[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over de PwC-rapporten over de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) van de Belastingdienst (Kamerstuk 31066-992)

Belastingdienst

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2022D19208, datum: 2022-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1066).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1066 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2022Z09479:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

31 066 Belastingdienst

Nr. 1066 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 21 juni 2022

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 29 maart 2022 inzake de PwC-rapporten over de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) van de Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 992).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 16 mei 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Lips

Vraag 1

Bestaat het risico nog steeds dat aangiften met gelijke fiscale risico’s niet gelijk worden behandeld?

Antwoord 1

PwC heeft gewezen op het risico dat aangiften met gelijke fiscale karakteristieken geen gelijke kans hadden om aangemerkt te worden als een verhoogd risico op fraude. Deze constatering is gebaseerd op de verwijzingen naar persoonskenmerken in de «handleiding voor analisten aan de Poort». Zoals mijn ambtsvoorganger op 31 maart 20211 schreef, zijn in 2021 nieuwe handleidingen opgesteld. Deze zijn afgestemd in de vaktechnische lijn en officieel vastgesteld. De door PwC aangetroffen beslisregels voor de analyse van risico’s bij opgevoerde giftenaftrek en specifieke zorgkosten, waarbij frauderisico’s mede gebaseerd werden op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd, maken geen deel meer uit van de handleiding. Daarnaast is een vier-ogen-principe ingericht bij het aanmerken van aangiften voor Intensief Toezicht. Het risico op ongelijke behandeling is daarmee aangepakt.

Vraag 2

Kan dit risico feitelijk worden gemaakt?

Antwoord 2

Feitelijk is hierop aan te geven dat niet fiscaal relevante persoonskenmerken geen deel uitmaken van de volgens de werkinstructies toe te passen werkwijze. De door PwC aangetroffen beslisregels voor de analyse gericht op risico’s bij opgevoerde giftenaftrek en specifieke zorgkosten, waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd, maken geen deel meer uit van de nieuwe handleiding.

Vraag 3

Spelen niet objectief gerechtvaardigde kenmerken bij analyse aan de poort nog steeds een rol?

Antwoord 3

Nee. De door PwC aangetroffen beslisregels voor de analyse gericht op risico’s bij opgevoerde giftenaftrek en specifieke zorgkosten, waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd, maken geen deel meer uit van de nieuwe handleiding.

Vraag 4

Kunnen deze niet objectief gerechtvaardigde kenmerken feitelijk worden gemaakt?

Antwoord 4

De door PwC aangetroffen beslisregels voor de analyse gericht op risico’s bij opgevoerde giftenaftrek en specifieke zorgkosten, waarbij frauderisico’s mede worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd, maken geen deel meer uit van de nieuwe handleiding. De oude en nieuwe handleidingen ontvangt uw Kamer bijgaand.

Vraag 5

Wat is de feitelijke reden dat de Belastingdienst geen documenten kan aanleveren die het mogelijk maken de werkwijze ten aanzien van de beslisregels bij analyse aan de poort uit het verleden te bevestigen?

Antwoord 5

Bij de detectie aan de poort werd allereerst door middel van query’s geselecteerd op fiscale risico’s. Op de aangiften die voldeden aan de parameters, grensbedragen of vergelijkingen die in deze query’s zijn opgenomen, vond vervolgens doorselectie plaats door de analisten om te bepalen welke aangiften daadwerkelijk aan intensief toezicht aangeboden zou worden. PwC heeft echter niet kunnen vaststellen op welke wijze de doorselectie feitelijk heeft plaatsgevonden en welke overwegingen daarbij toegepast zijn.

PwC heeft namelijk getracht de bestanden met de door de query’s geselecteerde aangiften (de «output») te vergelijken met de (gereconstrueerde) output van de handmatige doorselectie door de analisten aan de poort. De outputbestanden van de query’s zijn echter alleen voor 2019 nog beschikbaar. Het opnieuw draaien van de query’s om de output te reconstrueren is niet mogelijk. Van de bulk van de (gereconstrueerde) output van de handmatige doorselectie is niet eenduidig vast te stellen welke query en bijbehorende beslisregels in de analyse zijn toegepast. Individuele of groepsgewijze vastlegging van de reden van toekenning van een AKI-code 1043 aan beoordeelde aangiften heeft niet plaatsgevonden.

Vraag 6

Welke aansturing en processen waren niet op orde zodat de medewerkers hun werk niet professioneel konden uitvoeren?

Antwoord 6

De handleidingen en de selectieregels voor de query’s aan de Poort uit de onderzochte periode werden uit oogpunt van controle- en toezichtbelang ook binnen de Belastingdienst slechts in kleine kring gedeeld. Zij werden niet getoetst door de vaktechnische lijn. Ook was er geen goede vastlegging van de overwegingen om kenmerken van aangiften aan te merken als risicovol. Tenslotte heeft er geen systematische evaluatie van het proces analyse aan de Poort plaatsgevonden.

Vraag 7

Zijn er feiten bekend over deze aansturing en processen?

Antwoord 7

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.

Vraag 8

Kunnen deze feiten worden opgestuurd?

Antwoord 8

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.

Vraag 9

Wat kan een burger die het stempel «fraudeur» kreeg, zonder dat dit volgde uit een gedegen onderzoek, concreet doen?

Antwoord 9

De Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) was een systeem om verschillende signalen te registreren, niet alleen fraude- of risicosignalen. Dat iemand in FSV stond, betekent dus ook niet dat hij automatisch als fraudeur werd aangezien. Een burger die in FSV stond geregistreerd, kan actief, digitaal of per brief een verzoek om inzage indienen om te weten welke persoonsgegevens de Belastingdienst van hem verwerkt heeft in FSV. Op de beschikking die volgt uit het inzageverzoek kan de burger bezwaar maken en eventueel beroep indien de burger het niet eens is met de beslissing op het bezwaar.

Tevens kan de burger zichzelf digitaal melden indien hij vermoedt onterechte gevolgen te hebben ondervonden van de registratie in FSV. Na ontvangst van de melding onderzoekt de Belastingdienst of de registratie inderdaad onterechte gevolgen heeft gehad.

Vraag 10

Zal de Belastingdienst aan het eind van dit jaar de meest risicovolle processen voor de burger op orde hebben?

Antwoord 10

De planning is dat de meest risicovolle werkprocessen op orde worden gebracht voor eind 2022.

Vraag 11

Kunnen bij de technische briefing die verzorgd wordt door PwC ook Vaktechniek-medewerkers van het Ministerie van Financiën aanwezig zijn om uit te leggen hoe tot de huidige werkwijze met betrekking tot de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) is gekomen? Gaat de Belastingdienst, gelet op artikel 8:43 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eigener beweging FSV-stukken overleggen als belanghebbende stelt dat die er zijn?

Antwoord 11

De technische briefing wordt door ambtenaren van het Ministerie van Financiën/de Belastingdienst verzorgd; PwC is hier niet bij betrokken. Zij zullen de vragen van uw Kamer over de huidige werkwijze met betrekking tot FSV zo goed mogelijk beantwoorden.

Uitgangspunt is dat alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden verstrekt. De enkele stelling van een belanghebbende dat sprake zou zijn van een FSV-registratie, maakt echter nog niet dat dit een op de zaak betrekking hebbend document is. Zoals ook uit de bijgevoegde en door u opgevraagde werkinstructie blijkt, is het verder niet zo dat zaakbehandelaren nog toegang hebben tot FSV. Slechts als de rechter over dit punt een formele vraag stelt, kan de inspecteur door gebruik te maken van een intern binnen de Belastingdienst ontwikkelde procedure, nagaan of belanghebbende in FSV is geregistreerd. Omdat een FSV-stuk mogelijk al eerder op een zaak betrekking kan hebben wordt momenteel bekeken of en in hoeverre de interne procedure kan worden aangepast, met inachtneming van het feit dat FSV om gegronde redenen begin 2020 is uitgezet.

Vraag 12

Welke andere databases en/of systemen en/of applicaties zijn er buiten de FSV die informatie en signalen over burgers bevatten? Heeft PwC gesproken met signaallijstbeheerders of inzage gehad in de risicodatabase/rood en blauw? Waren signaallijsten voor iedereen raadpleegbaar? Heeft PwC inzage gekregen in TRS?

Antwoord 12

In de basis bevatten alle systemen die gebruikt worden voor het opleggen van een aanslag inkomensheffing, de systemen die gebruikt worden voor het afhandelen van eventueel bezwaar daarop, en de systemen voor het innen van de verschuldigde belasting informatie over burgers. Daarbij ontvangt de Belastingdienst van meerdere partijen als banken en verzekeraars vanuit een wettelijke verplichting tot leveren contra-informatie over inkomsten en uitgaven. Ook die systemen bevatten dus per definitie gegevens over burgers.

Daarnaast gebruikt de Belastingdienst met name in het toezicht een veelvoud aan applicaties en lijsten met een beperkte scope qua aantal geregistreerde burgers. Met de voortgangsrapportage Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB), die uw Kamer zo spoedig mogelijk ontvangt, worden de rapportages van de inventarisaties van applicaties en van lijsten met o.a. risicosignalen als bijlagen meegezonden.

Met TRS kan Toeslagen Registratie Systeem of Toeslagen Risico Selectie (het risicoclassificatiemodel) bedoeld worden. Beide zijn door PwC niet bekeken tijdens het onderzoek naar FSV:

Het Toeslagen Registratie Systeem werd gebruikt voor toeslagjaren 2006 tot en met 2011 voor het registreren van de toenmalige handmatige behandeling. Daarnaast is dit systeem in de jaren 2014–2016 gebruikt voor kwaliteitscontrole en interne logistiek. Daarmee viel het systeem buiten de scope van de opdracht van PwC.

Toeslagen Risico Selectie kent Toeslagen als het risicoclassificatiemodel (RCM). PwC heeft onderzoek gedaan naar FSV en de mogelijke koppelingen. Er is geen directe systeemkoppeling tussen het risicoclassificatiemodel en FSV. In het rapport2 over de effecten van FSV-registraties gemaakt door Toeslagen zegt PwC hierover het volgende: «Vanuit de procesanalyse die wij voor dit onderzoek uitgevoerd hebben, is voor zover nu bekend FSV niet als input voor het risicoselectiemodel van Toeslagen gebruikt, en ook andersom zijn burgers niet in FSV geregistreerd als uitkomst van het risicoselectiemodel.» Er lijkt dan ook geen reden te zijn geweest om het risicoclassificatiemodel nader te onderzoeken, dit viel namelijk buiten de scope van de opdracht.

Vraag 13

Gaat de Belastingdienst, gelet op artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eigener beweging ten aanzien van Tips en Kliks stukken overleggen als deze aanwezig zijn?

Antwoord 13

Artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht, waarnaar in de vraagstelling wordt verwezen, is van belang in gerechtelijke procedures. Uitgangspunt is daarbij dat de Belastingdienst alle op de zaak betrekking hebbende stukken verstrekt. Daarbij is een beroep mogelijk op geheimhouding als er sprake is van een zwaarwegende reden zoals bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht.

Vraag 14

Gaat de Belastingdienst ten aanzien van de Tips en Kliks de wet volgen ten aanzien van het lakken en overhandigen van de stukken ten aanzien van Tips en Kliks?

Antwoord 14

Ja, de Belastingdienst volgt de wet en verstrekt bij een gerechtelijke procedure de op de zaak betrekking hebbende stukken. Maar als een document ziet op een tip of klik wordt het getoetst op de aanwezigheid van zwaarwegende redenen zoals bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van deze weging kan besloten worden om een document uitsluitend aan de rechter onder geheimhouding of uitsluitend in gelakte vorm te verstrekken.

Vraag 15

Bent u van mening dat het motiveren van beslissingen ten aanzien van de FSV voldoen aan de wet? Gaat u dat heroverwegen?

Antwoord 15

Ik begrijp de wens om zo transparant mogelijk te zijn. In het kader van verzoeken om inzage in FSV vindt een individuele belangenafweging plaats op basis van de informatie die de Belastingdienst ter beschikking staat. De Belastingdienst onderbouwt de beslissingen zo zorgvuldig mogelijk. Daarbij wordt rekening gehouden met het feit dat in bepaalde gevallen een verwijzing naar een specifieke beperkingsgrond afbreuk kan doen aan het doel van de beperking. Met andere woorden; door het delen van de specifieke reden dat bepaalde informatie niet gedeeld kan worden, zou de aanvrager kunnen afleiden wat die bepaalde informatie is en van wie die afkomstig is. Zoals aangegeven in antwoord op vragen van de leden Alkaya en Leijten (beiden SP)3 onderzoekt de Belastingdienst of hij op een andere wijze kan omgaan met toekomstige inzageverzoeken.

