[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorjaarsnota 2022

Voorjaarsnota 2022

Brief regering

Nummer: 2022D20166, datum: 2022-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36120-1).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36120 -1 Voorjaarsnota 2022.

Onderdeel van zaak 2022Z09895:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021–2022
36 120 Voorjaarsnota 2022
Nr. 1

Brief van de minister van Financiën

Ontvangen 20 mei 2022

1 Inleiding

Deze eerste Voorjaarsnota van dit kabinet verschijnt in een onrustige tijd met veel onzekerheden. Terwijl de wereld herstellende is van de jaren waarin corona het leven domineerde, heeft zich op ons continent een volgende ingrijpende crisis aangediend. De oorlog in Oekraïne veroorzaakt onnoemelijk menselijk leed en heeft wereldwijd enorme impact. Ook in Nederland worden we hierdoor geraakt.

De afschuwelijke oorlog komt na een periode van twee jaar waarin we op en af met contactbeperkende maatregelen te maken hadden. Die heeft het kabinet inmiddels allemaal kunnen loslaten. Dat betekent niet dat corona voorbij is. Zeker niet in het leven van mensen die een dierbare hebben verloren, zelf te kampen hebben met de gevolgen van de ziekte, of die zich zorgen maken over de toekomst van hun bedrijf. Het coronavirus is nog steeds onder ons en het is onzeker of nieuwe virusvarianten opnieuw zullen leiden tot maatregelen.

Dat laat onverlet dat het herstel van de Nederlandse economie krachtig is, mede door extra overheidssteun. Ook valt op dat de impact van achtereenvolgende lockdowns op de macro-economie afneemt: de groeivertraging is beperkter en de economie herstelt sneller. Zo begint ook het moment om terug te kijken en lessen te trekken uit de coronacrisis. Er moest zeer snel gehandeld worden met historisch grote steunpakketten, waarbij soms genoegen genomen moest worden met een minder nauwkeurige uitwerking dan gewoonlijk. Het is belangrijk om weer terug te gaan naar het reguliere besluitvormingsproces, waarin integrale afwegingen worden gemaakt.

Deze Voorjaarsnota heeft een ander karakter dan eerdere jaren. Naast de wijzigingen van de begrotingen van het lopende jaar ten opzichte van de Miljoenennota 2022 bevat de Voorjaarsnota ook de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming en schetst het een meerjarig beeld voor zowel de uitgaven als de hoofdlijnen van de inkomsten. Tot slot worden de financiële kaders (de uitgavenplafonds en het inkomstenkader) definitief vastgesteld op basis van de CEP-ramingen van het CPB en uitvoeringsinformatie, zoals aangekondigd in de Startnota.

Naast de grote uitdagingen van dit moment kijkt het kabinet ook vooruit naar de toekomst. Het kabinet heeft gekozen voor een ambitieuze investeringsagenda, onder andere op het terrein van klimaat, stikstof en onderwijs. Hier liggen grote uitdagingen die vragen om investeringen voor de toekomst. Het kabinet investeert op deze gebieden in brede welvaart en het welzijn van mensen. Hiermee werkt het kabinet aan een duurzaam, welvarend land voor de huidige en toekomstige generaties, waarin alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen. Omdat deze extra uitgaven op korte termijn leiden tot een verslechtering van de overheidsfinanciën, vindt het kabinet het belangrijk de financiële afspraken te respecteren en zo de ontwikkeling van het EMU-saldo en de staatsschuld te beheersen.

De oorlog in Oekraïne heeft gevolgen voor onze economie vanwege de aanhoudende onzekerheid en de daaraan gekoppelde economische risico’s, onder andere door een daling van consumentenvertrouwen en onrust op de financiële markten. Door het open karakter van onze economie wordt Nederland naar verwachting harder geraakt dan de economie van de eurozone als geheel. Deze Voorjaarsnota is, zoals gebruikelijk, gebaseerd op het economisch beeld uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB) uit maart 2022. Macro-economische ontwikkelingen sindsdien, zoals de ontwikkeling van inflatie en rente, zullen worden meegenomen in de Miljoenennota 2023 op basis van de Macro Economische Verkenning in september 2022. Het grootste effect voor Nederland is op dit moment de stijging van de energieprijzen, wat resulteert in hogere inflatie en een verslechtering van de koopkracht. In deze Voorjaarsnota wordt een overzicht gegeven van de op dit moment geraamde uitgaven direct gerelateerd aan Oekraïne en wordt inzichtelijk gemaakt hoe deze verwerkt worden in de begrotingen.

Het kabinet onderkent dat de grenzen van wat budgettair verantwoord is met het coalitieakkoord zijn bereikt. Dit voorjaar stond in het teken van de uitwerking van de ambities in het coalitieakkoord. Het kabinet hecht eraan dat de budgettaire kaders leidend zijn en daarmee dat nieuw beleid wordt gedekt. Voor additionele beleidswensen was in beginsel geen ruimte. De Voorjaarsnota bevat maatregelen voor Box 3, AOW, defensie en het verhogen van het wettelijk minimumloon (WML) die structureel gedekt worden. Het kabinet zal daarnaast in augustus nog specifiek naar de koopkrachtontwikkeling kijken en hierbij ook bezien hoe de lasten op arbeid kunnen worden verlaagd ten laste van de lasten op vermogen.

Na verwerking van het coalitieakkoord, de CEP-raming van het CPB en de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming komt het EMU-saldo in 2022 uit op een tekort van 3,4 procent bbp. Meerjarig is het tekort tussen 2,5 en 3 procent bbp. De EMU-schuld is 52,9 procent in 2022 en loopt op naar 54,9 procent in 2025. Daarmee blijft de EMU-schuld gedurende deze kabinetsperiode onder de 60 procent. De uitgaven uit het coalitieakkoord, aangevuld met het meest recente economische beeld van het CPB, de uitvoeringsinformatie van de departementen en de geactualiseerde inkomstenraming worden in deze Voorjaarsnota doorvertaald naar de budgettaire kaders waarbinnen het coalitieakkoord deze kabinetsperiode uitgevoerd wordt.

De Voorjaarsnota begint in paragraaf 2 met het huidige economisch beeld. Vervolgens geeft paragraaf 3 de huidige ramingen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld weer. Paragraaf 4 geeft een overzicht van de maatregelen op Box 3, AOW, defensie en verhogen WML. Paragraaf 5 schetst het beeld van de uitgavenkant, met speciale aandacht voor onder andere de Oekraïne-gerelateerde uitgaven. In deze paragraaf worden de besluitvorming van de departementen en de herijking en vaststelling van de uitgavenplafonds besproken. Paragraaf 6 bevat een overzicht van de belasting- en premie-inkomsten. Tot slot schetst paragraaf 7 een beeld van de horizontale ontwikkeling van zowel de uitgaven als de inkomsten.

Deze Voorjaarsnota kent elf bijlagen. Bijlage 1 bevat de verticale toelichting. Dit is een cijfermatig overzicht voor iedere begroting van budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Startnota. Bijlage 2 geeft de definitieve vaststelling van de deelplafonds weer. Bijlage 3 geeft een overzicht van de overboekingen van coalitieakkoordmiddelen vanaf de aanvullende post. Bijlage 4 bevat een overzicht van de dossiers rond de schade- en versterkingsoperatie in Groningen. Bijlage 5 geeft een overzicht van de uitgaven rondom de toeslagen. In bijlage 6 worden de coronagerelateerde uitgavenmaatregelen vermeld. Bijlage 7 geeft de uitgaven weer die gerelateerd zijn aan de oorlog in Oekraïne. In bijlage 8 wordt de normeringssystematiek toegelicht. Vervolgens bevat bijlage 9 de geraamde belasting- en premieontvangsten van 2022. Bijlage 10 geeft de sleuteltabel weer. Ten slotte bevat bijlage 11 het inkomstenkader.

