[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2022D20092, datum: 2022-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36120-XV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36120 XV-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2022Z09845:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021‒2022
36 120XV Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Vanwege de spoedeisende maatregelen is op 18 maart 2022 de tweede incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Eerste Kamer heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

C.J. Schouten

Begrotingsstaat premiegefinancierd (voorjaarsnota)

Totaal 66.249.517 66.249.517 240.156 ‒ 885.541 ‒ 885.541 ‒ 15.528
Beleidsartikelen
1 Arbeidsmarkt 457.106 457.106 0 ‒ 40.603 ‒ 40.603 0
3 Arbeidsongeschiktheid 11.190.558 11.190.558 0 62.027 62.027 0
5 Werkloosheid 4.334.480 4.334.480 240.156 ‒ 1.071.025 ‒ 1.071.025 ‒ 15.528
6 Ziekte en verlofregelingen 3.726.793 3.726.793 0 187.238 187.238 0
8 Oudedagsvoorziening 44.160.815 44.160.815 0 ‒ 6.038 ‒ 6.038 0
9 Nabestaanden 309.839 309.839 0 ‒ 7.968 ‒ 7.968 0
11 Uitvoeringskosten 2.069.926 2.069.926 0 ‒ 9.172 ‒ 9.172 0

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze suppletoire begroting worden de Voorjaarsnotamutaties van Hoofdstuk XV naar de begrotingsartikelen geboekt en aldaar toegelicht. De indeling van deze suppletoire begroting sluit aan bij de begrotingsstructuur in de vastgestelde begroting 2022. Sinds het begrotingjaar 2019 worden de Voorjaarsnotamutaties van de premiegefinancierde regelingen ook toegelicht per artikel.

In deze suppletoire begroting is de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota verwerkt, voorzover die neerslaat in de begrotingsgefinancierde uitgaven en in de premiegefinancierde regelingen. Het betreft daarbij:

  1. macro-economische bijstellingen (conjunctuur);
  2. uitvoeringsbijstellingen (volume, lonen en prijzen);
  3. beleidsmaatregelen die de begroting 2022 of de premiegefinancierde regelingen 2022 raken;
  4. het toekennen van de eindejaarsmarge 2021 en van de loon- en prijsbijstelling 2022 (allen afkomstig van het Ministerie van Financien) voor de begrotingsgefinancierde uitgaven.

Daarnaast is in deze suppletoire begroting een aantal budgettair neutrale herschikkingen tussen subartikelonderdelen opgenomen. Jaarlijks wordt binnen SZW aan de hand van jaarprogramma's een nadere toedeling gemaakt van het totaal van de apparaatsuitgaven en de algemene programma-uitgaven. Dit leidt tot verschuivingen tussen budgetten.

De organisatiestructuur van het departement is opgebouwd uit circa 35 organisatie-eenheden die alle een eigen budgetverantwoordelijkheid hebben. Het aantal budgetmutaties bij budgetten van dezelfde budgethouder en mutaties tussen budgethouders onderling is aanzienlijk. Om die reden is afgezien van het toelichten van de afzonderlijke mutaties. Herschikkingen tussen budgetten staan geclusterd in de toelichting opgenomen als «Budgettair neutrale herschikkingen binnen SZW».

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De bovenstaande ondergrenzen zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften voor het toelichten van mutaties in deze 1e suppletoire begroting van SZW. SZW licht alle mutaties per artikel onderdeel toe om zo een volledig mogelijk beeld te geven.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Vastgestelde begroting 2022 na 2e ISB 51.893.033 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Uitvoeringsmutatie LKV/LIV/Jeugd-LIV ‒ 2.595 1
Bescherming arbeidsmigranten (commissie Roemer) 3.200 1
Uitvoeringsmutaties NOW 323.383 1
Uitvoeringsmutaties PW-uitk, TW en AIO ‒ 461.864 2
Uitvoeringsmutaties Tozo en bijstand zelfstandigen 294.420 2
Uitvoeringsmutaties Wajong 147.839 4
Uitvoeringsmutatie IOW ‒ 10.077 5
Uitvoeringsmutatie KOT 138.731 7
KOT loslaten koppeling gewerkte uren 3.000 7
Uitvoeringsmutatie WKB en AKW ‒ 3.161 10
Diverse mutaties uitvoeringskosten UWV, SVB en IB ‒ 29.239 11
Diverse mutaties Rijksbijdragen ‒ 2.567.500 12
Mutaties Integratie en maatschappelijke samenhang 31.154 13
Onderwijsroutes 15.000 13
Mutaties personeel en materieel 6.011 96
Toedeling prijs- en loonbijstelling 2022 65.707 99
Uitvoeringskosten Wet toekomst pensioenen 885 99
Bescherming arbeidsmigranten (commissie Roemer) 6.800 99
Diverse dekkingen en reserveringen 21.856 div
Diverse overboekingen met andere departementen ‒ 40.691 div
Diverse kasschuiven ‒ 116.693 div
Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2021 26.180 div
Diverse mutaties 293 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2022 49.745.672
Vastgestelde begroting 2022 na 2e ISB 1.883.636 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstelling boete-ontvangsten ‒ 3.700 1
Terugontvangsten NOW 1.691.518 1
Terugontvangsten Tozo 216.755 2
Uitvoeringsmutaties KOT ‒ 18.371 7
Uitvoeringsmutaties WKB 17.675 10
Mutatie RSO 1.358 96
Stand na de 1e suppletoire begroting 2022 3.788.871
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2022 na 2e ISB 66.249.517 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Uitvoeringsmutaties TV na 2 jaar ziekte ‒ 26.390 1
Uitvoeringsmutaties compensatieverg TV MKB ‒ 16.977 1
Uitvoeringsmutaties arbeidsongeschiktheid 22.665 3
Uitvoeringsmutaties werkeloosheid ‒ 1.059.538 5
Uitvoeringsmutaties ziekte en verlofregelingen 168.056 6
Uitvoeringsmutaties oudedagsvoorziening ‒ 171.115 8
Uitvoeringsmutaties nabestaanden ‒ 8.552 9
Uitvoeringsmutaties uitvoering UWV en SVB ‒ 29.672 11
Bijstelling inkomensoverdrachten nominaal 265.982 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2022 65.393.976
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2022 na 2e ISB 240.156 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstelling UFO ontvangsten ‒ 16.000 5
Bijstelling UFO ontvangsten nominaal 472 5
Stand na de 1e suppletoire begroting 2022 224.628

2.2 Overzicht coronamaatregelen

1 Tijdelijke maatregel overbrugging van werkbehoud (NOW) 1.809 1.809 0 2021-2022 35 993 nr 1
2 Macrobudget participatiewet uitk en intertemp tegemoetk 16 16 0 2021-2022 35 993 nr 1
7 Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage 78 78 0 2021-2022 35 993 nr 1
11 Uitvoeringskosten UWV NOW-6 5 5 0 2021-2022 35 993 nr 1
96 Personeel kerndepartement uitvoeringkosten NOW-6 3 3 0 2021-2022 35 993 nr 1
Totaal 1.911 1.911 0

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 4.885.364 1.111.297 5.996.661 266.412 6.263.073 ‒ 286.120 89.619 26.543 ‒ 207.240
Uitgaven 4.546.625 1.111.297 5.657.922 243.574 5.901.496 ‒ 295.307 ‒ 27.645 101.425 ‒ 240.032
Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel 374.109 0 374.109 ‒ 12.263 361.846 ‒ 12.243 40.780 359.906 0
Minimumjeugdloonvoordeel 18.767 0 18.767 142 18.909 142 2.142 0 0
Loonkostenvoordelen 128.457 0 128.457 9.526 137.983 9.704 9.898 ‒ 368.873 ‒ 241.601
Subsidies (regelingen)
Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden 122.931 0 122.931 ‒ 32.132 90.799 ‒ 7.736 ‒ 79.253 75.856 ‒ 19.027
Overige subsidies algemeen 3.112 3.920 7.032 69 7.101 29 37 0 0
Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen 11.000 0 11.000 ‒ 5.129 5.871 ‒ 6.015 ‒ 700 ‒ 5.575 16.810
Stimuleringregeling LLO in MKB 65.200 0 65.200 ‒ 36.877 28.323 0 0 40.000 0
Stimulans Arbeidsmarktpositie 180.321 0 180.321 ‒ 2.975 177.346 0 0 0 0
Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid 3.550.019 1.098.495 4.648.514 323.383 4.971.897 ‒ 277.706 0 0 0
Nederland leert door 52.600 8.802 61.402 ‒ 806 60.596 ‒ 227 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten 30.863 80 30.943 3.777 34.720 2.517 3.223 3.883 3.786
Bekostiging
Bekostiging 550 0 550 0 550 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Ministerie van VWS 56 0 56 51 107 0 0 0 0
Ministerie van EZK 3.874 0 3.874 ‒ 3.192 682 ‒ 3.772 ‒ 3.772 ‒ 3.772 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap RIVM 4.596 0 4.596 0 4.596 0 0 0 0
Agentschap CJIB 170 0 170 0 170 0 0 0 0
Ontvangsten 988.799 ‒ 974.989 13.810 1.687.818 1.701.628 ‒ 388.294 ‒ 46.151 ‒ 88.948 ‒ 50.150
Ontvangsten
Algemeen 1.110 0 1.110 0 1.110 0 0 0 0
Boeten 12.700 0 12.700 ‒ 3.700 9.000 0 0 0 0
Terug ontvangsten NOW 974.989 ‒ 974.989 0 1.691.518 1.691.518 ‒ 388.294 ‒ 46.151 ‒ 88.948 ‒ 50.150

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 243,6 miljoen bij de uitgaven en € 266,4 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 1.687,8 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 99,81%.

Inkomensoverdrachten: lage-inkomensvoordeel (LIV)

  1. De raming voor 2022 is met -/- € 12,3 miljoen verlaagd en de raming van 2023 tot en met 2025 is met -/- € 12,2 miljoen verlaagd door de verwerking van de voorlopige realisatiegegevens over 2021.
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het LKV Jongeren niet wordt ingevoerd. Het LIV kan door de uitvoeringstechnische redenen pas in 2025 worden afgeschaft. In 2025 wordt € 269,1 miljoen, dat was gereserveerd voor de invoering van het LKV Jongeren en de compensatie voor Wsw/beschut (beiden afkomstig uit het LIV-budget), daarom weer teruggeboekt.
  3. Door het structureel maken van het LKV Banenafspraak in 2025 i.p.v. in 2024 en het uitstellen van het afschaffen van het LIV van 2024 naar 2025, is er in 2025 sprake van een budgettair neutrale herschikking tussen LIV en LKV (€ 103,0 miljoen in 2025).
  4. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) uit het coalitieakkoord gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. Dit leidt in 2024 (vanwege uitbetaling in jaar t+1) tot een stijging van de uitgaven aan het LIV van naar schatting € 53,0 miljoen. In 2024 (uitbetaling in 2025) wordt de verhoging van het wettelijk minimumloon budgettair neutraal opgevangen binnen het LIV. Vanaf 2025 (uitbetaling in 2026) wordt het LIV afgeschaft.

Inkomensoverdachten: minimumjeugdloonvoordeel

  1. De raming voor 2022 tot en met 2024 is licht opwaarts bijgesteld (€ 0,1 miljoen per jaar) door de verwerking van de voorlopige realisatiegegevens over 2021.
  2. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) uit het coalitieakkoord gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. Dit leidt tot een stijging van de uitgaven aan het Jeugd-LIV in 2024 (vanwege uitbetaling in jaar t+1) van naar schatting € 2,0 miljoen. Vanaf 2024 (uitbetaling in 2025) wordt het Jeugd-LIV afgeschaft.

Inkomensoverdrachten: loonkostenvoordelen (LKV)

  1. Op basis van de voorlopige realisaties over 2021 is de raming structureel naar boven bijgesteld (€ 9,5 miljoen in 2022).
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het LKV Jongeren niet wordt ingevoerd. De reservering wordt vanaf 2025 structureel uitgeboekt (- € 250,0 miljoen). Voor 2025 wordt dit bedrag weer teruggeboekt naar het LIV.
  3. Door het structureel maken van het LKV Banenafspraak in 2025 i.p.v. in 2024 en het uitstellen van het afschaffen van het LIV van 2024 naar 2025, is er in 2025 van een budgettair neutrale herschikking tussen LIV en LKV (- € 103,0 miljoen in 2025).
  4. Het structureel maken van het LKV Banenafspraak wordt uitgesteld van 2024 naar 2025. Hiermee wordt ook het schrappen van de 3-jaarsbepaling van dit LKV een jaar uitgesteld (- 10,6 miljoen in 2025).

Subsidies: Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

  1. Voor de maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU) is meerjarig in totaal 1 miljard euro beschikbaar. In de zomer van 2021 heeft het eerste aanvraagtijdvak voor activiteitenplannen opengestaan en aan het eind van het jaar was de behandeling van de aanvragen afgerond. Het subsidieplafond voor het tweede tijdvak, in het eerste kwartaal van 2022, is iets lager vastgesteld dan eerder werd verwacht, omdat sectoren hebben aangegeven meer tijd nodig te hebben om tot afspraken te komen over eerder uittreden en duurzame inzetbaarheid. Om beter bij het verwachte kasritme van de eerste tijdvakken aan te sluiten is er een budgettaire neutrale kasschuif van 2022 (- € 38,0 miljoen) naar 2023 tot en met 2027 gedaan.
  2. Om ervoor te zorgen dat het totaalbedrag voor de MDI&EU (€ 1 miljard) beschikbaar blijft, wordt via de eindejaarsmarge van 2021 de onderuitputting op de regeling in 2021 van € 5,8 miljoen aan budget voor de begroting 2022 toegevoegd.