Vraag 16

Is het (ten onrechte) geregistreerd staan een onrechtmatige daad?

en

Vraag 17

Hoe verhoudt zich het feit dat het kabinet ook hier een compensatieregeling aan het maken is tot een onrechtmatige daad?

Antwoord 16 en 17

De Belastingdienst mag ter uitvoering van zijn publieke taak persoonsgegevens verwerken. Het op basis hiervan geregistreerd staan is geen onrechtmatige daad (ook als het signaal achteraf niet blijkt te kloppen). Voor de wijze waarop persoonsgegevens in FSV werden verwerkt ontbrak echter een voldoende rechtsgrondslag. Deze verwerking is door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als onrechtmatig aangemerkt. Betrokkenen hebben ingevolge artikel 82 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) recht op vergoeding van eventuele schade die ze hebben geleden als (direct) gevolg van overtredingen van de AVG. Of bij een handelen van de Belastingdienst in strijd met de AVG (tevens) sprake is van een onrechtmatige daad zal in beginsel van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Daarbij zal tevens moeten worden beoordeeld of ook aan de overige criteria voor een onrechtmatige daad wordt voldaan, zoals bijvoorbeeld het bestaan van schade en causaal verband. De bewijslast hiervoor ligt in beginsel bij de burger. Juist omdat het vaststellen van een recht op schadevergoeding – via de civiele rechter, de bestuursrechter of een vaststellingsovereenkomst – een bewerkelijk, langdurig en onzeker traject kan zijn voor de betrokkene, kan het volgens het kabinet de voorkeur verdienen om in specifieke situaties waarin onterecht handelen van de Belastingdienst tot (onevenredige) nadelen voor groepen burgers of bedrijven heeft geleid, een daarop toegespitste tegemoetkomingsregeling te treffen. Het – op individuele basis – vaststellen van een (civielrechtelijke) aansprakelijkheid is dan in beginsel niet nodig om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming.

Vraag 18

Zullen de burgers die voor de regeling door de procedure heen gegaan zijn, achteraf alsnog met terugwerkende kracht schadeloos worden gesteld?

Antwoord 18

Op 6 december 20214 zijn de contouren van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte gevolgen van FSV-registratie met uw Kamer gedeeld. Nu de vijf onderzoeken van PwC voltooid zijn (het laatste onderzoek is gepubliceerd op 29 maart 20225), kunnen deze contouren verder ingevuld worden. Ik betrek alle bevindingen uit de verschillende rapporten bij de vormgeving hiervan. Ik doe dat in samenspraak met uw Kamer en met inachtneming van het budgetrecht van het parlement. In juni zullen de verdere contouren van de tegemoetkomingsregeling met uw Kamer worden gedeeld.

Vraag 19

Hoeveel procedures lopen nu bij de rechtbanken ten aanzien van de FSV-afwijzingen of onvoldoende gemotiveerde beslissingen als het gaat om de inzage in eigen informatie?

Antwoord 19

Helaas is het niet mogelijk om hier inzicht in te bieden, omdat deze specifieke cijfers niet worden geregistreerd.

Vraag 20

Heeft PwC, gelet op het feit dat wordt geconstateerd dat beslisregels en de handelingswijze van de Belastingdienst niet vastgelegd, niet gearchiveerd, niet herleidbaar en niet reproduceerbaar is, het vermoeden dat informatie is vernietigd? Of is de constatering dat het er nooit geweest is?

Antwoord 20

PwC schrijft in zijn rapport6 dat binnen de kring van medewerkers met kennis over het proces «analyse aan de Poort» veel mondeling werd gewisseld en dat structurele vastlegging van keuzes en besluiten niet plaatsvond. Verder schrijft het dat de resultaten van de analyse aan de Poort bleken te zijn verwijderd uit de Belastingdienstsystemen op grond van de AVG.

Vraag 21

Welke werkinstructies zijn er betreffende de FSV die ingaan op hoe om te gaan met inzageverzoeken voor en tijdens procedures? Kunt u die overleggen?

Antwoord 21

In het najaar van 2021 is daar een lijn voor op papier gezet, welke is bijgevoegd.

Vraag 22

Kunt u navragen waarom PwC de software van de applicatie Detectie aan de Poort (ook wel Query’s aan de Poort) niet aan onderzoek heeft onderworpen?

Antwoord 22

Er was en is geen applicatie «Detectie aan de Poort» of «Query’s aan de Poort». Het proces analyse aan de Poort (in het PwC-rapport7 Detectie aan de Poort genoemd) maakte gebruik van query’s: door de toepassing van parameters, grensbedragen of vergelijkingen op de ontvangen aangiften inkomensheffing (IH) werden aangiften geselecteerd op fiscale risico’s. Op de aangiften die voldeden aan de parameters, grensbedragen of vergelijkingen die in deze query’s zijn opgenomen, vond vervolgens handmatige doorselectie plaats door de analisten om te bepalen welk deel van de aangiften daadwerkelijk aan intensief toezicht aangeboden zou worden.

Vraag 23

Beschikt de softwareapplicatie Detectie aan de Poort (ook wel Query’s aan de Poort) over een logging-functie waarmee de wijzigingen door de tijd kunnen worden vastgesteld?

Antwoord 23

Er was en is geen applicatie «Detectie aan de Poort» of «Query’s aan de Poort».

Vraag 24

Kan een chronologisch overzicht van de jaren 2014 tot en met 2022 van de query’s uit de applicatie Detectie aan de Poort die niet zuiver financieel van aard waren, ter beschikking worden gesteld?

Antwoord 24

Er was en is geen applicatie «Detectie aan de Poort» of «Query’s aan de Poort». Bij de detectie aan de poort werd door middel van query’s geselecteerd op fiscale risico’s. Op de aangiften die voldeden aan de parameters, grensbedragen of vergelijkingen die in deze query’s zijn opgenomen, vond doorselectie plaats door de analisten om te bepalen welk deel van de aangiften daadwerkelijk aan intensief toezicht aangeboden zou worden. In de handleiding voor deze handmatige doorselectie heeft PwC frauderisico’s aangetroffen die niet zuiver financieel van aard waren. Voor de jaren 2014 tot 2018 heeft PwC per query de criteria uit de handleiding die betrekking hebben op persoonskenmerken opgenomen. Deze vindt uw Kamer in tabel 8 op blz. 25 van het rapport dat ik haar heb doen toekomen8. De handleidingen zelf ontvangt uw Kamer bijgaand.

De analyse van aangiften over 2019 is beschreven in de handleiding uit 2020, die in juli 2020 buiten gebruik gesteld is. In deze handleiding komen de volgende met de genoemde Tabel 8 overeenkomende passages voor: wijken (postcodes) met een opvallend patroon van uitgaven, enz. (zorgkosten), onderscheid naar jongeren en «bejaarden» bij de controle van zorgkosten, en voor de controle van giften is de lijst met te volgen Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) opgenomen (waaronder moskeeën).

Voor de nieuwe werkinstructies en selectieregels in de generieke werkwijzer en de nieuwe handleidingen per query die begin 2021 zijn vastgesteld zij verwezen naar het antwoord op vraag 25.

Vraag 25

Welke query’s die niet van zuiver financiële aard zijn – bijvoorbeeld de aard van de organisatie waaraan een schenking wordt verricht – zijn in het vernieuwde Detectie aan de Poort systeem opgenomen?

Antwoord 25

Er is ook in de huidige praktijk geen Detectie aan de Poort-systeem of -applicatie. In februari 2021 zijn een nieuwe generieke werkwijzer en werkinstructies per query vastgesteld. In deze werkwijzer en werkinstructies zijn de selectieregels en de aanwijzingen voor de analyse opgenomen. Deze hebben betrekking op fiscale en invorderingsrisico’s, en relateren de hoogte van het mogelijke risico niet aan persoonsgegevens zoals afkomst, naam, nationaliteit, religie, gezondheid, leeftijd, woonplaats, postcode of uiterlijk voorkomen. De benaming of kernmerken van organisaties, anders dan het al dan niet beschikken over ANBI-/SBBI-status, worden in de nieuwe generieke werkwijzer en de werkinstructies niet gebruikt voor de beoordeling van de mogelijke onjuistheid van opgevoerde giftenaftrek.

Vraag 26

Welke vragen en criteria voor selectie aan de poort die niet zuiver financieel van aard zijn werden in de jaren 2014 tot en met 2022 gehanteerd bij papieren-aangiften?

Antwoord 26

Voor de jaren 2014 tot 2018 heeft PwC de criteria die betrekking hebben op persoonskenmerken opgenomen in tabel 8 op blz. 25 van het rapport dat ik uw Kamer heb doen toekomen9. Zoals genoemd in de tabel bevat de toelichting op de query papieren aangiften de tekst:

«Uit de analyse van het eerste bestand met daarin 400 papieren aangifte blijkt het volgende beeld.

Fraude 3 aangiften:

1. Hoge SZK die in 2012 voor het overgrote deel gecorrigeerd zijn. In 2013 en 2014 opnieuw hoge SZK. 2013 nog niet geregeld. Wel UWB Zie correctie SZK 2012.

2. Al 3 jaar achtereen alleen LH ingevuld.

3. Jonge (allochtoon) met (hoge) SZK.»

De handleidingen zelf ontvangt uw Kamer bijgaand.

Zoals beschreven onder vraag 25 bevat de nieuwe handleiding geen persoonskenmerken als criterium. Deze is in gebruik sinds 31 maart 202110 – de hervatting van analyse aan de Poort.

Vraag 27

Is de FSV (informatie) definitief niet meer te benaderen door ambtenaren van de Belastingdienst of derden?

Antwoord 27

De gegevens van de applicatie FSV zijn veiliggesteld in een digitale kluis. Een kopie van de gegevens is samen met de applicatie beschikbaar gesteld voor een kleine groep medewerkers belast met het afhandelen van verzoeken om inzage in FSV. Tevens is een kopie van de gegevens beschikbaar gesteld aan de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) ten behoeve van de dossieropbouw. Eveneens is een kopie beschikbaar gesteld ten behoeve van het uitvoeren van de moties van het lid Marijnissen11 betreffende het informeren van burgers. Ook de rechter kan gegevens uit FSV opvragen. Ten slotte hebben onderzoekers van de AP, KPMG en PwC toegang gehad tot de applicatie FSV en de gegevens van FSV voor het uitvoeren van de onderzoeken naar FSV. Voor alle kopieën geldt dat er waarborgen getroffen zijn om te voorkomen dat anderen dan deze afgebakende groep medewerkers toegang kunnen krijgen tot de gegevens of dat de gegevens voor andere doeleinden gebruikt worden.

Vraag 28

Bevindt zich nog informatie uit de FSV op de Q-schijf?

Antwoord 28

PwC geeft in zijn onderzoek naar de effecten van FSV-registraties door de directie MKB12 aan dat het in eerdere onderzoeken naar FSV op de Q-schijven historische data heeft aangetroffen, zoals bijvoorbeeld deelbestanden van FSV. In dit licht is het belangrijk om te benadrukken dat (risico)signalen veelal eerst in postbussen of informatieloketten (mailboxen) werden ontvangen. Deze signalen werden daarna al dan niet geregistreerd in FSV – afhankelijk van het gebruik van FSV per directie en soms ook per regiokantoor. Los van een eventuele registratie in FSV werden relevante signalen door de informatieloketten binnen MKB uitgezet voor nadere behandeling door een medewerker. Onderdeel van de behandeling van een signaal betreft een goede vastlegging in de daarvoor beschikbare systemen. Zo werd deze informatie veelal vastgelegd in het Informatiesysteem Klantbehandeling (IKB). Afhankelijk van de werkwijze van de medewerker werd bepaalde informatie ook opgeslagen op de (persoonlijke) Q-schijven. Niet uit te sluiten is dat informatie over (risico)signalen die eventueel ook zijn opgenomen in FSV zich nog steeds op de Q-schijven bevindt.