2 Economisch beeld

Het economisch beeld voor 2022

De oorlog in Oekraïne zorgt voor veel menselijk leed en leidt tot geopolitieke spanningen. Nederland draagt net als andere landen bij aan de leveringen van militair materieel aan Oekraïne. Ook treft Nederland in samenwerking met bondgenoten sancties tegen de Rusland. De energieleveringen vanuit Rusland naar Europa zijn mede hierdoor onzeker en de prijzen van gas en olie zijn in de afgelopen maanden dan ook verder gestegen nadat deze voor de oorlog reeds op een hoog niveau waren. De sancties tegen Rusland en de verstoorde productie in Oekraïne zorgen daarnaast voor leveringsproblemen en hoge prijzen van andere producten.

De coronacrisis lijkt in de eerste helft van 2022 goeddeels achter de rug. De vergaande maatregelen die de overheid de afgelopen jaren heeft genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan, zijn uitgefaseerd. De beperkingen voor de Nederlandse economie zijn daarmee opgeheven. Toch zijn er nog onzekerheden. Zo kent China nog steeds strenge lockdowns die internationale waardeketens verstoren en blijft de kans op nieuwe varianten van het virus aanwezig.

De oorlog en de naweeën van corona zorgen voor een hoge inflatie. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar ook voor andere Europese landen en de Verenigde Staten. In Nederland zijn de hoge energieprijzen de belangrijkste oorzaak van de hoge inflatie. Dit zorgt voor een dalende koopkracht voor iedereen, en vooral voor huishoudens met een laag inkomen en een slecht geïsoleerde woning. Het kabinet heeft maatregelen genomen om abrupte daling in koopkracht te verzachten, maar kan niet iedereen volledig compenseren zonder de rekening bij toekomstige generaties neer te leggen. De hoge energieprijzen zorgen ervoor dat we met zijn allen minder te besteden hebben en we daardoor allemaal een stuk welvaart verliezen.

De klimaatcrisis is minder in het nieuws dan de oorlog in Oekraïne en daarvoor de pandemie, maar neemt steeds ernstigere vormen aan. Het klimaat verandert nog sneller dan het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) eerder had verwacht. Het IPCC geeft aan dat het doel van 1,5 graden opwarming alleen nog haalbaar is als het gebruik van fossiele brandstoffen op zeer korte termijn wordt gestaakt. Dit is extra motivatie voor het kabinet om haast te maken met investeringen in de energietransitie.

In de recente raming van het CPB, het CEP 2022, zet het herstel van de Nederlandse economie zich in 2022 door – al zorgt de oorlog in Oekraïne voor meer onzekerheid dan normaal. De paragraaf Scenario oorlog in Oekraïne gaat hier verder op in. In het basispad groeit het bbp naar verwachting met 3,6 procent (zie tabel 1) en daarmee is de economie teruggekeerd op het structurele groeipad van voor de pandemie. Het CPB gaat dan ook niet langer uit van permanente macro-economische schade door corona. De uitvoer stijgt met 4,9 procent en de investeringen stijgen met 5,4 procent. De geraamde werkloosheid daalt in 2022 verder tot 4,0 procent van de beroepsbevolking en blijft daarmee onder het structurele niveau van 5 procent (volgens de nieuwe werkloosheidsdefinitie). De arbeidsmarkt blijft dus krap, wat een opwaarts effect heeft op de contractlonen. Deze stijgen in 2022 verder, naar verwachting met 2,8 procent. Deze economische ontwikkelingen blijven echter onzeker, mede door de oorlog in Oekraïne en hoge inflatie. Ramingen en realisaties kunnen sterk van elkaar verschillen.

De verschillen in uitgangspunten tussen de Miljoenennota en de Voorjaarsnota zijn beperkt – al zijn de macro-economische onzekerheden sterk veranderd door de Russische inval in Oekraïne. De verwachte inflatie ligt met 5,9 procent nu wel substantieel hoger dan bij de Miljoenennota. Daarnaast leidt de oplopende rente tot hogere lasten op leningen voor zowel burgers, bedrijven als de overheid. Dit zal mogelijk tot budgettaire problematiek leiden in de augustusbesluitvorming en voorjaarsbesluitvorming van 2023. Het verschil in de geraamde werkloosheid van een half procentpunt komt door verdere harmonisering van de Europese werkloosheidsdefinitie.

2022 (mutaties per jaar in procenten) Miljoenennota 2022 Voorjaarsnota 2022
Bruto binnenlands product 3,5 3,6
Consumptie huishoudens 5,8 4,7
Consumptie overheid 1,5 1,7
Investeringen (incl. voorraden) 3,6 5,4
Relevante wereldhandelsvolume 6,6 6,6
Uitvoer van goederen en diensten 5,4 4,9
Invoer van goederen en diensten 6,4 5,5
Inflatie (mutatie hicp) 1,8 5,9
Lange rente Nederland (niveau in %) ‒ 0,3 0,0
Werkloosheid (% beroepsbevolking) 3,5 4,0
Cao-loon marktsector 2,2 2,8

Ontwikkeling richting 2030

De hogere economische groei die gepaard gaat met het herstel van de coronacrisis houdt de komende jaren aan volgens de basisraming van het CPB. Figuur 1 geeft de ramingen op middellange termijn weer voor een aantal kernindicatoren. In de periode tussen 2022 en 2025 groeien het bbp, de consumptie en de investeringen sneller dan gemiddeld op lange termijn. Hier hoort de komende jaren ook een hogere inflatie bij. De gevolgen van de oorlog zijn hier nog niet in meegenomen. Vanaf 2026 normaliseert de economische dynamiek. De werkloosheid loopt dan ook licht op.

Figuur 1 Ontwikkeling van kernindicatoren op de middellange termijn

Scenario oorlog in Oekraïne

Het verloop van de oorlog in Oekraïne en de gevolgen voor de Nederlandse economie zijn zeer onzeker. Vanwege deze onzekerheid heeft het CPB ook een scenario opgenomen waarin energieprijzen langdurig op een hoog niveau blijven, maar de invoer van olie en gas vanuit Rusland niet gehinderd wordt (tabel 2).