Subsidies: Overige subsidies algemeen

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 0,1 miljoen).

Subsidies: Duurzame inzetbaarheid en een levenlang ontwikkelen

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 0,6 miljoen).
  2. Om beter bij het verwachte kasritme aan te sluiten is er een budgettair neutrale kasschuif van 2022 (- € 4,5 miljoen) naar 2023 tot en met 2026 gedaan.

Subsidies: Stimuleringsregeling LLO in MKB

  1. Om beter bij het verwachte kasritme aan te sluiten is er een budgettair neutrale kasschuif van 2022 (- € 40,0 miljoen) naar 2025 gedaan.
  2. Via de eindejaarsmarge van 2021 is er € 3,1 miljoen aan budget voor de begroting 2022 toegevoegd.

Subsidies: Stimulans Arbeidsmarktpositie

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 0,9 miljoen).
  2. Er is een overboeking naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van - € 2,1 miljoen voor meer uren die DUO gemaakt heeft voor het uitvoeren van de subsidieregeling.

Subsidies: Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid

  1. Om volledig aan te sluiten bij de afrekensystematiek van de NOW hebben er budgettaire herschikkingen plaatsgevonden. In 2022 wordt met UWV het saldo van de nog te verwachten uitgaven minus ontvangsten afgerekend. Indien UWV tot op heden meer is bevoorschot dan in totaal (na alle vaststellingen) aan uitgaven wordt verwacht, betaalt UWV het te veel ontvangen bedrag terug. In de omgekeerde situatie betaald SZW in 2022 nog een bedrag na. Deze afrekening vindt plaats per individuele NOW-regeling. Het gevolg van het aansluiten bij deze systematiek is allereerst dat alle uitgaven en ontvangsten vanaf 2023 in de begroting naar 0 gaan. Het betreft cumulatief € 277,7 miljoen aan uitgaven en € 585,2 miljoen aan ontvangsten. In de tabel hierboven is de cumulatieve neerwaartse bijstelling van de ontvangsten vanaf 2023 overigens € 573,5 miljoen. Het verschil komt door ontvangsten die voor 2027 op de begroting stonden, die zijn niet in tabel 8 weergegeven. Het tweede gevolg van het aansluiten bij deze systematiek is dat de uitgaven en ontvangsten raming voor 2022 per NOW-regeling wordt aangesloten bij de verwachte afrekening die plaatsvindt. Voor de uitgaven impliceert dit een opwaartse bijstelling van € 137,1 miljoen in 2022 en voor de ontvangsten is er geen mutatie.
  2. Op basis van de uitvoeringsgegevens van het UWV is de uitgavenraming van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) naar boven bijgesteld met € 186,2 miloen voor 2022. Van de NOW 1 (€ 91,5 miljoen) en de NOW 2 (€ 122,8 miljoen) vallen de nabetalingen hoger uit. Het aantal aanvragen voor de zevende tranche (NOW 5) valt lager uit (- € 28 miljoen).

Subsidies: Nederland leert door

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 0,8 miljoen).

Opdrachten, bijdrage andere begrotingen en bijdrage agentschappen

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 1,7 miljoen).
  2. Op het opdrachtenbudget is via de eindejaarsmarge van 2021 voor een totaal bedrag van € 1,3 miljoen aan budget voor de begroting 2022 toegevoegd.
  3. Er zijn in totaal 12 overboekingen met andere departementen verwerkt bij opdrachten en bijdrage andere hoofdstukken (- € 6,3 miljoen). De grootste is de overboeking naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de aanvullende rijksbijdrage TNO voor het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden (- € 3,8 miljoen).
  4. Voor opdrachten communicatie wordt van 2022 t/m 2025 jaarlijks € 0,7 miljoen budget toegevoegd voor communicatieactiviteiten met betrekking tot regelingen en wetgevingstrajecten.
  5. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van begrotingsgefinancierd naar premiegefinancierd (artikel 11 uitvoering SVB ) voor bijdrage Stichting Pensioenregister (- € 0,1 miljoen vanaf 2023 structureel).
  6. In het Coalitieakkoord zijn voor de aanbevelingen van de commissie Roemer (aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten) structureel middelen gereserveerd. Er worden nu middelen geboekt voor overkoepelende uitvoeringskosten en voor certificering, € 3,2 miljoen in 2022 oplopend tot € 5,0 miljoen vanaf 2024 structureel.

Verplichtingen artikel 1 

Op de kasschuiven wijkt het verplichtingenbedrag € 10,8 miljoen af van het kasbedrag. De verplichtingen worden in 2022 al aangegaan terwijl de uitbetalingen verspreid over de jaren plaatsvinden. Verder wijkt bij de eindejaarsmarge het verplichtingenbedrag € 12,0 miljoen af van het kasbedrag. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal € 22,8 miljoen hoger dan de uitgavenmutaties ad € 243,6 miljoen.

Ontvangsten: Boeten

  1. De raming van de boeteontvangsten is voor 2022 naar beneden bijgesteld (- € 3,7 miljoen). Dit komt omdat het aandeel reactieve inspecties nog steeds hoger is dan verwacht. Reactieve inspecties kosten meer tijd, waardoor er minder inspecties plaatsvinden en er minder boetes worden opgelegd. Daarnaast zijn er minder boetes opgelegd en geïnd door de coronacrisis, wat ook invloed heeft op de verwachte boeteontvangsten voor 2022. De raming van de boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) is met aanzienlijke onzekerheid omgeven. Boeteontvangsten hangen onder andere af van het aantal inspecties en wat er wordt waargenomen bij deze inspecties. Overigens zijn boeteontvangsten niet taakstellend voor de NLA. Zij stuurt niet op het behalen van de geraamde boetontvangsten. De NLA stuurt uiteraard wel op het innen van de opgelegde boetes.

Ontvangsten: terugontvangsten NOW

  1. Om volledig aan te sluiten bij de afrekensystematiek van de NOW hebben er budgettaire herschikkingen plaatsgevonden. In 2022 wordt met UWV het saldo van de nog te verwachten uitgaven minus ontvangsten afgerekend. Indien UWV tot op heden meer is bevoorschot dan in totaal (na alle vaststellingen) aan uitgaven wordt verwacht, betaalt UWV het te veel ontvangen bedrag terug. In de omgekeerde situatie betaald SZW in 2022 nog een bedrag na. Deze afrekening vindt plaats per individuele NOW-regeling. Het gevolg van het aansluiten bij deze systematiek is allereerst dat alle uitgaven en ontvangsten vanaf 2023 in de begroting naar 0 gaan. Het betreft cumulatief € 277,7 miljoen aan uitgaven en € 585,2 miljoen aan ontvangsten. In de tabel hierboven is de cumulatieve neerwaartse bijstelling van de ontvangsten vanaf 2023 overigens € 573,5 miljoen. Het verschil komt door ontvangsten die voor 2027 op de begroting stonden, die zijn niet in tabel 8 weergegeven. Het tweede gevolg van het aansluiten bij deze systematiek is dat de uitgaven en ontvangsten raming voor 2022 per NOW-regeling wordt aangesloten bij de verwachte afrekening die plaatsvindt. Voor de uitgaven impliceert dit een opwaartse bijstelling van € 137,1 miljoen in 2022 en voor de ontvangsten is er geen mutatie.
  2. De voorschotten voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) die in 2020 en 2021 verstrekt zijn worden door het UWV vastgesteld. Als voorschotten te hoog zijn geweest moet het te veel ontvangen bedrag terug worden betaald door de werkgever aan het UWV. Dit leidt in 2022 tot terugontvangsten voor de NOW 1 (€ 867,7 miljoen) en NOW 2 (€ 492,8 miljoen) van totaal € 1.360,5 miljoen.
  3. Er is minder subsidie voor de NOW-5 (zevende tranche) aangevraagd dan begroot. SZW ontvangt in 2022 € 331,0 miljoen terug, omdat het verstrekte bedrag aan UWV in 2021 voor de uitbetaling van NOW-subsidies achteraf te hoog is gebleken.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 457.106 0 457.106 ‒ 40.603 416.503 ‒ 58.528 ‒ 45.141 ‒ 31.692 ‒ 34.525
Uitgaven 457.106 0 457.106 ‒ 40.603 416.503 ‒ 58.528 ‒ 45.141 ‒ 31.692 ‒ 34.525
Inkomensoverdrachten
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte 413.429 0 413.429 ‒ 26.390 387.039 ‒ 62.032 ‒ 69.134 ‒ 76.312 ‒ 83.451
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte nominaal 8.000 0 8.000 2.932 10.932 6.646 25.415 44.270 48.090
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB nominaal 677 0 677 ‒ 168 509 644 2.364 4.136 4.622
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB 35.000 0 35.000 ‒ 16.977 18.023 ‒ 3.786 ‒ 3.786 ‒ 3.786 ‒ 3.786
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 40,6 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdracht: transitievergoeding na 2 jaar ziekte

  1. De regeling is ingegaan per 2020, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. De raming is meerjarig neerwaarts bijgesteld (- € 26 miljoen in 2022). Op basis van uitvoeringsinformatie over 2021 zijn de incidentele uitgaven (terugwerkende kracht) hoger uitgekomen en de structurele uitgaven lager dan eerder was ingeschat. Een deel van de aanvragen met terugwerkende kracht was per abuis als structureel gelabeld, waardoor deze uitgaven te hoog waren ingeschat. Dit is nu naar beneden bijgesteld. De neerwaartse bijstelling op de structurele uitgaven werkt vanaf 2022 meerjarig door. De meevaller op de uitgaven komt in latere jaren hoger uit. De reden hiervoor is dat de volumeontwikkeling naar verwachting een piek kent in 2022, in verband met langdurige ziekte als gevolg van COVID, en daarna licht afneemt. In de eerdere raming werd nog uitgegaan van een stijgende volumeontwikkeling tot 2027 (op grond van demografie).
  2. Er is een overboeking naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor aanpassing van de raming compensatie-uitgaven aan PGB-houders voor de compensatie transitievergoedking bij ontslag van de zorgverlener wegens langdurige ziekte (- € 0,1 miljoen).

Inkomensoverdracht: compensatieregeling Transitievergoeding MKB

  1. De compensatieregeling is per 1 januari 2021 in werking getreden voor bedrijfsbeëindiging wegens pensionering of overlijden van de werkgever. Op grond van uitvoeringsinformatie tot en met december 2021 is de uitgavenraming neerwaarts bijgesteld. De neerwaartse bijstelling bedraagt - € 5 miljoen in 2022 en vanaf 2023 - € 4 miljoen jaarlijks structureel.
  2. Inwerkingtreding in 2022 van een regeling voor het onderdeel bedrijfsbeëindiging wegens ziekte of gebreken van de werkgever is niet mogelijk. Dit leidt tot vrijval van - € 12 miljoen in 2022.

Nominaal

  1. Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 2,8 miljoen.

3.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 7.380.940 16.277 7.397.217 ‒ 137.432 7.259.785 ‒ 491.226 ‒ 517.999 ‒ 588.827 ‒ 573.539
Uitgaven 7.388.951 16.277 7.405.228 ‒ 140.656 7.264.572 ‒ 490.984 ‒ 517.893 ‒ 588.817 ‒ 574.687
Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming 6.446.650 15.674 6.462.324 ‒ 396.312 6.066.012 ‒ 382.122 ‒ 406.361 ‒ 464.606 ‒ 443.077
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004) 15.016 0 15.016 294.420 309.436 ‒ 3.470 ‒ 3.987 ‒ 3.987 ‒ 3.987
AIO 380.514 0 380.514 ‒ 20.036 360.478 ‒ 24.463 ‒ 27.649 ‒ 30.897 ‒ 35.556
TW 474.868 0 474.868 ‒ 45.516 429.352 ‒ 84.057 ‒ 83.631 ‒ 93.344 ‒ 94.809
Bijstand overig 910 0 910 ‒ 130 780 ‒ 110 ‒ 110 ‒ 110 ‒ 120
Onderstand (Caribisch Nederland) 4.174 270 4.444 853 5.297 2.610 3.399 3.939 3.962
Subsidies (regelingen)
Regionale kansen kinderen 0 0 0 36 36 0 0 0 0
SBCM 2.800 0 2.800 0 2.800 0 0 0 0
NIBUD 314 0 314 71 385 6 2 0 0
Overige subsidies algemeen 10.340 0 10.340 14.112 24.452 1.952 1.498 1.500 1.500
Armoede en schulden 488 0 488 130 618 0 0 0 0
Alle kinderen doen mee 13.780 0 13.780 1.615 15.395 237 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten algemeen 26.181 333 26.514 10.101 36.615 ‒ 1.567 ‒ 1.054 ‒ 1.312 ‒ 2.600
Bekostiging
ZonMw 1.297 0 1.297 0 1.297 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ZonMw 175 0 175 0 175 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financien 1.100 0 1.100 0 1.100 0 0 0 0
Bijdrage aan sociale fondsen
Pensioenfonds Wsw 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 335 0 335 0 335 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Contributie CASS 9 0 9 0 9 0 0 0 0
Ontvangsten 18.215 0 18.215 216.755 234.970 ‒ 298 ‒ 2.447 ‒ 4.945 ‒ 5.443
Ontvangsten
Algemeen 18.215 0 18.215 0 18.215 ‒ 298 ‒ 797 ‒ 1.595 ‒ 2.193
Tozo retour kapitaal verstrekkingen 0 0 0 216.755 216.755 0 ‒ 1.650 ‒ 3.350 ‒ 3.250

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 140,7 miljoen bij de uitgaven en ‒ € 147,4 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 216,8 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 99,42%.