Vraag 29

In welke systemen van de overheid bevindt zich nog informatie afkomstig uit de FSV?

Antwoord 29

PWC heeft onderzoek gedaan naar het verstrekken van informatie uit FSV aan derden. De uitkomst van dat onderzoek13 geeft aan dat er over enkele honderden van de ca. 270.000 burgers in FSV informatie gedeeld is met andere overheidsorganisaties. In de meeste gevallen betekent dat, dat in het onderwerpveld van een reactie van de Belastingdienst op een externe melding is aangegeven dat de melding is opgepakt en geboekt in FSV.

Daar in de meeste gevallen niet aangegeven is dat de informatie in een e-mail uit FSV kwam of ook in FSV heeft gestaan, is het voor de ontvangende partij onmogelijk om aan te geven in welke systemen van die partij informatie verwerkt is die (ook) in FSV stond. Daarnaast zou informatie verstrekt kunnen zijn op basis van een telefoongesprek of op een andere wijze die niet te achterhalen is. De vraag in welke systemen van de overheid zich nog informatie bevindt afkomstig uit FSV, is daarom niet met zekerheid te beantwoorden.

Vraag 30

Deelt u het standpunt van de Belastingdienst ter zake van het recht op inzage op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) als verwoord in de gegevensbeschermingseffectbeoordeling over de FSV, versie november 2019, dat als volgt luidt:

«Het karakter van de verwerkingsgrondslagen voor opname van (persoons)gegevens in FSV zal er in veel gevallen toe leiden dat bij een eventueel inzageverzoek betrokkene geen specifieke informatie, zoals verwerkt in en vanuit FSV, zal ontvangen. Een wettelijke geheimhoudingsplicht (bijvoorbeeld voortvloeiend uit art. 126nd SV maar ook specifieke signalen zoals Meld Misdaad Anoniem) kan hieraan in de weg staan maar ook de voorlopige geheimhouding corresponderend met de wettelijke taken van de (Rijks)Belastingdienst. Art. 23 AVG, in het bijzonder letter d en h AVG geldt hier als beperking op de rechten van betrokkene. Wel informeert de Belastingdienst de ontvanger (betrokkene) in zijn algemeenheid met betrekking tot in FSV registreerde persoonsgegevens door middel van het privacystatement en de brochure «Overzicht verwerkingen van persoonsgegevens door de Belastingdienst»?

Antwoord 30

De Belastingdienst geeft in reactie op verzoeken tot inzage, en proactief met de uitvoering van de moties Marijnissen van 19 januari 202114 en 29 april 202115, waar mogelijk inzage in de persoonsgegevens in FSV en de reden van opname. Het kan evenwel voorkomen dat de Belastingdienst bij de behandeling van een verzoek om inzage in FSV besluit geen inzage te geven in de persoonsgegevens c.q. het recht op inzage te beperken. In dat geval wegen andere belangen zwaarder dan het recht op inzage van het individu. Om dat te bepalen toetst de Belastingdienst aan de uitzonderingsgronden van artikel 23 AVG en artikel 41 van de Uitvoeringsregeling AVG (UAVG).

Vraag 31

Op welke wijze gaat de Belastingdienst uitvoering geven aan de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 maart 2022 die luidt:

«De rechtbank overweegt dat uit het inzageverzoek van eiser blijkt dat hij vermoedt dat zijn naam op een lijst van de Belastingdienst is terechtgekomen en dat de Belastingdienst daarom een woonplaatsonderzoek is gestart. Met zijn verzoek wil eiser te weten komen in welke applicaties en systemen zijn gegevens zijn verwerkt. De rechtbank is, anders dan verweerder, van oordeel dat het gegeven dat iemand op een lijst of in een systeem voorkomt onder omstandigheden is aan te merken als een persoonsgegeven. Gelet op wat bekend is over het gebruik van de lijsten en systemen door de Belastingdienst kan het opnemen van eiser op een lijst een waardering van zijn eigenschappen of gedragingen betekenen. Verweerder kan dan ook niet volstaan met de verwijzing naar de persoonsgegevens zoals weergegeven in «Mijn Belastingdienst»/ «Mijn Toeslagen», maar moet ook onderzoeken of eiser in de door de Belastingdienst gebruikte systemen of applicaties is opgenomen. Dat de Belastingdienst in een groot aantal applicaties en systemen gegevens verwerkt, betekent niet dat van verweerder niet mag worden verwacht dat hij in ieder geval probeert te achterhalen in welke applicaties en systemen gegevens van eiser zijn verwerkt. Zonder nadere motivering bestaat er geen grond voor het oordeel dat dit een onevenredige inspanning vraagt van de Belastingdienst en dat eiser zijn verzoek nader zou moeten specificeren. Het bestreden besluit komt daarom wegens strijd met het motiveringsbeginsel voor vernietiging in aanmerking. Verweerder dient alsnog een zoekslag te verrichten naar de aanwezigheid van persoonsgegevens van eiser in de applicaties en systemen die de Belastingdienst gebruikt of alsnog voldoende te motiveren waarom dit een onevenredige inspanning vraagt. Daarbij merkt de rechtbank op dat de omstandigheid dat er een onderzoek gaande is naar een aantal van de door de Belastingdienst gebruikte systemen zonder nadere motivering onvoldoende is om deze systemen uit te sluiten van de zoekslag.»?

Antwoord 31

De Belastingdienst zal een nieuwe beslissing op het bezwaar van verzoeker nemen. In deze beschikking zal gemotiveerd worden onderbouwd op welke wijze de Belastingdienst uitvoering geeft aan het verzoek tot inzage, met inachtneming van hetgeen de Rechtbank Den Haag heeft overwogen. De nieuwe beschikking moet uiterlijk 21 juni 2022 door de behandelaar zijn genomen.

Vraag 32

Deelt u de mening dat het inzagerecht van betrokkenen ter zake van in de FSV opgenomen gegevens en de verplichting van de verwerkingsverantwoordelijke om in applicaties te zoeken naar uit de FSV afkomstige data, zoals bepaald door de rechtbank Den Haag in haar uitspraak van 21 maart 2022, ook geldt ten aanzien van applicaties en/of bestanden binnen de overheid die zich niet bij de Belastingdienst bevinden en hoe gaat u daaraan uitvoering geven?

Antwoord 32

De Belastingdienst kan enkel inzage verlenen in persoonsgegevens die hij van een betrokkene verwerkt. De Belastingdienst kan geen inzage verlenen in persoonsgegevens die zich bevinden in applicaties bij andere overheidsinstanties waar hij geen bevoegdheid of zeggenschap over heeft. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties rapporteert periodiek over de uitvoering van de motie Marijnissen van 19 januari 202116 hoe overal binnen overheidsinstellingen vervuilde data, risicomodellen en het gebruik van nationaliteit worden opgeruimd.

Vraag 33

Bevat de FSV-applicatie een logging-functie, waardoor is geregistreerd welke informatie uit de FSV binnen de Belastingdienst of met derden is gedeeld?

Antwoord 33

De FSV-applicatie bevatte geen functionaliteit om bij te houden welke informatie uit de FSV verstrekt werd binnen de Belastingdienst of aan derden.

Vraag 34

Bestaan er applicaties en/of databestanden van de Belastingdienst die informatie bevatten over etniciteit, afkomst, religie, overtuiging, seksuele geaardheid of lichaamskenmerken van betrokkenen en zo ja, welke applicaties en wat voor informatie betreft het?

Antwoord 34

Over de inventarisatie van applicaties met nationaliteit wordt uw Kamer met de aankomende voortgangsrapportage HVB geïnformeerd. Er bestaan geen applicaties en/of databestanden van de Belastingdienst waarin specifiek de bovengenoemde aspecten verwerkt worden. Voor het uitvoeren van de taken van de Belastingdienst worden soms gegevens verwerkt waaruit religie of overtuiging e.d. afgeleid zou kunnen worden. Voor de inkomstenbelasting kan de aftrek van giften aan een kerkgenootschap iets zeggen over iemands godsdienst. Het kan voorkomen dat een burger in een toelichting op een verzoek voor informatie zelf uitgebreid ingaat op zijn persoonlijke situatie. De reactie van een burger moet opgenomen worden in het dossier van die burger en daarmee beschikt de Belastingdienst dan ongewild over persoonlijke detailinformatie. Systemen waarin dergelijke informatie opgeslagen wordt, beschikken niet over zoekfunctionaliteit op de inhoud van dergelijke documenten.

Vraag 35

Blijven in de FSV verwerkte bestanden bewaard, zodat de mogelijkheid tot inzageverzoeken op grond van de AVG, Algemene wet bestuursrecht (AWB) en/of het Europees Handvest gewaarborgd blijft?

Antwoord 35

De backup van de gegevens uit FSV van 26 februari 2020 is veiliggesteld in een digitale kluis en blijft zo lang als noodzakelijk is beschikbaar.

Vraag 36

Op welke wijze blijven de binnen de FSV verwerkte bestanden bewaard, zodat de mogelijkheid tot inzageverzoeken op grond van de AVG, AWB en/of het Europees Handvest gewaarborgd blijft?

Antwoord 36

Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 35.

Vraag 37

Verstrekt de Belastingdienst in geval van inzageverzoeken van betrokkenen kopieën van de gegevens?

Antwoord 37

Bij de behandeling van een verzoek om inzage in FSV worden de gegevens uit FSV die door de Belastingdienst verstrekt kunnen worden, gedeeld met degene die inzage heeft verzocht. Gegevens die door de Belastingdienst niet verstrekt kunnen worden, hebben betrekking op gegevens van derden, gegevens waarop de beperkingen van de AVG van toepassing zijn of indien de gegevens geen persoonsgegevens bevatten.

Vraag 38

Welke informatie wordt aan betrokkenen, over wie informatie in de FSV is opgenomen, verstrekt en ter zake van welke informatie is een uitzondering als bedoeld in artikel 23 van de AVG van toepassing?

Antwoord 38

Aan een in FSV geregistreerde persoon die een inzageverzoek doet, worden diens persoonsgegevens verstrekt. Daarbij kan een beroep gedaan worden op artikel 23, eerste lid, van de AVG en artikel 41 van de UAVG als niet alle informatie verstrekt kan worden. De in die artikelen opgenomen uitzonderingsgronden hebben met name betrekking op situaties waarin er nog zwaarwegende opsporingsbelangen zijn om geen informatie te verstrekken, dan wel over situaties waarin de veiligheid van derden in het geding zou kunnen komen indien meer informatie wordt verstrekt.

Vraag 39

Deelt u de mening, dat een inzageverzoek op grond van de AVG niet op grond van artikel 23 van de AVG mag worden geweigerd indien het informatie in de FSV betreft die door de applicatie Detectie aan de Poort aan de FSV is aangeleverd?

Antwoord 39

Er was en is geen applicatie «Detectie aan de Poort» of «Query’s aan de Poort». Alleen als een van de gronden genoemd in de artikelen 23 AVG en 41 UAVG noopt tot beperking van het inzagerecht, kan de Belastingdienst informatie weigeren te verstrekken. Een dergelijke afweging wordt per individuele casus gemaakt en is onafhankelijk van het systeem of de applicatie waaruit de informatie is aangeleverd.

Vraag 40

Deelt u de mening, dat een inzageverzoek op grond van de AVG niet op grond van artikel 23 van de AVG mag worden geweigerd indien het informatie in de FSV betreft die betrokkene in staat moet stellen te controleren of discriminerende criteria of query’s zijn gehanteerd ten aanzien van betrokkene?

Antwoord 40

Uitgangspunt is dat recht wordt gedaan aan de inzagerechten die een betrokkene heeft op grond van de AVG. Dit betekent niet dat het belang van een in FSV geregistreerde persoon altijd voorgaat ten opzichte van belangen die genoemd zijn in artikel 23, eerste lid, van de AVG en artikel 41, lid 1, van de UAVG. Er is een belangenafweging noodzakelijk tussen enerzijds de belangen van belanghebbende en anderzijds belangen die opgenomen zijn in artikel 23, eerste lid, van de AVG en artikel 41, lid 1, van de UAVG. De belanghebbende kan een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een inzageverzoek laten toetsen door de rechter, omdat de beslissing op het inzageverzoek een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing is.

Vraag 41

Worden betrokkenen over wie informatie in de FSV is opgenomen actief door de Belastingdienst benaderd en op de hoogte gesteld van hun inzagerecht?