2022 (mutaties per jaar in procenten) 2022 2023 2022 2023
basisraming scenario
Bruto binnenlands product 3,6 1,7 1,9 0,0
Consumptie huishoudens 4,7 1,5 3,5 ‒ 2,0
Investeringen bedrijven (incl. voorraden) 3,1 3,3 ‒ 1,2 0,6
Relevant wereldhandelsvolume 6,6 4,9 2,5 2,8
Uitvoer van goederen en diensten 4,9 4,3 0,9 2,6
Invoer van goederen en diensten 5,5 5,5 1,7 3,3
Inflatie (mutatie cpi) 5,2 2,4 7,9 3,9
Cao-loon marktsector 2,7 3,5 2,7 3,0
Koopkracht ‒ 2,7 1,9 ‒ 5,1 0,6
Werkloosheid (% beroepsbevolking) 4,0 4,3 4,1 4,8
EMU-saldo (% bbp) ‒ 2,5 ‒ 2,3 ‒ 3,1 ‒ 3,5

In het scenario met hoge energieprijzen zal de inflatie oplopen tot 7,9 procent in 2022 en daarna terugzakken tot 3,9 procent, wat nog ruim boven het niveau van de afgelopen jaren is. De koopkracht daalt naar verwachting in 2022 met 5,1 procent. De groei van het bbp over 2022 blijft met 1,9 procent positief, al is er een korte recessie in de eerste helft van het jaar. In dit scenario komt de economische groei tot stilstand in 2023. De groei van de relevante wereldhandel halveert en de groei van de uitvoer en de invoer ligt lager in 2022, maar herstelt gedeeltelijk in 2023. De effecten op de consumptie en werkloosheid worden pas in 2023 zichtbaar: de consumptie krimpt in dat jaar met 2,0 procent en de werkloosheid loopt beperkt op tot 4,8 procent.

Compensatie energieprijzen

De energieprijzen liepen al voor de inval in Oekraïne substantieel op. Om de gevolgen van de hoge energierekening voor huishoudens te dempen, heeft het vorig kabinet in 2021 voor 3,2 miljard euro aan maatregelen genomen. Dit pakket bestond uit een verlaging van de energiebelasting voor alle huishoudens en bedrijven en gerichte ondersteuning voor huishoudens met lage inkomens die disproportioneel getroffen zijn door de hoge energieprijzen. Na de inval hebben de prijsstijgingen van olie en gas zich doorgezet. In reactie daarop heeft dit kabinet een aanvullend maatregelenpakket van 2,8 miljard euro getroffen. Dit tweede pakket bevat onder meer een verlaging van accijns en btw op brandstoffen. Deze maatregelen dempen vooral de daling in de koopkracht van huishoudens met lage inkomens en middeninkomens.

Herstel- en steunpakketten

De generieke herstel- en steunpakketten die gericht waren op de economische gevolgen van de coronapandemie zijn per 1 april 2022 stopgezet. Voor de aflossing van belastingschulden, waar tijdens de pandemie uitstel voor was verleend, geldt een betalingstermijn van vijf jaar. Ook voor terugbetalingen van te veel ontvangen NOW en TVL gelden betalingstermijnen van vijf jaar.

De uitstaande belastingschuld bedraagt in mei 2022 circa 21 miljard euro. Rekening houdend met micro-economische data wordt de raming van de aflossing van deze belastingschulden neerwaarts bijgesteld (zie ook paragraaf 6.2). Het kabinet heeft eerder aangegeven niet te kiezen voor het generiek (geheel of gedeeltelijk) kwijtschelden van de belastingschuld. Wel blijft het kabinet de ontwikkeling van de uitstaande belastingschuld nauwgezet volgen. Zo is er naar aanleiding van de motie Mulder1 een internetconsultatie gehouden naar eventuele knelpunten bij het aflossen van belastingschulden en zal een Ronde Tafel-sessie worden georganiseerd met betrokkenen. Het verslag en de appreciatie hiervan zal uiterlijk 30 juni door het kabinet aan de Kamer worden gezonden. De gevraagde scenario’s voor ondernemingen met toekomstperspectief om de terugbetaaltermijn te verlengen zal hierbij worden betrokken. 2

3 Overheidssaldo en schuld

EMU-saldo en EMU-schuld tot en met 2027
Het overheidssaldo, ook wel het EMU-saldo genaamd, komt in 2022 naar verwachting uit op ‒ 3,4 procent van het bbp. Dit is een verslechtering van 1,0 procentpunt ten opzichte van de verwachting uit de Miljoenennota 2022. Omdat de Voorjaarsnota nu een meerjarige budgettaire nota is, worden hier de ramingen tot en met 2027 gepresenteerd. Tijdens de kabinetsperiode ontwikkelt het saldo zich naar ‒ 3,0 procent bbp in 2025. Het structureel EMU-saldo betreft het saldo gecorrigeerd voor de stand van de conjunctuur. Omdat de verwachte economische groei in de komende jaren hoger is dan de structurele economische groei, is het structureel EMU-saldo negatiever dan het nominale EMU-saldo. De EMU-schuld komt in 2022 naar verwachting uit op 52,9 procent van het bbp. Dit is 4,8 procentpunt lager ten opzichte van de verwachting zoals gepresenteerd in de Miljoenennota 2022. Deze verbetering komt vooral door de doorwerking van het EMU-saldo van 2021 dat beter uitviel dan eerder geraamd. De schuld groeit tijdens de kabinetsperiode naar 54,9 procent bbp en daarna tot 56,8 procent bbp in 2027.

EMU-saldo (in miljarden euro) ‒ 31,3 ‒ 24,3 ‒ 26,5 ‒ 31,4 ‒ 29,4 ‒ 30,1
EMU-saldo (in procenten bbp) ‒ 3,4% ‒ 2,5% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 2,7% ‒ 2,7%
Structureel EMU-saldo ‒ 3,9% ‒ 3,1% ‒ 3,1% ‒ 3,3% ‒ 2,8% ‒ 2,7%
EMU-schuld (in miljarden euro) 486,6 513,5 542,2 577,6 609,2 641,8
EMU-schuld (in procenten bbp) 52,9% 53,2% 53,8% 54,9% 55,9% 56,8%

Tabel 4 geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van de overheidsfinanciën. De inkomsten worden opgeteld bij de uitgaven op de verschillende uitgavenplafonds, de coronagerelateerde maatregelen en de overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo. Dit leidt tot het EMU-saldo van de centrale overheid. Hier wordt het EMU-saldo decentrale overheden bij opgeteld om tot het totale EMU-saldo voor de collectieve sector te komen.

A Inkomsten (belastingen en sociale premies) 338,2 365,6 375,5 394,1 408,8 424,0
B Reguliere uitgaven onder het uitgavenplafond 342,4 368,2 395,0 418,0 430,1 445,9
w.v. Rijksbegroting 156,4 160,9 169,7 177,9 176,6 182,1
w.v. Sociale zekerheid 89,8 96,1 102,4 110,1 115,4 121,0
w.v. Zorg 82,1 88,3 93,4 98,0 103,2 108,1
w.v. Investeringen 14,1 22,9 29,5 32,1 34,9 34,6
C Nood- en steunmaatregelen corona (relevant voor het EMU-saldo) 22,8 4,7 0,1 0,0 ‒ 0,1 0,0
D Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo 3,1 15,7 5,7 6,2 6,8 6,9
E Totale netto-uitgaven (B+C+D) 368,3 388,7 400,7 424,2 436,8 452,7
F EMU-saldo centrale overheid (A-E) ‒ 30,1 ‒ 23,0 ‒ 25,3 ‒ 30,1 ‒ 28,0 ‒ 28,7
w.v. EMU-saldo Rijk ‒ 38,4 ‒ 30,4 ‒ 28,0 ‒ 33,2 ‒ 30,0 ‒ 30,0
w.v. EMU-saldo sociale fondsen 8,2 7,4 2,8 3,1 2,0 1,4
G EMU-saldo decentrale overheden ‒ 1,2 ‒ 1,2 ‒ 1,3 ‒ 1,3 ‒ 1,4 ‒ 1,4
H EMU-saldo collectieve sector (F+G) ‒ 31,3 ‒ 24,3 ‒ 26,5 ‒ 31,4 ‒ 29,4 ‒ 30,1
I EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) (H/L) ‒ 3,4% ‒ 2,5% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 2,7% ‒ 2,7%
J EMU-schuld 486,6 513,5 542,2 577,6 609,2 641,8
K EMU-schuld (in procenten bbp) (J/L) 52,9% 53,2% 53,8% 54,9% 55,9% 56,8%
L Bruto binnenlands product (bbp) 920 965 1.009 1.052 1.090 1.129