Inkomensoverdrachten: macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

  1. Het deelbudget voor bijstand voor 2022 en latere jaren is verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2022. Dit komt voornamelijk door de verwerking van de voorlopige realisaties 2021 (- € 140,4 miljoen in 2022) en de conjunctuur (- € 143,3 miljoen in 2022).
  2. Door uitstel van het wetsvoorstel Breed Offensief gaat de vrijlating Loonkostensubsidie later van start. Dit zorgt voor een beleidsmatige besparing in 2022 van - € 3,5 miljoen en een kasschuif van € 4,1 miljoen van 2022 naar 2023.
  3. Het deelbudget voor Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW) voor 2022 en latere jaren is verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2022. Hier zijn verschillende oorzaken voor: de voorlopige realisaties 2021 (- € 11,1 miljoen in 2022) en de aangepaste prognose van de doorstroom van de WW naar de IOAW (- € 20,4 miljoen in 2022).
  4. Bij de Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikt gewezen Zelfstandige (IOAZ) is het deelbudget voor 2022 en latere jaren aangepast op basis van de voorlopige realisaties 2021 (- € 3,4 miljoen in 2022).
  5. Het deelbudget voor loonkostensubsidie (LKS) voor 2022 en latere jaren is verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2022. Dit komt door de verwerking van de volumerealisaties van 2021 (- € 21,7 miljoen in 2022). Verder is de voorlopige prijsrealisatie van 2021 verwerkt, dit leidt tot een toename van € 11,7 miljoen in 2022.
  6. Het budget voor de Bbz voor 2022 is met - € 60,4 miljoen bijgesteld als gevolg van de verwerking van de voorlopige realisaties 2021. Dit effect is enkel doorgetrokken voor 2022, vanwege het incidentele karakter van de meevaller door afloop van de Tozo per 1 oktober 2021 en de doorstroom van zelfstandigen naar de Bbz.
  7. Vanwege het intrekken van het wetsvoorstel Fraudevorderingen in de vermogenstoets van de Participatiewet is de daaraan gekoppelde besparing uitgeboekt. Vanaf 2022 wordt er € 0,5 miljoen toegevoegd aan het budget voor de bijstand, het effect loopt op tot € 1,3 miljoen in 2026. Dit is een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting.
  8. In het Coalitieakkoord is opgenomen om de leeftijdsgrens voor kostendelende medebewoners op te hogen naar 27 jaar. Dit betekent dat inwonende jongvolwassenen tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendeler voor de uitkering van huisgenoten. Vanaf 2023 wordt er € 54,3 miljoen aan het macrobudget toegevoegd oplopend naar € 57,3 miljoen vanaf 2026.
  9. In het Coalitieakkoord is opgenomen om de afbouw van de Algemene Heffingskorting (AHK) in het referentieminimumloon in 2024 en 2025 te versnellen. Naast een besparing op de hoogte van de uitkering, daalt hierdoor ook het beroep op de bijstand. In 2024 levert dit een besparing op van - € 9,0 miljoen, vanaf 2025 is er structureel jaarlijks - € 18,0 miljoen besparing tot de afbouw van de AHK in het referentieminimumloon is afgerond.
  10. In het Coalitieakkoord is opgenomen om een minimumuurloon in te voeren. Dat heeft ook gevolgen voor de uitgaven van Loonkostensubsidie, doordat het wettelijk minimumloon voor een deel van de personen die werken met loonkostensubsidie omhoog gaat. Vanaf 2024 wordt er € 23,2 miljoen aan het budget toegevoegd oplopend naar € 27,7 miljoen in 2026.

Inkomensoverdrachten: Tozo en Bijstand zelfstandigen

  1. Op basis van definitieve realisaties van 2020 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) wordt de vergoeding van gemeenten dit jaar vastgesteld. Dit leidt tot een nabetaling in 2022 (€ 19,7 miljoen).
  2. Op basis van voorlopige realisaties van 2021 van de Tozo worden de voorschotten die eerder aan gemeenten zijn toegekend dit jaar bijgesteld. Dit leidt tot een nabetaling in 2022 (€ 274,7 miljoen). Definitieve afrekeningen volgen volgend jaar.
  3. Gemeenten hebben in 2021 kosten gemaakt voor het Bbz voor binnenvaartschippers (BOB), waar geen rekening mee was gehouden. Die kosten worden in 2023 vergoed (€ 0,5 miljoen 2023).
  4. Gemeenten hebben in 2021 minder kapitaalverstrekkingen uitgegeven dan gedacht. Dit werkt door als een besparing in de raming van - € 4,0 miljoen jaarlijks structureel vanaf 2023.

Inkomensoverdrachten: Algemene Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

  1. Op basis van de realisatiecijfers van de SVB worden de AIO-uitkeringslasten meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het aantal AIO-gerechtigden in de toekomst minder hard zal stijgen dan eerder verwacht. Voor 2022 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van - € 20,1 miljoen oplopend naar - € 34,2 miljoen in 2026.
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat inwonende jongvolwassen tot 27 jaar niet meer mee tellen als kostendeler voor de uitkering van de huisgenoten . Dit heeft tot gevolg dat AIO-gerechtigden met een huisgenoot tot 27 jaar een hogere uitkering gaan ontvangen. Ook kan deze maatregel tot gevolg hebben dat meer personen recht krijgen op de AIO. Vanaf 2023 worden de AIO-uitgaven jaarlijks met € 2,0 miljoen naar boven bijgesteld.
  3. Burgers kunnen worden gekort op hun AOW-uitkering als zij niet (volledig) hebben voldaan aan hun AOW-premieplicht en de SVB hen schuldig nalatig verklaard. Naar aanleiding van een verkenning is besloten te starten met het wetstraject om schuldig nalatig verklaren af te schaffen. Als het schuldig nalatig verklaren proces wordt afgeschaft per 2023 zullen minder AOW-gerechtigden worden gekort op hun AOW, waardoor zij hun recht op AIO (deels) verliezen. Om hier rekening mee te houden worden de AIO -uitgaven vanaf 2023 bijgesteld (- € 1,4 miljoen in 2023).

Inkomensoverdrachten: Toeslagenwet

  1. De raming van de Toeslagenwet (TW) voor 2022 is op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en nieuwe werkloosheidsverwachtingen van het CPB met - € 45,5 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lager verwachte gemiddelde uitkeringshoogte van TW-aanvullingen (- € 26,0 miljoen in 2022), vooral bij aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Vanwege de ontwikkelingen bij de moederwetten is ook het aantal TW-aanvullingen naar beneden bijgesteld. Dit zorgt voor een daling van de lasten van - € 19,9 miljoen in 2022. De prijs- en volumeontwikkelingen van 2022 zetten meerjarig door.
  2. In het coalitieakkoord is een aantal maatregelen opgenomen dat effect heeft op de TW. De invoering van een minimumuurloon zorgt voor lagere TW-uitgaven van - € 3,2 miljoen in 2024 oplopend tot - € 11,5 miljoen structureel. Ten slotte is opgenomen dat de leeftijdsgrens voor de kostendelersnorm verhoogd wordt naar 27 jaar. Dit betekent dat inwonende jongvolwassenen tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendeler voor de uitkering van huisgenoten. Vanaf 2023 stijgen de TW-uitgaven hierdoor met € 1,1 miljoen oplopend tot € 1,2 miljoen in 2026.
  3. Daarnaast is in het coalitieakkoord opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) verhoogd wordt met 7,5%. In het coalitieakkoord was beoogd dat deze stijging vanaf 2024 stapsgewijs zou ingaan, maar deze invoering is recent vervroegd naar 2023. Door de verhoging van het wettelijk minimumloon stijgen de TW-norm en de TW-lasten. Deze stijging is elders op de Rijksbegroting opgenomen. De wettelijk minimumloon stijging zorgt ook voor een besparing op de TW, omdat de uitkeringen bij de moederwetten stijgen en er hierdoor minder TW-aanvullingen nodig zijn. Dit leidt tot lagere lasten van - € 40 miljoen in 2023 aflopend tot - € 35 miljoen in 2027.

Inkomensoverdrachten: bijstand overig

  1. De begrotingsraming voor de bijstand overig (voornamelijk bijstand voor mensen die al de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt) is voor 2022 aan de hand van nieuwe realisatiegegevens van de SVB licht neerwaarts bijgesteld (- € 0,1 miljoen).

Inkomensoverdrachten: onderstand en re-integratie Caribisch Nederland (CN)

  1. De begrotingsraming voor de onderstand en re-integratie CN is op basis van realisatiegegevens meerjarig naar boven bijgesteld. Voor 2022 leidt dit tot een mutatie van € 0,5 miljoen.
  2. In het Coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt om stapsgewijs toe te werken naar het ijkpunt sociaal minimum op CN. Met deze middelen (€ 0,3 miljoen in 2022, oplopend naar € 3,4 miljoen in 2027) wordt de onderstand stapsgewijs verhoogd in verband met het ijkpunt sociaal minimum.

Subsidies en opdrachten

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 9,7 miljoen).
  2. Om beter aan te sluiten bij het benodigde kasritme zijn er drie budgettair neutrale kasschuiven van 2022 (- € 3,5 miljoen) naar de jaren 2023 tot en met 2027.
  3. Van het overgebleven budget subsidies en opdrachten in 2021 is er € 7,4 miljoen via de eindejaarsmarge aan de begroting 2022 toegevoegd.
  4. Er zijn in totaal vijf overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (- € 0,2 miljoen). De grootste is de overboeking naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de het nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (- € 0,1 miljoen).
  5. In het Coalitieakkoord is de envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden opgenomen. In 2022 wordt hieruit € 1,5 miljoen ingezet voor preventie van armoede en schulden door versterking inzet vrijwilligers en ervaringsdeskundigen en € 11,2 miljoen ingezet voor programma schulden.

Verplichtingen artikel 2 

Bij een aantal van de subsidie en opdrachten mutaties wijkt het verplichtingenbedrag af van het kasbedrag. Omdat de verplichtingen van opdrachten in 2022 worden aangegaan en de kasuitgaven pas in latere jaren plaatsvinden is alleen kasbudget via een kasschuif overgeboekt uit 2022 naar latere jaren. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal ‒ € 3,2 miljoen lager dan de uitgavenmutaties.

Ontvangsten: Algemeen

  1. Doordat gemeenten in 2021 minder Bijstand Zelfstandigen (Bbz) kapitaalverstrekkingen hebben uitgegeven dan gedacht en lagere inkomsten hebben uit eerder uitgegeven kapitaalverstrekkingen dan verwacht, worden er komende jaren minder terugontvangsten verwacht. In 2023 - € 0,3 miljoen oplopend tot - € 2,2 miljoen in 2026.

Ontvangsten: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers

  1. Op basis van definitieve realisaties van 2020 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) wordt de vergoeding van gemeenten dit jaar vastgesteld. Dit leidt tot terugvorderingen in 2022 (€ 10,8 miljoen).
  2. Op basis van de voorlopige realisaties van 2021 van de Tozo worden de voorschotten die eerder aan gemeenten zijn toegekend dit jaar bijgesteld. Dit leidt tot terugvorderingen in 2022 (€ 205,9 miljoen).
  3. Als gevolg van de verwerking van de realisaties van 2021 worden er minder ontvangsten verwacht uit Tozo-kapitaalverstrekkingen, - € 1,7 miljoen in 2024 oplopend tot - € 3,4 miljoen in 2026.

3.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 17.714 0 17.714 ‒ 3.840 13.874 ‒ 2.539 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 12
Uitgaven 17.714 0 17.714 ‒ 3.840 13.874 ‒ 2.539 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 12
Inkomensoverdrachten
Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland) 739 0 739 ‒ 15 724 ‒ 14 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 12
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoering individuele plaatsing & steun 8.250 0 8.250 4.900 13.150 0 0 0 0
Scholingsexperiment WGA 8.725 0 8.725 ‒ 8.725 0 ‒ 2.525 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutatie 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 3,8 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand wordt de mutatie toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of een amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 5,22%.

