[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 mei 2022, over de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van prof. Bruning inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen

Jeugdzorg

Brief regering

Nummer: 2022D18480, datum: 2022-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31839-820).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31839 -820 Jeugdzorg.

Onderdeel van zaak 2022Z09175:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 839 Jeugdzorg

31 066 Belastingdienst

Nr. 820 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2022

Met deze brief reageer ik, mede namens de Staatssecretaris Toeslagen en Douane en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op verzoek van lid Omtzigt op:

– de brief van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman over klachtbehandeling

– de brandbrief van het Ouderpanel

– de enquête van de ouders zelf over uithuisplaatsingen

– de aanbevelingen van prof. Bruning e.a. in factsheet uithuisplaatsingen

Lid Omtzigt heeft hier bij de regeling van werkzaamheden van 10 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 77, Regeling van Werkzaaheden) om gevraagd. Ik kom hiermee ook tegemoet aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 mei jl. om een kabinetsreactie over de wetenschappelijk factsheet over uithuisplaatsingen en de aanbevelingen die daarin zijn opgenomen.

Brief van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman over klachtbehandeling

Wat betreft het verzoek van lid Omtzigt om een reactie op de brief van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman vóór het debat over problemen met uithuisplaatsingen van kinderen op 12 mei (Handelingen II 2021/22, nr. 79, Debat over problemen met uithuisplaatsingen van kinderen) aanstaande, kan ik u het volgende melden.

Deze brief van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman van 14 april jl. maakt melding van het rapport van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) «Help, een klacht!» uit 2021. De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman grijpen, om het belang van goede klachtbehandeling te benadrukken, dit rapport aan om de belangrijkste knelpunten, die zij in hun eigen klachtbehandeling zien, nogmaals onder de aandacht te brengen. Ook doen zij enkele aanbevelingen om deze knelpunten aan te pakken.

Met de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman onderschrijf ik het belang van een goede klachtbehandeling, in het belang van cliënten, als ook in het belang van professionals. Ik ben dan ook blij met deze signalering en met de aanbevelingen die ze in dit kader doen.

Met betrekking tot de opvolging van het rapport van het AKJ kan ik het volgende melden. JenV heeft, in samenwerking met VWS, op 18 mei 2021 een expertbijeenkomst georganiseerd om de bevindingen uit onder andere het rapport van AKJ te bespreken en een vervolg te geven aan de al eerder ingezette verbetering van het klacht- en tuchtrecht. Hierin zijn inmiddels zeker al stappen gezet. Het Ministerie van JenV heeft het AKJ de opdracht gegeven om samen met de betrokken organisaties een digitaal instrument te ontwikkelen, die door professionals gebruikt kan worden om met cliënten in gesprek te gaan over welke stap het beste genomen kan worden, mochten zij ontevreden zijn. Dit digitale instrument wordt naar verwachting voor de zomer afgerond.

Het Ministerie van JenV heeft AKJ ook verzocht om uit te werken hoe hun expertise verder ingezet kan worden ten behoeve van de sector, bijvoorbeeld op het gebied van opleiding en bijscholing van professionals. De Raad voor de Kinderbescherming is bezig zijn klachtenprocedure te verbeteren, onder meer door de behandeltermijnen te verkorten, medewerkers beter te ondersteunen en nog meer in te zetten op het leren van klachten. Tenslotte is een goed voorbeeld uit de sector dat Jeugdbescherming West met het traject «Klacht als waardewerk» intensief werkt aan diverse verbeteringen, zowel in de eigen organisatie, als in de keten rondom de klachtbehandeling, waarbij onder meer wordt ingezet op een betere samenwerking. Dit wordt als goed voorbeeld gedeeld met andere Gecertificeerde Instellingen.

De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman hebben mij gevraagd om binnen zes weken met een schriftelijke reactie op hun brief te komen, dat wil zeggen uiterlijk 27 mei. Ik ben bezig met het opstellen van deze reactie. Ik doe dit in afstemming met de ketenpartners, die ofwel een afzonderlijke brief of een afschrift van deze brief hebben ontvangen. Die afstemming is van belang, omdat de betrokken organisaties primair aan de lat staan om de klachtafhandeling te verbeteren. We zullen ons met elkaar richten op de vraag of en op welke wijze we invulling kunnen geven aan de aanbevelingen. Een afschrift van mijn reactie aan de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman zal ik uw Kamer doen toekomen.