Verticale ontwikkeling overheidssaldo en schuld tussen Miljoenennota en Voorjaarsnota

Het EMU-saldo verslechtert in 2022 met 1,0 procent bbp en in de jaren daarna tussen de 1,3 procent en 2,3 procent bbp ten opzichte van Miljoenennota 2022. Deze verslechtering wordt veroorzaakt door een combinatie van inkomsten- en uitgavenontwikkelingen. Sinds de Miljoenennota zijn de geraamde inkomsten van het Rijk gestegen. Dit werkt positief door op het EMU-saldo met 1,2 procent bbp in 2022, oplopend naar 3,3 procent bbp in 2026. De inkomstenontwikkeling wordt in paragraaf 6 en bijlage 9 verder toegelicht. Ook de uitgaven zijn gestegen, waardoor het saldo is verslechterd. De gestegen uitgaven worden veroorzaakt door de extra uitgaven uit het coalitieakkoord, de uitgavenbesluitvorming in deze Voorjaarsnota en de gestegen loon- en prijsontwikkeling. De uitgaven buiten het plafond zijn meerjarig gestegen. Dit is grotendeels een technisch effect, omdat de EU-invoerrechten deze Voorjaarsnota overgeheveld worden van binnen het uitgavenplafond naar buiten het uitgavenplafond. Dit gaat om een bedrag van jaarlijks circa 4,5 miljard euro, wat in mindering komt van de reguliere uitgaven onder het plafond en wordt opgeboekt bij de niet-plafondrelevante uitgaven. Daarnaast zijn er in 2022 en 2023 onder andere niet-plafondrelevante uitgaven gerelateerd aan Oekraïne en corona. De gehele uitgavenontwikkeling wordt verder toegelicht in de paragrafen 4 en 5 en in bijlage 1 en 2.

EMU-saldo 2022 Miljoenennota ‒ 2,4% ‒ 1,2% ‒ 0,8% ‒ 0,7% ‒ 0,7%
Uitgaven coalitieakkoord en overige mutaties tot Startnota ‒ 1,8% ‒ 1,9% ‒ 2,6% ‒ 2,8% ‒ 2,7%
Noemereffect 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Belasting- en premieinkomsten 1,2% 2,1% 2,6% 3,2% 3,3%
Loon-en prijsontwikkeling uitgaven ‒ 0,3% ‒ 1,1% ‒ 1,6% ‒ 2,1% ‒ 2,4%
Niet-beleidsmatige mutatie WW en Bijstand 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1%
Uitgavenbesluitvorming (zie uitgaven in tabel 7 en 8) ‒ 0,4% 0,0% 0,2% 0,0% 0,2%
Overige uitgavenmutaties en herijking plafond 1,1% 0,3% ‒ 0,2% ‒ 0,4% ‒ 0,3%
Nood- en steunmaatregelen corona (uitgaven op kasbasis) ‒ 0,2% ‒ 0,3% 0,0% 0,0% 0,0%
Niet-plafondrelevante uitgaven en correcties van EMU-saldo ‒ 0,9% ‒ 0,8% ‒ 0,5% ‒ 0,5% ‒ 0,5%
EMU-saldo decentrale overheden 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1%
EMU-saldo Voorjaarsnota 2022 ‒ 3,4% ‒ 2,5% ‒ 2,6% ‒ 3,0% ‒ 2,7% ‒ 2,7%

De geraamde schuld in 2022 heeft zich sinds de Miljoenennota neerwaarts ontwikkeld. De schuld in 2022 is 4,9 procentpunt lager dan eerder geraamd. Dit komt met name doordat de schuld in 2021, zoals vastgesteld bij het Financieel Jaarverslag Rijk 2021, lager uitpakte dan eerder geraamd bij de Miljoenennota. Dit werkt door op de schuld in latere jaren. Hiernaast werkt ook het hoger geraamde bbp (door economische groei en inflatie) positief door in de schuld uitgedrukt in percentage bbp. Het verslechterde EMU-saldo werkt verhogend door op de schuld. Als gevolg hiervan is de schuld in 2026 hoger dan geraamd werd in de Miljoenennota.

EMU-schuld Miljoenennota 2022 57,7% 57,1% 56,1% 55,4% 54,5%
Noemereffect door bbp-ontwikkeling ‒ 1,6% ‒ 2,3% ‒ 3,0% ‒ 3,6% ‒ 3,8%
Doorwerking schuld t-1 ‒ 4,6% ‒ 3,1% ‒ 1,4% 0,6% 3,0%
Mutatie EMU-saldo 1,1% 1,4% 1,9% 2,3% 2,1%
Financiële transacties en kastransverschillen 0,3% 0,3% 0,1% 0,2% 0,2%
Overige mutaties 0,0% 0,0% 0,1% 0,0% 0,0%
EMU-schuld Voorjaarsnota 2022 52,9% 53,2% 53,8% 54,9% 55,9% 56,8%

Budgettaire randvoorwaarden

Het kabinet kiest voor een ambitieuze investeringsagenda, waaronder het tegengaan van klimaatverandering, de aanpak van de stikstofcrisis en het investeren in de toekomstige welvaart via onderwijs en innovatie. Deze investeringen brengen hoge kosten met zich mee, maar zijn noodzakelijk om nog hogere kosten in de toekomst te voorkomen. Het kabinet accepteert een tijdelijk hogere schuld en tekort om deze grote maatschappelijke problemen op te lossen. Voor de middellange termijn neemt het kabinet maatregelen om de schuld op een dalend pad te krijgen. Het kabinet acht de risico’s van een tijdelijke verslechtering van de overheidsfinanciën aanvaardbaar met oog op de urgentie van de investeringen.

Hoewel het kabinet van mening is dat de budgettaire afspraken uit het coalitieakkoord een goed evenwicht vormen tussen de investeringsopgave en risico’s voor de overheidsfinanciën, is het duidelijk dat er spanning bestaat met de Europese begrotingsafspraken. De investeringen leiden tot tijdelijk hogere uitgaven en vallen samen met een toename in uitgaven gerelateerd aan vergrijzing. De extra uitgaven zijn terug te zien in het (structurele) EMU-saldo. Vanwege de algemene ontsnappingsclausule uit het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) blijft dit in ieder geval dit jaar nog zonder gevolgen. Omdat veel investeringen incidenteel zijn, zal de verslechtering van het (structureel) saldo die daaruit voortkomt ook tijdelijk zijn. Bovendien leiden de extra uitgaven naar verwachting tot een groter verdienvermogen en hogere productiviteit in de toekomst. Versterking van de duurzame groei kan ook de overheidsfinanciën ten goede komen. De toename van de overheidsschuld blijft ondanks de extra uitgaven beperkt: in de kabinetsperiode blijft de schuld onder de 60 procent bbp, terwijl het CPB becijfert dat de schuld in 2030 beperkt blijft tot 61 procent bbp.

