgaven komen circa EUR 168 miljoen hoger uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. Dit is met name veroorzaakt doordat de invoerrechten in de laatste maanden van 2021 gestegen zijn ten opzichte van de verwachting bij de Najaarsnota. De gerealiseerde ontvangsten (perceptiekostenvergoeding) komen als gevolg van deze stijging van de invoerrechten EUR 63 miljoen hoger uit dan geraamd in tweede suppletoire begroting. Per saldo komen de totale afdrachten EUR 105 miljoen hoger uit dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 3.2

Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting, valt de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor 2021 lager uit wegens verrekening van een terugbetaling van resterende middelen uit het 8ste en 9de EOF met de huidige bijdrage.

Artikel 3.5

Bij de eerste suppletoire begroting is de bijdrage voor 2021 voor de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF) naar beneden bijgesteld, als gevolg van een gewijzigd kasritme naar aanleiding van de door de Raad vastgestelde jaarplafonds. De realisatie is lager dan deze raming, omdat de EPF uitgaven over de jaargrens heeft heen geschoven. Dit is ook gemeld in de decemberbrief.

Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

A. Algemene doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

De strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ heeft als doel begrip en draagvlak te vergroten voor het geïntegreerde buitenlands beleid (HGIS) en het eenduidig versterken van de beeldvorming over Nederland bij buitenlandse doelgroepen via de publieke band. De aanpak verstevigt het netwerk van beleidsbeïnvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

  1. Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden.
  2. Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten.
  3. Afname van inburgeringsexamens buitenland.
  4. Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven.
  5. Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland.
  6. Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn.
  7. Uitbrengen van reisadviezen.
  8. Crisisrespons.
  9. Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten.
  10. Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Doorlooptijden visumaanvragen: percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld.

2019 2020 2021
Streefwaarde 85% 85% 85%
Realisatie 86% 92% 89%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 05.04.2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  1. Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid.
  2. Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021-2024). De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  1. Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.
  2. Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.
  3. Buitenlandse bezoekersprogramma’s.
  4. Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om de beeldvorming over Nederland in het buitenland eenduidig te versterken en het netwerk van beïnvloeders te verstevigen.

Regisseren

  1. Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.
  2. Afstemming met rijkscultuurfondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.
  3. Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door strategische inzet publieksdiplomatie, bijvoorbeeld tijdige inzet van een instrument ter bevordering van de dialoog over persvrijheid of gendergelijkheid.
  4. Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).

Financieren

  1. Ondersteuning van rijkscultuurfondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2021-2024).
  2. Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel).
  3. Instrumenten NL positioneringsstrategie voor postennet en NL partners.
  4. Inkomende bezoekersprogramma’s van beïnvloeders, high potentials en journalisten.
  5. Gedelegeerde activiteiten Publieksdiplomatie en Cultuur door Nederlandse ambassades.
  6. Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).

C. Beleidsconclusies

Consulaire zaken
Op consulair en visum gebied was 2021 een zeer intensief jaar met vele onvoorziene taken en activiteiten naar aanleiding van de voortdurende COVID- pandemie en de crisis in Afghanistan. Ook zijn er verschillende evaluaties en onderzoeken afgerond (o.a. de onderzoeken naar de Bijzondere Bijstand Buitenland en reisadviezen door de Algemene Rekenkamer, het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) en het onafhankelijk onderzoek naar het Caribisch Visumbeleid). Hier zijn diverse aanbevelingen in gedaan die in 2022 geïmplementeerd zullen worden. Ook is er een intern onderzoek gestart naar de crisisresponse en evacuatie van Afghanistan. Dit onderzoek zal in 2022 opgeleverd worden. Het beleid m.b.t consulaire bijstand en visumverlening is echter ongewijzigd gebleven.

Internationaal cultuurbeleid
2021 was het eerste jaar van het nieuwe geïntegreerde internationaal cultuurbeleid voor de periode 2021-2024. Het beleid is grotendeels uitgevoerd zoals vastgelegd in het beleidskader ICB, zij het dat onder invloed van de COVID-19-crisis de mogelijkheden van uitwisseling en samenwerking sterk werden beperkt. Sommige programma’s liepen daardoor vertraging op.

Publieksdiplomatie
Via publieksdiplomatie richt Buitenlandse Zaken zich op doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de media en het maatschappelijk middenveld. Ondanks de Coronacrisis werd in 2021 actief, veelal online, verder samengewerkt met publieke en private partners uit binnen en buitenland om de Nederlandse belangen te waarborgen en ons waardenstelsel uit te dragen. Dit ook in landen waarmee we van mening verschillen. De internationale positioneringsstrategie van Nederland onder regie van BZ, leverde hiervoor eenduidige boodschappen en instrumenten voor activiteiten die op internationaal erkende dagen en strategische momenten zoals grote conferenties zijn ingezet.

Hiervoor werden online kanalen ingezet voor engagement op het gebied strategische beleidscommunicatie en beeldvorming over Nederland, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, en kanalen van posten op Facebook, Twitter en Instagram. Door de opgelegde beperkingen vanwege de Coronacrisis kon een groot deel van de geplande activiteiten niet doorgaan waardoor er minder gelegenheid was voor het opdoen van persoonlijke contacten op bijeenkomsten en andere activiteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 44 923 55 902 70 038 78 029 72 089 51 200 20 889
Uitgaven:
Programma-uitgaven totaal 45 625 55 790 63 223 80 244 66 116 53 810 12 306
4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 13 607 13 962 14 100 22 987 17 974 10 657 7 317
Subsidies (regelingen)
Gedetineerdenbegeleiding 1 686 1 524 976 1 858 2 324 1 560 764
Consulaire bijstand 25 0 0
Inkomensoverdrachten
Gedetineerdenbegeleiding 220 261 540 ‒ 279
Opdrachten
Consulaire bijstand 208 527 582 7 016 3 498 409 3 089
Reisdocumenten en verkiezingen 4 603 4 992 2 559 1 453 1 933 2 550 ‒ 617
Consulaire opleidingen 246 146 135 80 10 400 ‒ 390
Consulaire informatiesystemen 6 607 6 386 9 429 6 181 2 486 5 198 ‒ 2 712
Loket buitenland 419 6 035 7 400 0 7 400
Gedetineerdenbegeleiding 232 387
Bijdrage aan agentschappen
Loket buitenland 144 62 0 62
4.2 Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren 6 681 14 840 18 370 19 822 19 762 15 397 4 365
Opdrachten
Ambtsberichtenonderzoek 13 18 116 82 99 150 ‒ 51
Visumverlening 1 236 2 857 3 955 3 022 1 746 3 058 ‒ 1 312
Legalisatie en verificatie 46 49 14 38 42 80 ‒ 38
Consulaire informatiesystemen 4 535 10 886 12 212 15 925 16 858 11 081 5 777
Informatie Ondersteunend Beslissen 1 240 59 88 0 88
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Asiel en migratie 851 920 0 696 929 1 028 ‒ 99
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Asiel en migratie 110 833
4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 6 567 7 023 9 077 6 133 6 496 8 875 ‒ 2 379
Subsidies (regelingen)
Internationaal cultuurbeleid 6 192 1 564 2 663 4 559 4 234 6 650 ‒ 2 416
Erfgoed 375 0 0
Opdrachten
Internationaal cultuurbeleid 4 118 87
Bijdrage aan agentschappen
Internationaal cultuurbeleid 1 341 1 857
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationaal cultuurbeleid 4 470 1 574 2 262 2 225 37
4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 18 770 19 965 21 676 31 302 21 884 18 881 3 003
Subsidies (regelingen)
Instituut Clingendael 800 800 2 734 786 800 420 380
Programma ondersteuning buitenlands beleid 4 590 4 545 6 020 5 911 4 777 3 808 969
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 69 95 99 ‒ 4
Publieksdiplomatie 2 059 1 969 2 264 ‒ 295
Onderzoeksprogramma 79 247 50 197
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 211
overige subsidies 40 0
Opdrachten
Adviesraad Internationale Vraagstukken 338 376 477 423 392 525 ‒ 133
Instituut Clingendael 2 310 2 965 2 000 965
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties 370 382 387 259 202 1 000 ‒ 798
Algemene voorlichting 2 469 917 590 327
Koninklijk Huis - inkom. en uitg. bezoeken, off. ontvangsten 1 906 1 500 1 736 957 811 2 000 ‒ 1 189
Chinastrategie 233 34 550 ‒ 516
Onderzoeksprogramma 2 756 1 636 247 221 158 220 ‒ 62
Programma ondersteuning buitenlands beleid 480 3 326 3 417 0 3 417
Kennisplatform Oost-Europa 0 0 0
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 159 879 68
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 3 547 6 628 532
Europese bewustwording 299 364
Bijdrage aan agentschappen
Algemene voorlichting 2 217 827 2 400 ‒ 1 573
Publieksdiplomatie 900
Verkeersnotificaties 259 0 259
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 0 2 056 1 409
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's
Verkeersnotificaties 215 255 0 400 ‒ 400
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Europese bewustwording 85 0 95 546 334 250 84
Publieksdiplomatie 1 606 1 839 2 305 ‒ 466
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 6 676 1 841 0 1 841
Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's 3 880 108 7 756
Ontvangsten 55 206 64 894 53 445 21 241 28 082 71 074 ‒ 42 992
4.10 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 22 337 20 407 12 559 7 381 13 975 7 000 6 975
4.20 Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 31 569 44 413 40 498 13 448 13 768 63 000 ‒ 49 232
4.40 Doorberekening Defensie diversen 1 300 74 74 74 74 874 ‒ 800
4.41 Ontvangsten verkeersnotificaties 314 338 265 200 65

E. Toelichting op de instrumenten

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor het onderdeel Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden stijgt zoals is beschreven in de 1e suppletoire begroting en de 2e suppletoire begroting.

