Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 mei 2022
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2022D19013, datum: 2022-05-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1425).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1425 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2022Z09408:
- Indiener: H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-05-16 12:00: Landbouw- en Visserijraad op 24 mei 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-05-17 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-01 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-32 DossLandbouw- en Visserijraadiertitel
Nr. 1425 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2022
Op 24 mei aanstaande vindt de Landbouw- en Visserijraad plaats te Brussel. Door middel van deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de Raad. Daarnaast maak ik van deze brief gebruik om uw Kamer te informeren over het puntenrappport eco-regelingen.
I. Agendapunten
Gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten
De Europese Commissie zal een overzicht geven van de situatie op de Europese landbouwmarkten. Er is (nog) geen stuk voorhanden met de laatste ontwikkelingen, maar de gevolgen van de Oekraïne-crisis zullen opnieuw centraal staan. Het beeld van hoge kostprijzen voor de landbouwsectoren als gevolg van de gestegen energie-, kunstmest en voerprijzen is de afgelopen periode weinig veranderd. De situatie in de Oekraïne zelf blijft daarbij uiterst zorgelijk met achterblijvende productie en logistieke problemen bij de uitvoer van landbouwproducten, zoals granen. De blokkade van de havens in de Zwarte Zee heeft grote effecten op de wereldwijde voedselvoorziening, inclusief Afrika en het Midden-Oosten. De Commissie onderzoekt mogelijkheden om de uitvoer uit Oekraïne via de EU naar de wereldmarkt te vergroten middels o.a. logistieke verbeteringen. Ik acht dit van wezenlijk belang voor de voedselvoorziening in de wereld.
Naar verwachting zal de Commissie de lidstaten daarnaast informeren over de stand van zaken rond de uitvoering van de genomen maatregelen die onderdeel zijn van de mededeling voedselzekerheid die op 23 maart jl. is uitgebracht en waarover in de vorige Landbouwraden is gesproken. De activering van artikel 219 van de Gemeenschappelijke Marktordening voor aanwending van de landbouwcrisisreserve is in gang gezet, de regeling omtrent particuliere opslag van varkensvlees is inmiddels op 29 april 2022 gesloten en de Commissie heeft in het kader van markttransparantie een besluit gepubliceerd waarmee lidstaten van 1 juli a.s. maandelijks de (commerciële) voorraden rijst, granen en oliehoudende gewassen en plantaardige oliën moeten rapporteren.
Ik ondersteun de ingezette lijn om op EU-niveau situatie op de landbouwmarkten nauw te blijven monitoren De ingezette EU-maatregelen kunnen daarbij bijdragen om de transparantie op de markten te vergroten en de situatie te stabiliseren. In het op 3 mei jl. aan uw Kamer aangeboden rapport van Wageningen Economic Research (WEcR) (Kamerstuk 35 925-XIV, nr. 151) naar de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne op de bedrijven in de land- en tuinbouw, blijkt dat de inputprijzen voor de Nederlandse agrariërs substantieel verhoogd zijn, waaronder in de varkens- en pluimveesectoren vanwege de hoge voerprijzen. Tegelijk blijkt uit het onderzoek dat tegenover deze stijgende kostprijzen in een deel van de sectoren stijgende opbrengstprijzen staan. De uitkomsten van dit onderzoek zijn voor mij mede leidend geweest voor de inzet van de aan Nederland toegewezen 8 miljoen euro uit de EU landbouwcrisisreserve, waarvoor de plannen voor 30 juni 2022 aan de Commissie dienen te worden gemeld en de betalingen uiterlijk op 30 september 2022 moeten zijn verricht. Deze landbouwcrisisreserve is bij de hervorming van het GLB in 2014 ingesteld en is gevuld met middelen die door grondgebonden agrariërs bijeen is gebracht door inhouding van een deel van de directe betalingen. Het zijn bestaande EU-middelen en geen nationale steungelden en als lidstaten de middelen niet gebruiken blijven deze bij de Europese Commissie. De reserve kan worden gebruikt in crisissituaties wanneer de prijzen of markten instabiel zijn en wordt nu vanwege de Oekraïne crisis voor het eerst door de Commissie in werking gezet met als doel de voedselzekerheid te vergroten en marktverstoringen aan te pakken. Randvoorwaarde is dat het landbouwers ondersteunt die activiteiten verrichten waarmee de duurzaamheid doelstellingen worden nagestreefd. Ik ben voornemens op korte termijn deze EU-middelen (waarbij ik geen gebruik maak van de mogelijkheid tot aanvullende nationale cofinanciering) toe te voegen aan het huidige GLB-budget voor de vergroening in 2022 voor grondgebonden landbouwers met substantiële aantallen varkens en pluimvee. Daarmee worden de EU-middelen opnieuw verdeeld binnen de grondgebonden sectoren en ontvangen specifiek de betreffende varkens- en pluimveebedrijven met grond een eenmalige bijdrage voor het verder verbeteren van de vergroening op eigen grond en om de weerbaarheid te vergroten. Deze inzet kan tevens op korte termijn relatief eenvoudig worden uitgevoerd door aan te sluiten bij de bestaande GLB-structuren middels koppeling aan lopende subsidieprogramma’s onder het Europese landbouwgarantiefonds (ELGF). Over de precieze uitwerking zal ik uw Kamer op korte termijn nader berichten.