Antwoord 41

Tot en met de eerste week van mei zijn ca. 225.000 brieven verstuurd aan mensen die in FSV stonden, met daarin de reden van registratie. De planning is om in het tweede kwartaal 2022 alle overige brieven te versturen. Iedereen die is geïnformeerd dat hij in FSV is opgenomen is actief door de Belastingdienst benaderd en op de hoogte gesteld van zijn inzagerecht. Betrokkenen die zijn geregistreerd in FSV naar aanleiding van een tip of klik en betrokkenen voor wie een zwaarwegend opsporings- of toezichtbelang geldt zijn tot op heden niet actief door de Belastingdienst op de hoogte gesteld van de opname in FSV en hun inzagerecht.

Vraag 42

Welke maatregelen heeft de directie van de Belastingdienst genomen, teneinde PwC van de door haar gevraagde informatie te voorzien?

Antwoord 42

Vanuit de onderzochte dienstonderdelen zijn contactpersonen aangesteld die voor PwC een eerste aanspreekpunt waren. Zij hadden dagelijks contact met PwC teneinde vragen te beantwoorden en eventuele knelpunten weg te nemen. Waar nodig kon door deze contactpersonen direct geëscaleerd worden richting verantwoordelijke directeuren. In fysieke startsessies met PwC is een uitgebreide afstemming en kennisuitwisseling geweest met inhoudelijk deskundigen vanuit de Belastingdienst om voor PwC de interne processen en ondersteunende toepassingen in kaart te brengen die nodig zouden kunnen zijn voor het onderzoek. PwC heeft vervolgens (leesrechten) toegang gekregen tot de gewenste systemen (applicaties, databases, mailboxen en Q-schijven) die het verwachtte nodig te hebben. Waar dit nodig was zijn later ook leesrechten toegekend aan systemen die in eerste instantie niet genoemd waren, maar gaandeweg het onderzoek volgens PwC toch nodig waren. Ook is ontheffing verleend van de fiscale geheimhoudingsplicht aan medewerkers van de Belastingdienst ten behoeve van dit onderzoek. Medewerkers konden daardoor inzake dit onderzoek vrijelijk vragen beantwoorden en informatie delen met PwC.

Voor het onderzoek naar query’s aan de Poort is de documentatie aan de onderzoekers ter beschikking gesteld die is verzameld voor het op 13 oktober 202017 met uw Kamer gedeelde feitenrelaas over projectcode 1043. Aan medewerkers bij wie kennis van de uitvoering van de detectie aan de poort in de onderzoeksperiode aanwezig geacht werd te zijn, is gevraagd na te gaan of zij beschikken over documentatie die behulpzaam kan zijn voor de beantwoording van de onderzoeksvragen. De verzamelde documentatie is aangeboden aan PwC. Daarnaast zijn deze medewerkers door PwC geïnterviewd met het oog op de beantwoording van de onderzoeksvragen. Tenslotte zijn er twee bijeenkomsten geweest waarin de context van de detectie aan de poort toegelicht is aan PwC en vragen daarover zijn beantwoord.

Vraag 43

Op welk moment heeft de directie van de Belastingdiensten of de Staatssecretaris voor het eerst informatie ontvangen, dat de verwerking in de FSV onrechtmatig of discriminerend zou kunnen zijn?

Antwoord 43

In de beantwoording feitelijke vragen over het rapport van de AP over FSV van 3 december 202118 is toegezegd om nader te onderzoeken of er eerder interne signalen zijn geweest over het gebruik van FSV. Hierbij is een document gevonden met datum 15 december 2017 en met de naam Facultatieve PIA (Privacy Impact Assessment) EOS (externe overheidssamenwerking) informatieloketten v1.0. In deze PIA wordt ook FSV genoemd als één van de applicaties die door medewerkers van de informatieloketten werden gebruikt. Op dit document heeft de toenmalige Functionaris voor Gegevensbescherming (FG) van het Ministerie van Financiën een reactie gegeven; uw Kamer treft het stuk inclusief opmerkingen in de bijlage. Naar aanleiding van deze PIA is op 17 april 2018 een memo opgesteld met maatregelen. Ook dit memo treft uw Kamer in de bijlage. Daarna is een quickscan (toets) gedaan specifiek op de applicatie FSV.

De quickscan gaf aanleiding tot het uitvoeren van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) FSV waarvan het (concept)rapport op 2 maart 202019 met uw Kamer is gedeeld. De privacy-officer en de FG hebben uiteindelijk op 20 februari 2020 kennisgenomen van deze concept-GEB. In de op 28 april 202020 met uw Kamer gedeelde tijdlijn is aangegeven dat de Staatssecretarissen in februari 2020 zijn geïnformeerd over vragen aangaande FSV. Kort daarop is besloten FSV uit te zetten.

Vraag 44

Op welk moment heeft de directie van de Belastingdienst en/of de Staatssecretaris voor het eerst informatie ontvangen dat query’s van Detectie aan de Poort onrechtmatig of discriminerend zouden kunnen zijn?

Antwoord 44

In juli 2020 is de handleiding voor analisten aan de Poort, jaargang 2020 bovengekomen en vervolgens besproken door drie directies van de Belastingdienst. De door PwC genoemde verwijzingen naar nationaliteit of het woord «allochtoon» staan, in tegenstelling tot eerdere jaren, niet in de handleiding van 2020. Hoewel tijdens dit overleg niet de conclusie is getrokken dat de analyse onrechtmatig of discriminerend zou kunnen zijn, heeft dit ertoe geleid dat de handleiding per direct ongeldig is verklaard door de Belastingdienst. Dit voornamelijk vanwege onprofessioneel taalgebruik in de handleiding en de onduidelijkheid ten aanzien van het verwerken van gegevens in relatie tot de doelbinding.

In oktober 2020 hebben de toenmalige Staatssecretarissen besloten projectcode 1043/analyse aan de Poort stil te leggen lopende verder onderzoek. Uw Kamer is hierover op 13 oktober 202021 geïnformeerd. Het rapport van PwC over de effecten van FSV-registraties door Particulieren, dat op 25 januari jl.22 met uw Kamer is gedeeld, bevat de opmerking dat de onderzoekers voorbeelden hebben aangetroffen waarbij het risico op fraude werd gebaseerd op nationaliteit. Deze en andere voorbeelden zijn op 9 februari jl. aan de Belastingdienst verstrekt en op 24 februari jl.23 met uw Kamer gedeeld. Een deel van de voorbeelden komt uit het toen nog lopende onderzoek naar query’s aan de Poort. Het volledige rapport is op 16 maart jl. door PwC vastgesteld en op 29 maart jl.24 met uw Kamer gedeeld.

Vraag 45

Kan de gegevensbeschermingseffectbeoordeling betreffende de hernieuwde Detectie aan de Poort ter beschikking worden gesteld?

Antwoord 45

Deze GEB is nog onderhanden. Het advies van de FG wordt op dit moment zoveel mogelijk verwerkt. Wanneer de GEB gereed is zal deze op uw verzoek met uw Kamer worden gedeeld.

Vraag 46

Hoe zag de nadere beoordeling van aanvragen voor een OB-nummer eruit ten opzichte van de eerste aanvraag?

Antwoord 46

Als een aanvraag voor een OB-nummer bij de Belastingdienst binnenkomt, kan deze aanvraag worden geselecteerd voor een inhoudelijke beoordeling door een medewerker van de Belastingdienst. Er wordt een signaalmodule ingezet om te selecteren welke aanvragen worden beoordeeld. In de overige gevallen worden de identificatienummers automatisch verstrekt zonder (inhoudelijke) beoordeling.

Als een aanvraag is geselecteerd, toetst de medewerker of sprake is van ondernemerschap voor de omzetbelasting. Als de medewerker vaststelt dat sprake is van ondernemerschap voor de omzetbelasting dan wordt het identificatienummer verstrekt. Als de medewerker twijfelt over het bestaan van het ondernemerschap dan kan hij aanvullend onderzoek verrichten alvorens het verzoek af te handelen. Dit kost meer tijd. Er zijn verschillende behandelopties mogelijk. Zo kan de medewerker ervoor kiezen om een vragenbrief te sturen, telefonisch contact op te nemen met de aanvrager, een afspraak te maken op kantoor of om een bedrijfsbezoek te plannen. De behandeling kent drie mogelijke uitkomsten:

1. Het identificatienummer wordt verstrekt.

2. Het identificatienummer wordt verstrekt, maar met een zogenoemde «norm 67». Deze norm wordt door een medewerker ingevoerd in de OB-systemen en wordt onder meer gebruikt als sprake is van twijfels over het ondernemerschap, of in gevallen waarin er bijvoorbeeld in het recente verleden sprake is geweest van non-compliance. Door het invoeren van de «norm 67» wordt de eerste aangifte met een voor de onderneming te ontvangen bedrag aangeboden voor een inhoudelijke behandeling door een andere medewerker.

3. Het identificatienummer wordt niet verstrekt. Dit is het geval wanneer niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van ondernemerschap zoals bedoeld in artikel 7 van de wet op de omzetbelasting 1968.

Indien de aanvrager van mening is dat een verzoek onterecht is afgewezen kan hij een verzoek doen tot een herbeoordeling van de aanvraag. De Belastingdienst toetst de aanvraag dan opnieuw.

Vraag 47

Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de ingebruikneming van de tijdelijke signaleringsvoorziening (TSV) (opvolger van de FSV)?

Antwoord 47

Het signalenproces waarin FSV werd gebruikt ligt stil. Er is een nieuw proces ontwikkeld met een ondersteunende tijdelijke signalenvoorziening. Hiervoor is een GEB uitgevoerd en aangeboden aan de FG. Na een eerste beoordeling door de FG bleken enkele aanpassingen in het proces nodig te zijn. De aanpassingen zijn doorgevoerd en de GEB is daarop aangepast. In oktober 2021 werd het AP-onderzoek naar FSV gepubliceerd.25 Ook daar is kritisch naar gekeken, en waar nodig is de GEB ook naar aanleiding daarvan nog aangepast. Inmiddels is deze laatste versie van de GEB wederom van advies voorzien door de FG. Ook is deze laatste versie van de GEB voorgelegd aan de AP ten behoeve van voorafgaande raadpleging. De planning voor het opstarten van het signalenproces is afhankelijk van de termijn waarop een reactie van de AP wordt ontvangen en eventuele aanpassingen die daaruit voortvloeien.

Vraag 48

Kunt u een overzicht verstrekken van de eventueel aanvullende kosten van de onderzoeken die door KPMG en PwC zijn gedaan ten opzichte van de vorige feitelijke vragen (beantwoording 15 april 2022)?

Antwoord 48

Sinds de vorige feitelijke vragen zijn geen nieuwe uitgaven aan de onderzoeken van KPMG en PwC gedaan.

Vraag 49

Kunt u de werkinstructies over het inbrengen van FSV-stukken bij rechtszaken (spontaan en op verzoek) die nu gelden in de afgelopen drie jaar gegolden hebben aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 49

Het antwoord op deze vraag is onder vraag 21 gegeven.

Vraag 50

Heeft PwC inzage gekregen in TRS?

Antwoord 50

Het antwoord op deze vraag is gegeven onder vraag 12.

Vraag 51

Klopt de observatie volgens het kabinet dat wordt geconstateerd dat beslisregels en de handelingswijze van de Belastingdienst niet vastgelegd, niet gearchiveerd, niet herleidbaar en niet reproduceerbaar zijn? Zo nee, hoe komt het dat PwC die dan heeft en zo ja, waarom is de organisatie dan zo'n janboel?

Antwoord 51

De constatering van PwC lees ik als betrekking hebbend op de detectie aan de poort en tevens op de op elkaar aansluitende stappen zoals PwC die heeft onderzocht aan de hand van de OESO-richtlijn over «tax compliance risk management». Op onderdelen is informatie beschikbaar en deze is aan PwC verstrekt. Het gaat dan onder meer om de handleidingen voor de analisten, de regels die opgenomen zijn in de query’s en de query-output over de jaren waarvoor deze nog aanwezig is. PwC merkt daarover echter op dat de onderbouwing van de in de query's toegepaste criteria en parameters onvoldoende beschikbaar is om de gemaakte achterliggende afwegingen te kunnen duiden. Het schrijft ook dat de beschrijving van de fiscale- en frauderisico’s in de beschikbare documentatie onvoldoende gedetailleerd was en dat voor geen van de jaren in de onderzoeksperiode achterliggende risicoanalyses zijn aangetroffen waarin de fiscale- en frauderisico’s zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geprioriteerd op basis van de vigerende toezichtstrategie.