Inkomensoverdrachten: ongevallenverzekering Caribisch Nederland

  1. De begrotingsraming voor de ongevallenverzekering Caribisch Nederland is op basis van realisatiegegevens meerjarig licht neerwaarts bijgesteld. Voor 2022 leidt dit tot een mutatie van - € 15 duizend in 2022.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's: Uitvoering individuele plaatsing en steun (IPS)

  1. Voor de inzet van IPS trajecten is €4,9 miljoen beschikbaar gesteld in 2022. Dit is een aanvulling op de €8,25 miljoen die beschikbaar was. De dekking hiervoor is het budget Scholingsexperimenten WGA.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's: Scholingsexperiment WGA

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting ter dekking van onder andere de uitvoering van individuele plaatsing en steun (- € 6,7 miljoen). Dit was mogelijk doordat het Scholingsexperiment WGA kleinschaliger is opgezet.
  2. De raming voor 2022 is met - € 2,0 miljoen naar beneden bijgesteld.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 11.190.558 0 11.190.558 62.027 11.252.585 607.648 853.438 1.055.532 1.210.225
Uitgaven 11.190.558 0 11.190.558 62.027 11.252.585 607.648 853.438 1.055.532 1.210.225
Inkomensoverdrachten
WAO 3.122.569 0 3.122.569 ‒ 20.735 3.101.834 ‒ 18.102 ‒ 16.335 ‒ 14.691 ‒ 12.237
WAO nominaal 75.799 0 75.799 11.079 86.878 159.599 214.598 258.842 265.238
IVA nominaal 90.706 0 90.706 13.623 104.329 178.680 240.049 305.445 371.211
WGA nominaal 86.032 0 86.032 14.796 100.828 183.484 257.836 333.404 398.972
WAZ nominaal 1.997 0 1.997 233 2.230 3.362 5.783 7.447 7.179
WGA eigenrisicodragers nominaal 9.108 0 9.108 1.847 10.955 7.775 14.703 21.900 29.476
IVA 3.730.676 0 3.730.676 ‒ 13.188 3.717.488 15.489 30.589 41.888 34.563
WGA 3.497.460 0 3.497.460 45.163 3.542.623 67.027 90.228 84.210 97.762
WAZ 82.469 0 82.469 ‒ 2.600 79.869 554 486 418 362
WGA eigenrisicodragers 366.880 0 366.880 14.025 380.905 14.025 14.024 14.025 14.024
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW 123.257 0 123.257 ‒ 4.500 118.757 ‒ 7.500 ‒ 3.500 ‒ 3.500 ‒ 3.500
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW nominaal 2.925 0 2.925 2.284 5.209 3.255 4.977 6.144 7.175
Scholingsexperiment WGA 680 0 680 0 680 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 62,0 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of een amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: WAO

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2022 neerwaarts bijgesteld (- € 20,7 miljoen). Voor het grootste deel komt dit door een lagere gemiddelde uitkering en voor een kleiner deel door een lager aantal uitkeringen dan verwacht. Deze mutaties werken meerjarig door, maar nemen jaarlijks wel geleidelijk af omdat het aantal mensen met een WAO uitkering afneemt.

Inkomensoverdrachten: IVA

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2022 neerwaarts bijgesteld (- € 12,9 miljoen). Ten opzichte van de ontwerpbegroting stijgen de uitgaven in de jaren daarna juist. Aan de ene kant daalt de gemiddelde uitkering in 2022 en verder. Aan de andere kant stijgt het verwachte aantal uitkeringen als gevolg van corona in 2022 en 2023. Ook in de jaren daarna is het verwachte aantal uitkeringen hoger dan bij de stand ontwerpbegroting, vanwege extra instroom.
  2. Het wetsvoorstel waarbij het oordeel van de bedrijfsarts leidend zou worden bij de re-integratieverslag (RIV) toets is nog niet behandeld in de Tweede Kamer en kan daarom niet per 1 juli 2022 in werking treden. Dit leidt tot een besparing omdat dit wetsvoorstel tot enige extra WIA-instroom zou leiden.
  3. Een alternatief arbeidsongeschiktheidscriterium voor werknemers met een loonkostensubsidie zal niet per 1 januari 2023 ingevoerd zijn. Dit zorgt voor een besparingsverlies op de IVA van € 0,2 miljoen in 2023 oplopend tot € 0,4 miljoen jaarlijks vanaf 2024.
  4. In het coalititeakkoord is opgenomen dat er een minimum uurloon op basis van een 36-urige werkweek ingevoerd wordt. Dit heeft tot gevolg dat het loon van werkenden gemiddeld licht stijgt, waardoor de uitkeringslasten in de IVA met € 0,1 miljoen in 2026 en € 0,4 miljoen in 2027 stijgen.
  5. In het coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) wordt verhoogd met 7,5%. Omdat het gemiddeld loon van mensen die de IVA instromen hierdoor stijgt, nemen de uitkeringslasten van de IVA toe met € 1,5 miljoen in 2026 en € 4,5 miljoen in 2027.
  6. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) werkt deels ook door in de hoogte van het maximum dagloon. Dit leidt tot een hogere uitkering bij nieuw instromende mensen van wie de uitkering begrensd wordt door de hoogte van het maximum dagloon, € 1,0 miljoen in 2023 oplopend naar € 7,8 miljoen in 2027.
  7. De verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) leidt tot hogere daglonen en daarmee hogere uitkeringen bij een deel van de nieuwe instroom vanaf 2025, € 1,6 miljoen in 2025 oplopend naar € 3,1 miljoen in 2027.

Inkomensoverdrachten: WGA

  1. Op basis van de januarinota van het UWV is de raming opwaarts bijgesteld (€ 39,0 miljoen). Dit loopt op in de jaren daarna (€ 113,8 miljoen in 2027). Hoewel de gemiddelde uitkering in 2022 en verder licht daalt, neemt het aantal verwachte aantal uitkeringen in 2022 en verder fors toe. Dit komt voornamelijk door een toegenomen instroom. We verwachten voor 2022-2024 onder andere extra instroom als gevolg van corona. Daarnaast is de doorstroom van mensen uit de WGA naar de IVA lager dan eerder verwacht.
  2. Het wetsvoorstel waarbij het oordeel van de bedrijfsarts leidend zou worden bij de re-integratieverslag (RIV) toets is nog niet behandeld door de Tweede Kamer en kan daarom niet meer per 1 juli 2022 inwerking treden. Dit leidt tot een besparing omdat dit wetsvoorstel tot extra WIA-instroom zou leiden.
  3. In kamerbrief van 30 augustus 2021 Kamerstukken II 2020/21 kst-32716, nr 44 is gemeld dat WIA voorschotten tijdelijk niet teruggevorderd worden als het niet (geheel) mogelijk is om het voorschot te verrekenen met een WW- of WIA uitkering. Dit zorgt voor een toename van de lasten van € 7,0 miljoen in 2022.
  4. Een alternatief arbeidsongeschiktheidscriterium voor werknemers met loonkostensubsidie zal niet per 1 januari 2023 ingevoerd zijn. Dit zorgt voor een besparingsverlies op de WGA van € 0,4 miljoen in 2023 oplopend tot € 0,8 miljoen jaarlijks vanaf 2024.
  5. In het coalititeakkoord is opgenomen dat er een minimum uurloon op basis van een 36-urige werkweek ingevoerd wordt. Dit heeft tot gevolg dat het loon van werkenden gemiddeld licht stijgt, waardoor de uitkeringslasten in de WGA met € 0,4 miljoen in 2026 en € 1,2 miljoen in 2027 stijgen.
  6. In het coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon wordt verhoogd met 7,5%. Omdat het gemiddelde loon van mensen die de WGA instromen hierdoor stijgt, stijgen de uitkeringslasten van de WGA met € 0,4 miljoen in 2026 en € 1,5 miljoen in 2027.
  7. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) werkt deels ook door in de hoogte van het maximum dagloon. Dit leidt tot een hogere uitkering bij nieuw instromende mensen van wie de uitkering begrensd wordt door de hoogte van het maximum dagloon, € 0,5 miljoen in 2023 oplopend naar € 4,1 miljoen in 2027.
  8. De verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) leidt tot hogere daglonen en daarmee hogere uitkeringen bij een deel van de nieuwe instroom vanaf 2025, € 1,1 miljoen in 2025 oplopend naar € 3,8 miljoen in 2027.

Inkomensoverdrachten: WAZ

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2022 naar beneden bijgesteld met - € 2,6 miljoen. De WAZ neemt in omvang steeds verder af, omdat de toegang tot de regeling per 2004 is afgesloten.

Inkomensoverdrachten: WGA ERD

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2022 en verder naar boven bijgesteld (€ 14,0 miljoen per jaar). De voornaamste oorzaak hiervoor is dat het aandeel eigen risicodragers voor de WGA is toegenomen ten opzichte van de ontwerpbegroting.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd naar begrotingsgefinancierd in 2022 van - € 4,5 miljoen (artikel 13 bijdrage medeoverheden) en vanaf 2024 van - € 3,5 miljoen structureel.

Nominaal

  1. Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 43,9 miljoen.

3.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 3.553.766 0 3.553.766 147.839 3.701.605 153.406 173.085 176.311 186.820
Uitgaven 3.553.766 0 3.553.766 147.839 3.701.605 153.406 173.085 176.311 186.820
Inkomensoverdrachten
Wajong 3.470.650 0 3.470.650 150.999 3.621.649 160.153 176.726 179.890 190.364
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Re-integratie Wajong 83.116 0 83.116 ‒ 3.160 79.956 ‒ 6.747 ‒ 3.641 ‒ 3.579 ‒ 3.544
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 147,8 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of een amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 100,00%.

Inkomensoverdrachten: uitkeringslasten Wajong

  1. Op basis van realisatiegegevens van het UWV zijn de verwachte uitkeringslasten Wajong in de periode van 2022 tot en met 2027 naar boven bijgesteld (€ 150,6 miljoen in 2022). De reden is een toename van de gemiddelde uitkeringshoogte in de oude Wajongregelingen. Dit komt onder andere doordat het aandeel personen met arbeidsvermogen lager ligt dan eerder geraamd. Een Wajonger zonder arbeidsvermogen krijgt een uitkering op 75% van het wettelijk minimumloon in plaats van 70%. Ook maken Wajongers die werken in hogere mate gebruik van inkomensondersteuning.
  2. In verband met de tijdelijke verlenging van het garantiebedrag Wajong van 12 naar 24 maanden heeft een budgetneutrale schuif binnen de SZW-begroting plaatsgevonden (€ 0,4 miljoen).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's: re-integratie Wajong

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 3,2 miljoen in 2022 oplopend naar - € 3,5 miljoen in 2026). Het grootste deel van de - € 3,2 miljoen in 2022 wordt veroorzaakt door een herschikking van - € 4,5 miljoen naar artikel 13 bijdrage medeoverheden.

3.5 Artikel 5 Werkloosheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 276.680 ‒ 11.121 265.559 ‒ 9.594 255.965 5.686 ‒ 9.167 ‒ 13.089 ‒ 10.280
Uitgaven 282.534 ‒ 11.121 271.413 ‒ 9.594 261.819 5.686 ‒ 9.167 ‒ 13.089 ‒ 10.280
Inkomensoverdrachten
IOW 130.864 0 130.864 ‒ 10.077 120.787 ‒ 7.620 ‒ 9.167 ‒ 13.089 ‒ 10.280
Cessantiawet (Caribisch Nederland) 107 0 107 0 107 0 0 0 0
Tijdelijke Regeling Tegemoetkoming Werknemers Westhaven 266 0 266 0 266 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Overige subsidies algemeen 1.130 0 1.130 0 1.130 0 0 0 0
Coordinatie Crisisdienstverlening 4.724 1.300 6.024 462 6.486 227 0 0 0
Subsidie Praktijkleren 25.500 ‒ 13.500 12.000 0 12.000 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Scholing WW 0 0 0 13.100 13.100 0 0 0 0
Crisisdienstverlening 118.143 1.829 119.972 ‒ 13.079 106.893 13.079 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1.800 ‒ 750 1.050 0 1.050 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 9,6 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 90,41%.

Inkomensoverdrachten: Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

  1. Voor 2022 en verder zijn de geraamde uitkeringslasten naar beneden bijgesteld. Dit is vooral het gevolg de meest recente UWV cijfers met lagere volumes (- € 12,7 miljoen). Als gevolg van een lagere werkloosheidsverwachting van het CPB voor 2022 en verder is de IOW-raming bijgesteld met - € 2,8 miljoen in 2024, oplopend tot - € 5,5 miljoen in 2027. Deze bijstelling geldt pas vanaf 2024 omdat mensen eerst 2 jaar de WW doorlopen alvorens zij de IOW instromen.
  2. Het herijken van de besparing als gevolg van private aanvullingen op WW-uitkeringen (PAWW) op de nieuwe begrotingsstanden leidt tot een iets hogere IOW-raming (€ 2,6 miljoen). Het inkomen dat mensen ontvangen uit hun PAWW-uitkering wordt in mindering gebracht op hun IOW-uitkering. Dit heeft een neerwaarts effect op de IOW-uitkeringslasten. De omvang van deze besparing is afhankelijk van het aantal mensen met een IOW-uitkering. Omdat de raming van het aantal IOW-uitkeringen naar beneden is bijgesteld ten opzichte van de vorige keer dat de besparing is becijferd, wordt deze besparing nu kleiner ingeschat. Dit resulteert in een tegenvaller.

