Tweede en derde aanvullende Europese begroting 2022
Begrotingsraad
Brief regering
Nummer: 2022D18643, datum: 2022-05-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-03-167).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister van Financiën (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 03-167 Begrotingsraad.
Onderdeel van zaak 2022Z09251:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2022-05-19 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-05-25 15:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2022-06-08 09:45: Eurogroep/Ecofinraad (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2022
Met deze brief informeer ik uw Kamer over twee aanvullende begrotingen voor de begroting van de Europese Unie van 2022. Ten eerste presenteerde de Europese Commissie (de Commissie) op 12 april jl. het voorstel voor de tweede aanvullende Europese begroting van 2022 (Draft Amending Budget 2, DAB2). Ten tweede volgde op 22 april jl. het voorstel voor de derde aanvullende Europese begroting van 2022 (DAB3).
Tweede aanvullende Europese begroting 2022
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de Europese begroting voor 20221 en de eerste aanvullende Europese begroting2 van 2022. In de tweede aanvullende Europese begroting van 2022 (Draft Amending Budget 2, DAB2) verwerkt de Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van de Europese begroting van het jaar 2021 in de Europese begroting voor het jaar 2022. Dit surplus over het voorgaande begrotingsjaar wordt ieder jaar verrekend met de EU-afdrachten van de lidstaten middels een aanvullende begroting.
De definitieve implementatie van de Europese begroting van 2021 heeft tot een surplus geleid van 3.227 miljoen euro. Het surplus is een resultaat van lager dan verwachte uitgaven en hoger dan verwachte ontvangsten. De uitgaven in 2021 waren in totaal 652 miljoen euro lager dan begroot, bij zowel de Commissie als bij de overige instellingen gefinancierd door de Europese begroting. Voor een groot gedeelte is dit toe schrijven aan uit 2020 overgehevelde middelen die ook in 2021 niet zijn gebruikt.
De ontvangsten waren in totaal 2.575 miljoen euro hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door hogere inkomsten van invoerrechten en hogere verwachte mededingingsboete-ontvangsten en ontvangen vertragingsrente op betalingen.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
Voor Nederland leidt het surplus tot 189,9 miljoen euro lagere EU-afdrachten in 2022. Dit budgettaire effect op de Nederlandse afdrachtenraming wordt bij de eerste suppletoire begroting verwerkt op de begroting van Buitenlandse Zaken. De verwachting is echter dat deze meevaller over 2021 zal worden gecompenseerd door een tegenvaller in latere jaren omdat de Commissie onbestede middelen uit eerdere jaren mag doorschuiven naar latere jaren (middels het Single Margin Instrument). Dit laatste effect wordt bekend bij de publicatie van de jaarlijkse technische aanpassing van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) in juni, waarin de Commissie de vastleggingen- en betalingenplafonds aanpast naar aanleiding van de beschikbare financiële ruimte binnen de Europese begroting van 2022 en de ontwikkeling van macro-economische factoren zoals inflatie. De technische aanpassing wordt door de Commissie apart van het surplus verwerkt. De raming van de Nederlandse EU-afdrachten wordt gebaseerd op de omvang van het betalingenplafond van 2022 uit het MFK 2021–2027 plus de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. Dientengevolge zal de inzet van het Single Margin Instrument naar verwachting voor Nederland een hogere raming van de EU-afdrachten tot gevolg hebben. Deze beide effecten worden na publicatie verwerkt in de ontwerpbegroting van Buitenlandse Zaken voor 2023.
Nederlandse inzet, krachtenveld en proces
Het kabinet is voornemens in te stemmen met DAB2. Naar verwachting zullen alle lidstaten kunnen instemmen met het voorstel, en stemmen zowel de Raad (besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid) als het Europees Parlement (besluitvorming met gewone meerderheid) in juli met dit voorstel in.
Derde aanvullende Europese begroting 2022
In de derde aanvullende Europese begroting van 2022 (DAB3) stelt de Commissie voor om aanvullende middelen beschikbaar te maken voor twee fondsen die voorzien in het ondersteunen van lidstaten die te maken hebben met grote hoeveelheden vluchtelingen uit Oekraïne. Het betreft de volgende twee fondsen: het Asiel-, Migratie- en Integratiefonds (AMIF) en het Instrument voor Financiële Steun voor Grensbeheer en Visa (BMVI). Middelen uit AMIF kunnen door de meest getroffen lidstaten worden gebruikt voor de primaire behoeften van net aangekomen vluchtelingen, zoals voedsel, onderdak, kleding en medische hulp. Middelen uit BMVI kunnen worden gebruikt door aan Oekraïne grenzende lidstaten voor maatregelen die de identificatie, registratie en controle van vluchtelingen ondersteunen.
Om de fondsen AMIF en BMVI aan te vullen met financiële middelen, stelt de Commissie voor om gebruik te maken van de ruimtes tussen de vastleggingen- en betalingenniveaus uit de Europese begroting van 2022 en de jaarlijkse vastleggingen- en betalingenplafonds uit het MFK voor 2022. Deze ruimtes worden ook wel de vastleggingen- en betalingenmarges genoemd en zijn nadrukkelijk bedoeld om te gebruiken in onvoorziene situaties. In DAB3 wordt voorgesteld om van de vastleggingenmarge onder de kop Migratie en Grensbeheer 99,8 miljoen euro te gebruiken. Hiermee is deze marge uitgeput. Van de algehele betalingenmarge van 2022 wordt voorgesteld om 176 miljoen euro te gebruiken. In deze betalingenmarge resteert na DAB3 nog circa 1,5 miljard euro.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
De derde aanvullende Europese begroting heeft geen gevolgen voor de raming van de Nederlandse EU-afdrachten. Het uitgangspunt voor de vaststelling van deze raming is de omvang van het betalingenplafond van 2022 uit het MFK 2021–2027 plus de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. DAB3 brengt hierin geen veranderingen aan.
Nederlandse inzet
Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne heeft Nederland zich in Europa constructief en solidair opgesteld wat betreft het verlenen van financiële steun aan Oekraïne en diens buurlanden. Nederland heeft tot nu toe uitgedragen dat deze steun zoveel mogelijk gevonden moet worden binnen bestaande budgetten van de Europese begroting. Het inzetten van vastleggingen- en betalingenmarges ziet Nederland als een gerechtvaardigde volgende stap gezien het onvoorziene karakter van de ontwikkelingen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het kabinet staat daarom positief tegenover de gepresenteerde plannen in DAB3 en heeft het voornemen om ermee in te stemmen.
Krachtenveld en proces
Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met DAB3. Gezien de urgentie zal DAB3 naar verwachting op 16 mei a.s. door de Raad worden aangenomen (besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid) en op 18 of 19 mei a.s. door het Europees parlement (besluitvorming met gewone meerderheid).
In Tabel 1 vindt u een overzicht van alle tot nu toe gepubliceerde DABs.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Annex
DAB1 | Overheveling ongebruikte middelen in gedeeld beheer (cohesiebeleid) van de Europese begroting van 2021 naar die van 2022. | Geen |
DAB2 | De verwerking van het surplus van de Europese begroting van 2021 in die van 2022. | – 189,9 |
DAB3 | Aanvullende middelen vanuit de marges van de Europese begroting voor de fondsen AMIF en BMVI ten behoeve van de vluchtelingenstroom uit Oekraïne. | Geen |