Tegelijkertijd is met het omvangrijke investeringspakket wel de grens bereikt van wat het kabinet acceptabel acht om uit te geven. De financiële afspraken uit het coalitieakkoord zijn dan ook leidend voor de rest van de kabinetsperiode. In deze Voorjaarsnota worden de financiële afspraken vertaald in de budgettaire kaders, ofwel het uitgavenplafond en het inkomstenkader. Voor nieuw beleid met gevolgen voor de begroting zal dus in beginsel dekking geleverd moeten worden. In deze Voorjaarsnota heeft het kabinet dit toegepast voor zowel de reguliere begrotingsbesluitvorming als voor de urgente dossiers AOW, Defensie, Box 3 en WML.

De bovengenoemde budgettaire kaders zijn een centraal onderdeel van het trendmatig begrotingsbeleid, dat Nederland sinds 1994 hanteert. Het uitgavenplafond geeft een hard maximum aan het jaarlijkse uitgavenniveau. Het inkomstenkader zorgt ervoor dat de beleidsmatige lastendruk op het afgesproken pad blijft, terwijl de daadwerkelijke belastinginkomsten vrij meebewegen met de stand van de economie. Trendmatig begrotingsbeleid garandeert dus niet een bepaalde uitkomst in het EMU-saldo of de EMU-schuld, maar het handhaven van de kaders zorgt ervoor dat overheidsfinanciën binnen de grenzen blijven van wat het kabinet aanvaardbaar acht. In die zin fungeren de kaders als een anker. Het model van het trendmatig begrotingsbeleid staat internationaal goed aangeschreven, omdat het zorgt voor stabiel, voorspelbaar economisch beleid en een beheerste ontwikkeling van de overheidsfinanciën.3 

4 VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML

In dit hoofdstuk worden de maatregelen met betrekking tot vennootschapsbelasting (Vpb), Box 3, AOW, Defensie en het verhogen van het WML inzichtelijk gemaakt. Onderstaande tabel laat per thema zien op welke manier structureel dekking is gevonden, gevolgd door een korte toelichting per maatregel. Structureel levert het pakket meer dekking op die incidenteel ingezet wordt. De technische verwerking hiervan komt terug in hoofdstuk 5 over de uitgaven en hoofdstuk 6 over de inkomsten. Daarnaast gaat het kabinet in aanloop naar Prinsjesdag kijken naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht. Hierbij wordt voor maatregelen in ieder geval gekeken naar de uitkomsten van het IBO Vermogensverdeling en de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Over de uitkomst hiervan zal het kabinet op Prinsjesdag rapporteren.

Vennootschapsbelasting

Voordat de invoering van OESO Pijler 2 in de Vpb met een jaar uitgesteld is, is in 2023 1,0 miljard euro dekking nodig. Hiervoor wordt de opbrengst van het verlagen van de schijfgrens in de Vpb uit het box 3-pakket ingezet. De opbrengst van Pijler 2 is nog onzeker. Indien deze opbrengst lager blijkt, wordt dekking gevonden binnen het lage tarief of de schijflengte van de Vpb.

Koppeling AOW aan stapsgewijze verhoging WML 7,5 procent

De hoogte van de AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5 procent in 2025. Deze maatregel kost 2,4 miljard euro in 2027 en wordt voor 1,8 miljard euro gedekt door het stapsgewijs afschaffen van de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW), het terugdraaien van de verhoging van de ouderenkorting en het afschaffen van de fiscale oudedagsreserve (FOR).

Box 3

De bezwaarmakers binnen het box 3-arrest worden gecompenseerd op basis van de spaarvariant. Ook voor niet-definitieve aanslagen vindt herstel plaats. Deze variant levert incidenteel 3,6 miljard euro aan inkomstenderving op (dit is inclusief derving vanuit overbruggingswetgeving in 2023 en 2024) en leidt tot 0,2 miljard euro aan extra uitgaven. Dit wordt binnen de kabinetsperiode gedekt door de lasten (met name in box 2 en box 3) te verhogen.

Defensie

De Defensie-uitgaven gaan in 2024 en 2025 naar de 2 procent van het bbp. De benodigde 2,2 miljard euro in 2025 wordt structureel doorgetrokken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat ten minste 0,2 miljard euro van de huidige uitgaven op de rijksbegroting, aanvullend op de huidige toerekening, toe te rekenen zijn aan de criteria van de NAVO-norm. Voor de maatschappelijke diensttijd wordt bezien of en in hoeverre en onder welke voorwaarden dit toe te rekenen is aan Defensie.

Vervroeging stapsgewijze verhoging WML

De stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met 7,5 procent in 2025 wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. In het coalitieakkoord is uitgegaan van een jaarlijkse verhoging 3,75 procent in 2024 en 3,615 procent in 2025.

A Vpb pillar 2 en dekking (+ = tekort) 0 0 0 0 0 0 0
1. VPB (te dekken buiten Pillar 2) 971
2a VPB: verlagen schijfgrens naar 200.000 ‒ 971
B Box 3 (+ = tekort) 2.825 ‒ 672 ‒ 1.715 ‒ 2.606 ‒ 2.636 ‒ 2.624 ‒ 2.461
3. Box 3 bezwaarmakers kosten lastenkant 2.800 369 369
4. Box 3 bezwaarmakers kosten uitgavenkant 25 75 100
5. Box 3 voorgenomen verhoging HVV terugdraaien ‒ 100 ‒ 200 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 300
6. Box 2: twee schijven 26% en 29,5% per 2024 ‒ 70 ‒ 70 ‒ 70 ‒ 70 ‒ 70 ‒ 70
7. Box 2: doelmatigheidsmarge van 25% naar 15% ‒ 321 ‒ 301 ‒ 281 ‒ 260 ‒ 248 ‒ 85
8. Box 2 en 3: Afbouw AHK met verzamelinkomen ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325
9. 30%-regeling beperken tot Balkenende norm ‒ 17 ‒ 34 ‒ 85 ‒ 85 ‒ 85
2b. VPB: restant verlagen schijfgrens naar 200.000 ‒ 300 ‒ 1.271 ‒ 1.271 ‒ 1.271 ‒ 1.271 ‒ 1.271
10. Algemeen tarief overdrachtsbelasting van 9% naar 10,1% ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325 ‒ 325
C AOW koppeling 7,5% (+ = tekort) ‒ 561 ‒ 47 436 500 530 530
11. AOW koppeling 7,5% 1.097 2.251 2.306 2.362 2.362
12. Afschaffen IOAOW ‒ 346 ‒ 701 ‒ 1.077 ‒ 1.102 ‒ 1.128 ‒ 1.128
13. Terugdraaien voorgenomen verhoging ouderenkorting ‒ 159 ‒ 390 ‒ 618 ‒ 618 ‒ 618 ‒ 618
14. Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR) ‒ 56 ‒ 53 ‒ 120 ‒ 86 ‒ 86 ‒ 86
D Defensie (+ = tekort) ‒ 148 199 1.469 1.749 1.332 1.302 1.693
15. Defensie 2% in 2024 en 2025 en struc. 2,2 mld. 600 1.900 2.200 2.200 2.200 2.200
16. Toerekenen Defensie ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
17. Indexatie CA-middelen tranche 2022 ‒ 136 ‒ 374 ‒ 586 ‒ 649 ‒ 668 ‒ 698 ‒ 307
18. Indicatief accres effect ‒ 12 173 355 398
E WML (+ = tekort) ‒ 658 1.657 958 ‒ 209 ‒ 222 ‒ 124 145
19. WML vervroegen naar 2023 in 3 stappen inclusief AOW 2 1.457 908 291 278 266 145
20. Onbelaste reiskostenvergoeding 1 jaar naar voren 200 200
21a. Nationaal Groeifonds ‒ 660
21b. Klimaatfonds ‒ 50 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 230 0
21c. Transitiefonds ‒ 100 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 160 0
Saldo kosten -/- dekking 2.019 623 666 ‒ 631 ‒ 1.027 ‒ 917 ‒ 94
Totaal uitgaven (+ = hogere uitgaven) ‒ 781 1.385 2.724 2.713 2.314 2.412 3.072
Totaal lasten (+ = lastenverlichting) 2.800 ‒ 762 ‒ 2.058 ‒ 3.344 ‒ 3.340 ‒ 3.328 ‒ 3.165
  1. Bedragen zijn op prijspeil 2022. Voor AOW en IOAOW is het bedrag uit 2027 doorgetrokken naar de kolom structureel. Op deze manier wordt met name het demografisch effect in de kolom structureel niet meegenomen. Hiervoor is gekozen omdat aan de lastenkant de maatregelen namelijk zonder demografisch effect worden weergegeven en op deze manier de wijzigingen in uitgaven en lastenmaatregelen vergelijkbaar zijn. Het structurele bedrag voor de AOW koppeling 7,5% bedraagt inclusief demografisch effect 2,7 miljard euro. Het structurele bedrag afschaffen IOAOW bedraagt inclusief demografisch effect 1,3 miljard euro.