Verder is er een verplichting aangegaan voor een contract met Clingendael voor de China en Oost-Europa strategie. Deze verplichtingen stonden in eerste instantie op aparte budgetplaatsen «China strategie» en 'Kennisplatform Oost-Europa'.

De uiteindelijke verplichtingen zijn lager uitgevallen dan in de 2e suppletoire begroting verwacht werd. Door de coronamaatregelen zijn onder meer de verplichtingen voor cultuur, het Koninklijk huis en het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) lager uitgevallen.

Uitgaven

Artikel 4.1
Ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn de uitgaven voor consulaire dienstverlening toegenomen. In de 1e suppletoire begroting is toename voor Loket buitenland uitgewerkt.
In de 2e suppletoire begroting is het budget voor consulaire dienstverlening verhoogd. Daarnaast zijn er nog boekingen voor de eindejaarsmarge gemaakt.

Artikel 4.2
De stijging voor consulaire informatiesystemen is beschreven in de 1e suppletoire begroting. Uiteindelijk is er voor Consulaire dienstverlening van Nederlanders in het buitenland een onderbesteding doordat enkele projecten voor consulaire informatiesystemen vertraging opgelopen hebben. Dit betreffen projecten in het digitaliseringsprogramma EIDOS.

Artikel 4.3
Voor het internationaal cultuurbeleid zijn de uitgaven lager dan begroot. Dit is in de 1e suppletoire begroting uitgewerkt. Daarnaast zijn er door de aanhoudende Corona crisis minder activiteiten uitgevoerd waardoor de uitgaven lager zijn dan gepland.

Artikel 4.4
Het budget voor het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) COVID neemt in 2021 in zowel de 1e suppletoire begroting en de 2e suppletoire begroting toe. Wel is er uiteindelijk een onderbesteding op dit budget. Zowel op het «reguliere» POBB als de COVID-activiteiten. Dit kwam doordat projecten vertraging opgelopen hebben. Bij de projecten uit POBB regulier is de vertraging veroorzaakt door de COVID-19-pandemie die implementatie van een aantal projecten heeft bemoeilijkt. Bij POBB-COVID is de vertraging ontstaan door complexe juridische procedures en wereldwijde logistieke/transport uitdagingen.

In 2021 heeft de Koning staatsbezoeken afgelegd aan Duitsland en Noorwegen. Verder vond er een werkbezoek plaats aan Dubai in het kader van de wereldtentoonstelling. Door de coronacrisis konden veel geplande inkomende en uitgaande bezoeken niet doorgaan.

Ook voor de uitgaven voor publieksdiplomatie zien een duidelijke onderbesteding. Dit is ook een gevolg van de aanhoudende Corona crisis. Hierdoor zijn veel activiteiten online gehouden of geannuleerd en hebben inkomende bezoekersprogramma’s geen doorgang kunnen vinden.

Voor Verkeersnoticaties is in 2021 het instrument veranderd van 'Bijdrage aan ZBO's' naar 'agentschap'. Hierdoor is er in de budgettaire tabel (onderdeel D) een budget zonder uitgaven en uitgaven zonder een budget zichtbaar.

Ontvangsten

Artikel 4.10
Aan het begin van de Corona-crisis (2020) is er budget beschikbaar gesteld uit de algemene middelen voor de repatriëring van Nederlanders in het buitenland, de zogenaamde Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB). Voor deze ondersteuning worden aan reizigers financiële bijdrage gevraagd. Hiervoor zijn in 2021 twee betalingen ontvangen. Daarnaast is een subsidie van de Europese Commissie ontvangen als bijdrage voor de repatriëring van EU-burgers. Verder is er ook nog een factuur ontvangen van Duitsland voor de kosten die zij gemaakt hebben voor de repatriëring van Nederlanders. Het saldo van deze bedragen vloeit terug naar de algemene middelen.

Artikel 4.20
Als gevolg van de COVID-19-pandemie en de wereldwijde reisrestricties zijn zowel in de 1e suppletoire begroting en de 2e suppletoire begroting de ontvangsten omlaag aangepast. Deze daling is gedeeltelijk gecompenseerd uit generale middelen als coronamaatregel zoals beschreven in het beleidsverslag (onderdeel B). Uiteindelijk is er toch nog een kleine stijging van de opbrengsten doordat de opbrengst uit af te geven visa hoger is uitgekomen dan verwacht. Het saldo van artikel 4.10 en 4.20 wordt gedesaldeerd met artikel 7.1.2.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 5: Geheim

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 3 003 0 0 0 0
5.10 Geheim 0 0 3 003 0 0 0 0

Artikel 6: Nog onverdeeld (HGIS)

A: De Homogene Groep Internationale Samenwerking

De HGIS is een budgettaire overzichtsconstructie binnen de Rijksbegroting, die is ingesteld in 1997 als onderdeel van de herijking van het buitenlands beleid. In de HGIS worden de buitenlandactiviteiten van de departementen gebundeld. Daarmee is in één oogopslag zichtbaar welke uitgaven Nederland doet in het kader van internationale samenwerking. Jaarlijks wordt de inzet op de HGIS gepubliceerd door middel van een HGIS-nota en jaarverslag. Deze verschijnen tegelijkertijd met de overige begrotingsstukken (bij Prinsjesdag en Verantwoordingsdag).

De middelen die onderdeel zijn van de HGIS, staan op de diverse departementale begrotingen. De betreffende ministers zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen HGIS-onderdelen binnen de begroting. De HGIS werkt als een parapluconstructie om de uitgaven te kunnen bundelen. Voor loon- en prijsstijgingen (inclusief wisselkoers-ontwikkelingen) en niet voorziene tegenvallers is binnen de HGIS vanuit de BNI-bijstelling een reservering opgenomen op dit artikel (art 6, nog onverdeeld (HGIS)) op de begroting van Buitenlandse Zaken. Compensatie voor loon- en prijsbijstelling van apparaatsuitgaven (BZ-personeel en attachés van andere departementen) vindt met voorrang plaats uit deze reservering. Daarbij wordt voor de HGIS rekening gehouden met de buitenlandcomponent van deze uitgaven.

Verplichtingen 0 0 0 0 0 4 255 ‒ 4 255
Uitgaven:
Uitgaven totaal 0 0 0 0 0 4 255 ‒ 4 255
6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 0 0 0 0 0 4 255 ‒ 4 255

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven en verplichtingen

Het budget voor het artikel – Nog onverdeeld – heeft betrekking op de HGIS en hierop heeft geen realisatie plaatsgevonden. Zoals ook in de eerste suppletoire begroting is opgenomen betreft de mutatie het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BNI- en bbp-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2020, het verwerken van de loon- en prijsbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen zoals binnen de HGIS is overeengekomen. Binnen de HGIS is budget vrijgemaakt voor een aantal uitvoeringsknelpunten (informatiebeveiliging) en initiatieven die met name liggen op het terrein van het gastlandbeleid (NATO Communications and Information Agency (NCIA)), het continueren van programma's zoals Partners voor Water en IMVO, en de opvolging van een internationale bijeenkomst in Nederland: de Climate Adaptation Summit. Ten slotte wordt, zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting, een deel van het budget opgevraagd in 2022 via de eindejaarsmarge.

Artikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het ministerie in Den Haag; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.

Verplichtingen 769 969 769 414 805 205 806 524 822 922 872 279 ‒ 49 357
Uitgaven 748 472 769 414 805 205 806 524 822 922 872 279 ‒ 49 357
7.1.1 Personele uitgaven 479 508 489 013 507 727 535 552 543 541 566 317 ‒ 22 776
Eigen personeel 456 807 477 003 435 712 447 903 450 293 554 317 ‒ 104 024
Inhuur extern 22 701 12 010 31 991 27 207 32 390 12 000 20 390
Overige personeel 0 0 40 024 60 442 60 858 0 60 858
7.1.2 Materiele uitgaven 268 964 280 401 275 961 270 972 271 769 305 962 ‒ 34 193
ICT 43 034 53 435 52 031 54 751 50 749 59 931 ‒ 9 182
Bijdragen aan SSO's 66 309 61 061 64 972 53 144 49 699 60 391 ‒ 10 692
Overige materieel 159 621 165 905 158 958 163 077 171 321 185 640 ‒ 14 319
7.2 Koersverschillen 0 0 21 517 0 7 612 0 7 612
Ontvangsten 38 146 47 702 68 993 54 434 56 147 31 750 24 397
7.10 Diverse ontvangsten 30 041 41 703 68 993 41 696 56 147 31 750 24 397
7.11 Koersverschillen 8 105 5 999 0 12 738 0 0 0

Verplichtingen

De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren vanwege additionele uitgaven voor personele en materiële kosten. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk betekende dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.

Uitgaven

Het apparaatsbudget bestaat uit personele en materiële uitgaven. De uitgaven zijn toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven nog lager dan verwacht. Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 7.1.1 Personele uitgaven

De uiteindelijke realisatie van het personeel budget is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  1. In de eerste suppletoire begroting nam het personeel budget toe vanwege de loon- en prijsontwikkeling. Ook stegen de budgetten na verwerking van twee door het lid Koopmans c.s. ingediende amendementen voor: (1) nieuwe technologie en wapenbeheersing en (2) middelen voor het bereiken van strategische autonomie.
  2. In de tweede suppletoire begroting is gemeld dat de personele uitgaven lager zijn dan begroot. Dit kwam voornamelijk door een desaldering van de tegenvallende consulaire ontvangsten (beleidsartikel 4) als gevolg van de pandemie.
  3. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven lager uitgevallen aangezien de verwachte normalisering van de uitgaven is uitgebleven vanwege de COVID-19-pandemie.

