[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluaties wateroverlast Limburg door Rijkswaterstaat en Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Hoogwaterbeschermingsprogramma

Brief regering

Nummer: 2022D19930, datum: 2022-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32698-68).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32698 -68 Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Onderdeel van zaak 2022Z09776:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2022

De provincie Limburg had in de zomer van 2021 te maken met een ongekende ramp vanwege hoogwater en wateroverlast. De impact was enorm. Huizen, kelders, bedrijfspanden en winkels liepen onder water; auto’s en andere bezittingen raakten zwaar beschadigd. Mensen moesten halsoverkop hun huis, bedrijf of camping verlaten. Heel Nederland heeft de beelden gezien en leefde mee. Hulpdiensten, veiligheidsregio’s, waterschappen, Rijkswaterstaat, het Ministerie van Defensie, bewoners en vrijwilligers werkten met man en macht om de wateroverlast en schade zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Een vast onderdeel van crisisbeheersing is om na een crisis met alle betrokken crisispartners na te gaan of alle vooraf opgestelde crisismechanismen en -plannen gewerkt hebben en/of er nieuwe inzichten naar voren zijn gekomen m.b.t. de aanpak van, in dit geval, een hoogwater- en wateroverlastcrisis. Ook het Ministerie van IenW en Rijkswaterstaat (RWS) hebben het functioneren van de crisisaanpak geëvalueerd. Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluaties en het vervolg. De evaluatierapporten zijn bijgevoegd1.

Evaluatie Rijkswaterstaat

Als beheerder van het hoofdvaarwegsysteem en het hoofdwatersysteem en verantwoordelijke voor het weg- en scheepvaartverkeer op de hoofd(vaar)wegen had RWS een belangrijke rol bij de aanpak van de hoogwatercrisis in Limburg. RWS evalueert iedere opschaling van de crisisorganisatie om te leren van de inzet. Zoals eerder aan u gemeld is ook de hoogwaterberichtgeving2 hier onderdeel van.3 In dit geval is het lectoraat Crisisbeheersing van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) gevraagd om de evaluatie te doen. De evaluatie richt zich op de periode van volledige opschaling (12-07-21) tot en met de afschaling (20-07-21).

Conclusies

Hieronder wordt weergegeven tot welke conclusies het NIPV komt.

1. Samenwerken binnen Rijkswaterstaat

Het NIPV concludeert dat:

– RWS goed heeft gefunctioneerd dankzij de kennis, expertise en inzet van de vele verschillende teams. Zowel tijdens als na het hoogwater is met man en macht effectief gewerkt om de crisissituatie het hoofd te bieden en de schade te beperken. RWS-medewerkers werden langdurig belast door deze crisis, maar er was een grote bereidheid om elkaar te helpen. Bijzonder was dat door deze crisis ook eigen medewerkers direct getroffen waren;

– in de samenwerking tussen sommige teams er wel aandachtspunten zijn aan te wijzen, zoals het werken op afstand binnen een team, de verbinding met de regio en de verbinding tussen het water- en het wegenareaal.

– de crisisorganisatie over het algemeen voldoende overzicht had over de verschillende teams en hun taken en rollen;

2. Het organiseren van het crisismanagement

Het NIPV concludeert dat:

– de kennis van en de ervaring met de nieuwe crisisstructuur4 wisselend bleken;

– de (operationele) medewerkers goed zicht hadden op hun eigen werkzaamheden;

– het actueel houden van de beeldvorming een uitdaging was. RWS maakte voor de informatiedeling gebruik van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) en Whatsapp. Het gebruik van Whatsapp was toegankelijk en laagdrempelig, maar zorgde wel voor een (te) grote informatiestroom.

3. Adviseren over een hoogwatersituatie

Het NIPV concludeert dat:

– de aanwezigheid van RWS in de crisisteams van de Limburgse veiligheidsregio’s gewaardeerd werd. Toch was het soms lastig om de voorspellingen over de waterstand en afvoer van de Maas goed te duiden voor wat betreft de mogelijke effecten en te vertalen naar een duidelijk beeld van de situatie;

– de hoogwaterberichtgeving gepaard gaat met onzekerheden; voor het verkrijgen van een juist beeld van de situatie was een adequate duiding door RWS wenselijk. Specialistische kennis over hoogwatersituaties en over het gebied was op verschillende plaatsen gewild en daarmee schaars, ook door de vakantieperiode en openstaande vacatures;

– RWS duidelijk moeite heeft gedaan om de algemene keten te ondersteunen, maar de veiligheidsregio’s verwachtten daarbij in eerste instantie meer dan waarin RWS kon voorzien.

Aanbevelingen

Op basis van deze conclusies komt het NIPV tot een aantal aanbevelingen aan RWS. Deze zijn onder te verdelen in drie thema’s: samenwerken binnen RWS, samenwerken met partners en het adviseren over een hoogwatersituatie.