Op 31 maart 202126 is uw Kamer geïnformeerd over de versterkte waarborgen in het proces, waaronder nieuwe handleidingen en een vier-ogen-principe voor de toekenning van AKI-codes 1043. Mede om dit mogelijk te maken wordt voor aangiften vanaf belastingjaar 2021 vastgelegd op grond van welk risico de AKI-code 1043 toegekend wordt. Om de gegevenshuishouding van de Belastingdienst in het algemeen te verbeteren is er het programma AO/IC op orde. In de voortgangsrapportage HVB die uw Kamer zo spoedig mogelijk ontvangt is de stand van zaken hiervan beschreven.

Vraag 52

Hoeveel mensen hebben inzage gevraagd in hun FSV-dossier? Hoeveel mensen hebben complete inzage gekregen, hoeveel mensen hebben gedeeltelijk inzage gekregen en hoe vaak is inzage geweigerd?

Antwoord 52

Tot op heden zijn ca. 7.000 verzoeken om inzage in FSV gedaan. Hiervan zijn momenteel ca. 6.200 verzoeken afgehandeld. Ca. 84% van de afgehandelde verzoeken is volledig toegewezen -daarbij zijn verzoeken van betrokkenen die niet in FSV stonden inbegrepen. Ca. 13% is gedeeltelijk toegewezen. Op 3% van de verzoeken is (volledig) afwijzend beschikt (180 in totaal). Voor de verzoeken die afwijzend zijn beschikt geldt dat:

– In 72 gevallen afwijzend is beschikt op grond van art. 23 AVG en art. 41 UAVG.

– In 108 gevallen afwijzend is beschikt omdat de aanvraag is gedaan door een rechtspersoon, en het recht op inzage niet ziet op gegevens van rechtspersonen.

Vraag 53

Kunt u de standaardbrief waarmee inzage in het FSV-dossier wordt geweigerd, aan de Kamer doen toekomen? Klopt het dat de reden van weigering niet wordt aangegeven?

Antwoord 53

Er is geen sprake van één standaardbrief indien afwijzend wordt beschikt. Indien afwijzend wordt beschikt wordt de juridische afwijzingsgrond per individueel geval bepaald en wordt op individueel niveau de juridische afwijzingsgrond vermeld.

Vraag 54

Klopt het dat de Belastingdienst voor fraudeonderzoek selecteerde op afkomst, leeftijd en geloof en dat dit niet alleen gebleken is uit recente PwC-onderzoeken, maar dat dit al veel eerder bekend was?

Antwoord 54

Op 12 april verscheen een artikel27 in Trouw waarin wordt gesteld dat het Ministerie van Financiën al meer dan een jaar op de hoogte was van de vermeldingen van nationaliteit en andere kenmerken in de handleiding voor analisten aan de Poort. Hiervoor verwijst Trouw naar een Wob-besluit van januari 202128. De handleiding voor analisten aan de poort van het jaar 2020 maakte onderdeel uit van dit verzoek, net als een gespreksverslag uit juli 2020 waarin de handleiding genoemd wordt.

Het is hier van belang om op te merken dat er sinds 2014 elk jaar door de analisten aan de Poort een nieuwe handleiding werd gemaakt, en dat deze handleidingen nooit formeel zijn vastgesteld (d.w.z.: voorgelegd aan en goedgekeurd door het management). Het klopt dat de handleiding 2020 in juli 2020 naar boven is gekomen en daarop besproken tussen drie directies van de Belastingdienst. De door PwC genoemde verwijzingen naar nationaliteit of het woord «allochtoon» staan, in tegenstelling tot eerdere jaren, niet in de handleiding van 2020. De overleggen hebben ertoe geleid dat de handleiding per direct ongeldig is verklaard door de Belastingdienst. Dit voornamelijk wegens onprofessioneel taalgebruik in de handleiding en de onduidelijkheid ten aanzien van het verwerken van gegevens in relatie tot de doelbinding.

Het proces analyse aan de Poort is in oktober 2020 stilgelegd29. In januari 2021 is de handleiding 2020 als één van vele honderden documenten gepubliceerd in een Wob-besluit. Eind eerste kwartaal 202130 is het onderzoek van PwC naar de effecten van FSV begonnen. Zoals op 25 november 202131 beschreven, is PwC vervolgens gevraagd ook onderzoek te doen naar de gehanteerde «query’s aan de Poort» van 2014–2019 (dezelfde onderzoeksperiode als voor de FSV-onderzoeken).

Tijdens zijn onderzoeken heeft PwC beschikking gekregen over de eerdere jaargangen van de handleiding voor analisten aan de Poort. In die jaargangen stonden de voorbeelden van verwijzingen naar nationaliteit en andere kenmerken. Hoewel ik het over het algemeen een goed uitgangspunt vind om bevindingen uit een onderzoek pas te publiceren wanneer het hele onderzoek voltooid is, zijn de door PwC aangetroffen passages nog voor de publicatie van het eindrapport openbaar gemaakt32.

Vraag 55

Waarom wordt een kunstmatig onderscheid gemaakt tussen de begrippen discriminatie en racisme? Kan de algemeen geldende definitie gehanteerd worden van racisme, in plaats van een zelfverzonnen definitie van racisme («stelselmatige vernedering van een bevolkingsgroep»)?

Antwoord 55

Het thema van discriminatie en racisme is voor iedereen een lastig en beladen onderwerp. Een goed gebruik van begrippen als institutioneel racisme, naast discriminatie en racisme, is niet voor alle mensen gemeengoed. Om iedereen recht te doen en een goed begin van de noodzakelijke dialoog over dit thema te maken, heb ik meer tijd nodig. Sommige van de zeer begrijpelijke vragen van uw Kamer kan ik daarom nog niet beantwoorden. Ik kom hierop zo spoedig mogelijk terug.

Vraag 56

Bent u bereid ervoor te zorgen dat alle rechtspersonen die in de FSV zijn opgenomen (geweest) worden geïnformeerd, zoals bedoeld in de motie-Marijnissen (Kamerstuk 35 510, nr. 21)?

Antwoord 56

Voor mij is primair van belang dat conform de motie waarnaar u verwijst en de vervolgmotie Marijnissen van 29 april 202133, mensen die in FSV staan geregistreerd worden geïnformeerd. Dit is geïnterpreteerd als natuurlijke personen, waaronder ook ondernemers in de zin van de Wet Inkomstenbelasting 2001 vallen. Ook is belangrijk om zo snel mogelijk eventuele inzageverzoeken van deze personen af te handelen. De AVG is niet van toepassing op gegevens van rechtspersonen. Daarbij komt ook dat het informeren van rechtspersonen gecompliceerder ligt dan het informeren van natuurlijke personen. Nader onderzoek wordt gedaan naar de mogelijke vervolgscenario’s en de uitvoeringsconsequenties daarvan. Daarin wordt ook de wisselwerking met het informeren van natuurlijke personen betrokken.

Vraag 57

Waarom ontbraken kwaliteitscontroles en waarborgen bij het proces «Detectie aan de Poort»?

Antwoord 57

Op deze vraag is niet met zekerheid antwoord te geven. Uit geen van de handleidingen voor de onderzochte periode blijkt dat toetsing door de vaktechnische lijn van deze handleidingen en selectieregels georganiseerd is of plaatsgevonden heeft. De conclusie die daaruit te trekken is dat deze toetsing ook vanuit de verantwoordelijkheid van de verschillende (tegelijkertijd en elkaar opvolgende) betrokken dienstonderdelen niet geïnitieerd of doorgezet is.

Een belangrijke waarborg die bij het proces Detectie aan de Poort aanwezig was, is de zogenaamde deblokkering. Als een nieuwe aangifte geen risico bleek te bevatten, werd een toegekende AKI-code 1043 beëindigd. Uit het PwC-onderzoek34 naar de effecten van de FSV-registraties door Particulieren en uit het onderzoek35 dat de Belastingdienst uitgevoerd heeft naar de fiscale behandeling van aangiften met een AKI-code 1043, blijkt dat deze deblokkering in 94% van de gevallen correct gewerkt heeft. Op 31 maart 202136 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de versterkte waarborgen rond het proces analyse aan de Poort.

Vraag 58

Bestaat volgens PwC het risico dat aangiften met gelijke fiscale risico’s ongelijk zijn behandeld? Of is er daadwerkelijke sprake van ongelijke behandeling? Klopt het dat PwC genoeg tijd heeft gehad om tot duidelijke onderzoekconclusies te komen in plaats van tot dit soort voorwaardelijke conclusies?

Antwoord 58

PwC schrijft dat het zo kan zijn dat gelijke gevallen niet uniform worden behandeld. Dit kan volgens het rapport zowel verschillen tussen analisten betreffen, als verschillen binnen een aangiftejaar (van één of meerdere analisten). Over de aanwezigheid van deze risico’s heeft PwC geen analyse of een evaluatie aangetroffen.

Bij de detectie aan de poort werd door middel van query’s geselecteerd op fiscale risico’s. Op de aangiften die voldeden aan de parameters, grensbedragen of vergelijkingen die in deze query’s zijn opgenomen, vond doorselectie plaats door de analisten om te bepalen welk deel van de aangiften voor intensief toezicht aangeboden zou worden. Op basis van de beschikbare documentatie en data heeft PwC niet kunnen vaststellen op welke wijze de doorselectie feitelijk heeft plaatsgevonden en welke overwegingen daarbij toegepast zijn. Het niet met zekerheid kunnen trekken van sluitende conclusies heeft dus niet met tijdsgebrek te maken.

Vraag 59

Welke niet objectief gerechtvaardigde kenmerken hebben een rol gespeeld bij de analyse aan de poort?

Antwoord 59

Voor het antwoord op deze vraag zij verwezen naar het antwoord op vraag 4.

Vraag 60

Waarom werd het proces niet goed gedocumenteerd?

Antwoord 60

Navraag leert dat er vanwege de beperkte capaciteit werd voor gekozen om zoveel mogelijk capaciteit in te zetten voor analyse aan de Poort, en niet om de gemaakte keuzes te documenteren.

Vraag 61

Waarom is er geen goede reconstructie mogelijk van het proces en het gebruik van query’s?

Antwoord 61

Voor het antwoord op deze vraag zij verwezen naar dat op vraag 5.

Vraag 62

Kan een aantal concrete voorbeelden gegeven worden van gebruikte query’s?

Antwoord 62

Ja, tabel 5 op bladzijden 19 en 20 van het rapport Onderzoek Query's aan de Poort37 bevat een overzicht van gebruikte query’s, met daarbij een samenvatting van de inhoud.

Vraag 63

Welke query’s waren/zijn het meest problematisch, en/of leiden tot discriminatie in de selectie en/of beoordeling van belastingaangiften?

Antwoord 63

Bij de detectie aan de poort werd door middel van query’s (zoekopdrachten) geselecteerd op fiscale risico’s. Op de aangiften die voldeden aan de parameters, grensbedragen of vergelijkingen die in deze query’s zijn opgenomen, vond doorselectie plaats door de analisten om te bepalen welk deel van de aangiften voor intensief toezicht aangeboden zou worden. PwC heeft beslisregels aangetroffen voor die handmatige doorselectie voor de query’s giftenaftrek, papieren aangiften en specifieke zorgkosten waarin frauderisico’s mede werden gebaseerd op persoonskenmerken zoals nationaliteit en leeftijd.

Vraag 64

Wat konden de gevolgen zijn van een uitworp voor nadere beoordeling van aanvragen omzetbelastingnummer?

Antwoord 64

Zie het antwoord op vraag 46.

Vraag 65

Welke vermeldingen van nationaliteit heeft PwC gevonden in handleidingen en het daderprofiel? Om welke nationaliteiten ging het?

Antwoord 65

De vermeldingen zijn op 24 februari jl.38 met uw Kamer gedeeld; een overzicht van vermelde persoonlijke kenmerken op 29 maart jl.39, de handleidingen zelf ontvangt uw Kamer bijgaand. In de handleidingen en het daderprofiel worden geen specifieke nationaliteiten genoemd. In de beschrijving voor de query specifieke zorgkosten stond: «Nationaliteiten met een opvallend patroon uitgaven (bijvoorbeeld: Hoge medicijnkosten door een belastingplichtigen wier achternaam eindigt op...IC).»