Artikel 7.1.2 Materiële uitgaven

De uiteindelijke realisatie van de materiële uitgaven is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  1. ICT: De uitgaven aan ICT vallen EUR 9 miljoen lager uit vanwege vertragingen bij leveranciers en nog niet ontvangen facturen.
  2. SSO's: De uitgaven aan SSO's vallen omstreeks EUR 10 miljoen lager uit dan begroot vanwege een overheveling van budget aan FMHaaglanden, zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting. Voorheen werd dit jaarlijks gefactureerd.
  3. Overige materieel: De onderrealisatie heeft voornamelijk te maken met het feit dat de uitgaven betreffende de investeringen in veiligheid hoog-risico posten vertraging hebben opgelopen (EUR 6,4 miljoen). Daarnaast is ook minder uitgegeven aan bedrijfsvoeringsuitgaven (EUR 4,9 miljoen) vanwege de voortdurende pandemie.

Artikel 7.2 Koersverschillen

Buitenlandse Zaken werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar echter een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Dit saldo wordt verantwoord op het apparaatsartikel maar geldt voor de gehele BZ-begroting. Als gevolg van gunstige koersontwikkelingen ten opzichte van de Euro, zijn de koersverschillen per saldo EUR 7,6 miljoen negatief. Dit leidt niet tot een overschrijding van de apparaatsbegroting.

Ontvangsten

Artikel 7.10 Diverse ontvangsten

De ontvangsten zijn toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de ontvangsten iets hoger dan verwacht. Deze mutaties komen voornamelijk door tussentijdse actualisaties van de verwachte inkomsten uit de verkoop van vastgoed in het buitenland. Deze ontvangsten worden gebruikt om investeringen te realiseren binnen de kaders van de huisvestingsstrategie. Tot slot is aan het eind van het jaar een onverwachte terugbetaling van het Rijksvastgoedbedrijf uit voorgaande jaren ontvangen.

Nader toegelicht

I: Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld op de huisvestingsuitgaven in het buitenland zoals in eerdere kabinetten is afgesproken.

Teneinde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het zogenaamde 'Huisvestingsfonds'). Deze afspraak is in vergelijkbare vorm in 2019 verlengd tot en met 2025. Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland en de verduurzaming van de huisvestingsportefeuille.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg op 12 juni 2017 over het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak van de afgelopen vijf jaar. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2021 was het saldo voor investeringen EUR 33,7 miljoen. Vastgoed investeringen zijn verricht in 2021 voor EUR 7,1 miljoen en voor EUR 36,6 miljoen aan panden is verkocht in 2021.

Stand aanvang begrotingsjaar 24,4 11,6 3,6 26 4,2
Opbrengsten 0,4 6 37,8 5,4 34,7
Investeringen en/of aankopen 13,2 14 15,4 27,2 5,2
Stand einde van het begrotingsjaar 11,6 3,6 26 4,2 33,7

Hieronder volgt per jaar nog een toelichting waaruit de opbrengsten en investeringen bestaan.

  1. 2017: Inkomsten uit verkoop van pand in Harare. Investeringen in o.a. Ankara, Paramaribo, Peking, Hong Kong en Jakarta.
  2. 2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kabul, Juba en Tunis
  3. 2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform masterplan: verkopen in o.a. Londen, Khartoum en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Juba, Bagdad en Kaboel.
  4. 2020: De verwachte verkopen in o.a Lima, San Jose en Kiev zijn gerealiseerd. Andere verkopen zijn vertraagd door COVID-19. Investeringen in o.a. Washington, Rabat en Ankara.
  5. 2021: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform de meerjarenplanning: verkoop in Seoul. Investeringen o.a. in Sydney, Caracas, Atlanta, Bangalore en wereldwijd veiligheidsproject

Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden.

II: Kengetallen personeel

realisatie realisatie
Personeel 2021 2020
Loonkosten departement
Gemiddelde bezetting (fte) 2.440 2.343
Gemiddelde prijs (EUR) 93.191 93.755
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 227.387 219.668
Loonkosten posten
Gemiddelde bezetting (fte) 769 772
Gemiddelde prijs (EUR) 113.026 116.060
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 86.917 89.598
Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)
Gemiddelde bezetting (fte) 3.209 3.115
Gemiddelde prijs (EUR) 97.945 99.283
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 314.304 309.266
Vergoedingen uitgezonden personeel (B)
Gemiddelde bezetting (fte) 769 772
Gemiddelde prijs (EUR) 79.327 77.864
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 61.002 60.119
Loonkosten lokaal personeel (C)
Gemiddelde bezetting (fte) 2.089 2.105
Gemiddelde prijs (EUR) 52.377 52.443
Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000) 109.440 110.381
Totaal loonkosten (A-C) (x EUR 1.000) 484.746 479.767

Toelichting:

  1. De gemiddelde bezetting op het departement nam in 2021 met bijna 100 fte toe, de bezetting in het postennet bleef min of meer gelijk.
  2. De loonkosten ambtelijk personeel stegen in 2021 uit hoofde van afspraken in de CAO rijk en de ontwikkeling van de pensioenpremies. Desondanks daalde de gemiddelde prijs. Dit werd vooral veroorzaakt door eenmalige uitgaven in verband met de introductie van het individueel keuzebudget (IKB) in 2020.
  3. De loonkosten lokaal personeel stegen ten opzichte van 2020 door loonaanpassingen (gebaseerd op loononderzoeken via de markersystematiek). Door gunstig koerseffecten (via de jaarlijkse aanpassing van de corporate rates) trad per saldo een lichte daling van de uitputting en de gemiddelde prijs op.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Via de interne planning- en controlcyclus waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en het toezichtsarrangement – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het jaarverslag 2020, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, lopende ICT-projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid
Uit de controle door de Auditdienst Rijk (ADR) over 2021 is gebleken dat de rapporteringstoleranties niet zijn overschreden, met uitzondering van de toleranties die betrekking hebben op de verantwoordingen over geheel hoofdstuk V, de verplichtingen op artikel 4, de betalingen en ontvangsten op artikel 1 en de betalingen en ontvangsten op artikel 4.

Bij de afgerekende voorschotten over hoofdstuk V, die zijn gebaseerd op een statistische steekproef, wordt de overschrijding met name veroorzaakt door onzekerheid wegens ontoereikende verantwoordingsinformatie. Uit de evaluatie van de steekproef blijkt dat voor dit hoofdstuk de maximale fout en onzekerheid de tolerantie overschrijdt. De tolerantie bedraagt EUR 21.256.400. De meest waarschijnlijke fout en onzekerheid is EUR 13.624.907 en de maximale fout en onzekerheid is EUR 24.782.057.

Bij de betalingen op artikel 1, die zijn gebaseerd op een statistische steekproef, wordt de overschrijding met name veroorzaakt door een gedane betaling zonder dat aan de rapportagevoorwaarden is voldaan. Uit de evaluatie van de steekproef blijkt dat voor dit artikel de maximale fout de tolerantie overschrijdt. De tolerantie bedraagt EUR 12.639.900. De meest waarschijnlijke fout is EUR 6.709.864 en de maximale fout is EUR 17.293.633.

Bij de betalingen en ontvangsten op artikel 4, die zijn gebaseerd op een statistische steekproef, wordt de overschrijding met name veroorzaakt door een betaling zonder aantoonbare liquiditeitsbehoefte. Uit de evaluatie van de steekproef blijkt dat voor dit artikel de maximale fout de tolerantie overschrijdt. De tolerantie bedraagt EUR 9.419.800. De meest waarschijnlijke fout is EUR 4.580.000 en de maximale fout is EUR 12.366.000.

De verplichtingen worden systeemgericht gecontroleerd. Aanvullend vinden gegevensgerichte controlewerkzaamheden plaats. De in de onderstaande tabel opgenomen bedragen zijn absoluut. De overschrijding is met name veroorzaakt door het niet naleven van de Europese aanbestedingsregels. De organisatie zag zich hier overigens bij de twee zaken die het betrof toe genoodzaakt omwille van de continuïteit en doelmatigheid van de bedrijfsvoering.

Afgerekende voorschotten 212.564.000 21.256.400 1.549.976 12.074.931 13.624.907 0
Betalingen en ontvangsten art 1 126.399.000 12.639.900 6.709.864 0 6.709.864 0
Betalingen en ontvangsten art 4 94.198.000 9.419.800 4.580.000 0 4.580.000 0
Verplichtingen art 4 72.089.000 7.208.900 8.278.905 0 8.278.905 0 11%

Bij de controle van bovengenoemd artikelen is, met uitzondering van de verplichtingen op artikel 4, een statistische steekproef gebruikt. In kolom 7 en 7a wordt daarom geen percentage toegelicht. De som van de meest waarschijnlijke fouten en onzekerheden (kolom 6) heeft immers de rapporteringstolerantie (kolom 3) niet overschreden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Inkopen
BZ heeft in 2021 de inkooporganisatie en het inkoopbeheer verder versterkt. Zo zijn de kwaliteit van de inkoopdata en de werking van het inkoopproces aangescherpt door uitvoering van spendanalyses en nader onderzoek met de BZ-directies. Hierdoor is beter zichtbaar op welke deelaspecten verdere verbetering wenselijk is. Ook is de kwaliteit van de inkoopdata verder verbeterd en is het informatie-dashboard voor het inkoopbeheer op basis van de verkregen inzichten doorontwikkeld. Daarnaast is gewerkt aan inbedding van de inkoopbeheeractiviteiten in de lijn bij BZ-directies en de Financiële Service Organisatie. Uitwerking en vaststelling van het toezichtmodel vindt plaats in 2022. Aandacht gaat hierbij uit naar het verminderen van de arbeidsintensiteit.