1. Samenwerking binnen RWS:

Het NIPV beveelt RWS aan om te blijven oefenen, opleiden en trainen om de ins en outs van de crisisaanpak bij medewerkers van RWS voldoende te laten internaliseren. Ook adviseert het NIPV de crisisstructuur zo eenvoudig mogelijk te houden en dus constant te blijven bekijken welke teams bij een crisis wel of geen rol zouden moeten hebben.

2. Samenwerken met partners:

Het NIPV adviseert RWS om de komende jaren regelmatig voor verschillende soorten van (hoogwater)calamiteiten oefeningen te beleggen met het Waterschap Limburg en beide Limburgse veiligheidsregio’s. Door meer inzicht te krijgen in elkaars verantwoordelijkheden, maar ook in dilemma’s die (mogelijk) spelen tijdens een hoogwatercrisis, ontstaat onderling begrip en kunnen deze organisaties in de toekomst meer voor elkaar betekenen. Daarnaast zou permanent geïnvesteerd moeten worden in het kennen en gekend worden met name richting de veiligheidsregio’s.

3. Adviseren over een hoogwatersituatie:

Het NIPV beveelt RWS aan om afspraken te maken over welke informatie exact opgehaald moet worden door RWS om goed te kunnen duiden wat de mogelijke effecten zijn van het hoogwater op de regio en deze afspraken in de draaiboeken te verwerken. Ook adviseert het NIPV om vooraf te bezien hoe RWS de hoogwaterdeskundige ondersteuning van de regio’s (bijvoorbeeld d.m.v. liaisons) kan organiseren bij meer opgeschaalde veiligheidsregio’s; in dit geval ging het om twee veiligheidsregio’s, maar dit kan in de toekomst ook om meer veiligheidsregio’s gaan.

Vervolg

Ik onderschrijf de conclusies en neem alle aanbevelingen over. De aanbevelingen worden door Rijkswaterstaat omgezet in concrete acties zoals opleiden, trainen en oefenen. Daarnaast participeert RWS in de verbeterprojecten met crisispartners in Limburg zoals deze op 12 april jl. door de betrokken bestuurders zijn vastgesteld. RWS heeft hierbij een trekkende rol als het gaat om het verbeteren van de duiding van het situationeel beeld.

Evaluatie DCC-IenW

In opdracht van het DCC-IenW (Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing IenW) is ook de departementale crisisbeheersing geëvalueerd, in dit geval door bureau COT. Het rapport «Leerevaluatie departementale crisisbeheersing Hoogwater en Wateroverlast juli 2021» is als bijlage bijgevoegd. De belangrijkste conclusie van het COT is dat met het specifiek ingestelde crisisoverleg onder voorzitterschap van de portefeuillehouder crisisbeheersing IenW én met een directe vertegenwoordiging van de Unie van Waterschappen en andere stakeholders er effectief en succesvol gehandeld is in de departementale crisisbeheersing.

Twee aandachtspunten uit de rapportage van het COT zijn: communiceer in het begin goed indien er afgeweken wordt van de gebruikelijke crisisoverleggen én zorg tijdens de crisisbeheersing op tijd voor het inrichten van de nafase. Het DCC-IenW zal de aandachtspunten ter harte nemen en verwerken in de handboeken.

Tot slot

De ramp in Limburg heeft voor veel schade bij inwoners en organisaties gezorgd. Veel schade is inmiddels hersteld, maar helaas nog niet alles. De gevolgen zijn nog dagelijks voor veel inwoners merkbaar. Ik ben er van overtuigd dat we met de uitkomsten van deze evaluaties, samen met de uitkomsten van de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater eind dit jaar, weer beter voorbereid zullen zijn op een volgende hoogwatercrisis.

Met deze brief wil ik nogmaals alle medewerkers van het Ministerie van IenW en Rijkswaterstaat danken voor hun inzet bij de aanpak van deze ramp. Dankzij hun expertise, betrokkenheid, doorzettingsvermogen en bereidheid om elkaar te helpen hebben zij samen met alle partners en betrokken burgers nog erger weten te voorkomen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  2. Tijdens een hoogwatercrisis handelen RWS, waterschappen en veiligheidsregio’s zoveel mogelijk preventief om het falen van keringen te voorkomen (bijvoorbeeld d.m.v. zandzakken of noodkeringen) of de gevolgen van hoogwater of overstromingen te beperken (bijvoorbeeld door evacuaties). De basis van dit handelen is de hoogwaterberichtgeving van RWS. Het waarschuwen en informeren bij hoogwater is een wettelijke taak van RWS.↩︎

  3. Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1703.↩︎

  4. De afgelopen jaren heeft RWS de crisisaanpak geprofessionaliseerd onder meer op basis van verschillende aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Aansturing van de crisis vindt sinds medio 2020 plaats vanuit één landelijk crisisteam (CT-RWS). Dit alles wordt ondersteund door een centrale afdeling crisismanagement.↩︎