Subsidies, opdrachten en bijdragen aan ZBO's/RWT's

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 0,5 miljoen).
  2. Om beter bij het verwachte kasritme van de crisisdienstverlening door het UWV aan te sluiten zijn er 5 budgettair neutrale kasschuiven van 2022 (- € 13,1 miljoen) naar 2023 gedaan.
  3. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd (artikel 11 Uitvoering) naar begrotingsgefinancierd (€ 13,1 miljoen) ten behoeve van scholing WW.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 4.334.480 0 4.334.480 ‒ 1.071.025 3.263.455 ‒ 942.807 ‒ 862.784 ‒ 917.673 ‒ 841.002
Uitgaven 4.334.480 0 4.334.480 ‒ 1.071.025 3.263.455 ‒ 942.807 ‒ 862.784 ‒ 917.673 ‒ 841.002
Inkomensoverdrachten
WW 4.229.344 0 4.229.344 ‒ 1.059.538 3.169.806 ‒ 997.193 ‒ 923.926 ‒ 997.239 ‒ 957.134
WW nominaal 105.136 0 105.136 ‒ 11.487 93.649 54.386 61.142 79.566 116.132
Ontvangsten 240.156 0 240.156 ‒ 15.528 224.628 ‒ 12.963 ‒ 10.118 ‒ 7.322 ‒ 5.042
Ontvangsten
Ufo 234.300 0 234.300 ‒ 16.000 218.300 ‒ 16.000 ‒ 16.000 ‒ 16.000 ‒ 16.000
Ufo nominaal 5.856 0 5.856 472 6.328 3.037 5.882 8.678 10.958

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 1.071,0 miljoen bij de uitgaven en verplichtingen. Bij de ontvangsten is de mutatie ‒ € 15,5 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of een amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdachten: WW uitkeringslasten

  1. De raming van de WW-uitkeringslasten voor 2022 is met - € 1.123,5 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van het verwerken van realisatiecijfers van WW-volumes over 2021. Ook vallen de werkloosheidsverwachtingen van het CPB gunstiger uit. Op basis hiervan is de raming van het aantal mensen met een betaalde WW-uitkering in 2022 naar beneden bijgesteld (- € 903,7 miljoen). Ook zijn de overige WW-lasten naar beneden bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie van UWV (- € 230,3 miljoen). Daarnaast is de uitkeringshoogte voor 2022 licht naar boven bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie van UWV (€ 10,5 miljoen).
  2. De invoering van de Calamiteitenregeling zoals beoogd gaat niet door. Dit betekent een besparingsverlies vanaf 2023 van jaarlijks € 1,1 miljoen.
  3. Als gevolg van de oorlog in Oekraine is de verwachting dat de uitgaven aan werktijdverkorting met € 64,0 miljoen toenemen in 2022.
  4. In het Coalititeakkoord is opgenomen dat er een minimum uurloon ingevoerd wordt. Dit werkt via een hoger dagloon van nieuwe instroom door in de uitkeringslasten WW. De verwachting is hogere uitkeringslasten van € 3,2 miljoen in 2024 oplopend naar € 13,0 miljoen in 2027.
  5. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) wordt verhoogd met 7,5%. Deze verhoging werkt via hogere daglonen van nieuwe instroom door in de uitkeringslasten van de WW. De verwachting is hogere uitkeringslasten van € 1,3 miljoen in 2024 oplopend naar € 20,7 miljoen in 2027.
  6. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) uit het coalitieakkoord gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. Bovendien vindt de verhoging nu in 3 stappen plaats en stijgen bij de verhoging per 1 januari 2023 ook de maximum daglonen mee. Dit alles leidt tot een stijging van de uitkeringslasten met € 7,0 miljoen in 2023 oplopend naar € 21,3 miljoen in 2027 ten opzichte van de mutatie onder (5) toegelicht.

Nominaal

  1. Als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, valt de nominale ontwikkeling - € 11,5 miljoen lager uit dan eerder verwacht.

Ontvangsten: UFO

  1. Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door het UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is vanaf 2022 structureel naar beneden bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van het UWV (- € 16,0 miljoen).

Nominaal

  1. Als gevolg van bovenstaande mutaties van de UFO-ontvangsten (grondslag) en als gevolg van aanpassingen van de indexcijfers, valt de nominale ontwikkeling € 0,5 miljoen hoger uit dan verwacht.

3.6 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 36.626 0 36.626 1.006 37.632 388 416 388 370
Uitgaven 36.626 0 36.626 1.006 37.632 388 416 388 370
Inkomensoverdrachten
TAS 5.090 0 5.090 110 5.200 110 110 110 110
Ziekteverzekering (Caribisch Nederland) 2.927 0 2.927 1.186 4.113 238 136 138 140
CSE 1.300 0 1.300 ‒ 290 1.010 40 170 140 120
TSB 27.309 0 27.309 0 27.309 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 1,0 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 100,00%.

Inkomensoverdrachten: Tegemoetkoming Asbest Slachtoffers (TAS)

  1. Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie van de SVB zijn de uitkeringslasten van de TAS naar boven bijgesteld (€ 0,1 miljoen). Deze opwaartse bijstelling wordt veroorzaakt doordat het aantal terugvorderingen is gedaald, doordat het voor de uitvoering steeds lastiger blijkt te zijn om bemiddelingen met werkgevers af te sluiten met financieel resultaat (terugvorderingen). Dit werkt meerjarig door in de verwachte uitkeringslasten.

Inkomensoverdrachten: ziekteverzekering Caribisch Nederland

  1. De raming van de ziekteverzekering Caribisch Nederland is op basis van realisatiegegevens opwaarts bijgesteld met € 1,2 miljoen. Door corona waren er verhoogde uitgaven in 2021. Dit incidentele corona-effect wordt ook (in iets minder mate) verwacht in 2022.

Inkomensoverdrachten: CSE regeling (Organo Psycho Syndroom/schildersziekte)

  1. De raming voor de regeling voor CSE (Chronic Solvent-induced Encephalopathy) is naar aanleiding van realisatiegegevens 2021 bijgesteld (- € 0,3 miljoen in 2022). Het totale aantal verwachte aanvragen en uitkeringen over de volledig looptijd van de regeling is omlaag bijgesteld. Omdat een deel van de doelgroep waarvan verwacht werd dat die in 2020 een aanvraag in zou dienen dit pas in de jaren daarna zal doen is de verwachting dat er in 2026 ook nog aanvragen en toekenningen zullen zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 3.726.793 0 3.726.793 187.238 3.914.031 397.517 471.840 555.081 645.986
Uitgaven 3.726.793 0 3.726.793 187.238 3.914.031 397.517 471.840 555.081 645.986
Inkomensoverdrachten
ZW 1.957.771 0 1.957.771 1.344 1.959.115 ‒ 34.954 ‒ 30.894 ‒ 27.160 ‒ 23.858
ZW nominaal 48.944 0 48.944 7.867 56.811 58.153 65.794 89.361 118.391
WAZO nominaal 33.585 0 33.585 7.990 41.575 33.539 62.198 91.442 118.822
WAZO aanvullend geboorteverlof partners nominaal 5.102 0 5.102 922 6.024 4.054 7.519 10.927 14.508
Uitkeringslasten ouderschapsverlof nominaal 2.505 0 2.505 3.325 5.830 24.195 41.100 58.140 76.203
WAZO 1.345.320 0 1.345.320 90.591 1.435.911 103.526 110.366 113.209 116.509
WAZO aanvullend geboorteverlof partners 204.111 0 204.111 3.628 207.739 5.811 6.383 5.875 6.165
Uitkeringslasten ouderschapsverlof 129.455 0 129.455 71.571 201.026 203.193 209.374 213.287 219.246
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 187,2 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: ZW

  1. Op basis van het CEP van het CPB wordt de raming van het aantal zieke werklozen de komende jaren neerwaarts bijgesteld. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV valt de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering in de ZW, vooral bij zieke werklozen, lager uit dan waar eerder rekening mee werd gehouden. Vanwege de opleving van het coronavirus eind 2021, wordt in 2022 rekening gehouden met een incidenteel hoger beroep op de ZW. Hierdoor is in dat jaar sprake van een beperkte, opwaartse bijstelling van de raming van de ZW-uitkeringslasten.
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat er een minimum uurloon wordt ingevoerd. Dit heeft een positief effect op de loonontwikkeling, waardoor ook de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering in de ZW stijgt. Dit leidt tot een toename van de uitkeringslasten in de ZW van € 2,5 miljoen in 2024 oplopend naar € 7,0 miljoen in 2027.
  3. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) wordt verhoogd met 7,5% per 2024. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon uit het coalitieakkoord is recentelijk versneld en gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. Dit leidt tot een stijging van de daglonen van personen die een beroep doen op de ZW waardoor de uitkeringslasten van de ZW toenemen met € 0,2 miljoen in 2023 oplopend naar € 10,3 miljoen in 2027. Doordat in 2023 ook de maximum daglonen meestijgen met de verhoging van het wettelijk minimumloon nemen de ZW-uitkeringslasten aanvullend toe, oplopend van € 2,8 miljoen in 2023 naar € 11 miljoen in 2027.

Inkomensoverdrachten: WAZO

  1. Er is sprake van een opwaartse bijstelling van de uitgaven (€ 90,6 miljoen in 2022). Het verwachte aantal geboortes komt op basis van de nieuwe CBS-prognose hoger uit. Daarnaast is de gemiddelde WAZO-uitkering opwaarts bijgesteld op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie.
  2. In het Coalititeakkoord is opgenomen dat er een minimum uurloon ingevoerd wordt. Dit heeft een positief effect op de loonontwikkeling, waardoor ook de de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering van de WAZO stijgt. Hierdoor nemen de uitkeringslasten van de WAZO naar inschatting toe met € 3,0 miljoen per jaar vanaf 2024.
  3. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) wordt verhoogd met 7,5%. Deze stapsgewijze verhoging van het wettelijk minumuloon gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. De verhoging van het wettelijk minimumloon heeft een positief effect op de loonontwikkeling, waardoor ook de de hoogte van de gemiddelde WAZO-uitkering stijgt. Hierdoor nemen de uitkeringslasten van de WAZO naar inschatting toe met € 4,0 miljoen in 2023 oplopend naar € 13 miljoen per jaar vanaf 2024. Doordat in 2023 het maximum dagloon meestijgt met de wettelijk minimumloon verhoging, nemen de uitkeringslasten WAZO aanvullend toe met € 8 miljoen in 2023 oplopend naar € 9 miljoen vanaf 2025.

Inkomensoverdrachten: WAZO aanvullend geboorteverlof partners

  1. De raming wordt naar boven bijgesteld (€ 3,6 miljoen in 2022). Dit wordt verklaard door zowel een hoger gebruik van de regeling als een hogere gemiddelde uitkeringshoogte (op basis van realisatiecijfers).
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) wordt verhoogd met 7,5%. Deze stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. De verhoging van het wettelijk minimumloon heeft een positief effect op de loonontwikkeling, waardoor ook de de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering van het aanvullend geboorteverlof stijgt. Hierdoor nemen de uitkeringslasten van deze regeling naar inschatting toe met € 1,0 miljoen per jaar vanaf 2024. Doordat in 2023 het maximum dagloon meestijgt met de wettelijk minumumloon verhoging nemen de uitkeringslasten aanvullend toe met € 2 miljoen per jaar vanaf 2023.

Inkomensoverdrachten: Uitkeringslasten ouderschapsverlof

  1. De raming van het ouderschapsverlof is vanaf 2022 opwaarts bijgesteld doordat de volumes opwaarts zijn bijgesteld op basis van de nieuwe CBS-geboorteprognose (€ 6,6 miljoen in 2022).
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het uitkeringspercentage van de WAZO betaald ouderschapsverlof per 2 augustus 2022 wordt verhoogd van 50% naar 70% van het dagloon, met als maximum 70% van het maximum dagloon. Het budgettaire effect is € 65,0 miljoen in 2022 oplopend naar € 195,0 miljoen vanaf 2026.
  3. In het Coalititeakkoord is opgenomen dat er een minimum uurloon ingevoerd wordt. Dit heeft een positief effect op de loonontwikkeling, waardoor ook de de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering van het betaald ouderschapsverlof stijgt. Hierdoor nemen de uitkeringslasten van deze regeling naar inschatting toe met € 1,0 miljoen per jaar vanaf 2024.
  4. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon (WML) wordt verhoogd met 7,5%. Deze stapsgewijze verhoging van het wettelijk minumumloon gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. De verhoging van het wettelijk minimumloon heeft een positief effect op de loonontwikkeling, waardoor ook de de hoogte van de gemiddelde jaaruitkering van het betaald ouderschapsverlof stijgt. Hierdoor nemen de uitkeringslasten van deze regeling naar inschatting toe met € 1,0 miljoen in 2023 en € 2,0 miljoen per jaar vanaf 2024. Doordat in 2023 het maximum dagloon meestijgt met de wettelijk minimumloon verhoging nemen de uitkeringslasten aanvullend toe met € 4 miljoen per jaar vanaf 2023.

Nominaal

  1. Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 20,1 miljoen.

3.7 Artikel 7 Kinderopvang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 3.857.977 78.000 3.935.977 141.731 4.080.708 234.195 280.920 278.229 258.018
Uitgaven 3.857.977 78.000 3.935.977 141.731 4.080.708 234.195 280.920 278.229 258.018
Inkomensoverdrachten
Kinderopvangtoeslag 3.827.732 0 3.827.732 143.000 3.973.732 200.970 261.998 277.069 256.858
Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage 0 78.000 78.000 ‒ 635 77.365 1.000 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Kinderopvang 1.300 0 1.300 0 1.300 0 0 0 0
Subsidies Caribisch Nederland 8.043 0 8.043 580 8.623 1.625 922 1.160 1.160
Opdrachten
Overige Opdrachten 3.003 0 3.003 2.286 5.289 0 0 0 0
Opdrachten Caribisch Nederland 1.048 0 1.048 500 1.548 6.600 0 0 0
Bekostiging
Projectbureau PGV 1.500 0 1.500 0 1.500 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap DUO 8.551 0 8.551 0 8.551 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN 6.800 0 6.800 ‒ 4.000 2.800 0 4.000 0 0
SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang 0 0 0 0 0 24.000 14.000 0 0
Ontvangsten 1.584.673 ‒ 1.487 1.583.186 ‒ 18.371 1.564.815 21.625 6.523 ‒ 4.708 ‒ 2.854
Ontvangsten
Algemeen 480 0 480 0 480 0 0 0 0
Terugontvangsten kinderopvangtoeslag 256.656 ‒ 1.487 255.169 ‒ 18.371 236.798 21.501 5.663 ‒ 5.804 ‒ 3.624
Werkgeversbijdrage Kinderopvang 1.327.537 0 1.327.537 0 1.327.537 124 860 1.096 770

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 141,7 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is ‒ € 18,4 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 99,75%.