Toelichting per maatregel

1. Vpb (te dekken buiten Pijler 2)
In het coalitieakkoord is een taakstellende opbrengst ‘Grondslag Vpb’ afgesproken van 1,0 miljard euro, waarvan een aanzienlijk deel naar verwachting zou bestaan uit maatregelen die zien op een minimumniveau aan belastingheffing van 15 procent bij multinationals (OESO Pijler 2 afspraken), met een verwachte opbrengst per 2023. Doordat de invoering van OESO Pijler 2 in de Vpb met een jaar uitgesteld is, is in 2023 1,0 miljard euro dekking nodig.

2. Vpb: verlagen schijfgrens naar 200.000
De schijfgrens wordt verlaagd van 395.000 euro naar 200.000 euro vanaf 2023 met een budgettaire opbrengst van 1,3 miljard euro. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge Vpb-tarief van 25,8 procent.

3. Box 3 bezwaarmakers kosten lastenkant
Als gevolg van het box 3-arrest en de keuze voor de spaarvariant voor alleen bezwaarmakers ontstaat in de inkomstenkant een totale derving van 3,6 miljard euro. Deze derving bestaat uit 2,8 miljard euro aan herstelbetalingen (over de periode 2017-2022) en 0,8 miljard euro als gevolg van overbruggingswetgeving (2023-2024). Indien later wordt gekozen ook rechtsherstel te bieden aan niet-bezwaarmakers en/of aanvullend rechtsherstel per belastingplichtige door toekenning van tegenbewijs nodig is, zal voor deze aanvullende derving ook aanvullende dekking dienen te worden gevonden.

4. Box 3 bezwaarmakers kosten uitgavenkant
Dit betreft uitvoeringskosten bij de Belastingdienst en de doorwerking op regelingen aan de uitgaven kant zoals de WLZ, toeslagen en de aanvullende studiebeurs.

5. Box 3 voorgenomen verhoging HVV terugdraaien
In het coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om het heffingsvrij vermogen in box 3 in drie stappen te verhogen van 50.650 euro nu naar uiteindelijk circa 80.000 euro. Het niet doorvoeren van deze verhoging levert structureel 300 miljoen euro op.

6. Box 2: twee schijven 26 procent en 29,5 procent per 2024
Introductie van twee schijven in box 2 met een basistarief van 26 procent voor de eerste 67.000 euro aan inkomsten per persoon en een tarief van 29,5 procent voor het meerdere. Deze maatregel levert 70 miljoen euro per jaar op.

7. Box 2: doelmatigheidsmarge van 25 procent naar 15 procent
De doelmatigheidsmarge heeft tot gevolg dat het loon voor de directeur-grootaandeelhouder (dga) 25 procent lager gesteld mag worden dan het loon dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid van de dga. Deze marge wordt verlaagd naar 15 procent, waardoor dga’s meer belasting in box 1 gaan betalen. Dit levert in het eerste jaar 321 miljoen euro op. In latere jaren daalt deze opbrengst, doordat het hogere loon leidt tot een kleinere fiscale claim in box 2. De structurele opbrengst bedraagt 25 miljoen euro.

8. Box 2 en 3: Afbouw AHK met verzamelinkomen
Door deze maatregel gaat, naast het box 1-inkomen, ook het inkomen uit box 2 en 3 meetellen voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Hierdoor ontvangen mensen die voornamelijk inkomen hebben in box 2 of 3 een lagere korting op de te betalen belasting. Deze maatregel wordt ingevoerd per 2025 en levert 325 miljoen euro op.

9. 30%-regeling beperken tot Balkenende-norm
Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken kunnen dankzij de 30%-regeling maximaal 30 procent van hun loon onbelast ontvangen. Als gevolg van deze maatregel geldt de regeling nog tot maximaal de WNT-norm (2022: 216.000 euro). Deze maatregel levert structureel 85 miljoen euro op en kent door een overgangsregeling een ingroeipad van drie jaar.

10. Algemeen tarief overdrachtsbelasting van 9 procent naar 10,1 procent
Het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 9 procent naar 10,1 procent. Het algemeen tarief geldt niet voor de verkrijging van woningen door mensen die deze zelf langdurig gaan bewonen. Deze tariefsverhoging geldt met name voor verkrijgingen niet-woningen en voor verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en natuurlijke personen die niet zelf (anders dan tijdelijk) de woningen als hoofdverblijf gebruiken. Deze maatregel komt bovenop de verhoging uit het coalitieakkoord van 8 procent naar 9 procent en levert 325 miljoen euro op.

11. AOW koppeling 7,5 procent
De hoogte van de AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5 procent in 2025. De reeks in de tabel geeft de hogere uitgaven weer die horen bij de in het coalitieakkoord beoogde verhoging in 2024 en 2025. De hogere AOW-uitgaven die het gevolg zijn van vervroeging van de WML-verhoging zijn meegenomen in de tabel onder de post ‘WML vervroegen naar 2023 in 3 stappen inclusief AOW’.

12. Afschaffen IOAOW
De inkomensondersteuning AOW (IOAOW) wordt stapsgewijs verlaagd in 2023 en 2024 en afgeschaft vanaf 2025. Hiermee wordt een deel van de uitgaven gedekt van de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 2023.

13. Terugdraaien voorgenomen verhoging ouderenkorting
Het terugdraaien van de verhoging van de ouderenkorting uit het coalitieakkoord met 376 euro levert 0,6 miljard euro op. Dit raakt ouderen met (hoge) middeninkomens, maar niet de laagste inkomens (zij verzilveren de ouderenkorting niet) en de hoogste inkomens (zij hebben geen recht op ouderenkorting).

14. Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR)
De FOR wordt afgeschaft in de vorm van het met ingang van 1 januari 2023 niet meer fiscaal gefaciliteerd mogen opbouwen van de FOR, waarbij de bestaande reeds opgebouwde FOR nog wel op basis van de huidige regels kan worden afgewikkeld. Dit levert structureel 109 miljoen euro per jaar op. Hiervan wordt een deel ingezet als dekking binnen het AOW-pakket. Het andere deel is reeds gereserveerd als dekking voor een aantal Belastingplan-maatregelen, zie paragraaf 6.1.

15 en 16. Defensie 2 procent in 2024 en 2025 en structureel 2,2 miljard
De Defensie uitgaven gaan in 2024 en 2025 naar de 2 procent van het bbp. De benodigde 2,2 miljard euro in 2025 wordt structureel doorgetrokken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat ten minste 0,2 miljard euro van de huidige uitgaven op de rijksbegroting toe te rekenen zijn aan de criteria van de NAVO-norm. De intensivering van 2 miljard wordt op de Aanvullende Post geplaatst.

17. Indexatie CA-middelen tranche 2022
De indexatie van de middelen uit het coalitieakkoord voor de tranche 2022 wordt gedeeltelijk ingezet als dekking voor de budgettaire opgave.

18. Indicatief accres effect
Bovenstaande besluitvorming leidt per saldo tot hogere uitgaven. Dit resulteert in een hoger accres voor gemeenten en provincies tot en met 2025.

19. WML vervroegen naar 2023 in 3 stappen
De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. Dit leidt tot incidenteel hogere uitgaven in 2023 en 2024 aan onder ander AOW, bijstand en Wajong. De verhoging in 2023 vindt plaats door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen en het maximum dagloon automatisch mee. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven. De verhoging in 2024 en 2025 vindt plaats door middel van een wetswijziging. Conform het coalitieakkoord stijgen de loongerelateerde uitkeringen en maximum dagloon in die jaren niet mee.

20. Onbelaste reiskostenvergoeding 1 jaar naar voren
De verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt met een jaar versneld. De kosten hiervoor bedragen 200 miljoen euro in 2023 en 200 miljoen euro in 2024.

21. Fondsen
Het kabinet heeft belangrijke ambities op het terrein van klimaatbeleid, de stikstofaanpak en economische groei. De doelen uit het coalitieakkoord zijn helder en gelden onverkort. Op het terrein van klimaat en stikstof worden aanvullend normerende afspraken gemaakt zodat het doelbereik verbetert. Doordat deze normerende afspraken een belangrijke bijdrage leveren aan het doelbereik zijn minder subsidies nodig. De subsidies in het Klimaat- en transitiefonds, en het Nationaal Groeifonds worden verlaagd met 2,2 miljard euro. Het betreft 880 miljoen euro voor het Klimaatfonds, 660 miljoen euro voor het transitiefonds en 660 miljoen euro voor het Nationaal Groeifonds. De verlaging van het Klimaatfonds zal worden ingevuld door te korten op middelen die gereserveerd waren voor vroege-fase-opschaling van hernieuwbare energiedragers.

5 Uitgaven

5.1 Overzicht uitgavenbesluitvorming

Een belangrijk onderdeel van de Voorjaarsnota is de uitwerking van het coalitieakkoord. Met het coalitieakkoord is circa 75 miljard euro vrijgemaakt voor belangrijke maatschappelijke opgaven. Hiermee zijn de grenzen bereikt van wat budgettair verantwoord is en wat qua absorptievermogen van onze economie haalbaar is. Het uitgangspunt van deze voorjaarsbesluitvorming is dat tegenvallers en nieuwe wensen op de eigen begroting dienen te worden ingepast. Daarnaast zijn de eerste bestedingsvoorstellen voor de implementatie van het coalitieakkoord getoetst en worden de eerste middelen toegevoegd aan de begrotingen.

De begroting wordt bijgesteld op basis van de macro-economische raming van het Centraal Economisch Plan 2022 (CEP) van het CPB. Ook worden de plussen en minnen uit het uitvoeringsbeeld 2021 van het staand beleid verwerkt. Substantiële structurele tegenvallers doen zich voor bij de asielraming en de huurtoeslag. Incidenteel hogere uitgaven doen zich met name voor bij toeslagen, energiezekerheid naar aanleiding van Groningergas (inclusief schade en versterken, Norg/energieleveringszekerheid) en opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Deze uitgaven lopen mee in de herijking van het uitgavenplafond zoals aangekondigd in de Startnota. Ook de besluitvorming over AOW, Defensie en WML, zoals opgenomen paragraaf 4, is meegenomen in de herijking van het uitgavenplafond.

Generale dossiers 31 18 15 ‒ 1 ‒ 3 ‒ 17
Boetes en Transacties 30 17 14 ‒ 1 ‒ 3 ‒ 17
Agentschap Telecom: Perceptiekosten 1 1 1
AKW + dekking 0 0 0 0 0 0
Indexeren AKW 46 106 127 130 130 100
Deel LPO tranche 2022 CA-middelen ‒ 46 ‒ 106 ‒ 127 ‒ 130 ‒ 130 ‒ 100
Besluitvorming per begroting ‒ 427 499 69 99 154 54
De Koning 0 0 0 0 0 0
Staten-Generaal en Hoge Colleges van Staat 18 10 8 7 6 6
Algemene Zaken 0 0 0 0 0 0
HGIS (incl. BZ/BHOS) 0 0 0 0 0 0
JenV ‒ 114 32 84 140 161 47
w.v. Bewaken en beveiligen 50 100 100 100
BZK (incl. KR/BES en GF/PF) ‒ 28 73 3 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 2
w.v. Huisvesting AZ en AR 19 13 13 13 13 12
OCW ‒ 230 230 1 0 ‒ 1 ‒ 1
Financiën ‒ 45 61 17 ‒ 32 0 0
Defensie 0 0 0 0 0 0
IenW 0 0 0 0 0 0
EZK ‒ 65 30 9 15 11 0
LNV (incl. DGF) ‒ 14 6 5 3 1 0
SZW 5 4 ‒ 10 ‒ 6 5 4
VWS 46 53 ‒ 47 ‒ 25 ‒ 27 0
NGF 0 0 0 0 0 0
Overig generaal beeld ‒ 2.758 921 265 1.949 461 232
Kasschuiven ‒ 2.381 761 663 355 259 342
Overige schuiven ‒ 561 158 ‒ 398 1.780 202 ‒ 110
Brexit Adjustment Reserve 184 2 0 ‒ 186 0 0
Eindejaarsmarge 1.391 31 15
In=uit taakstelling ‒ 1.391 ‒ 31 ‒ 15
Totaal ‒ 3.154 1.438 349 2.047 612 268
Herijking kasritme plafond 3.154 ‒ 1.438 ‒ 349 ‒ 2.047 ‒ 612 ‒ 268
Totaal inclusief herijking 0 0 0 0 0 0

Samenvatting besluitvorming

Op de reguliere dossiers is er een aantal budgettaire tegenvallers ten opzichte van het beeld bij de Startnota. In de raming voor boetes en transacties doet zich in de eerste jaren een tegenvaller voor. Deze tegenvaller wordt primair veroorzaakt door het hanteren van een lager gemiddeld boetebedrag, omdat er verhoudingsgewijs meer lichtere verkeersvergrijpen gepleegd werden. Daarnaast is in de raming rekening gehouden met bovenmatig uitvallende flitspalen op snelwegen ten behoeve van onderhoud voor de jaren 2022 tot en met 2024.