IenW is categoriemanager op een aantal rijksbrede raamovereenkomsten. BZ is door het ministerie van IenW geïnformeerd dat de ADR een drietal overbruggingscontracten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies en Auditdiensten) als «onrechtmatig» heeft beoordeeld. Het ministerie van IenW heeft dit toegelicht in de Bedrijfsvoeringsparagraaf van haar jaarverslag. Als gevolg daarvan worden de verplichtingen die op deze nadere overeenkomsten onder deze overbruggingsovereenkomsten worden aangegaan als onrechtmatig bestempeld. Over 2021 gaat het bij BZ om circa € 1,9 miljoen. Het ministerie van IenW verwacht in het tweede kwartaal van 2022 te kunnen voorzien in rechtmatige rijksbrede raamovereenkomsten.

Bedrijfsvoering en COVID-19
Ook in 2021 is veel thuisgewerkt vanwege COVID-19. Goede ICT-thuiswerkvoorzieningen en videobelmogelijkheden zijn daarbij essentieel voor het onderling goed samenwerken tussen collega’s en met andere organisaties. Hiervoor is geïnvesteerd door videovoorzieningen door te ontwikkelen en (netwerk)capaciteit uit te breiden. Dit geldt voor zowel Nederland als voor de posten in het buitenland, waarbij de situatie in het buitenland sterk afhankelijk is van de lokale situatie. Goede internetverbindingen zijn daar niet altijd mogelijk. Wereldwijde chiptekorten zorgden voor vertraging in levering van beeldschermen en andere apparatuur die nodig zijn voor videobellen op de kantoorlocaties. Dat de voor hybride werken benodigde technische voorzieningen daarmee nog niet altijd optimaal functioneren, maakt zowel de medewerkers als de organisatie minder wendbaar. Ondanks alle corona-beperkingen en hier en daar technische belemmeringen konden de reguliere en vitale processen toch doorgaan. Het hybride werken maakt inmiddels deel uit van het reguliere werkproces, een ontwikkeling die veel vraagt van de flexibiliteit en vitaliteit van de medewerkers. Door de leidinggevenden en in samenwerking met de hoofddirectie Personeel en Organisatie/Arbo zijn goede afspraken gemaakt over begeleiding van medewerkers op dit vlak. Regels voor thuiswerken in corona-tijd zijn gebaseerd op de Rijksbrede afspraken op dit vlak.

Daarnaast is vanuit de hoofddirectie Bedrijfsvoering een integraal programmateam opgezet dat BZ begeleidt in de transitie naar hybride werken. Huisvesting vormt hierbij - naast IT en ‘gedrag’/personeel - een van de drie hoofdonderdelen.

Beheer vastgoed
In 2021 heeft BZ de huisvestingsvisie voor de komende jaren vastgesteld. De visie is gebaseerd op vier speerpunten: duurzaamheid, doelmatigheid, veiligheid en toekomstbestendigheid. De komende jaren vormt deze visie de leidraad voor alle investeringsbeslissingen. Ondanks een reorganisatie en COVID-19 slaagde de Directie Huisvesting en Facilitaire Zaken erin om in 2021 meerdere projecten op te leveren in o.a. Sydney, Miami, Ouagadougou, Nur Sultan, Caracas, Atlanta en Amman. 

Misbruik en oneigenlijk gebruik
De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Dit laatste valt onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleid richt zich op aandacht voor malversaties door derden en maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren.

Voor een nadere toelichting over misbruik en oneigenlijk gebruik/fraude bij projecten en programma’s die worden uitgevoerd in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van BHOS.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Archivering
BZ heeft in het kader van het rijksbrede Programma Open op Orde en in lijn met de door het kabinet genomen maatregelen naar aanleiding van de POK ingezet op een structurele verbetering van de informatiehuishouding (IHH). De basis hiervoor vormt het BZ-actieplan Informatiehuishouding. Over de uitvoering van het actieplan wordt gerapporteerd aan de regeringscommissaris. Alle hieronder beschreven initiatieven maken onderdeel uit van het BZ-actieplanInformatiehuishouding.

In 2021 zijn de projecten Archivering Websites en Opruimen Netwerkschijven gestart en is de functionele uitwerking van SharePoint2019 afgerond. In december 2021 is de migratie van de eerste Sharepoint-sites naar productie gestart, waarbij de focus volledig ligt op inregeling en maatwerk. De planning is dat het project SharePoint2019 in het eerste kwartaal van 2022 wordt afgerond.

In lijn met de rijksbrede prioriteitstelling lagen de accenten rond archivering op het archiveren van e-mailberichten en berichtenapps. De uitvoering hiervan loopt door in 2022, waarbij voor het veiligstellen van de berichtenapps business cases worden opgesteld. Het project Zoek en Vind is nog niet opgestart in 2021. Naar verwachting zal dit binnen het kader van het deelproject Digitale Werkomgeving BZ (DWO) in 2022 worden opgestart.

De bewustwordingscampagne «Stay Linked to Information Management (SLIM)» heeft in 2021 de focus verlegd naar het geven van voorlichting aan BZ-medewerkers over de bredere informatiehuishouding en de projecten uit het BZ-actieplan. Hoewel in 2021 circa 500 meter archief is verwerkt, hebben de Coronabeperkingen de bewerking van papieren BZ-archieven vertraagd. Inmiddels zijn er nieuwe afspraken gemaakt om de achterstanden in te halen.

Tot slot wordt in 2022 versterking van de IHH-functie bij diverse BZ-directies gerealiseerd, waarbij het zwaartepunt bij de directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie ligt. Eind 2021 is de financiering daarvoor rond, maar de concrete personele invulling ervan nog niet.

Informatiebeveiliging
Voor BZ is informatiebeveiliging van cruciaal belang. Het lijdt geen twijfel dat onvoldoende informatiebeveiliging vergaande en ontregelende gevolgen kan hebben. Bijvoorbeeld doordat vertrouwelijke informatie bij de verkeerde partijen terechtkomt. Mede naar aanleiding van de bevindingen in 2020 van de Algemene Rekenkamer (AR) en de Audit Dienst Rijk (ADR) is het project Olympia in 2021 gecontinueerd: Olympia fase 2. Hierin zijn de volgende resultaten opgeleverd.

Het accreditatiebeleid en -proces is herzien en geformaliseerd. De achterstand op accreditaties is verder ingelopen waarbij de openstaande voorwaarden van te accrediteren systemen grotendeels zijn ingevuld. In het kader van risicomanagement is voor de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging een plan van aanpak opgesteld. Voor de kritieke systemen zijn de maatregelenplannen geactualiseerd. Daarnaast zijn de niet-kritieke systemen geïnventariseerd. Met betrekking tot toegangsbeveiliging is het «Open Tenzij»-beleid herzien naar «Gesloten Tenzij»-beleid en is de toegang tot de digitale samenwerkingsruimten overeenkomstig aangepast. De volledige implementatie van het nieuwe beleid zal in 2022 en 2023 plaatsvinden. Ook is het incidentmanagementproces verbeterd naar aanleiding van een uitgevoerde evaluatie. Tot slot zijn de voorbereidingen voor de implementatie van de Governance Riskmanagement en Compliance (GRC)-tool uitgevoerd. De GRC-tool wordt in 2022 in productie genomen en ondersteunt de IB Planning en IB Control-cyclus (PDCA).

Algemene verordening Gegegevensbescherming (AVG)
In 2021 is de verantwoordelijkheid voor het verwerken van persoonsgegevens in de lijn versterkt door inrichting van het AVG-coördinatorenoverleg en het AVG-managementoverleg. Ook is de overgang gemaakt naar een nieuw AVG-register. Het vullen van het AVG-register is een continu proces waarbij BZ ook in 2022 inzet op het wegwerken van achterstanden. Vanwege de overgang naar het nieuwe register zijn er sindsdien geen verwerkingen gepubliceerd op Rijksoverheid.nl. In 2022 probeert BZ om dit alsnog mogelijk te maken.

Veel aandacht is besteed aan de opvolging van de Informatiebeveiliging- en Privacy-vragenlijsten, middels ‘inloopspreekuren’ en individuele sessies met BZ-directies en posten. Aandachtspunten zijn besproken in deze sessies met de posten en worden opgepakt. In 2022 zal opnieuw de IB- & privacy-vragenlijst worden verstuurd naar risicovolle directies en posten.

Ook is er veel gedaan op het thema bewustwording middels themasessies met AVG-coördinatoren, directies en posten. De interne 24/7-Plaza-site over het onderwerp ‘privacy’ is geheel tweetalig opgezet. Er zijn steekproeven gehouden op de juistheid en actualiteit van het AVG-register, bij hoofdzakelijk risicovolle directies. Dit zijn directies waar veel persoonsgegevens worden verwerkt. Bij de controle van 22 verwerkingen is o.a. naar het volgende gekeken: zijn de verwerkingen vastgesteld (bij 14 niet het geval), zijn alle velden ingevuld (bij 11 niet het geval), is de pre-PIA (Privacy Impact Analyse) uitgevoerd (bij 8 niet het geval) en is een verwerkersovereenkomst toegevoegd (bij 11 niet het geval). De resultaten van de steekproeven zijn teruggekoppeld aan de directies ter opvolging.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote ICT-projecten: Eidos

BZ ontwikkelt met het project Eidos een nieuw en verbeterd backoffice-systeem om Schengen- en Caribische visumaanvragen mee te verwerken. Dit systeem maakt het mogelijk het visumproces volledig digitaal uit te voeren en past binnen de digitaliserings- en innovatiedoelstellingen rondom consulaire dienstverlening. Implementatie van het backoffice-systeem moet leiden tot een efficiënter en effectiever visumproces. In het backoffice-systeem worden persoonsgegevens verwerkt, inclusief biometrie van de aanvragers. Voor de afdekking van risico’s op datalekken is een PIA opgesteld. BZ neemt risico’s en gedefinieerde maatregelen mee in de ontwikkeling en implementatie van het systeem. Eind 2021 is met de livegang van ‘Kairos Carib’ een start gemaakt met het gedigitaliseerde Caribisch visumaanvraagproces. Verwacht wordt dat de implementatie volgens plan van aanpak in maart 2022 wordt afgerond. Ondertussen wordt door de teams verder gewerkt aan de digitalisering van het Schengenvisumaanvraagproces.