Brandbrief van het Ouderpanel

We spreken vaak met het Ouderpanel en binnenkort hebben we weer een afspraak. De Staatssecretaris Toeslagen en Douane gaat dan natuurlijk ook het gesprek met ze aan over de geuite kritiek om te kijken hoe we zaken kunnen verbeteren. Daarnaast staat ook op 19 mei 2022 het commissiedebat gepland over de voortgang van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Het kabinet zal bij deze gelegenheid uitgebreider met uw Kamer hierover in gesprek gaan.

Het kabinet beseft terdege dat gedupeerde ouders, hun kinderen en andere gedupeerden het als heel moeilijk ervaren om te horen dat de hersteloperatie langer zal duren en kan zich de zorgen van het ouderpanel dan ook goed voorstellen. Alle inspanningen zijn erop gericht om de gedupeerden recht te doen en hen zo snel mogelijk te helpen.

Herstel bieden vraagt om maatwerk, niet alleen financieel maar juist ook emotioneel en op andere leefgebieden, en dat betekent dat eenvoudige oplossingen niet altijd voorhanden zijn. Bij de aanvullende herstelregelingen speelt dit een rol dat er is tijd nodig om een solide en samenhangende wettelijke basis aan te brengen en de uitvoering hierop voor te bereiden. Specifiek voor de kinderen van gedupeerde ouders is het kabinet zich er van bewust dat eerder de intentie is uitgesproken om in de loop van 2022 te starten met de kindregeling. Deze planning hebben we helaas moeten bijstellen. We snappen dat dit een vervelende boodschap is.

Er moet nog veel gebeuren, maar er zijn ook stappen gezet. Onder meer via de Catshuisregeling, de brede ondersteuning van gemeenten op het terrein van financiën, wonen, werk, gezondheid en gezinssituatie en de schuldenaanpak. Niet alleen door UHT, maar ook door gemeenten en andere organisaties. Per eind maart is voor ruim 25.000 ouders vastgesteld dat zij gedupeerd zijn bij de kinderopvangtoeslag. Het aantal niet-gedupeerden bij de kinderopvangtoeslag is, op basis van de eerste toetsen en integrale beoordelingen die tot nu toe zijn gedaan, ongeveer net zo groot. Van alle aanvragers hebben circa 5.600 mensen nog geen eerste toets gehad. Voor hen moet nog duidelijk worden of zij gedupeerd zijn. Zij krijgen hierover zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen zes maanden na aanmelding, bericht. Gedupeerden hebben na de eerste toets direct recht op de Catshuisregeling van € 30.000 en het pauzeren en oplossen van hun schulden conform de regeling. Bij de integrale beoordeling wordt bepaald of er meer moet worden uitgekeerd. Vooruitlopend op de aanvullende regelingen kunnen thuiswonende kinderen ook nu al ondersteuning krijgen, via de brede ondersteuning van gemeenten aan gedupeerde gezinnen. Met het zich ontwikkelende herstel, met het eerlijke verhaal over wat er nog moet gebeuren en de inspanning die geleverd wordt, hopen wij stap voor stap een bijdrage te leveren aan herstel van vertrouwen.

Met de herijking willen we ook een aantal verbeteringen doorvoeren om ouders beter en soms ook sneller te helpen. En we blijven steeds zoeken naar manieren om het beter te doen. Het kabinet blijft ook daarover met ouders en kinderen in gesprek.

Enquête van de ouders over uithuisplaatsingen

De uitkomsten van de enquête heb ik nog niet ontvangen maar ik zie deze graag tegemoet. Ik waardeer het zeer dat ouders en kinderen hun verhalen en ervaringen op deze manier wilden delen. Zelf heb ik ook met een aantal ouders en kinderen gesproken. Deze gesprekken hebben een diepe indruk op mij gemaakt. Ik zet mij ten volle in voor het bieden van de best mogelijke ondersteuning, zodat deze ouders en kinderen zich gezien, gehoord en geholpen voelen.