Inkomensoverdrachten: kinderopvangtoeslag

  1. De ramingsbijstelling (€ 131,0 miljoen in 2022) hangt onder meer samen met de nieuwe CPB-prognose van de werkloosheid. Op basis van het CEP is de werkloosheid structureel naar beneden bijgesteld. Dit leidt tot meer gebruik van kinderopvang dan eerder verwacht. Naast het conjunctuureffect zijn er een aantal effecten die er ook voor zorgen dat er in 2022 en latere jaren meer uitgaven zijn. De prognose van het CBS van het aantal kinderen is naar boven bijgesteld. Dit heeft een opwaarts effect op het gebruik. Verder gaan kinderen gemiddeld meer uren naar de kinderopvang dan eerder was verwacht. Dit heeft ook een opwaarts effect op het gebruik.
  2. Als dekking voor de intensivering van toezicht en handhaving in de gastouderopvang is in de begroting 2022 een maatregel op de KOT ingeboekt. Voor de opbrengst van de nog nader te bepalen maatregel wasvanaf 2022 jaarlijks een besparing van € 6,4 miljoen opgenomen in de begroting. De concrete dekkingsmaatregel op de KOT is nu uitgewerkt. De maatregel gaat per 2023 in. De opbrengst van deze maatregel kent een ingroei, waardoor de dekking in de eerste jaren lager uitvalt en in latere jaren hoger. Voor 2022 leidt dit tot een opwaartse bijstelling van € 6,0 miljoen, dit loopt af naar een neerwaartse bijstelling van € 2,7 miljoen in 2026.
  3. In het Coalitieakkoord is opgenomen om het uitkeringspercentage voor het betaald ouderschapsverlof te verhogen van 50% naar 70%. Hierdoor neemt het gebruik van ouderschapsverlof toe en het gebruik van kinderopvang naar verwachting licht af. In 2022 levert dit een besparing op van - € 1,0 miljoen, structureel (vanaf 2023) gaat het jaarlijks om - € 3,0 miljoen.
  4. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat vanaf 2023 de koppeling gewerkte uren wordt losgelaten. Hierdoor kunnen werkende ouders aanspraak maken op maximaal 230 uur kinderopvangtoeslag per maand. De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit de aanvullende post op de begroting van Financiën overgeheveld naar de SZW-begroting. Vanwege de eerste voorschotbetalingen komen de uitgaven voor 2022 € 3,0 miljoen hoger uit. Dit loopt op naar € 112,0 miljoen in 2026.
  5. Er is in 2022 € 4,0 miljoen gereserveerd voor kosten die samenhangen met de bredere stelselwijziging in de kinderopvangtoeslag. Het betreft implementatiekosten en transitiekosten in aanloop naar een stelsel van directe financiering.

Inkomensoverdrachten: tegemoetkomingsregeling eigen bijdrage

  1. Voor de Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvang tijdens de eerste sluitingsperiode (TTKO-I) zijn de uitvoeringskosten door Toeslagen € 0,4 miljoen hoger dan eerder geraamd.
  2. Om beter bij het verwachte kasritme van de uitvoeringskosten voor tijdelijke tegemoetkoming kinderopvang tijdens de derde sluitingsperiode (TTKO-III) aan te sluiten is een budgettair neutrale kasschuif van 2022 (- € 1,0 miljoen) naar 2023 gedaan.

Subsidies, opdrachten en bijdrage medeoverheden

  1. Voor het programma BES(t) 4 kids zijn door middel van budgettair neutrale herschikkingen middelen toegevoegd aan het subsidiebudget (€ 0,6 miljoen in 2022 en € 1,2 miljoen in 2023). Met deze middelen worden de arbeidsvoorwaarden in de kinderopvang in Caribisch Nederland verbeterd, komt er een vergoeding van loonverlet bij scholing van personeel, en een tegemoetkoming in het kostenverschil voor opvang van baby’s.
  2. Om beter bij het verwachte kasritme aan te sluiten is er binnen het onder ‘Bijdrage aan medeoverheden’ opgenomen budget voor BES(t) 4 kids (versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland) een budgettair neutrale kasschuif van 2022 (-/- € 4,0 miljoen) naar 2024 gedaan. Het gaat om middelen bestemd voor huisvesting.
  3. Van het overgebleven budget voor subsidies en opdrachten in 2021 is er € 2,8 miljoen via de eindejaarsmarge aan de begroting 2022 toegevoegd.
  4. Er is een overboeking van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de bijdrage kinderopvang in Caribisch Nederland (€ 6,6 miljoen in 2023).
  5. Op basis van een eerste inschatting over het aantal gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire is een raming gemaakt van de uitgaven voor de gemeentelijke kwijtscheldingen. Vanaf 2023 worden deze kwijtscheldingen aan gemeenten gefinancierd (€ 24,0 miljoen 2023, € 14,0 miljoen 2024).
  6. In het Coalitieakkord zijn middelen vrijgemaakt om toe te werken naar het ijkpunt sociaal minimum in Caribisch Nederland. Hiertoe wordt het Wettelijk minimumloon verhoogd. Dit leidt tot hogere personeelskosten bij kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland. Vanaf 2023 wordt € 0,5 miljoen aan middelen toegevoegd oplopend tot € 1,2 miljoen in 2026.

Ontvangsten: Terugontvangsten kinderopvang

  1. De ontvangsten kinderopvangtoeslag zijn voor 2022 naar beneden bijgesteld. Dit komt grotendeels doordat de voorschotten die ouders ontvangen, beter aansluiten bij het bedrag waar ouders uiteindelijk recht op hebben. Er zijn vooral minder terugvorderingen en, met vertraging, ook minder terugontvangsten. De hogere uitgaven, onder meer als gevolg van de neerwaarts bijgestelde werkloosheid, hebben meerjarig juist een licht opwaarts effect op de terugontvangsten. Per saldo is er in 2022 sprake van een tegenvaller (­‑ € 18,0 miljoen). In 2023 en in mindere mate 2024 is er een meevaller. Dit is het gevolg van de opstart van gepauzeerde invorderingen bij Toeslagen.
  2. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (- € 0,1 miljoen in 2023).
  3. Bij de herstart na de pauzering van de invordering van toeslagen wordt geen invorderingsrente gerekend over de periode van pauzering. Hierdoor treedt een derving op ontvangsten uit invorderingsrente op voor de kinderopvangtoeslag (KOT). De ontvangsten KOT zijn hierop bijgesteld (- € 0,4 miljoen in 2022).
  4. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat de koppeling gewerkte uren in 2023 wordt losgelaten, waardoor werkende ouders aanspraak maken op maximaal 230 uur kinderopvangtoeslag per maand. Naast hogere uitgaven leidt dit, met vertraging, ook tot meer terugvorderingen en daarmee ook hogere terugontvangsten. Vanaf 2023 worden de ontvangsten verhoogd met € 1,0 miljoen oplopend in 2026 tot € 7,0 miljoen.

Ontvangsten: Werkgeversbijdrage kinderopvang

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 0,1 miljoen in 2023).

3.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 25.274 260 25.534 1.582 27.116 3.229 6.403 8.963 9.560
Uitgaven 25.274 260 25.534 1.582 27.116 3.229 6.403 8.963 9.560
Inkomensoverdrachten
AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland) 23.822 260 24.082 1.794 25.876 3.428 6.526 9.063 9.660
Overbruggingsregeling AOW 991 0 991 ‒ 184 807 ‒ 99 ‒ 23 0 0
Opdrachten
Opdrachten 461 0 461 ‒ 28 433 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 1,6 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 98,20%.

Inkomensoverdrachten: AOV inclusief tegemoetkoming Caribisch Nederland (CN)

  1. De raming van de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) inclusief tegemoetkoming CN is op basis van realisatiegegevens meerjarig naar boven bijgesteld. Voor 2022 leidt dit tot een mutatie van € 0,6 miljoen.
  2. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd (artikel 8 Oudedagsvoorziening) naar begrotingsgefinancierd (€ 1,2 miljoen).
  3. In het Coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt om toe te werken naar het ijkpunt sociaal minimum op CN. Met deze middelen (€ 2,7 miljoen in 2023 oplopend naar € 9,3 miljoen in 2027) wordt de AOV stapsgewijs verhoogd in verband met het ijkpunt sociaal minimum.

Inkomensoverdrachten: overbruggingsregeling AOW (OBR)

  1. De raming van de uitkeringslasten OBR is licht neerwaarts bijgesteld op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie van de SVB over 2021. De instroom van personen die recht hebben is in 2021 lager uitgevallen dan verwacht, dit werkt door in de uitkeringslasten van de komende jaren. Voor 2022 leidt dit tot een mutatie van - € 0,2 miljoen.

Opdrachten

  1. Er is een overboeking naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties voor de bijdrage aan het kennisprogramma intelligent bestuur bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (- 28 duizend).
  2. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van begrotingsgefinancierd naar premiegefinancierd (artikel 11 uitvoering SVB ) voor bijdrage Stichting Pensioenregister (- € 0,1 miljoen vanaf 2023 structureel).

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 44.160.815 0 44.160.815 ‒ 6.038 44.154.777 1.315.457 2.453.721 3.360.704 3.989.458
Uitgaven 44.160.815 0 44.160.815 ‒ 6.038 44.154.777 1.315.457 2.453.721 3.360.704 3.989.458
Inkomensoverdrachten
AOW 42.411.814 0 42.411.814 ‒ 166.321 42.245.493 ‒ 145.543 ‒ 146.813 ‒ 146.182 ‒ 142.378
AOW nominaal 711.580 0 711.580 165.139 876.719 1.792.256 3.310.197 4.644.615 5.318.141
Inkomensoudersteuning AOW nominaal 13.313 0 13.313 ‒ 62 13.251 13.107 ‒ 15.197 ‒ 73.287 ‒ 97.155
Inkomensondersteuning AOW 1.024.108 0 1.024.108 ‒ 4.794 1.019.314 ‒ 344.363 ‒ 694.466 ‒ 1.064.442 ‒ 1.089.150
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 6,0 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: AOW uitkeringslasten

  1. De raming van de uitkeringslasten AOW is neerwaarts bijgesteld met - € 176,0 miljoen op basis van de uitvoeringsinformatie van de SVB en de CBS Bevolkingsprognose 2020-2070. Daarnaast heeft er een aanpassing in ramingsmethodiek plaatsgevonden. In 2021 is het aantal AOW-gerechtigden lager uitgekomen door meer oversterfte. Deze bijstelling werkt meerjarig door doordat het verwachte aantal AOW'ers ook in latere jaren lager uitkomt dan ten tijde van de Begroting 2022 werd geraamd.
  2. De SVB heeft naar aanleiding van een digitaliseringsslag geconstateerd dat naar verwachting voor circa 9150 AOW-gerechtigden de hoogte van de AOW-uitkering onjuist is vastgesteld. De SVB start daarom met een herstelactie. In de Begroting 2022 is reeds rekening gehouden met de extra uitgaven aan de AOW door de herstelactie. Deze extra uitgaven worden voor 2022 naar boven bijgesteld met € 9,7 miljoen.
  3. Burgers kunnen worden gekort op hun AOW-uitkering als zij niet (volledig) hebben voldaan aan hun AOW-premieplicht en de SVB hen schuldig nalatig verklaart. Naar aanleiding van een verkenning is geconstateerd dat het proces van schuldig nalatig verklaren uitvoeringstechnisch complex is en onredelijk kan uitpakken voor de burger. Daarom is besloten te starten met het wetstraject om het proces van schuldig nalatig verklaren af te schaffen. Als het schuldig nalatig verklaren proces wordt afgeschaft nemen de AOW-uitgaven vanaf 2023 toe met € 7,1 miljoen oplopend naar € 7,2 miljoen in 2026.

Inkomensoverdrachten: Inkomensondersteuning AOW (IOAOW)

  1. Op basis van de CBS bevolkingsprognose bestaat de verwachting dat het aantal AOW-gerechtigden minder hard zal stijgen dan eerder geraamd. Dit verklaard grotendeels de neerwaartse bijstelling op de IOAOW uitgaven (- € 5,3 miljoen).
  2. De IOAOW wordt per 2023 stapsgewijs afgeschaft. De hieruit voortvloeiende besparing op de IOAOW wordt aangewend om de beleidsmatige verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) en de koppeling aan de AOW te financieren. Daarnaast wordt een deel van de besparing ingezet voor de kosten aan de verhoging van het sociaal minimum in Caribisch Nederland. De afschaffing van de IOAOW levert een besparing op van € 342,0 miljoen in 2023 oplopend naar € 1,1 miljard in 2027.

Nominaal

  1. Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van de aanpassing van de indecxijfers en als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag), in totaal € 165,1 miljoen.
  2. De hoogte van de AOW-uitkering wordt daarnaast gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5% in 2025. De hogere AOW-uitgaven die het gevolg zijn van vervroeging van de wettelijk minimumloon verhoging per 1 januari 2023 bedragen in 2024 € 1,1 miljard oplopend naar € 2,3 miljard in 2027.

3.9 Artikel 9 Nabestaanden

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 1.152 80 1.232 215 1.447 367 522 622 627
Uitgaven 1.152 80 1.232 215 1.447 367 522 622 627
Inkomensoverdrachten
AWW (Caribisch Nederland) 1.152 80 1.232 215 1.447 367 522 622 627
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutatie 1e suppletoire begroting bedraagt € 0,2 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand wordt de mutatie toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 100,00%.