Gebruik open standaarden en open source software
Conform de Instructie Rijksdienst maakt BZ gebruik van de lijst van open standaarden van Forum Standaardisatie bij het verwerven en/of realiseren van nieuwe informatievoorzieningen. Hierbij wordt in de beginfase beoordeeld welke open standaarden voor de informatievoorzieningen van toepassing zijn en als eis neergezet voor de implementatie van deze voorziening. Daarnaast wordt er bij BZ actief gestuurd op de halfjaarlijkse metingen op deze standaarden die via de CISO-Raad worden verspreid.

Met betrekking tot open Source voert BZ bij het nieuw realiseren, moderniseren of vervangen van informatievoorzieningen een analyse van de mogelijke oplossingen uit. Hierbij wordt gekeken naar beschikbare voorzieningen binnen het Rijk, het departement, wat commercieel beschikbaar is en welke open source-producten in aanmerking komen. Op basis van een aantal indicatoren wordt beoordeeld welke voorziening het beste aansluit bij de behoefte van BZ. Open source-producten zullen altijd via een leverancier afgenomen worden in verband met de vereiste ondersteuning.

Activiteiten Audit Committee
Het Strategisch Audit Committee van BZ adviseert de departementsleiding over onderwerpen als de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, de regie op het auditbeleid, het evaluatiebeleid, het risicomanagement en de uitkomsten daarvan. In 2021 heeft het Strategisch Audit Committee vier keer vergaderd. Het Strategisch Audit Committee heeft aanbevelingen gedaan over onderwerpen zoals verduurzaming BZ-organisatie, strategisch evalueren, integraal risicomanagement, huisvesting buitenland, actieve openbaarmaking, personeelsbeleid, vraaggestuurde onderzoeken en auditprogrammering van de ADR en het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Het Strategisch Audit Committee heeft drie externe leden. Voor het externe lid waarvan de zittingstermijn eind 2020 afliep is in begin 2021 een nieuw extern lid aangetreden.

Departementale Checks and Balances
De departementale beleidsuitvoeringsprocessen voor iedere activiteit De departementale beleidsuitvoeringsprocessen voor iedere activiteit waarvoor financiering wordt aangevraagd zijn niet gewijzigd in 2021. Wel is in 2021 concrete vooruitgang geboekt met het meerjarige project Modernisering Activiteitencyclus (MAC), dat is gericht op optimalisering van het beleidsuitvoeringsproces en modernisering van het toezicht. Verwachting is dat in de loop van 2022 het beoordelingsproces van financieringsaanvragen meer digitaal kan worden ondersteund. Voor een nadere toelichting rondom MAC wordt verwezen naar het onderdeel Informatiemanagement in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Herinrichting bedrijfsvoering
Om de integraliteit van de ondersteuning van het postennet en het departement te versterken, heeft BZ er voor gekozen om de uitvoering van de bedrijfsvoering te bundelen. Per 1 april 2021 werken 3W (personeel), FSO (financieel & inkoop) en DHF (huisvesting & facilitair) samen in een nieuwe hoofddirectie: de Hoofddirectie Bedrijfsvoering (HDBV) met één loket bedrijfsvoering voor alle collega’s wereldwijd. De servicedesks sluiten zo beter op elkaar aan en het loket is te bereiken via één toegangs(telefoon)nummer. Dit zorgt voor een beter afgestemd producten- en dienstenaanbod dat voor BZ-collega’s gemakkelijk te vinden en aan te vragen is. Het nieuwe Bureau Bedrijfsvoering (BBV) ondersteunt bij de onderlinge afstemming binnen HDBV én met de afstemming met collega’s op de posten en het departement. (zie het onderdeel ‘Doorontwikkeling centralisatie dienstverlening departement en posten’).

Doorontwikkeling centralisatie dienstverlening departement en posten
In 2021 zijn de laatste regionale diensten in het kader van taakspecialisatie gecentraliseerd en is een start gemaakt met de optimalisatie van de dienstverlening. Zo zijn belangrijke stappen gezet met het project BZelf, een zoekapplicatie waarmee de producten en diensten van de bedrijfsvoeringsdirecties worden ontsloten. Via BZelf kunnen BZ-medewerkers, meer en sneller dan voorheen, 24/7 van de aangeboden diensten gebruik maken. Planning is dat begin 2022 de eerste fase van BZelf operationeel wordt.

In 2021 lag de focus van de stafafdeling Bureau Bedrijfsvoering op het meer integraal aanbieden van de dienstverlening (gebruiker centraal) en het bieden van een aanspreekpunt voor de posten bij ingewikkelde of domein-overstijgende vraagstukken. Zo zijn onderzoek en aanbevelingen gedaan om de informatielast van de posten verder te verbeteren en beheersen. In 2021 is tevens een nieuwe lichting van acht Operationeel Managers opgeleid, die met name is bedoeld om de Operationeel Manager-functie op de posten te versterken.

Ondersteunende processen ten behoeve van Consulaire dienstverlening
2021 was opnieuw een crisisjaar met grote gevolgen voor de consulaire dienstverlening. COVID-19 beperkte nog steeds reisbewegingen naar veel landen binnen en buiten Europa. Tegelijkertijd wisselden de inreisvoorwaarden voor Nederland. Hier bovenop kwam de crisis in Afghanistan en daarmee de evacuatie van Nederlanders en andere groepen uit Kaboel.

Het visumproces werd in nauwe samenwerking met Consulaire Service Organisatie (CSO) weer op gang gebracht nadat dit door de COVID-pandemie zo goed als stillag. Binnen dit proces en het reisdocumentenverleningsproces diende met alle lokale en soms snel wisselende COVID-beperkingen wereldwijd rekening gehouden te worden. Zodoende bleef de totale hoeveelheid verleende visa circa 75% achter t.o.v. het jaar 2019 en waren de aanvragen complexer van aard vanwege het EU-inreisverbod.

De informatievoorziening door het ‘Nederland Wereldwijd’-contactcentrum (voorheen ‘24/7 Contactcenter’) is ook in 2021 verder geprofessionaliseerd. Onder andere middels een flexibeler personeelsbestand en het aantrekken van externe capaciteit via een partnerorganisatie waardoor er sneller kan worden op- en afgeschaald. Ook is een gezamenlijk informatiesysteem verder geïmplementeerd. Waar voorheen een groot deel van de klantvragen op visumterrein lag, werd het klantencentrum in 2021 overspoeld door COVID-19-gerelateerde vragen over gesloten grenzen, repatriëring, reisadviezen en de crisis in Afghanistan. Niettemin werd - in het kader van het project ‘Loket Buitenland’ – conform planning de rijksbrede dienstverlening verder uitgebreid. Inmiddels is er voor mensen die in het buitenland (gaan) wonen, werken of studeren over alle producten en diensten die binnen het bereik van het project vallen informatie beschikbaar. Dat wordt vervolgens, ook na afloop van het project medio 2022, verder doorontwikkeld en uitgebreid aan de hand van kwaliteitsmonitoring en feedback van burgers.

Personeelsbeleid
In 2021 is een aantal veranderingen ingezet om de vacaturevervulling te verbeteren. Optimalisering is in gang gezet van zowel de instroom (bredere werving van medewerkers aan de start van hun loopbaan, zodat het aantal tijdelijke contracten kleiner wordt en meer divers talent wordt binnengehaald), als de doorstroom (beperking ‘hypermobiliteit’ en ruimte voor specialismen) en de interdepartementale uitwisseling. Hierbij wordt het aantrekken van specialistische kennis bemoeilijkt door de huidige arbeidsmarkt.

Met name als gevolg van de COVID-situatie heeft BZ in 2021 moeite gehad om banen te realiseren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, zoals vastgelegd in de Banenafspraak. In de BZ-organisatie is een koers bepaald voor 2022 om de inzet verder te verhogen. BZ zoekt daarbij ook aansluiting bij de voorgenomen rijksbrede extra inspanningen.

De toe- en afnemende COVID-maatregelen in 2021 hadden zowel een positief als negatief effect op de werkomstandigheden. Bleek enerzijds een betere werk-privé balans een positief effect, anderzijds zijn sociale cohesie, creativiteit en motivatie een groeiend probleem. In Sociaal Medische Overleggen is hier veel aandacht aan besteed. Voornamelijk psychische klachten hebben grote invloed op het werk. Iedere mogelijkheid is aangegrepen om bewustwording van de impact van werk op psychisch welzijn te vergroten, zowel bij leidinggevenden als bij medewerkers.

De Hoofddirectie Personeel en Organisatie heeft gerichte medische advisering gegeven voor de wereldwijde operatie om vaccins naar de posten te versturen en over veiligheid op de posten in de COVID-crisiscoördinatie. Stages op de posten waren in ieder geval tot maart 2022 helaas nog steeds alleen op afstand mogelijk.

In 2021 werd bijzondere aandacht besteed aan de psychosociale en arbeidsmarktbegeleiding van de voormalige lokale collega’s van de Nederlandse ambassade in Kaboel en hun gezinnen. Zij kwamen in augustus 2021, toen de machtsovername door de Taliban hen juist door hun werk voor Nederland in onmiddellijk gevaar bracht, van Afghanistan naar Nederland.

Integriteit, veilige werkomgeving, diversiteit en inclusie
Een veilige werkomgeving, integer gedrag en voldoende diversiteit & inclusie (hieronder afgekort tot D&I) zijn voor BZ belangrijke waarden die ook in 2021 brede aandacht kregen. Op basis van geleerde lessen, is onder andere geïnvesteerd in een integrale afweging bij complexe meldingen en zijn procedures rondom zorg en communicatie met direct betrokkenen verbeterd. Tevens is het onderzoeksprotocol geactualiseerd. Naar de meldingsbereidheid van BZ-medewerkers werd een extern onderzoek gestart, waarvan de resultaten met advies in 2022 worden verwacht.