Vraag 66

Welke acties hebben er inmiddels plaatsgevonden om onacceptabele en verwerpelijke zaken tegen te gaan in de toekomst en te herstellen vanuit het verleden?

Antwoord 66

Voor het proces «analyse aan de Poort» zijn nieuwe waarborgen ingericht die zijn beschreven in de Kamerbrief van 31 maart 202140. Het gaat onder andere om nieuwe handleidingen, extra toetsen en een verbeterde procedure voor het «deblokkeren» van AKI-codes. De reden van het toekennen van AKI-codes wordt vastgelegd vanaf belastingjaar 2021. Intensief Toezicht op geselecteerde aangiften wordt pas hervat wanneer volledig duidelijk is dat het proces analyse aan de Poort aan alle eisen voldoet op het gebied van rechtmatigheid, privacy en herleidbaarheid. Als eerste zal uit de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) op het proces moeten blijken of de privacy met voldoende waarborgen is omgeven. De Belastingdienst zal daarnaast specifiek aandacht besteden aan de bevindingen van PwC voor ik een besluit neem over hervatting van het intensief toezicht na detectie aan de Poort.

Zoals ik uw Kamer schreef op 29 maart jl.41 worden de lopende gesprekken binnen de Belastingdienst over rechtsstatelijk handelen en het toepassen van de menselijke maat geïntensiveerd. De bevindingen van PwC worden in deze gesprekken meegenomen en ik heb de Belastingdienst daarbij gevraagd om te reflecteren op de cultuur waarin de door PwC aangetroffen voorbeelden hebben kunnen ontstaan.

De Belastingdienst onderzoekt welke waarborgen nodig zijn om de rechtmatigheid en de transparantie van de risicoselectie te garanderen. Dit kwartaal wordt het kader opgesteld waaraan processen van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane getoetst kunnen worden.

Er zijn nog meer stappen aangekondigd om de rechtsstatelijkheid te waarborgen, zoals de Inspectie Belastingdienst, Douane en Toeslagen, de Adviescommissie Analytics voor advies over het ethisch verantwoord omgaan met risicomodellen en algoritmen en het op orde brengen van de bedrijfsprocessen. Uw Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk meer informatie over deze en andere verbetertrajecten in de voortgangsrapportage HVB.

Vraag 67

Op welke niet-relevante karakteristieken heeft selectie plaats gevonden?

Antwoord 67

Voor het antwoord op deze vraag zij verwezen naar het antwoord op vraag 24.

Vraag 68

Waarom heeft PwC niet daadwerkelijk kunnen herleiden of het verkeerde gebruik van nationaliteit daadwerkelijk is toegepast in de selectie? Worden van deze selectieprocessen dan geen verslagen of aantekeningen gemaakt? Wordt dit dan voortaan wél gedaan?

Antwoord 68

Voor het antwoord op de eerste deelvraag zij verwezen naar het antwoord op vraag 5.

Analisten aan de Poort gebruiken AKI-codes 1043 om aangiften aan te merken voor controle door Intensief Toezicht, hoewel dit Intensief Toezicht momenteel stilligt. Op 31 maart 202142 is uw Kamer geïnformeerd over de versterkte waarborgen in het proces, waaronder een vier-ogen-principe voor de toekenning van AKI-codes 1043. Mede om dit mogelijk te maken wordt voor aangiften vanaf belastingjaar 2021 vastgelegd op grond van welk risico de AKI-code 1043 toegekend wordt.

Vraag 69

Hoe zal de beoogde cultuurverandering in zijn werk gaan? Kan hierover naar de Kamer gerapporteerd worden buiten de onleesbare HVB-rapportages om, zodat dit belangrijke aspect niet ondersneeuwt?

Antwoord 69

Zoals ik uw Kamer schreef op 29 maart jl.43 worden de lopende gesprekken binnen de Belastingdienst over rechtsstatelijk handelen en het toepassen van de menselijke maat geïntensiveerd. De bevindingen van PwC worden in deze gesprekken meegenomen en ik heb de Belastingdienst daarbij gevraagd om te reflecteren op de cultuur waarin de door PwC aangetroffen voorbeelden hebben kunnen ontstaan. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk nader informeren.

Het is uiteraard niet mijn bedoeling dit belangrijke aspect door middel van de HVB-rapportages onder te sneeuwen.

Vraag 70

Krijgen (kregen) aangiften met AKI-code 1043 en 1044 automatisch een vermelding in de FSV of was het andersom? Leidde de AKI-code tot een intensieve behandeling van een aangifte of de FSV-aantekening of beide? Hoe zat dit selectieproces chronologisch in elkaar?

Antwoord 70

Door middel van de toegekende AKI-codes werden aangiften gerouteerd naar intensief toezicht. Daarnaast werd de toekenning van een AKI-code 1043 of 1044 aan een aangifte IH tot begin 2018 geregistreerd in FSV. Het proces is beknopt beschreven in paragraaf 2.1. «Redenen van opvoering in FSV» van het in december uitgebrachte PwC-rapport Onderzoek effecten FSV Particulieren44.

Vraag 71

Klopt het dat er intern bij de Belastingdienst verbaasd wordt gereageerd op de conclusie van PwC dat een reconstructie van de selectiegronden niet mogelijk zou zijn? Klopt het dat een dergelijke reconstructie wel degelijk te maken is? En dat verschillende directies betrokken waren en dat dit dus «organisatorisch» was?

Antwoord 71

Ik heb tot op heden geen signalen gekregen vanuit de Belastingdienst gekregen dat een reconstructie wel mogelijk is.

Vraag 72

Wanneer is de tegemoetkoming voor de FSV te verwachten? Waarom duurt dit zo lang? Is de torenhoge boete van de Autoriteit persoonsgegevens (AP) van 3,7 miljoen euro op te vatten als een indicatie van een ernstige privacy-schending die de FSV behelsde?

Antwoord 72

Op 6 december 202145 zijn de contouren van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte gevolgen van FSV-registratie met uw Kamer gedeeld. Nu de vijf onderzoeken van PwC voltooid zijn (het laatste onderzoek is gepubliceerd op 29 maart 202246), kunnen deze contouren verder ingevuld worden. Ik betrek alle bevindingen uit de verschillende rapporten bij de vormgeving hiervan. Ik doe dat in samenspraak met uw Kamer en met inachtneming van het budgetrecht van het parlement. In juni zullen de verdere contouren van de tegemoetkomingsregeling met uw kamer worden gedeeld.

De boete van de AP is inderdaad gebaseerd op de geconstateerde overtredingen van de AVG.

Vraag 73

Kunnen de handleidingen van 2014–2019, die niet formeel zijn goedgekeurd, aan de Kamer worden gezonden?

Antwoord 73

Deze ontvangt uw Kamer bijgaand.

Vraag 74

Klopt het dat de AKI-code 1043 altijd door een persoon (een analist) werd toegekend?

Antwoord 74

Dat klopt.

Vraag 75

Klopt het dat vervolgens een weegmodule Aanslag Belastingen Systeem (ABS) deze aangiftes nogmaals beoordeelt en dan eventueel doorgeleidt naar Intensief Toezicht? Of worden alle aangiftes met het stempel AKI-1043 doorgeleid naar Intensief Toezicht? Welke weging maakt ABS dan nog?

Antwoord 75

Alle ontvangen aangiften IH worden aangeboden aan de weegmodule ABS en met behulp van de weegmodule inhoudelijk beoordeeld. Als een aangifte (met of zonder AKI-code 1043) geraakt wordt door één of meer weegregels, wordt deze voorzien van de desbetreffende uitworpbewering(en) waaruit blijkt op grond waarvan de aangifte door de weegmodule uitgeworpen wordt.

De aangiften die aan de Poort een AKI-code 1043 hebben gekregen, worden aangeboden voor behandeling door Intensief Toezicht. Overigens ligt het intensief toezicht op dit moment stil en worden aangiften niet aangeboden voor behandeling door Intensief Toezicht. Aangiften die geen AKI-code 1043 hebben maar wel andere uitworpbeweringen, worden aangeboden voor regulier toezicht.

Vraag 76

Wie heeft de query’s ontworpen? Waren dit belastingambtenaren zelf of waren dit externen? Wie heeft hierover beslist? Hebben ambtenaren mandaat om eigen selectieregels op te stellen en te hanteren zonder instemming op politiek niveau? Is hier een analogie te trekken met de vervroegde uittredingsregeling die in 2017 aan het licht kwam en waarover ook niet op politiek niveau was besloten?

Antwoord 76

De query’s zijn gemaakt door medewerkers van de centrale administratieve processen volgens specificaties die zijn opgesteld door de analisten aan de poort. Selectieregels voor risicoselectieprocessen hoeven niet op politiek niveau te worden geaccordeerd. Over de vergelijking met andere gebeurtenissen heb ik geen oordeel.

Vraag 77

Bestaat de «Poort» uit mensen (analisten)? Is (door PwC of anderen) aan deze mensen gevraagd hoe zij tot hun selecties zijn gekomen?

Antwoord 77

Met de «analisten aan de poort» worden mensen bedoeld. Met «de poort» worden de processen en systemen bedoeld door middel waarvan de digitale aangiften IH ontvangen worden. PwC heeft met het oog op de beantwoording van de onderzoeksvragen met analisten gesproken.

Vraag 78

Klopt het dat er geselecteerd is op «uiterlijk en voorkomen», «een niet-westers voorkomen», «geslacht (man)», «leeftijd (18–35)» en «materieel bezit», al dan niet in combinaties met elkaar? Zo ja, waarom werd hierop geselecteerd? Klopt het dat dit discriminerend en racistisch is?

Antwoord 78

In mijn brief van 29 maart jl.47 heb ik aangegeven dat PwC voorbeelden heeft gevonden van vermeldingen van nationaliteit in handleidingen voor analisten aan de poort en een daderprofiel. Hierbij is onder meer van belang dat volgens PwC niet valt te reconstrueren in hoeverre de beschrijvingen in de handleidingen en het daderprofiel in de praktijk zijn toegepast. Ik heb op 24 februari jl.48 de door PwC aangetroffen casussen met uw Kamer gedeeld.

Het thema van discriminatie en racisme is voor iedereen een lastig en beladen onderwerp. Een goed gebruik van begrippen als institutioneel racisme, naast discriminatie en racisme, is niet voor alle mensen gemeengoed. Om iedereen recht te doen en een goed begin van de noodzakelijke dialoog over dit thema te maken, heb ik meer tijd nodig. Sommige van de zeer begrijpelijke vragen van uw Kamer kan ik daarom nog niet beantwoorden. Ik kom hierop zo spoedig mogelijk terug.

Vraag 79

Klopt het er bij onderzoek naar het aftrekken van giften in het bijzonder gekeken werd naar burgers met een Turkse of Marokkaanse (tweede) nationaliteit?

Antwoord 79

Ik heb op 24 februari jl.49 de door PwC aangetroffen casussen met uw Kamer gedeeld. In mijn brief van 29 maart jl.50 heb ik aangegeven dat PwC een voorbeeld heeft gevonden van een analyse (verwarrenderwijs werd dit ook een query genoemd, maar hier wordt geen «query aan de Poort» bedoeld) naar de Turkse nationaliteit in het kader van een onderzoek naar giftenaftrek uit 2015. Mijn voorganger heeft op 15 november 201951 citaten over deze query met uw Kamer gedeeld. In de handleiding voor analisten aan de Poort worden nationaliteit en afkomst in algemene zin genoemd bij de beoordeling van giftenaftrek. De Turkse en Marokkaanse nationaliteiten waren in de query-opdrachten en volgens de handleidingen voor de detectie aan de poort geen selectiecriterium bij het toezicht op aangiften met giftenaftrek.

Vraag 80

Klopt het dat er extra controle was op aftrek van zorgkosten bij achternamen die eindigen op -ic?

Antwoord 80

In mijn brief van 24 februari jl.52 heb ik aangegeven dat PwC in een handleiding voor analisten aan de Poort uit 2018 de combinatie van hoge aftrek van medicijnkosten met achternamen eindigend op -ic tegenkwam als genoemd voorbeeld van een opvallend patroon van uitgaven dat voor fraudeonderzoek in aanmerking komt.