Inkomensoverdrachten: Wet Algemene Weduwen en Wezenverzekering (AWW) Caribisch Nederland (CN)

  1. De raming van de AWW Caribisch Nederland is op basis van realisatiegegevens structureel verhoogd met € 0,2 miljoen.
  2. In het Coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt om toe te werken naar het ijkpunt sociaal minimum op CN. Met deze middelen (€ 0,2 miljoen in 2023 oplopend naar € 0,4 miljoen in 2027) wordt de AWW stapsgewijs verhoogd in verband met het ijkpunt sociaal minimum.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 309.839 0 309.839 ‒ 7.968 301.871 5.040 10.604 14.503 15.226
Uitgaven 309.839 0 309.839 ‒ 7.968 301.871 5.040 10.604 14.503 15.226
Inkomensoverdrachten
ANW 299.625 0 299.625 ‒ 8.526 291.099 ‒ 6.858 ‒ 9.283 ‒ 11.178 ‒ 12.141
ANW nominaal 4.883 0 4.883 582 5.465 11.803 19.743 25.569 27.254
Tegemoetkoming ANW nominaal 66 0 66 2 68 176 267 269 288
Tegemoetkoming ANW 5.265 0 5.265 ‒ 26 5.239 ‒ 81 ‒ 123 ‒ 157 ‒ 175
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 8,0 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Inkomensoverdrachten: Anw

  1. Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB wordt de raming van de Anw meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat het aantal Anw-gerechtigden voor alle prognosejaren naar beneden wordt bijgesteld. Daarnaast is de gemiddelde uitkering naar beneden bijgesteld, waardoor de uitkeringslasten ook lager uitkomen. Dit leidt in 2022 tot een neerwaartse bijstelling van - € 8,5 miljoen, oplopend in 2027 tot - € 18,0 miljoen.
  2. In het Coalitieakkoord is opgenomen om de leeftijdsgrens van kostendelers te verhogen van 21 naar 27 jaar. Dit leidt tot hogere uitkeringslasten aan de Anw, hiervoor is bij Coalitieakkoord een reservering gemaakt van € 5,0 miljoen per jaar vanaf 2023.

Inkomensoverdrachten: ANW tegemoetkoming

  1. Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB is de raming bijgesteld, wat voor 2022 leidt tot een mutatie van - € 26 duizend.

Nominaal

  1. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 0,6 miljoen.

3.10 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 6.479.308 0 6.479.308 ‒ 2.661 6.476.647 43.698 66.057 69.496 63.361
Uitgaven 6.479.308 0 6.479.308 ‒ 2.661 6.476.647 43.698 66.057 69.496 63.361
Inkomensoverdrachten
AKW 3.653.862 0 3.653.862 17.537 3.671.399 24.292 29.485 33.712 37.626
WKB 2.820.998 0 2.820.998 ‒ 20.698 2.800.300 18.020 35.093 34.295 24.240
Kinderbijslagvoorziening BES 4.448 0 4.448 500 4.948 1.386 1.479 1.489 1.495
Ontvangsten 188.276 ‒ 744 187.532 17.675 205.207 35.573 23.640 14.205 13.868
Ontvangsten
Terugontvangsten 188.276 ‒ 744 187.532 17.675 205.207 35.573 23.640 14.205 13.868

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 2,7 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Bij de ontvangsten zijn de mutaties € 17,7 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 100,00%.

Inkomensoverdrachten: AKW

  1. De raming van de uitgaven AKW is voor 2022 opwaarts bijgesteld met € 17,5 miljoen. De bijstelling wordt vooral verklaard door een opwaarts bijgestelde CBS-bevolkingsprognose als gevolg van meer geboortes. De tegenvaller loopt meerjarig op.

Inkomensoverdrachten: WKB

  1. De raming van de uitgaven WKB is voor 2022 neerwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de realisaties lager uitvallen dan aanvankelijk verwacht en doordat de geraamde ontwikkeling van de conjunctuur positiever is dan in de vorige raming. Tegelijkertijd zorgt een opwaartse bijstelling van de geboorteprognose van CBS meerjarig voor hogere uitgaven. Per saldo resulteert dit in 2022 in een meevaller die - € 18,6 miljoen bedraagt.
  2. Om beter aan te sluiten bij het kasritme van de WKB-herstelactie is er een budgettair neutrale kasschuif van 2022 (- € 4,0 miljoen) naar 2021 (zie ook de veegbrief, Kamerstukken II 2021-2022 35 925 XV nr 83).
  3. In het Coalitieakkoord is de verhoging van het wettelijk uurloon opgenomen. Dit resulteert vanaf 2023 in lagere uitgaven die tot en met 2026 oplopen tot - € 3,8 miljoen.
  4. In het Coalitieakkoord is de verhoging van 7,5% van het wettelijk minimumloon (WML) opgenomen. Dit resulteert tot hogere uitgaven oplopend van € 2,2 miljoen in 2023 tot € 54,4 miljoen in 2026.
  5. De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) uit het coalitieakkoord gaat in per 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2024. Dit leidt tot een stijging van de uitkeringslasten WKB met € 1,9 miljoen in 2022, € 18,6 miljoen in 2023 en € 8,2 miljoen in 2024.

Inkomensoverdrachten: Kinderbijslag Voorziening (KBV) BES

  1. De raming van de KBV BES is op basis van realisatiegegevens structureel verhoogd met € 0,4 miljoen.
  2. In het voorjaar van 2021 zijn middelen gereserveerd voor dubbele uitkering van kinderbijslag bij een intensieve zorgvraag van een thuiswonend kind in CN. Mede door vertraging als gevolg van de coronapandemie is geconstateerd dat invoering op zijn vroegst per juli 2023 haalbaar is. Daarom vallen de middelen voor 2022 en (deels) 2023 vrij (- € 0,2 miljoen 2022).
  3. In het Coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt om de inkomenspositie van huishoudens op Caribisch Nederland (CN) te verbeteren. Met deze middelen wordt onder andere de kinderbijslag verhoogd (in 2022 € 0,3 miljoen, oplopend tot € 1,1 miljoen in 2027) om specifiek de inkomenspositie van ouders met kinderen te verbeteren. Het kinderbijslagbedrag op CN wordt hiermee per 2024 gelijk aan het bedrag voor de middelste leeftijdscategorie voor de kinderbijslag in Europees Nederland.

Ontvangsten

  1. De ontvangsten worden meerjarig opwaarts bijgesteld, onder meer vanwege een stijging in het aandeel terugvorderingen in de WKB. Tegelijkertijd vallen de WKB realisaties lager uit en is de geraamde ontwikkeling van de conjunctuur positiever dan in de vorige raming. In 2022 resulteert dit per saldo in een meevaller van 18,1 miljoen.
  2. In 2023 en 2024 worden hogere ontvangsten WKB verwacht als gevolg van de opstart van gepauzeerde invorderingen bij Toeslagen. Voor 2023 wordt dit geraamd op € 19,9 miljoen en voor 2024 op € 9,6 miljoen.
  3. Bij de herstart na de pauzering van invordering toeslagen wordt geen invorderingsrente gerekend over de periode van pauzering. Hierdoor treedt een derving op ontvangsten uit invorderingsrente op voor de WKB. De ontvangsten WKB zijn hierop bijgesteld voor de jaren 2022, 2023 en 2024 (- € 0,4 miljoen in 2022).

3.11 Artikel 11 Uitvoering

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 660.321 9.000 669.321 ‒ 30.066 639.255 26.988 ‒ 3.126 ‒ 3.260 ‒ 4.535
Uitgaven 661.821 9.000 670.821 ‒ 30.066 640.755 26.988 ‒ 3.126 ‒ 3.260 ‒ 4.535
Subsidies (regelingen)
Subsidies 1.500 0 1.500 ‒ 1.500 0 0 0 0 0
Opdrachten
Handhaving smal 3.173 0 3.173 ‒ 1.151 2.022 ‒ 377 ‒ 527 ‒ 509 ‒ 350
Bekostiging
Uitvoeringskosten CN 7.067 0 7.067 1.824 8.891 3.840 3.941 3.241 1.041
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten UWV 469.786 9.000 478.786 ‒ 32.441 446.345 26.639 ‒ 2.283 ‒ 1.675 ‒ 669
Uitvoeringskosten SVB 166.944 0 166.944 ‒ 288 166.656 ‒ 3.114 ‒ 4.257 ‒ 4.317 ‒ 4.557
Uitvoeringskosten IB 12.541 0 12.541 3.490 16.031 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Landelijk Clientenraad 810 0 810 0 810 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 30,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 99,50%.

Subsidies, opdrachten en bekostiging

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (- € 1,5 miljoen).
  2. Er is een overboeking gedaan naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de bijdrage beheerskosten Ensia (- € 0,027 miljoen).
  3. Er is budget toegekend aan IB (art. 11) t.b.v. Toekomst gegevensuitwisseling Werk en Inkomen (TWI) voor het beheer van het serviceplatform en IGS (Innovatie Gegevensuitwisseling SUWI) (-€1,124 mln.)
  4. De raming van de uitvoeringskosten Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is op basis van uitvoeringsinformatie meerjarig licht naar boven bijgesteld. Voor 2022 leidt dit tot een mutatie van € 0,3 miljoen.
  5. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd artikel 11 uitvoeringskosten UWV naar begrotinggefinancierd artikel 11 uitvoeringskosten CN (€ 1,5 miljoen). Deze middelen zijn met name ten behoeve van de meerjarige intensivering voor het ICT-verbetertraject op CN.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten UWV

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van € 1,5 miljoen in 2022 en € 0,5 miljoen in 2023.
  2. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen begrotings- en premiegefinancierde uitvoeringskosten van het UWV van - € 3,9 miljoen in 2022. Voor 2023 is dit circa - € 4 miljoen, voor 2024 is dit circa - € 14 miljoen, vanaf 2025 is dit circa - € 7 miljoen. Zie ook bij premiegefinancierd.
  3. Er is een overboeking naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de bijdrage aan het project inzicht in skills en scholingsmogelijkheden (- € 1,2 miljoen).
  4. Om beter aan te sluiten bij het kasritme zijn er twee kasschuiven verwerkt: een kasschuif op het budget van de uitvoeringskosten NOW van 2022 (- € 28,9 miljoen) naar 2023 en een kasschuif voor de uitvoeringskosten scholingsexperiment WGA van 2023 (- € 0,4 miljoen) naar 2024.
  5. De uitvoeringskosten voor 2023 zijn verhoogd t.o.v. het budget uit de begroting 2022. Dit komt door de budgettaire verwerking van de volumeramingen van de regelingen Wajong, Wsw en IOW (€ 1,5 miljoen in 2023 oplopend tot € 3,2 miljoen in 2027).
  6. In het Coalititieakkoord is opgenomen dat het wettelijk minimumloon stijgt met 7,5%. Om dit te kunnen uitvoeren moeten de systemen van het UWV aangepast worden. In 2024 wordt € 10,0 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld. Vanaf 2025 jaarlijks € 3,0 miljoen.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten SVB

  1. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen begrotings- en premiegefinancierde uitvoeringskosten van de SVB naar het UWV in 2022 (- € 1,4 miljoen) en vanaf 2023 e.v. aflopend tot € - 0,6 miljoen. Zie ook bij premiegefinancierd.
  2. Voor de hogere uitvoeringkosten (in lijn met de ontwikkeling van het afgelopen jaar en rekening houdend met de demografische ontwikkelingen van het CBS) in 2022 en 2023 van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor de indicatie dubbele kinderbijslag is € 1,1 miljoen per jaar aan middelen beschikbaar gesteld. Het bedrag zal overgeboekt worden naar de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
  3. Op basis van het afgenomen volume van de door de SVB uitgevoerde regelingen worden de uitvoeringskosten in 2023 verminderd met - € 3,2 miljoen, oplopend in 2027 tot - € 4,2 miljoen.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten IB

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 3,0 miljoen in 2022).
  2. Van het overgebleven budget uitvoeringskosten IB in 2021 is er € 0,5 miljoen via de eindejaarsmarge aan de begroting 2022 toegevoegd.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 2.069.926 0 2.069.926 ‒ 9.172 2.060.754 36.831 18.849 24.187 58.501
Uitgaven 2.069.926 0 2.069.926 ‒ 9.172 2.060.754 36.831 18.849 24.187 58.501
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten UWV 1.858.966 0 1.858.966 ‒ 23.472 1.835.494 ‒ 5.140 ‒ 47.078 ‒ 64.499 ‒ 55.176
Uitvoeringskosten UWV nominaal 48.047 0 48.047 18.989 67.036 40.209 61.574 82.323 105.439
Uitvoeringskosten SVB nominaal 4.080 0 4.080 1.511 5.591 3.115 5.133 6.976 8.795
Uitvoeringskosten SVB 158.833 0 158.833 ‒ 6.200 152.633 ‒ 1.353 ‒ 780 ‒ 613 ‒ 557
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 9,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten UWV

  1. Er zijn diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd naar begrotingsgefinancierd (- € 26,5 miljoen in 2022 en vanaf 2023 - € 0,3 miljoen aflopend tot - € 0,7 miljoen in 2027). De grootste overboeking is naar artikel 5 scholingsbudget WW (- € 13,1 miljoen in 2022).
  2. Er is een budgettair neutrale herschikking tussen premie- en begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten van het UWV van € 3,9 miljoen in 2022. Voor 2023 is dit circa € 4 miljoen, voor 2024 is dit circa € 14 miljoen, vanaf 2025 is dit circa € 7 miljoen, zie ook bij begrotingsgefinancierd.
  3. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd artikel 11 uitvoeringskosten UWV naar begrotinggefinancierd artikel 11 uitvoeringskosten CN. Dit betreft in 2022 - € 1,5 miljoen oplopend tot - €3,7 miljoen in 2024 en aflopend tot - € 0,8 miljoen in 2027. Zie ook bij begrotingsgefinancierd.
  4. Er zijn diverse interdepartementale overboekingen (- € 1,4 miljoen in 2022 oplopend tot - € 2,3 miljoen in 2024 en aflopend tot - € 1,6 miljoen in 2027). Dit betreffen overboekingen naar het ministerie van Financiën voor de kosten van diverse regelingen bij de Belastingdienst.
  5. De uitvoeringskosten zijn verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2022. Dit komt door de budgettaire verwerking van de nieuwe volumeramingen van de regelingen (- € 15,9 miljoen in 2023 oplopend tot - € 67,8 miljoen in 2025 en aflopend tot - € 56,6 miljoen in 2027).
  6. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het uitkeringspercentage van de WAZO betaald ouderschapsverlof per 2 augustus 2022 wordt verhoogd van 50% naar 70% van het dagloon. Voor de uitvoeringskosten wordt € 0,6 miljoen in 2022 en € 0,7 miljoen voor 2023 e.v. gereserveerd.