In 2021 zijn twee HR-adviseurs aangesteld specifiek voor medewerkers die hun vragen niet aan hun leidinggevende of andere bestaande loketten kunnen voorleggen. Ook is een aantal nieuwe trainingen ontwikkeld en aangeboden waarin de onderwerpen integriteit en een veilige werkomgeving centraal staan. Voor nieuwe medewerkers werd in het opleidingsprogramma een specifieke module opgenomen. 

Verder actualiseerde BZ het informatieaanbod over integriteit, veilige werkomgeving en D&I en maakte het interactiever. Zo is een begin gemaakt met het interactief integreren van de ministeriële gedragscode in de rijksbrede gedragscode (GIR), het herstructureren van het interne portaal Integriteit en het vervaardigen van een infographic veilige werkomgeving. In de aanloop naar de Week van de Integriteit konden medewerkers via Rijksportaal kennisnemen van een reeks persoonlijke verhalen waarin telkens een dilemma centraal stond. In de week zelf vond een online evenement plaats waarin diverse bestuurders met elkaar over dilemma’s in gesprek gingen. Bovendien werden alle directies en posten voorzien van een vernieuwd dilemmaspel.

Ook keurde de Bestuursraad het nieuwe Actieplan D&I goed, waarmee de continuïteit en vooruitgang op de doelstellingen van D&I worden gegarandeerd. D&I werd «in de lijn» belegd en werd onderdeel van regulier personeelsmanagement op alle niveaus. Bovendien werden twee Strategische Adviseurs D&I aangesteld. Zij rapporteren aan de SG, jagen het D&I-beleid aan en monitoren dit. Bij de hoofddirectie Personeel en Organisatie trad een coördinator D&I aan. De Bestuursraad ging bovendien akkoord met de partnernotitie waarmee onder andere beoogd wordt zoveel als mogelijk obstakels te beslechten voor plaatsing van LHBTIQ+-collega’s op de posten. Tot slot ontvingen de ambassades instructies hoe het aantal vrouwelijke honorair consuls te vergroten.

Tot slot organiseerde BZ diverse D&I-bijeenkomsten die ruim bezocht en goed gewaardeerd werden. De voorbereiding van een verkenning naar racisme op de werkvloer - die in 2022 van start gaat - werd in 2021 afgerond.

Huisvesting
In 2021 werkte het grootste deel van de organisatie door COVID noodgedwongen vanuit huis. Ondanks ambitieuze voornemens vanuit BZK zijn de kantoorgebouwen van BZ tot dusverre nog nauwelijks beter toegerust op hybride werkvormen. Ook voor het structurele tekort aan werkplekken voor BZ in het gebouw Rijnstraat 8 is nog geen oplossing gerealiseerd, omdat de door BZK toegezegde huisvestingsnorm van 0,9 wp/fte nog niet is bereikt. Verder heeft de Algemene Rekenkamer in 2021 geconstateerd dat het Rijkskantoor Rijnstraat 8 niet voldoet aan alle veiligheidseisen die van toepassing zijn voor het ministerie van BZ. BZ onderschrijft deze conclusie. Om dit te op te lossen heeft het ministerie van BZK, als hoofdeigenaar van het Rijkskantorenstelsel, een projectteam gestart, dat zal komen met concrete voorstellen op het gebied van de fysieke toegangsbeveiliging in Rijnstraat 8. Daarop vooruitlopend heeft BZ aanpassingen aan gedragsregels (zichtbaar dragen Rijkspas en consequent ophalen bezoekers) voorbereid. De problematiek rondom de glazen gevelplaten van Rijnstraat 8 is in 2021 opgelost. Voor de toekomst blijft het ministerie van BZ in samenspraak met het ministerie van BZK zich richten op een unilocatie in het Haagse centrum.

Informatiemanagement
Het ministerie werkt met veel verschillende soorten informatie en bronnen. Om de BZ-organisatie adequaat met feitelijke informatie te ondersteunen bij het behalen van de doelen wordt het steeds belangrijker om informatiegestuurd te gaan werken. Om uitvoering te geven aan die ambitie werkt BZ onder andere aan de hieronder genoemde projecten.

In 2021 is voor verschillende doelgroepen gewerkt aan het ontsluiten van meer informatie uit diverse bronsystemen via digitale dashboards. Zo is het platform MIBZ, dat o.a. financiële informatie en informatie over de activiteitencyclus onttrekt uit SAP, uitgebreid en gebruikersvriendelijker gemaakt. Het gebruik van het platform is hierdoor in 2021 enorm toegenomen. Het meerjarig project Modernisering Activiteitencyclus is gericht op het stroomlijnen van werkprocessen rond het beheer van activiteiten – waaronder ontwikkelingssamenwerking – die door externe partijen worden uitgevoerd. Er is een multidisciplinaire projectorganisatie ingericht met verschillende belanghebbenden. Behalve procesoptimalisatie is de inzet om een gebruikersvriendelijke applicatie te ontwikkelen. Er is brede aandacht voor kennisopbouw en –behoud door de medewerkers. Dit organisatie-brede verandertraject heeft een beoogde doorlooptijd tot in 2023.

Ook is gewerkt aan het digitaliseren van werkprocessen door bijvoorbeeld repeterende handelingen met weinig toegevoegde waarde te automatiseren. Zo is onder andere binnen financiële werkprocessen robotisering geïntroduceerd en toegepast.

Voor de ontwikkelingen rondom SharePoint2019 wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Archivering’.

Crisismanagement
BZ beschikte tot 2021 nog niet over een formeel Departementaal Crisiscoördinatie Centrum (DCC) dat structureel bemenst wordt, inter- en intradepartementaal samenwerkt en coördineert en kan worden opgeschaald via een flexibele crisisschil indien de situatie daarom vraagt. Mede naar aanleiding van de ervaringen tijdens de Afghanistancrisis is in 2021 begonnen met de opbouw van een DCC.

Verduurzaming van de BZ-organisatie: Mission Sustainable
Voor wat betreft verduurzaming van de BZ-organisatie stond 2021 in het teken van het optuigen van het kader en governance van het verduurzamingsprogramma Mission Sustainable. Hiertoe is een programmagroep opgericht die bestaat uit afgevaardigden van beleidsdirecties, postennet en bedrijfsvoering. Naast de coördinatie van het programma is een aantal activiteiten bij het team Mission Sustainable van de directie Bedrijfsvoering belegd: Verduurzaming zakelijke mobiliteit van medewerkers BZ (in 2022 wordt deze activiteit structureel elders belegd), Verduurzaming van het postennet (in nauw overleg met de directie Postennet) en de uitrol van de CO2-prestatieladder. Na vaststelling van de strategie van het programma in de Bestuursraad, zijn verschillende directies zoals Huisvesting en Facilitaire Zaken, Communicatie en Financial Service Organisatie eind in Q4 2021 gestart om voor hun directie een langjarig plan van aanpak verduurzaming op te stellen.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat

Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
verplichtingen uitgaven ontvangsten verplichtingen uitgaven ontvangsten verplichtingen uitgaven ontvangsten
TOTAAL 11 172 607 11 393 366 921 285 11 931 746 12 126 639 993 653 759 139 733 273 72 368
Beleidsartikelen 10 296 073 10 516 832 889 535 11 108 824 11 303 717 937 506 812 751 786 885 47 971
1 Versterkte internationale rechtsorde 105 376 126 449 113 861 126 399 8 485 ‒ 50
2 Veiligheid en stabiliteit 267 823 283 038 1 242 220 289 226 178 0 ‒ 47 534 ‒ 56 860 ‒ 1 242
3 Europese samenwerking 9 871 674 10 053 535 817 219 10 702 585 10 885 024 909 424 830 911 831 489 92 205
4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden 51 200 53 810 71 074 72 089 66 116 28 082 20 889 12 306 ‒ 42 992
Niet-beleidsartikelen 876 534 876 534 31 750 822 922 822 922 56 147 ‒ 53 612 ‒ 53 612 24 397
5 Geheim 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6 Nog onverdeeld 4 255 4 255 0 0 ‒ 4 255 ‒ 4 255
7 Apparaat 872 279 872 279 31 750 822 922 822 922 56 147 ‒ 49 357 ‒ 49 357 24 397

8. Saldibalans per 31 december 2021 en toelichting begroting Buitenlandse Zaken (V)

I Saldibalans per 31 december 2021

Totaal 14.488.780 13.488.385 Totaal 14.488.780 13.488.385

II Inleiding

Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2021, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB-rekening van BHOS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verant­woord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BZ in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

Waarderingsgrondslagen

Uitgaven, ontvangsten, verplichtingen en mutaties op balansrekeningen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste verrekenkoers (de corporate rate) omgerekend naar EUR. De corporate rate 2021 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,845 EUR. Voor 2022 is deze 0,85 EUR.

Alle ODA-ontvangsten (zowel op de BHOS als de BZ begroting) worden verantwoord op het artikel 5.21 ‘Ontvangsten OS’ van de BHOS begroting. Non-ODA ontvangsten worden waar van toepassing verantwoord op resp. artikel 2.4 ‘Restituties programma’s op de BZ begroting dan wel op artikel 5.23 ‘Diverse ontvangsten non-ODA’ op de BHOS begroting. 

De liquide middelen en extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten, deelnemingen en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar.

Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van het gestorte kapitaal.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2021

1 Uitgaven ten laste van de begroting

Uitgaven ten laste van de begroting 12.126.633 11.150.628

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2021 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting

Ontvangsten ten gunste van de begroting 993.651 862.718

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2021 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB-rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

3.1 Kassaldi 5.505 5.695
3.2 Banksaldi 44.740 60.853
3.3 Gelden onderweg 937 ‒ 109
Totaal 51.182 66.439

3.1 Kassaldi

Reguliere kassaldi 2.831 2.617
Noodreserve posten 2.674 3.078
Totaal 5.505 5.695

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi en het aantal kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele Vertegenwoordi­gingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi

Banksaldo 44.740 60.853

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg

Kruisposten 999 21
Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen ‒ 62 ‒ 130
Totaal 937 ‒ 109

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en de Kruisposten bevat onder andere uit Nederland overgemaakte gelden welke nog niet op lokale bankrekeningen zijn bijgeschreven per 31 december.

4a Rekening-courant RHB

Rekening-courant RHB 11.190.083 10.350.387
Te verrekenen tussen BuZa en BHOS 11 ‒ 1.699
Totaal 11.190.094 10.348.688

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het ver­schuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden die invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

6.1 Ministeries 6.095 6.328
6.2 Persoonlijke rekeningen 399 482
6.3 Externe debiteuren 69.508 72.412
6.4 Overige vorderingen 7.590 7.730
Totaal 83.592 86.952
Direct opeisbaar ministeries 6.095 6.095 0 0 0
Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen 311 181 15 39 76
Direct opeisbaar externe debiteuren 2.511 2.183 5 32 291
Direct opeisbaar overige vorderingen 4.277 1.974 1.272 468 563
Totaal direct opeisbare vorderingen 13.194 10.433 1.292 539 930
Op termijn opeisbare vorderingen 70.310
Geconditioneerde vorderingen 88
Totaal 83.592

6.1 Ministeries

Ingevorderd 1.397 1.769
In te vorderen 4.698 4.559
Totaal 6.095 6.328
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 0 240
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 0 10
Infrastructuur en Waterstaat 80 330
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 38 44
Economische Zaken en Klimaat 255 22
Algemene Zaken 3 1
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 17 395
Financiën 0 110
Defensie 881 617
Justitie en Veiligheid 123 0
Totaal 1.397 1.769
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 32 8
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 79 34
Infrastructuur en Waterstaat 57 0
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 36 22
Economische Zaken en Klimaat 3.366 3.195
Algemene Zaken 5 0
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 101 153
Financiën 48 54
Defensie 631 694
Justitie en Veiligheid 343 399
Totaal 4.698 4.559

6.3 Externe debiteuren

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het De­partement als op de Vertegen­woordigingen in het buitenland.

In te vorderen externe debiteuren 644 294
Ingevorderd ICC 66.997 68.861
Ingevorderd overige 1.867 3.257
Totaal 69.508 72.412

Het bedrag bij Ingevorderd ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De vordering is een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegen­woordiging verrekend wordt.

Te vorderen BTW (buitenland) 4.278 4.418
Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland 3.312 3.312
Totaal 7.590 7.730

7 Schulden buiten begrotingsverband

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Af te lossen ICC-lening 72.543 75.705
Ter plaatse te verrekenen 326 211
Silent partnerships 1.348 11.202
Ministeries 0 623
Diverse overige schulden 3.445 4.872
Totaal 77.662 92.613

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56% annuïteitenlening afgelost. Zie de toelichting bij 6.3 inzake de verstrekte lening aan het ICC.

Intracomptabele schulden ‒ 77.662 5.256 ‒ 2.839 ‒ 80.079

10 Vorderingen

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Diverse extracomptabele vorderingen 13.501 9.127
Totaal 13.501 9.127
Direct opeisbaar overige vorderingen 9.236 7.464 1.754 15 3
Geconditioneerde vorderingen 4.265
Totaal 13.501

Diverse extracomptabele vorderingen

(Huur) Waarborgsommen 3.951 4.050
Buiteninvordering gestelde vorderingen 2.183 311
Voorschot op ontslaguitkeringen 314 238
Overige 7.053 4.528
Totaal 13.501 9.127

11 Schulden

Diverse extracomptabele schulden 10 10
Totaal 10 10

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ.

12 Voorschotten

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verant­woordingen.

Voorschotten 364.395 366.768
Voorschot Loyalis 1.344 1.028
EU-afdracht onder voorbehoud 872.878 634.140
Subtotaal 1.238.617 1.001.936
Voorschotten RVO 1.200 4.353
Totaal 1.239.817 1.006.289

Een aantal EU-afdrachten is onder voorbehoud gedaan, in totaal bedragend EUR 873 miljoen per 31 december 2021. Hieronder worden enkele grote EU-afdrachten onder voorbehoud toegelicht:

  1. In 2020 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 634 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen en compenserende rechten geheven moesten worden.
  2. In 2021 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 148 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China.
  3. In 2021 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 88 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een recente controle door de Europese Commissie op de Nederlandse boekhouding van de invoerrechten, waarbij de Commissie Nederland om een nabetaling heeft verzocht.
Verstrekt in 2013 en ouder 850 850
Verstrekt in 2014 510 510
Verstrekt in 2015 4 1.111
Verstrekt in 2016 2.450 3.888
Verstrekt in 2017 6.504 18.432
Verstrekt in 2018 25.348 56.736
Verstrekt in 2019 33.017 101.038
Verstrekt in 2020 740.150 823.724
Verstrekt in 2021 430.984 0
Totaal 1.239.817 1.006.289
Openingsbalans 1.001.936 367.812
Bij: Verstrekte voorschotten 448.603 834.077
Af: Verantwoorde voorschotten 212.564 190.855
Bij/Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate 642 9.098
Eindbalans 1.238.617 1.001.936

De voorschottenstand bestaat uit alle betalingen voor activiteiten waarover verantwoording moet plaatsvinden.

13 Garantieverplichtingen

Specificatie x 1.000 EUR 31 december 2021 31 december 2020
Council of Europe Bank (CED) 176.743 176.743
Totaal 176.743 176.743

De garantieverplichting die uitstaat bij de CED betreft het niet volgestorte aandelenkapitaal. In 2021 is de waarde van de garantieverplichting niet gewijzigd.

14 Andere verplichtingen

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR 31 december 2021 31 december 2020
Openingsbalans 970.127 1.291.812
Bij: Aangegane verplichtingen 11.931.737 10.828.943
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen 12.126.632 11.150.628
Eindbalans 775.232 970.127

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

15 Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.

De deelneming kan als volgt gespecificeerd worden. De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2021. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.

Council of Europe Development Bank 22.070 22.070 3,63
Totaal 22.070 22.070

In 2021 is de waarde van de deelneming niet gewijzigd.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen:

Convenant Ministerie van Defensie

In 2021 is het convenant inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Hoog Risico Vertegenwoordigingen van het Koninkrijk der Nederlanden in het Buitenland, vernieuwd. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. De kosten voor de periode tot en met 2025 worden geraamd op EUR 25,2 miljoen per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT-verantwoording 2021 Ministerie van Buitenlandse Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2021 € 209.000.

Er zijn geen functionarissen die in 2021 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op 181 grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
Er zijn in 2021 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Versterkte internationale rechtsorde Versterkte internationale rechtsorde: alle sub-thema’s Periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde 2023 Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies BZ art 1.1, 1.2. 1.3
Gastlandbeleid internationale organisaties Beleidsevaluatie 20181 Nederland gastland 1.3
Veiligheid en stabiliteit Veiligheid en stabiliteit: alle sub-thema’s Periodieke rapportage Veiligheid en stabiliteit 20232 Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies BZ art 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenoot-schappelijke veiligheid Beleidsevaluatie 2020 Nederlandse inzet Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) 2.1
Effectenonderzoek 2020 Atlantische commissie 2.1
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme Beleidsevaluatie 2021 Evaluatie buitenlands beleid contra-terrorisme 2.2
Beleidsevaluatie 2021 Cybersecurity 2.2
Wapenbeheersing Beleidsdoorlichting van een sub-thema 2019 Ontwapening, wapenbeheersing en wapenexportbeleid 2.3
Bevordering transitie in prioritaire gebieden Effectenonderzoek 2021 NFRP politieke partijen programma 2.5
Effectenonderzoek 20223 Shiraka overheidssamenwerking 2.5
Beleidsevaluatie 20224 Evaluatie Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele context (met BHOS art 4.3) 2.5, BHOS 4.3
Overig evaluatie-onderzoek 2019 Humanitair ontmijnen 2.5
Effectieve Europese samenwerking Effectieve Europese Samenwerking: alle sub-thema’s Periodieke rapportage Effectieve Europese samenwerking 20235 Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies BZ art 3.1, 3.2, 3.3, 3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie Beleidsdoorlichting van een sub-thema 2019 Beleidsdoorlichting Europees nabuurschapsbeleid 2.5, 3.2
Evaluatie 2020 Evaluatie Benelux Unie 3.4
Beleidsevaluatie 20226 Evaluatie coördinatie Nederlands EU beleid 3.1, 3.4
Beleidsevaluatie 20224 Evaluatie beïnvloeding EU besluitvorming aan de hand van cases 3.1, 3.4
Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden Beleidsdoorlichting 2019 Beleidsdoorlichting Begrotingsartikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden BZ art 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 en 1.3
Consulaire dienstverlening Beleidsevaluatie 2019 Consulaire dienstverlening 2011-2018 4.1, 4.2
  1. De evaluatie Gastlandbeleid is meegenomen als onderliggend onderzoek in de Beleidsdoorlichting Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden in 2019. Tot 2019 maakte Gastlandbeleid onderdeel uit van begrotingsartikel 4.
  2. De Periodieke Rapportage voor het thema Veiligheid en Stabiliteit is uitgesteld tot 2023. Zie Kamerstuk 35570-V-75
  3. De evaluatie van de Shiraka overheidssamenwerking is gaande en wordt in de loop van 2022 afgerond en openbaar gemaakt.
  4. Afronding van dit onderzoek is in de Strategische Evaluatie Agenda bij de begroting 2022 verschoven naar 2022.
  5. De Periodieke Rapportage voor het thema Effectieve Europese Samenwerking is uitgesteld tot 2023. Zie Kamerstuk 35570-V-75.
  6. De Beleidsevaluatie van de coördinatie Nederlands EU beleid is in 2021 afgerond en zal in 2022, voorzien van een beleidsreactie, aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Toelichting

Dit overzicht geeft de voortgang van de Strategische Evaluatie Agenda weer, zoals die is gepresenteerd in de tabel Strategische Evaluatie Agenda en de Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda van de begroting van 2021.