12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie
De Europese Commissie zal de Raad informeren over de 12e Ministeriele Conferentie (MC12) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Deze zal van 12 tot en met 15 juni 2022 plaatsvinden in Genève.
Het krachtenveld binnen de WTO leent zich helaas slecht voor grote doorbraken – des te meer sinds de Russische invasie –, maar Nederland zal in de Raad desalniettemin inzetten op betekenisvolle en zo ambitieus mogelijke resultaten voor MC12.
De economische gevolgen van de Russische agressie in Oekraïne maken opnieuw het belang duidelijk van open handel in landbouwgoederen, ten behoeve van de mondiale voedselzekerheid.
Nederland zal daarom inzetten op steun voor open handel en het voorkomen van exportrestricties op landbouwgoederen. Recentelijk is hier al een plurilaterale verklaring over uitgegaan in de WTO, met steun van Nederland en de EU. Nederland steunt daarnaast de Commissie in haar inzet op transparantie van notificaties op landbouwgebied zoals landbouwsubsidies, en voor uitzonderingen voor humanitaire aankopen door World Food Program voor wat betreft exportrestricties.
Er spelen ook nog andere onderwerpen op het gebied van landbouw, zoals binnenlandse landbouwsteun, exportconcurrentie, exportrestricties, markttoegang, katoen, public stockholding en speciale vrijwaringsmechanismen. De posities van de WTO-leden liggen daarbij echter ver uit elkaar.
Tenslotte hecht Nederland veel waarde aan het tot stand komen van een akkoord om schadelijke visserijsubsidies die leiden tot overbevissing, overcapaciteit, en IUU-visserij (illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij) in te perken.
Position paper over een Europese positieflijst
Cyprus heeft een position paper geïnitieerd waarin wordt gepleit voor een EU-brede positieflijst voor gezelschapsdieren. Cyprus roept, samen met Litouwen, Luxemburg en Malta, de Europese Commissie op tot het verkennen van de voordelen van een EU-brede positieflijst, die voortborduurt op de ervaringen van lidstaten die al een positieflijst hebben. Het beoogde doel is om dierenwelzijn te verbeteren, biodiversiteit te beschermen, de volksgezondheid te beschermen en administratieve lasten tussen lidstaten te verminderen. Zoals uw Kamer weet ben ik ook bezig met het opstellen van de Nederlandse positieflijst. Door ook op het niveau van de EU stappen te zetten wordt voorkomen dat in een deel van de lidstaten het houden van dieren die hiervoor niet geschikt zijn doorgaat.
Vanuit Nederland kan deze oproep worden ondersteund. Wel vind ik het hierbij belangrijk dat het mogelijk blijft voor lidstaten om strengere regels te hanteren dan een eventuele EU-brede positieflijst voorschrijft. In Nederland wordt een zorgvuldig wetenschappelijk onderbouwd proces doorlopen en ik wil voorkomen dat een initiatief op Europees niveau hiermee interfereert. Ik wil voorkomen dat een eventuele EU-brede lijst ervoor zorgt dat er in Nederland meer dieren gehouden mogen worden dan ik vanuit dierenwelzijn en de gezondheid en veiligheid van de mens wenselijk acht. Dit zal ik ook bepleiten in de Landbouw- en Visserijraad.