Aanbeveling van Prof. Bruning e.a. in factsheet uithuisplaatsingen

Ik ben de onderzoekers van de Universiteit van Leiden erkentelijk voor het inzichtelijk maken van wat de huidige stand van zaken is als het gaat om wetenschappelijke kennis die betrekking heeft op uithuisplaatsingen. De factsheet wijst op gebreken in de rechtsbescherming voor kinderen en ouders die te maken krijgen met een uithuisplaatsing. Daarnaast laat gedragswetenschappelijk onderzoek zien dat uithuisplaatsingen, hoewel in sommige gevallen noodzakelijk, vaak niet tot de gewenste verbeteringen in de ontwikkeling van het kind leiden. De conclusies zijn zorgelijk en bevestigen de noodzaak om de jeugdbeschermingsketen flink te hervormen, waarbij de rechtsbescherming van het kind en het gezin een centrale plek heeft. Over de noodzakelijke hervormingen in de jeugdbescherming en de jeugdzorg informeren de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en ik uw Kamer zeer binnenkort.

De aanbevelingen van de onderzoekers herken ik. Met de uitwerking van een aantal aanbevelingen is al een start gemaakt. Zo is er begin dit jaar een projectgroep ingesteld met een afvaardiging van Raad voor de Kinderbescherming en Gecertificeerde Instellingen voor het traject opvolging RSJ-advies «Perspectiefbesluit in de jeugdbescherming». De Raad voor de Rechtspraak is hier ook bij betrokken. Op dit moment worden mogelijke routes uitgewerkt voor het laten toetsen van het perspectiefbesluit door de kinderrechter en deze worden onderzocht op impact. Voor kinderen en ouders moet het straks beter mogelijk zijn om bij de kinderrechter op te komen tegen een door een Gecertificeerde Instelling genomen perspectiefbesluit. De resultaten van dit project worden verwacht in oktober 2022.

Daarnaast bevindt de eindevaluatie van de herziene kinderbeschermingswetgeving zich in een afrondende fase. In deze evaluatie gaat de aandacht in belangrijke mate uit naar de toepassing van de gewijzigde rechtsgronden van de ondertoezichtstelling en de gezagsbeëindigende maatregel, waar ook de aanvaardbare termijn onderdeel van is. Daarnaast is de onderzoekers gevraagd ons gericht te adviseren over de versterking van de positie van kinderen die onder voogdij staan. Voor de zomer ontvangt uw Kamer de eindevaluatie van de herziene kinderbeschermingswetgeving. Een inhoudelijke beleidsreactie hierop kan uw Kamer tegemoetzien in het najaar van 2022, tezamen met de uitkomsten van het hierboven genoemde project perspectiefbesluit.

Als het gaat om de aanbevelingen over rechtsbescherming, dan is ook de adviescommissie die, in het kader van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming wordt ingesteld van belang. Deze commissie gaat in de tweede helft van 2022 advies uitbrengen over op welke wijze de rechtspositie en rechtsbescherming van kinderen en ouders in de jeugdbescherming kan worden versterkt.

Ook onderschrijf ik van harte de aanbevelingen die zien op het inzetten van specialistische professionals om tijdig de juiste hulp te bieden en uithuisplaatsingen te voorkomen. Samen met de Staatssecretaris van VWS werk ik aan het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen» waarin wij voornemens zijn regionale samenwerking verplicht te stellen bij de inkoop en organisatie van weinig voorkomende specialistische zorg voor jeugdigen. Tevens werkt het Ministerie van VWS met de sector aan voldoende mogelijkheden voor stabiele plaatsingen in pleegzorg en het voorkomen van vroegtijdige beëindigingen van pleegzorgplaatsingen, zoals wordt aanbevolen door de onderzoekers. In de afgelopen jaren is een ontwikkeling in gang gezet om de huidige, vaak grootschalig georganiseerde residentiële jeugdhulp om te vormen naar kleinschalige voorzieningen. We weten uit onderzoek dat kleinere leefgroepen ook kunnen bijdragen aan het voorkomen van de zogenoemde deviancy training1. De Staatssecretaris van VWS onderschrijft het belang van onderzoek hiernaar en neemt deze aanbeveling daarom mee in het opzetten van het onderzoeksprogramma residentiële jeugdhulp waarover overleg is met ZonMw. Tot slot wordt gewerkt om betere kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg te bevorderen. Hierover informeren de Staatssecretaris VWS en ik uw Kamer zeer binnenkort.

Kortom, er worden dus al de nodige stappen gezet, maar ik realiseer mij tegelijkertijd dat we er nog lang niet zijn. Samen met de Staatssecretaris van VWS ga ik de aanbevelingen bestuderen en onderzoeken op welke wijze we hier opvolging aan kunnen geven. Hierover treed ik ook in overleg met alle betrokken partijen.

De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind


  1. Het groepsproces waarbij jongeren elkaar versterken in ongewenst gedrag.↩︎