De begroting van 2021 bevat de eerste Strategische Evaluatie Agenda (SEA) voor de begroting BZ. De precieze vorm voor de SEA was destijds nog niet uitontwikkeld en lag nog niet vast. Dit gold Rijksbreed. In de loop van 2021 heeft de SEA voor BZ verder vorm gekregen en is doorontwikkeld. De onderzoeksprogrammering is daarop aangepast. Dat heeft geresulteerd in een verder uitgewerkte SEA die is opgenomen in de begroting van 2022. In dit jaarverslag is voor een opzet gekozen die aansluit bij de beleidsthema's die zijn opgenomen in de SEA bij de begroting van 2022.

Bijlage 2: Inhuur externen

1. Interim-management 969
2. Organisatie- en Formatieadvies 0
3. Beleidsadvies 866
4. Communicatieadvisering 106
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 1.941
5. Juridisch Advies 55
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 1.537
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 126
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) 1.718
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 40.844
Ondersteuning bedrijfsvoering 40.844
Totaal uitgaven inhuur externen 44.503
Toelichting
Uitgaven ambtelijk personeel 407.524
Uitgaven externe inhuur1 32.753
Totaal van de personele uitgaven 440.277
percentage inhuur 7,44%
1 Deze uitgaven hebben betrekking op de inhuur die is geboekt als apparaatskosten. Het bedrag wijkt daarom af van de bovenvermelde uitgaven per categorie.

Bijlage 3: Sanctiebeleid en malversaties

Malversaties

In 2021 zijn er 4 vermoedens van malversatie met betrekking tot non-ODA-gelden gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties (ECM), in 2020 waren dit er 0. Deze stijging kan goeddeels verklaard worden door een versterkte inzet op detectie vanuit ECM, waardoor er meer zicht is op (potentiële) fraude en corruptie.

Inzet op preventie van malversaties rond activiteiten gefinancierd door het ministerie stond ook in 2021 centraal. Zo is de kwaliteit van de risicoparagraaf (die wordt opgesteld bij het financieren van een nieuwe activiteit) verbeterd en zijn er risicomanagers aangesteld om dit blijvend te monitoren en ondersteunen. Daarnaast geeft het ECM workshops en trainingen ten behoeve van het vergroten van het fraudebewustzijn binnen de organisatie en voert het, samen met de verantwoordelijke beleidsdirecties en posten, gesprekken met betrokken contractpartners over geleerde lessen naar aanleiding van malversatiezaken.

2021 4 0 0
REF: 20-38
Land Kenia
Organisatie Lokale organisatie
Ontdekt Op basis van een reguliere controle en daarop volgend accountantsonderzoek kwamen verscheidene onregelmatigheden aan het licht.
Omvang EUR 10.239
Nederlands aandeel EUR 10.239
Actie Het gemalverseerde bedrag is ingehouden op de slotbetaling. De uitvoeringsorganisatie heeft de interne procedures aangescherpt.
REF: 21-15
Land Irak
Organisatie Internationale organisatie
Ontdekt De contractorganisatie is het slachtoffer dan diefstal geworden. De politie is ingeschakeld om onderzoek te doen die concludeerde dat medewerkers van de organisatie betrokken waren.
Omvang EUR 14.573
Nederlands aandeel EUR 4.270
Actie Het gemalverseerde bedrag wordt ingehouden op de slotbetaling. De uitvoeringsorganisatie heeft verschillende maatregelen genomen om de veiligheid te vergroten.
REF: 21-26
Land Albanië
Organisatie Lokale organisatie
Ontdekt Op basis van een melding van de lokale organisatie, is vastgesteld dat sprake is geweest van een poging tot omkoping.
Omvang EUR 12.836
Nederlands aandeel EUR 12.836
Actie Het project is stopgezet.
REF: 21-30
Land Kenia
Organisatie Lokale overheid
Ontdekt Bij een reguliere controle werd duidelijk dat een accountantsonderzoek bij een lokale uitvoerder was uitgevoerd door een individu die zich ten onrechte had voorgedaan als accountant.
Omvang EUR 1.337
Nederlands aandeel EUR 1.337
Actie De lokale partner heeft door middel van een tenderprocedure een nieuwe accountant gecontracteerd en de kosten voor een nieuw accountantsonderzoek zelf bekostigd. Bij de nieuwe accountantscontrole zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.
REF: 21-49
Land Tunesië
Organisatie Overige
Ontdekt Bij een reguliere controle door de contractpartij is vastgesteld dat de lokale uitvoeringsorganisatie is afgeweken van de contractuele verplichtingen.
Omvang EUR 1.500
Nederlands aandeel EUR 1.500
Actie De contractpartij staakt de samenwerking met de lokale uitvoeringspartner en dekt de financiële impact uit eigen middelen.

Momenteel zijn er geen lopende sanctiemaatregelen omtrent bewezen malversaties die impact hebben gehad op non-ODA-gelden.

Bijlage 4: Lijst van afkortingen

A4P Action for Peacekeeping
ADR Auditdienst Rijk
AHLC Ad-Hoc Liaison Committee
AIV Adviesraad Internationale Vraagstukken
AR Algemene Rekenkamer
ATT Arms Trade Treaty
AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
BAR Brexit Adjustment Reserve
BBB Bijzondere Bijstand Buitenland
BBP Bruto Binnenlands Product
BBV Bureau Bedrijfsvoering
BHOS Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
BNI Bruto Nationaal Inkomen
BTW Belasting Toegevoegde Waarde
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
CDA Christen-Democratisch Appèl
CED Council of Europe Bank
CISO Chief Information Security Officer
COVID-19 Coronavirus Disease 2019
COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement
CPB Centraal Planbureau
CRAF’d Complex Risk Analytics Fund
CSO Consulaire Service Organisatie
CT Counter Terrorism
CTBT Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty
CTBTO Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organization
D&I Diversiteit & Inclusie
D66 Democraten 66
DAB Draft Amending Budget
DCC Digitaal COVID Certificaat
DCC Departementaal Crisiscoördinatie Centrum
DG Directeur-generaal
DHF Directie Huisvesting en Facilitaire zaken
DNB De Nederlandsche Bank
DWO Digitale Werkomgeving
eFP enhanced Forward Presence
ECM Expertisecentrum Malversaties
EMASoH European-led Mission Awareness Strait of Hormuz
EMU Economische en Monetaire Unie
EOF Europees Ontwikkelingsfonds
EP Europees Parlement
EPF European Peace Facility
EU Europese Unie
EUR Euro
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FOBO Front- en Backoffice
FSO Financiële Service Organisatie
fte Full time equivalent
G20 Groep van 20 (een groep van 19 industriële landen en de Europese Unie)
GBVS Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie
GEE UN Group of Eminent Experts
GIR Gedragscode Integriteit Rijk
GRC Governance Riskmanagement en Compliance
GRM Gaza Reconstruction Mechanism
HDBV Hoofddirectie Bedrijfsvoering
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
HR Human Resources
IAEA International Atomic Energy Agency
IB Informatiebeveiliging
ICB Internationaal Cultuurbeleid
ICC International Criminal Court
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IFCL International Follow-up Committee for Libya
IHH Informatiehuishouding
IKB Individueel keuzebudget
IO Internationale organisatie
IOB Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
IRFBA International Religious Freedom and Belief Alliance
ISIS Islamic State of Iraq and Syria
IT Information Technology
JIT Joint Investigation Team
KMAR Koninklijke Marechaussee
LAC Latin America and the Caribbean
LHBTI Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen
LHGBIQ+ Lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, queer +
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
M&O Misbruik en Oneigenlijk gebruik
MAC Modernisering Activiteitencyclus
MATRA (Programma voor) Maatschappelijke Transformatie
MHPSS Mental Health and Psychosocial Support
MIBZ (Rapportagetool) Management Informatie Buitenlandse Zaken
MINUSMA The United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali
MFK Meerjarig Financieel kader
MVV Machtiging Voorlopig Verblijf
NAVO Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NCIA NATO Communications and Information Agency
NDICI Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument
NFRP Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NPDI Non-Proliferation and Disarmament Initiative
ODA Official Development Assistance
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OHCHR Office of the High Commissioner for Human Rights
OPCW Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons
OS Ontwikkelingssamenwerking
OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
PBC Peacebuilding Commission
PDCA Plan Do Check en Act
PIA Privacy Impact Analyse
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
RHB Rijkshoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
POBB Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
SAP Systeme, Anwendungen und Produkte (enterprise resource planning systeem)
SCOT Snel Consulair OndersteuningsTeam
SCP Sociaal Cultureel Planbureau
SDG Sustainable Development Goals
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SG Secretaris-generaal
SGRL Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging
SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
Shiraka Partnerschappen voor ondersteuning democratische transitie in de Arabische regio
SLIM Stay Linked to Information Management
SSO Shared Service Organisatie
SSR Security Sector Reform
UN United Nations
UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees (vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties)
UNODC United Nations Office on Drugs and Crime
USD Amerikaanse dollar
VK Verenigd Koninkrijk
VN Verenigde Naties
VNVR VN-Veiligheidsraad
VS Verenigde Staten
WEU West-Europese Unie
WNT Wet Normering Topinkomens
WOII Tweede Wereldoorlog