Seminar «The epidemiological surveillance platforms» (AOB)
Dit punt stond geagendeerd voor de Raad van 7 april jl, maar is wegens tijdgebrek toen niet behandeld. Frankrijk zal onder dit punt verslag doen van het seminar «The epidemiological surveillance platforms» dat Frankrijk in het kader van het EU-voorzitterschap op 22 maart 2022 heeft georganiseerd. Frankrijk heeft aan de hand van presentaties van een drietal Franse surveillanceprogramma’s de vraag gesteld hoe de EU tot verdere samenwerking op het gebied van surveillance kan komen, met in gedachten het streven naar een One Health-benadering. One Health houdt in dat gezondheid van mens, dier en milieu in samenhang wordt bezien en dat er wordt gestreefd naar een balans tussen deze drie. Ook platforms en programma’s uit andere lidstaten werden gepresenteerd. Zo heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een presentatie gegeven over de wijze waarop in Nederland voedselveiligheid wordt gemonitord. Ik onderschrijf het belang van een One Health-aanpak en kan daarom in de Raad aangeven zeer bereid te zijn om binnen de EU onze ervaring en kennis te delen en open te staan voor samenwerking. Zo zal ik met de surveillance op varkensinfluenza, die dit jaar nog van start zal gaan in Nederland, de samenwerking met Frankrijk opzoeken.
II. NSP Eco-regelingen
In december 2021 is het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) ingediend bij de Europese Commissie. Na ontvangst van de observatiebrief van de Europese Commissie, die ik op 5 april jl. met uw Kamer gedeeld heb (Kamerstuk 28 625, nr. 337), wordt op dit moment het NSP afgemaakt. Hierna zal het NSP opnieuw ter goedkeuring aangeboden worden aan de Europese Commissie. Een nieuw instrument in het nieuwe GLB is de eco-regeling, waar met eco-activiteiten wordt gestuurd op de vijf eco-doelen (klimaat, bodem en lucht, water, biodiversiteit, en landschap). In de invulling van dit instrument worden de wetenschappelijke inzichten over het doelbereik en de praktische toepasbaarheid voor boeren (op basis van o.a. praktijk-pilots en de in oktober 2021 aan uw Kamer toegezegde tweede praktijktoets over de eco-regeling) bij elkaar gebracht.
Puntenrapport eco-regeling
Ter invulling van de eco-regeling is in 2021 aan de CLM/WUR gevraagd om de concept eco-activiteiten te scoren op hun bijdrage aan de vijf eco-doelen. Het resulterende rapport is bijgevoegd1, met daarin de tabel met verdeling van punten voor de eco-activiteiten in de eco-regeling die door de wetenschappers op basis van expert judgment is opgesteld. Dit rapport wordt ter onderbouwing bij het NSP gevoegd.
De puntentabel in het rapport wordt gebruikt in de tweede praktijktoets eco-regeling, die momenteel wordt uitgevoerd. Op een punt is in de praktijktoets afgeweken van de tabel; bij elementen op niet-productieve landbouwgrond is er voor gekozen om de biodiversiteitspunten met 20 te vermenigvuldigen. Dit naar analogie van de resultaten van de eerdere praktijkproef. De motivatie daartoe is dat deze elementen een grote positieve invloed hebben op de biodiversiteit op de rest van het landbouwperceel en een direct effect op de productieruimte, en dus dat de oppervlakte van deze elementen niet in verhouding staat tot de toegedeelde punten voor biodiversiteit.
Dit rapport wordt besproken met de sector en belangenorganisaties. Op basis van die gesprekken en de uitkomsten van de tweede praktijktoets wordt een aanvullende sessie met de wetenschappers gepland, waarin aanpassing van de puntentabel wordt besproken.
Het rapport geeft ook aanbevelingen voor nadere aanscherping van de puntenverdeling in de eco-regeling richting 2024 en verder. Deze aanbevelingen neem ik mee in de verdere ontwikkeling van de eco-regeling de komende jaren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