Achtergrond hiervan is dat bij de analyse aan de poort op een bepaald moment opgevallen is dat er ineens meerdere aangiften werden gedaan met hoge zorgkosten met overeenkomende opvallende bedragen van personen met namen eindigend op IC. Een aantal van deze aangiften is opgeleverd voor controle en de zorgkosten bleken onjuist te zijn, vermoedelijk gefingeerd. Dat was aanleiding om in de handleiding voor de analisten aan de poort inzake het volgende belastingjaar op te nemen dat ze moesten letten op dit patroon. Daarbij was de eerste stap om te filteren uit de query op hoge zorgkosten met opvallende bedragen, dan is de instructie om onder meer aangiften met namen eindigend op IC voor controle op te leveren.

Vraag 81

Klopt het dat vooral «allochtonen, meestal met partner» als risico werden gezien?

Antwoord 81

In mijn brief van 24 februari jl.53 heb ik aangegeven dat PwC een voorbeeld heeft gevonden van een observatie over de klanten van een mogelijke facilitator. Ik heb toen deze en andere door PwC aangetroffen casussen met uw Kamer gedeeld.

Vraag 82

Klopt het dat belastingadviseurs onder de loep werden genomen, als zij veel «allochtone» klanten hadden?

Antwoord 82

In mijn brief van 24 februari jl.54 heb ik aangegeven dat PwC voorbeelden heeft gevonden van een observatie over een individuele casus over de migratieachtergrond van het klantenbestand van een fiscaal dienstverlener.

Vraag 83

Klopt het dat er extra controles waren bij startende ondernemers, maar dan alleen met «allochtone» achtergrond?

Antwoord 83

PwC merkt in zijn onderzoek naar de effecten van FSV binnen MKB55 op dat het verschillende documenten waargenomen heeft over het beleid rondom de selectie van ondernemers voor startersbezoeken. Dit zijn geen controlebezoeken, maar bezoeken waarin de Belastingdienst kennismaakt met een beginnend bedrijf en ondernemers kan inlichten over hun rechten en plichten. Daarin kwam het voor dat de herkomst (nationaliteit) van ondernemers als een van de leidende selectiecriteria wordt genoemd. Deze voorbeelden zijn op 24 februari jl.56 met uw Kamer gedeeld. Deze voorbeelden hebben het karakter van teaminstructies en zijn regiospecifiek. Het merendeel van de documenten heeft betrekking op de jaren rondom 2010. Uit deze stukken leid ik af dat het hebben van een «allochtone» achtergrond in die tijd regionaal een van de selectiecriteria was voor het uitvoeren van een startersbezoek.

Vraag 84

Klopt het dat er werd gekeken naar «allochtone» familienamen? Klopt het dat dit discriminerend en racistisch is?

Antwoord 84

In mijn brief van 24 februari 202257 heb ik aangegeven dat PwC een voorbeeld heeft gevonden van een observatie over een opvallende samenwoonsituatie van mensen met een buitenlandse achternaam.

Vraag 85

Welke 71 andere bronnen gebruikte het Risico Analyse Model (RAM), behalve de FSV?

Antwoord 85

De top 25 via RAM geraadpleegde bronnen bestond naast FSV uit:

Beheer van Relaties (BVR)

Aanslagbelastingsysteem (ABS)

Omzetbelasting (OB)

Toeslagen (TSL)

Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

Heffing Loonbelasting en Premie-, Werknemers-, en Volksverzekering (HLP)

BRK (externe bron)

Douane

Winst aangifte (WIA)

Loonheffing (LH)

Voertuig (externe bron)

VPB (VBN)

Verklaring arbeidsrelatie (VAR)

Gemeenschappelijke ontvangers administratie (GOA)

Enterprise Tax Management (ETM)

Dagboek PIT (persoonsgericht intensief toezicht)

Internetservicecenter (ISC)

Fiscale loongegevens (FLG)

Generieke bezwaar voorziening (GBV)

Renseignementen informatiesysteem (RIS)

Geïntegreerd fraude informatiesysteem GEFIS (GEF)

GOS (afkorting onbekend maar was overzicht met aantallen inlogpogingen)

Direct access COA archiefsysteem (DACAS)

Kamer van Koophandel (externe bron)

Vraag 86

Klopt het dat een onderzoek naar een MKB-bedrijf gemiddeld 31.000 euro aan te weinig betaalde belasting oplevert?

Antwoord 86

De Belastingdienst houdt niet bij hoeveel een boekenonderzoek bij een MKB-bedrijf gemiddeld aan te weinig betaalde belasting oplevert. De gestelde vraag kan dan ook niet worden beantwoord.

Vraag 87

Welk regionaal MKB-informatieloket deelde in februari 2022 nog steeds risicosignalen die in de FSV stonden? Kan uitgesloten worden dat nog steeds dit soort risicosignalen circuleren binnen de Belastingdienst?

Antwoord 87

FSV was een registratiesysteem waarin onder andere signalen en informatieverzoeken zijn geregistreerd welke in de mailboxen van de informatieloketten MKB zijn binnengekomen. In twee gevallen is in februari 2022 vanuit het informatieloket van kantoor Rotterdam informatie gedeeld die voorheen in FSV stond.

Uit intern onderzoek is naar voren gekomen, dat de twee desbetreffende signalen afkomstig zijn uit en behandeld zijn in 2018, dus voor het sluiten van FSV in 2020. De signalen zijn toentertijd nader geanalyseerd, waarna door de Inspecteur is beoordeeld wat verder met het signaal en de betreffende analyse moest gebeuren. In het onderzoek effecten FSV MKB58 merkt PwC op dat de andere MKB-informatieloketten (mailboxen) verzoeken om informatie uit FSV expliciet afwijzen.

Zoals PwC in zijn rapport ook opmerkt zijn MKB-medewerkers niet altijd op de hoogte van het feit dat een signaal ook staat geregistreerd in FSV. Dit komt doordat informatie in verrijkte vorm vanuit het informatieloket werd gedistribueerd. Zo kon het zijn dat onderzoeksopdrachten werden uitgevoerd, zonder dat men wist dat die opdracht was opgesteld mede op basis van een signaal dat in FSV is geregistreerd. Daarom kan niet uitgesloten worden dat signalen die (ook) in FSV hebben gestaan, na beslissing van de Inspecteur, nog steeds aanleiding kunnen zijn voor toezichtactiviteiten.

Vraag 88

Wanneer kan het advies van de Landsadvocaat worden verwacht over eventuele vervolghandelingen, die voortvloeien uit fouten in de selectie?

Antwoord 88

Dit advies ziet op gevolgen van het PwC-rapport over «Detectie aan de Poort»59 voor de juridische positie van de inspecteur indien belanghebbende stelt dat zijn grondrechten zijn geschonden bij de selectie van zijn aangifte voor onderzoek. Dit advies zal worden betrokken bij de vormgeving van het hersteltraject rond FSV waarover ik naar verwachting begin juni een brief aan uw Kamer zal sturen. Ik ben van plan het advies gelijktijdig met die brief aan uw Kamer te sturen.

Vraag 89

Klopt het dat FSV-noteringen hebben doorgewerkt in het Individueel Keuzebudget (IKB) en Kosteloze Rechtskundige Bijstand (KRB)? In welke andere bestanden met belastingplichtigen heeft de FSV nog meer doorgewerkt?

Antwoord 89

De vraagsteller bedoelt waarschijnlijk of het klopt dat FSV-noteringen hebben doorgewerkt in het Informatiesysteem Klantbehandeling (IKB) en Klant Relatiebeheer Belastingen (KRB). Zoals ook in het antwoord op vraag 28 is aangegeven werden (risico)signalen ontvangen in postbussen en/of informatieloketten en daarna afhankelijk van de werkwijze binnen een directie al dan niet geregistreerd in FSV. Relevante signalen werden uitgezet ter beoordeling bij medewerkers die daarvan ook vastleggingen maakten in systemen zoals IKB en KRB. Op bladzijde 21 van het rapport van het PwC-rapport Onderzoek FSV MKB60 wordt dit ook door PwC bevestigd: «(..) De inhoud van deze notities variëren van een verwijzing naar een ontvangen signaal tot de volledige inhoud van het signaal. (..)». Niet uit te sluiten is dat verwijzingen naar (risico)signalen ook in andere systemen zijn vastgelegd.

Vraag 90

Wie of welke dienst wordt verantwoordelijk voor het interne toezicht binnen de Belastingdienst?

Antwoord 90

Op verschillende aspecten van het werk van de Belastingdienst houden verschillende dienstonderdelen of instanties toezicht. Zo zijn er de directie Control en Financiën, het directoraat-generaal Financieel-Economische Zaken en de Inspectie der Rijksfinanciën voor financiële aspecten. Voor rechtsstatelijke borging is de Inspectie Belastingdienst, Toeslagen en Douane begonnen. Voor gegevensbescherming heeft het Ministerie van Financiën een Functionaris voor Gegevensbescherming.

Vraag 91

Is er ook onderzocht in welke mate het vinkje «fraude» aanzetten ook gevolgen had voor ondernemers bij het door gemeenten hanteren van de Bibob-procedure?

Antwoord 91

In het onderzoek van PwC is niet onderzocht in welke mate het vinkje «fraude» aanzetten ook gevolgen had voor ondernemers bij de Belastingdienst. In het kader van de Bibob-procedure wordt door het Bureau Bibob van het Ministerie van J&V onder andere informatie opgevraagd bij de Belastingdienst. Dit gebeurt aan de hand van een standaard sjabloon. Het gaat dus niet om informatie uit FSV. Als iemand over wie een Bibob-aanvraag wordt gedaan een FSV-registratie had en daarin het fraudevinkje aanstond, werd dit dus niet gedeeld.

Vraag 92

Wordt, gelet op het feit dat onderdeel van de Bibob-procedure bij bijvoorbeeld de aanvraag van een horecavergunning ook een check bij de Belastingdienst is, gelogd in de systemen van de Belastingdienst hoe vaak en door welke gemeente een dergelijk verzoek wordt gedaan en voor welke vergunning dit geldt?

Antwoord 92

In het kader van de Bibob-procedure wordt door het Bureau Bibob van het Ministerie van J&V onder andere informatie opgevraagd bij de Belastingdienst. Hierin worden geen vragen gesteld of er eventueel signalen bij de Belastingdienst over die belastingplichtige(n) aanwezig zijn. FSV bood de mogelijkheid om de informatieverzoeken van het Bureau Bibob in FSV te registreren. Deze verzoeken werden niet standaard per gemeente geregistreerd. Het is dan ook niet mogelijk om aan te geven hoeveel verzoeken per gemeente zijn gedaan.

Vraag 93

Bij hoeveel procent van de aanvragen in het kader van de Bibob werd, gelet op het feit dat onderdeel van de Bibob-procedure bij bijvoorbeeld de aanvraag van een horecavergunning ook een check bij de Belastingdienst is, door de aanvrager het aangezette vinkje «fraude» aangetroffen sinds 2008? Bij hoeveel procent hiervan was dat onterecht?

Antwoord 93

In het kader van de Bibob-procedure wordt door het Bureau Bibob van het Ministerie van J&V onder andere informatie opgevraagd bij de Belastingdienst. Dit gebeurt aan de hand van een standaard sjabloon. Het gaat dus niet om informatie uit FSV. Als iemand over wie een Bibob-aanvraag wordt gedaan een FSV-registratie had en daarin het fraudevinkje aanstond, werd dit dus niet gedeeld.

Vraag 94

In hoeverre was er in de periode 2014–2019 sprake van onderbezetting bij het team analisten bij Detectie aan de Poort?

Antwoord 94

Uit het onderzoek van PwC61 blijkt dat de projectleider gewezen heeft op het risico van de beperkt beschikbare capaciteit voor het proces analyse (in het rapport detectie genoemd) aan de poort.

Vraag 95

Was er tijdens de aangifteperiode extra capaciteit voor de analyse bij detectie aan de Poort?

Antwoord 95

In de extra benodigde capaciteit tijdens de aangifteperiode werd voorzien door overwerk van de werkzame analisten.

Vraag 96

Waarom waren er geen beschrijvingen van (werk)processen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij detectie aan de Poort en/of waarom zijn deze niet formeel vastgesteld?