Bijdrage aan zbo's en rwt's: uitvoeringskosten SVB

  1. Er zijn budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting van premiegefinancierd naar begrotingsgefinancierd (diverse artikelen) (- € 6,2 miljoen) in 2022. Voor 2023 e.v. gaat dit om - € 2,2 miljoen aflopend tot - € 1,7 miljoen.
  2. Voor de Stichting Pensioenfonds wordt vanaf 2023 € 0,2 miljoen overgeboekt van begrotingsgefinancierd artikel 1 en 8 naar premiegefinancierd artikel 11 SVB.
  3. De uitvoeringskosten vanaf 2023 zijn verhoogd t.o.v. het budget uit de begroting 2022. Dit komt door de verwerking van de nieuwe volumeramingen (€ 0,6 miljoen in 2023). Voor 2024 e.v. worden de uitvoeringskosten vanwege de nieuwe volumeramingen verhoogd met bedragen tussen de € 0,6 miljoen en € 0,9 miljoen.

Nominaal

  1. Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexcijfers, totaal € 20,5 miljoen.

3.12 Artikel 12 Rijksbijdragen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 22.837.601 0 22.837.601 ‒ 2.567.500 20.270.101 ‒ 1.021.800 ‒ 1.178.800 ‒ 1.334.800 ‒ 1.489.600
Uitgaven 22.837.601 0 22.837.601 ‒ 2.567.500 20.270.101 ‒ 1.021.800 ‒ 1.178.800 ‒ 1.334.800 ‒ 1.489.600
Bijdrage aan sociale fondsen
Kosten heffingskortingen AOW 2.392.300 0 2.392.300 18.100 2.410.400 241.300 319.700 309.600 331.500
Vermogenstekort Ouderdomsfonds 20.197.600 0 20.197.600 ‒ 2.585.600 17.612.000 ‒ 1.263.100 ‒ 1.498.500 ‒ 1.644.400 ‒ 1.821.100
Tegemoetkoming arbeidsongeschikten 162.022 0 162.022 0 162.022 0 0 0 0
Zwangere zelfstandigen 85.679 0 85.679 0 85.679 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties in de 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 2.567,5 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht. Op andere artikelen is een Incidentele suppletoire begroting en/of amendement van toepassing. Bij dit artikel is dit niet het geval.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 100,00%.

Bijdrage aan sociale fondsen: Rijksbijdrage kosten heffingskortingen AOW

  1. De raming is bijgesteld op basis van de macro-economische gegevens van het CPB (CEP 2022) (€ 18,1 miljoen).

Bijdrage aan sociale fondsen: Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderdomsfonds

  1. De raming is bijgesteld op basis van de macro-economische gegevens van het CPB. De premie-inkomsten in het CEP 2022 dalen met - € 2.585,6 miljoen ten opzichte van de raming in de MEV.

3.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 373.769 0 373.769 46.154 419.923 51.292 41.392 36.731 33.235
Uitgaven 373.769 0 373.769 46.154 419.923 51.292 41.392 36.731 33.235
Inkomensoverdrachten
Remigratiewet 39.566 0 39.566 ‒ 129 39.437 ‒ 148 ‒ 22 32 ‒ 68
Subsidies (regelingen)
Opbouw kennisfunctie integratie 2.600 0 2.600 200 2.800 0 0 0 0
Vluchtelingenwerk Nederland 1.032 0 1.032 65 1.097 0 0 0 0
Overige subsidies algemeen 6.758 0 6.758 ‒ 620 6.138 1.473 487 0 0
Vroege Integratie en Participatie 3.800 1.300 5.100 ‒ 1.300 3.800 ‒ 1.300 ‒ 1.300 ‒ 1.300 ‒ 1.300
Opdrachten
Inburgering en Integratie 21.813 ‒ 1.300 20.513 3.052 23.565 2.119 684 0 0
Remigratie 1.700 0 1.700 0 1.700 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
COA 16.490 0 16.490 30.572 47.062 14.263 13.623 13.623 13.623
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap DUO 22.917 0 22.917 5.414 28.331 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten maatschappelijke begeleiding 40.646 0 40.646 ‒ 5.000 35.646 5.000 0 0 0
Gemeenten inburgeringsvoorzieningen 112.423 0 112.423 2.678 115.101 19.568 25.078 22.809 20.724
Specifieke uitkering onderwijsroute 0 0 0 15.000 15.000 9.000 0 0 0
Leningen
DUO 104.024 0 104.024 ‒ 3.778 100.246 1.317 2.842 1.567 256
Ontvangsten 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0
Ontvangsten
Leningen 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 46,2 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2022 97%.

Inkomensoverdachten: remigratieregeling

  1. Op basis van de prognose SVB is het volume in de raming van de uitgaven remigratieregeling licht neerwaarts bijgesteld. Dat leidt in 2022 tot minder uitgaven (- € 0,1 miljoen).

Subsidies en opdrachten

  1. Er zijn 7 overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (- € 0,5 miljoen). De grootste overboeking is naar het Gemeentefonds voor de decentralisatie-uitkering online weerbaarheid (- € 0,2 miljoen).
  2. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 1,7 miljoen).
  3. Via de eindejaarsmarge over 2021 is er € 1,3 miljoen aan het subsidie- en opdrachtenbudget van 2022 toegevoegd.
  4. Een deel van het voor Divosa bestemde subsidiebudget in 2022 is doorgeschoven naar 2023 en 2024, zodat Divosa gemeenten nog iets langer kan ondersteunen bij de start van het nieuwe inburgeringsstelsel (- € 2,0 miljoen).
  5. In 2023 is het 150 jaar geleden dat in Nederland de slavernij werd afgeschaft. Voor de viering zijn middelen beschikbaar gesteld (€ 4,2 miljoen in 2022) .

Bijdrage aan zbo's en rwt's: COA

  1. Op basis van de ramingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid is het aantal kandidaten voor voorinburgering in 2022 opwaarts bijgesteld. De toename van het volume leidt tot hogere kosten van voorinburgering (€ 25,7 miljoen).
  2. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 1,3 miljoen).
  3. Via de eindejaarsmarge over 2021 is er € 3,6 miljoen aan het COA-budget van 2022 toegevoegd.

Bijdrage aan agentschappen: DUO

  1. In verband met extra uitvoeringskosten in 2022 zijn additionele middelen beschikbaar gesteld (€ 5,4 miljoen).

Bijdrage aan medeoverheden: gemeenten

  1. Er is een overboeking van het BTW compensatiefonds (BCF) naar de SZW-begroting voor de correctie van de BCF-afdracht van de specifieke uitkering inburgering (€ 2,7 miljoen).
  2. Om beter aan te sluiten bij het kasritme is er een kasschuif op het budget maatschappelijke begeleiding verwerkt van 2022 naar 2023 (- € 5,0 miljoen).
  3. Om ervoor te zorgen dat op korte termijn aanbod op de onderwijsroute kan ontstaan wordt incidenteel extra budget aan gemeenten beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering (€ 15,0 miljoen in 2022 en € 9,0 miljoen in 2023).
  4. Op basis van actuele volumeprognoses is de raming van het budget voor de gemeentelijke inburgeringsvoorzieningen vanaf 2023 naar boven bijgesteld. In 2023 is dit € 16,9 miljoen oplopend naar € 18,0 miljoen in 2027.

Leningen: DUO

  1. Op basis van de realisatiegegevens van DUO over 2021 en de meerjarige effecten daarvan is het budget voor 2022 bijgesteld (- € 3,8 miljoen).

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen 473.679 1.586 475.265 6.941 482.206 14.914 15.291 7.110 5.849
Uitgaven 473.679 6.600 480.279 6.011 486.290 15.059 15.405 7.745 6.126
Personele uitgaven
waarvan eigen personeel 374.463 6.600 381.063 ‒ 3.832 377.231 10.361 11.523 3.295 2.004
waarvan externe inhuur 6.450 0 6.450 3.023 9.473 50 0 0 0
waarvan overige personele uitgaven 2.120 0 2.120 ‒ 200 1.920 ‒ 200 ‒ 700 ‒ 700 ‒ 700
Materiële uitgaven
waarvan overige materiële uitgaven 17.588 0 17.588 2.556 20.144 ‒ 65 ‒ 15 ‒ 4 46
waarvan ICT 22.793 0 22.793 2.482 25.275 3.245 3.214 3.735 3.377
waarvan bijdrage aan SSO's 50.265 0 50.265 1.982 52.247 1.668 1.383 1.419 1.399
Ontvangsten 79.893 0 79.893 1.358 81.251 1.358 1.358 1.358 1.358
Ontvangsten
Algemeen 79.893 0 79.893 1.358 81.251 1.358 1.358 1.358 1.358

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 6,0 miljoen bij de uitgaven en € 6,9 miljoen bij de verplichtingen. Bij de ontvangsten tellen de mutaties op tot € 1,4 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Personele uitgaven / materiële uitgaven

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 9,7 miljoen).
  2. Er zijn negenendertig overboekingen met andere departementen verwerkt op de diverse onderdelen (€ 4,7 miljoen). De grootste overboeking is de bijdrage aan de ICT-kosten van het Financieel Diensten Centrum van de vier andere deelnemende ministeries naast SZW (totaal € 2,7 miljoen).
  3. Voor overlopende posten uit 2021 is via de eindejaarsmarge € 1,1 miljoen toegevoegd aan de begroting van 2022.
  4. Om beter aan te sluiten bij het kasritme zijn er vier kasschuiven verwerkt: drie kasschuiven op het budget van de uitvoeringskosten NOW van 2022 (- € 8,6 miljoen) naar 2023 en 2024 en een kasschuif voor de opsporingsomgeving van de Nederlandse Arbeidsinspectie van 2022 (- € 0,9 miljoen) naar 2023 tot en met 2027.

Verplichtingen Apparaat kerndepartement

Voor de opsporingsomgeving van de Nederlandse Arbeidsinspectie is alleen een schuif op het kasbudget noodzakelijk en niet op de verplichtingen. Hierdoor zijn de verplichtingenmutaties in totaal € 0,9 miljoen hoger dan de uitgavenmutaties.

Ontvangsten

  1. De kosten van de contract- en locatiemanagers voor de schoonmaak zijn met ingang van 2022 verwerkt in de tarieven van RSO. Dit leidt tot hogere ontvangsten (€ 1,4 miljoen).

4.2 Onverdeeld

Verplichtingen 101.522 44.400 145.922 18.844 164.766 81.138 110.124 106.404 127.108
Uitgaven 101.443 44.400 145.843 18.844 164.687 81.138 110.124 106.404 127.108
Onvoorzien 101.443 44.400 145.843 18.844 164.687 81.138 110.124 106.404 127.108
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van mutaties bij de 1e suppletoire begroting bedraagt € 18,8 miljoen in 2022 bij zowel de uitgaven als de verplichtingen. Onderstaand worden de grootste mutaties toegelicht.

Onvoorzien

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen van artikel 99 naar diverse artikelen binnen de SZW-begroting (- € 23,1 miljoen), onder andere naar artikel 96 voor een herschikking op apparaat.
  2. Er zijn diverse nieuwe reserveringen, vrijvallen en uitdelingen van bestaande reserveringen binnen de SZW-begroting (per saldo € 11,5

    miljoen). Hieronder valt onder andere een reservering voor de uitvoeringskosten voor transitie BBZ (€ 9,0 miljoen)

  3. Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme van de uitgaven zijn er drie kasschuiven: voor experimenten no-risk polis van 2022 (- € 2,5 miljoen) naar 2024, voor de uitvoeringskosten NOW van 2023 (- € 6,6 miljoen) naar 2024 tot en met 2026 en voor Commissie Roemer van 2022 (- € 2,0 miljoen) naar 2023.
  4. Er is sprake van meerdere overboekingen met andere departementen (per saldo - € 30,8 miljoen). De grootste is een overboeking naar het Gemeentefonds voor de decentralisatie-uitkering jeugdwerkloosheid (- € 33,1 miljoen). Verder is er een overboeking van de aanvullende post (AP) voor de aanbevelingen van de commissie Roemer (aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten) (€ 6,8 miljoen in 2022 oplopend naar € 53,0 miljoen in 2026).
  5. In het Coalitieakkoord is opgenomen dat het LKV jongeren niet wordt ingevoerd. Het LIV kan door de uitvoering op zijn vroegst in 2025 worden afgeschaft. Het bedrag dat in 2025 was gereserveerd voor de compensatie voor Wsw/beschut (afkomstig uit het LIV-budget), wordt daarom weer teruggeboekt (- 19,1 miljoen in 2025).
  6. De toedeling van het ministerie van Financiën voor de loonbijstelling 2022 (€ 31,3 miljoen) en de prijsbijstelling 2022 (€ 34,4 miljoen) worden in eerste instantie op dit artikel geboekt. Dit wordt op een later moment over de betreffende artikelen van de SZW-begroting verdeeld.