Antwoord 96

Voor het antwoord op deze vraag zij verwezen naar dat op vraag 60.

Vraag 97

Wat zijn de achterliggende afwegingen binnen de Belastingdienst op basis waarvan de criteria en parameters in de query’s tot stand zijn gekomen?

Antwoord 97

Ten behoeve van het onderzoek door PwC is gezocht naar documenten waaruit de afwegingen blijken op basis waarvan de criteria en parameters in de query’s tot stand zijn gekomen. De vastlegging van de kalibratie van de criteria en parameters waarop de query’s uitwerpen blijkt zeer beperkt en onvoldoende beschikbaar om de gemaakte achterliggende afwegingen door de Belastingdienst te kunnen duiden.

Vraag 98

Hoe werden actuele ontwikkelingen en risico’s met betrekking tot de fraudebestrijding meegenomen in de query’s en de detectie aan de Poort? Waren hier werkprocessen voor ingericht?

Antwoord 98

Zoals het rapport62 vermeldt werden query’s en de analyses aan de Poort gebaseerd op risico’s gesignaleerd in zowel intensief als regulier toezicht. Twee medewerkers van de Poort namen deel aan maandelijkse overleggen van de intensief toezichtteams. Actuele risico’s die in het uitvoeren van het toezicht voorkwamen werden besproken en, indien nodig nam de Poort deze risico’s vaak zo snel mogelijk mee in de query’s en/of de analyses door de analist.

Vraag 99

Wat zijn de achterliggende afwegingen binnen de Belastingdienst op basis waarvan de criteria en parameters in de query’s tot stand zijn gekomen?

Antwoord 99

Voor het antwoord op deze vraag zie het antwoord op vraag 97.

Vraag 100

Waarom zijn er geen query’s meer terug te vinden dan wel te reconstrueren van de periode voor 2017?

Antwoord 100

PwC schrijft in zijn rapport63 dat de resultaten van de analyse aan de Poort bleken te zijn verwijderd uit de Belastingdienstsystemen op grond van de AVG.

Vraag 101

Hoe werd het financiële belang van aangiften met een frauderisico berekend door de analisten en welke invloed had dit op de verdere behandeling van de aangifte?

Antwoord 101

De berekening vond plaats ten behoeve van het opstellen van de rapportages «Poortwachters». De wijze van berekening is uiteengezet in de handleidingen die uw Kamer bijgaand ontvangt. Deze rapportages waren bedoeld om inzicht te geven in de resultaten van de detectie aan de poort, en zijn niet bedoeld of geschikt voor gebruik bij de behandeling van individuele aangiften.

Vraag 102

Hoe wogen de resultaten van de beoordeling door Intensief Toezicht van de aangifte van het voorgaande jaar mee in de risicobeoordeling van de nieuwe aangifte?

Antwoord 102

Een belangrijke waarborg die bij het proces Detectie aan de Poort aanwezig was, is de zogenaamde deblokkering. Als een nieuwe aangifte geen risico bleek te bevatten, werd een toegekende AKI-code 1043 beëindigd. Uit het PwC-onderzoek naar de effecten van de FSV-registraties door Particulieren en uit het onderzoek dat de Belastingdienst uitgevoerd heeft naar de fiscale behandeling van aangiften met een AKI-code 1043, blijkt dat deze deblokkering in naar schatting 94% van de gevallen correct gewerkt heeft.

Vraag 103

Waarom beschrijft de handleiding voor analisten in de jaren 2015–2018 dat in de zorgkosten-query in de eerste query de verhouding fraude tot regulier toezicht zeven staat tot één was en hoe werd dit in de risicobeoordeling meegewogen?

Antwoord 103

De strekking van deze opmerking is niet met zekerheid te achterhalen. Deze verhouding speelt op zichzelf geen rol in de selectieregels voor de query’s. Zoals door PwC in zijn rapport is aangegeven is de analyse niet te reproduceren en daarom is niet aan te geven of en op welke wijze dit gegeven is meegewogen in de risicobeoordeling bij de analyse.

Vraag 104

Wat is de reden dat in de handleidingen is opgenomen dat giften aan moskeeën aangemerkt moeten worden als frauderisico?

Antwoord 104

De handleiding voor analisten aan de Poort voor 2016–2020 bevatte een lijst van verdachte Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) voor de beoordeling van opgevoerde giftenaftrek. Deze ANBI’s kwamen in eerste instantie op de lijst naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek uit 2015 naar grootschalige fraude, waarbij vervalste kwitanties werden opgevoerd om gefingeerde giften af te trekken. Mijn voorganger heeft op 15 november 201964 citaten over dit onderzoek met uw Kamer gedeeld. De lijst bestaat voor een groot deel, maar niet exclusief, uit moskeeën.

Vraag 105

In welke documentatie zijn daderprofielen opgenomen en hoe is deze documentatie binnen de Belastingdienst gebruikt?

Antwoord 105

Het «daderprofiel» dat PwC heeft aangetroffen is een citaat uit de presentatie «Boeven vangen aan de poort» die gedateerd is op 28 mei 2013. Dit «daderprofiel» maakte geen deel uit van de onderzochte handleidingen voor de analyse of van de selectieregels die gebruikt werden bij de detectie aan de poort. Er zijn verder geen daderprofielen bekend.

Vraag 106

Waarom is het proces van detectie aan de Poort niet systematisch geëvalueerd?

Antwoord 106

Aan systematische evaluatie van het proces is onvoldoende aandacht besteed.

Vraag 107

Is er wet- en regelgeving overtreden door het niet archiveren van databestanden van het proces detectie aan de Poort?

Antwoord 107

De werkzaamheden voor selectie aan de Poort zijn lokaal bedacht. Daarbij lag de nadruk op de functionaliteit en is onvoldoende rekening gehouden met het volgen van de eisen vanuit de Archiefwet. Daarnaast kan dit ook gevolgen hebben voor het voldoen aan de eisen vanuit onder andere de AVG en de BIO. De Belastingdienst onderzoekt of dit het geval is.

Vraag 108

In hoeverre was er bij de registratie van frauderisico’s sprake van een cirkelredenering?

Antwoord 108

Frauderisico’s worden gebaseerd op geconstateerde patronen in aangiftegedrag. Het is inderdaad belangrijk om rekening te houden met mogelijkheid dat onbewuste denkbeelden leiden tot cirkelredeneringen. De Belastingdienst onderzoekt welke waarborgen nodig zijn om de rechtmatigheid en de transparantie van de risicoselectie te garanderen. Dit kwartaal wordt het kader opgesteld waaraan processen van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane getoetst kunnen worden.

Vraag 109

Hoe kan het dat een FSV-signaal een sterk verschillend effect had per regio (Belastingkantoor)? In hoeverre werden de processen binnen de verschillende Belastingkantoren gestroomlijnd?

Antwoord 109

Het gebruik van FSV binnen de verschillende kantoren was niet (landelijk) gestroomlijnd. Signalen werden niet altijd op dezelfde manier geregistreerd. Het is dan lastig om algemene uitspraken te doen over de effecten per regio van FSV-signalen.

Vraag 110

In hoeverre is uit te sluiten of een FSV-registratie van een ondernemer uiteindelijk heeft geleid tot faillissement?

Antwoord 110

In de 450 onderzochte casussen heeft PwC geen faillissementen waargenomen als gevolg van een FSV-registratie. Niet uit te sluiten is dat een FSV-registratie in een bepaald geval wel heeft geleid tot een faillissement. Op dit moment heb ik daar echter geen aanwijzingen voor.

Vraag 111

Kon een FSV-registratie van een ondernemer er automatisch toe leiden dat ook een (fiscaal) partner, ouder of kind een FSV-registratie kreeg?

Antwoord 111

Nee. FSV was een registratiesysteem voor signalen. Ieder signaal werd afzonderlijk door tussenkomst van een medewerker (dus niet automatisch) behandeld. Enkel als gevolg van de beoordeling van een medewerker kon een gelieerde relatie of een familielid ook een registratie in FSV krijgen. Zoals PwC schrijft65, gebeurde dit bijvoorbeeld wanneer een signaal op beide [ondernemende partners] betrekking had, maar ook wanneer het signaal relevant was voor de fiscale partner.

Vraag 112

Kon een FSV-registratie van een ondernemer ertoe leiden dat een (fiscaal) partner, ouder of kind een FSV-registratie kreeg te maken kreeg met stopzetting van toeslagen of afwijzing van de aanvraag van een toeslag?

Antwoord 112

PwC heeft in het rapport over de effecten van FSV-registraties door MKB66 interactie waargenomen tussen het opvoeren van een FSV-registratie bij MKB en de toegang tot deze signalen bij andere directies. FSV-registraties konden door de directie MKB in de systemen Informatiesysteem Klantbehandeling (IKB) en Klant Relatiebeheer Belastingen (KRB) worden genoteerd. PWC ziet dat voor circa 4.300 ondernemers dan wel familieleden van ondernemers die ook in IKB of KRB stonden, de toeslag is stopgezet. Volgens PwC duidt dit niet op een causaal verband, maar wel ziet het dat bij beoordelingen bij Toeslagen soms IKB of KRB is geraadpleegd. In lijn met het advies hierover van PwC wordt op dit moment deze waarneming nader uitgezocht. De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zal uw Kamer hierover nader informeren.

Vraag 113

In hoeverre kon een FSV-registratie automatisch leiden tot een stapeling van frauderisico-indicatoren in andere systemen zoals RAM?

Antwoord 113

Een FSV-registratie liep standaard mee als risico-indicator in RAM. FSV was een database waarin signalen werden geregistreerd. Deze werden niet gebruikt als bron voor andere risicomodellen die ontwikkeld zijn en konden daarmee niet leiden tot een stapeling. Wel is op basis van de FSV-database een aantal modellen getraind. Deze modellen geven een uitworp van risicoscores waarop altijd nog een behandelaar kijkt die de aangifte zelf beoordeelt. De modellen die getraind zijn op FSV-lijsten zijn allemaal hertraind.


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 932.↩︎

  3. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1770.↩︎

  4. Kamerstuk 31 066, nr. 937.↩︎

  5. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  6. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  7. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  8. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  9. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  10. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  11. Kamerstuk 35 510, nr. 21 en Kamerstuk 28 362, nr. 41.↩︎

  12. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  13. Kamerstuk 31 066, nr. 957.↩︎

  14. Kamerstuk 35 510, nr. 21.↩︎

  15. Kamerstuk 28 362, nr. 41.↩︎

  16. Kamerstuk 35 510, nr. 21.↩︎

  17. Kamerstuk 31 066, nr. 711.↩︎

  18. Kamerstuk 31 066, nr. 930.↩︎

  19. Kamerstuk 31 066, nr. 604.↩︎

  20. Kamerstuk 31 066, nr. 632.↩︎

  21. Kamerstuk 31 066, nr. 711.↩︎

  22. Kamerstuk 31 066, nr. 957.↩︎

  23. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  24. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  25. Kamerstuk 31 066, nr. 911.↩︎

  26. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  27. «Fiscus wist van discriminerende criteria, maar zweeg», Trouw, 12 april 2022.↩︎

  28. Besluit Wob-verzoek FSV/zwarte lijsten (Financiën), 27 januari 2021.↩︎

  29. Kamerstuk 31 066, nr. 711.↩︎

  30. Kamerstuk 31 066, nr. 804.↩︎

  31. Kamerstuk 31 066, nr. 920.↩︎

  32. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  33. Kamerstuk 28 362, nr. 41.↩︎

  34. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  35. Kamerstuk 31 066, nr. 920.↩︎

  36. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  37. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  38. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  39. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  40. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  41. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  42. Kamerstuk 31 066, nr. 803.↩︎

  43. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  44. Kamerstuk 31 066, nr. 957.↩︎

  45. Kamerstuk 31 066, nr. 937.↩︎

  46. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  47. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  48. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  49. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  50. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  51. Kamerstuk 31 066, nr. 538.↩︎

  52. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  53. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  54. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  55. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  56. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  57. Kamerstuk 31 066, nr. 977.↩︎

  58. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  59. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  60. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  61. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  62. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  63. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  64. Kamerstukken 2019/20, 31 066, nr. 538.↩︎

  65. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎

  66. Kamerstuk 31 066, nr. 992.↩︎