Bij het coalitieakkoord is voor de koopkracht gerekend met indexatie van de kinderbijslag (AKW). De benodigde middelen zijn echter nog niet toegevoegd aan de begroting. Deze dekkingsopgave wordt ingevuld uit de loon- en prijsindexatie van de middelen uit het coalitieakkoord die op de Aanvullende Post staan.

Bij uitzondering zijn middelen vrijgemaakt om het stelsel van bewaken en beveiligen structureel te verbeteren. De afgelopen periode is het aantal personen en de beroepsgroepen dat te kampen heeft met dreigingen ernstig toegenomen. Dit onderstreept de ambitie om deze personen en beroepsgroepen adequaat te beveiligen en hen de passende bescherming te bieden zonder in te boeten op de kwaliteit van de dienstverlening. Deze middelen worden bij de Voorjaarsnota generaal toegevoegd en worden meegenomen bij de herijking van de kaders.

Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor de Staten-Generaal en de Hoge Colleges van Staat. Dit is met name voor de professionalisering en ondersteuning van de Eerste en Tweede Kamer. Ook zijn er extra kosten voor de parlementaire enquêtes. Op de BZK-begroting zijn middelen gereserveerd voor de huisvestingskosten van AZ en de Algemene Rekenkamer. Voor het overige beeld sluiten de begrotingen en zijn beleidswensen ingepast.

Er worden diverse kasschuiven verwerkt op de departementale begrotingen. Dit zijn onder andere kasschuiven voor toeslagen, klimaat, vervolgopleidingen en zorg. Daarnaast zijn er schuiven gedaan die niet sluiten binnen de meerjarenperiode. Deze bestaan uit schuiven voor studievouchers, tegemoetkoming leenstelsel, fonds onderzoek en wetenschap, nitraatprogramma, de afsluitdijk, woningbouwimpuls en munitie.

Departementen kunnen een deel van de in 2021 niet-bestede middelen via de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2022. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de Aanvullende Post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2021 sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen. Door hiervoor alvast een taakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge 2021 niet voor een belasting van het uitgavenplafond. De uitgavenbesluitvorming leidt per saldo tot minder uitgaven in 2022 en hogere uitgaven in latere jaren. Deze wijziging van het kasritme wordt meegenomen in de herijking van het uitgavenplafond.

Totaal 4.125 9.633 10.416 10.901 8.444 7.781
Sociale Zekerheid 118 75 136 165 168 166
Zorg 319 435 358 376 268 175
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2.255 2.554 2.760 2.553 2.553 2.550
Gemeentefonds en Provinciefonds 324 2.018 709 735 0 0
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking 167 156 131 336 335 335
Defensie (incl. DMF) 335 1.790 2.810 2.805 2.835 2.835
Justitie en Veiligheid 60 121 222 192 192 228
Infrastructuur en Waterstaat (incl. MF en DF) 420 2.017 2.799 3.174 1.274 1.274
Economische Zaken en Klimaat 0 199 215 300 593 141
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 74 178 181 181 177 28
Financiën 14 23 29 33 0 0
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 38 67 66 50 50 50

Overboekingen coalitieakkoord-middelen

In de Startnota is gemeld dat het merendeel van de middelen die gereserveerd zijn in het coalitieakkoord geplaatst zijn op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën, in afwachting van uitwerking van concrete en doelmatige bestedingsvoorstellen. Tijdens de voorjaarsbesluitvorming is op basis van de departementale bestedingsvoorstellen besloten om middelen over te hevelen naar de departementale begrotingshoofdstukken. In tabel 9 staat per beleidsterrein aangegeven hoeveel van de Aanvullende Post is overgeheveld. In bijlage 3 staat een uitgebreide tabel inclusief de maatregelen.

5.2 Ontwikkeling uitgavenplafonds

Het kabinet heeft eerder in de Startnota al de budgettaire afspraken uit het coalitieakkoord en de begrotingsregels vastgelegd. In deze Voorjaarsnota worden de kaders definitief vastgesteld. In tabel 10 hieronder staat het definitieve uitgavenplafond weergegeven waar dit kabinet zich aan heeft gecommitteerd. In bijlage 2 is de uitsplitsing per deelplafond weergegeven.

Verwerking open punten Startnota

Zoals aangegeven bij de Startnota wordt bij deze Voorjaarsnota nog een aantal openstaande punten verwerkt. In navolging van het advies van de 16e Studiegroep Begrotingsruimte worden de EU-invoerrechten, met uitzondering van de perceptiekostenvergoeding voor het innen van de invoerrechten, buiten het uitgavenplafond geplaatst.

De ontvangsten en uitgaven van de belasting- en invorderingsrente en de boeteontvangsten worden verdeeld tussen de begroting van Financiën en die van de Sociale Fondsen (lastenkader). In de Startnota is aangekondigd dat de verdeelsystematiek hiervan wordt gecorrigeerd met ingang van 1 januari 2022. Dit leidt tot een aanpassing in de ramingen. Deze aanpassing is aangekondigd bij de Startnota en is budgetneutraal.

Vaststelling plafonds

Bij de Startnota is de budgettaire verwerking van de afspraken uit het coalitieakkoord gepresenteerd. Er lag bij het schrijven van de Startnota echter nog geen volledige doorrekening van het coalitieakkoord. Daarom worden de uitgavenplafonds bij de Voorjaarsnota nu herijkt. De macro-economische doorwerking van de nieuwe economische raming, inclusief het effect van het voorgenomen beleid van het nieuwe kabinet, wordt hierbij verwerkt. Daarnaast wordt de uitvoeringsinformatie tussen de Startnota en de voorjaarsbesluitvorming meegenomen bij de definitieve vaststelling van de uitgavenplafonds en wordt de actualisatie voor toeslagenherstel en Groningen meegenomen.

De tabel hieronder bevat de opbouw van het totale uitgavenplafond, bestaande uit de plafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen. Deze tabel laat zien wat er is meegenomen bij de herijking van het plafond na de Startnota. Figuur 1 laat de ontwikkeling van de individuele plafonds zien. In bijlage 2 zijn de nader uitgewerkte tabellen weergegeven, met de opbouw van elk deelplafond.

1 Uitgaven bij Startnota 2022 346.823 362.257 379.601 394.051 403.780 25.906
2 HGIS 198 286 387 486 531 585 R
3 RRF 0 0 150 750 200 0 R
4 EU-afdrachten ‒ 102 7 7 7 7 7 R
5 Overheveling EU-invoerrechten buiten plafond ‒ 3.475 ‒ 3.544 ‒ 3.615 ‒ 3.687 ‒ 3.761 ‒ 3.836 R
6 EU-afdrachten: Perceptiekosten ‒ 275 ‒ 304 ‒ 341 ‒ 372 ‒ 388 ‒ 389 R
7 Rente-uitgaven 426 825 1.275 1.566 1.792 1.853 R
8 Valuta defensie 51 72 89 109 76 60 R
9 WW/Bijstand ‒ 1.465 ‒ 1.385 ‒ 1.368 ‒ 1.519 ‒ 1.470 ‒ 1.381 S
10 MLT verwerking Zorg 0 18 229 477 718 1.013 Z
11 Uitvoeringsbeeld SZW 62 45 101 66 90 71 Divers
12 Uitvoeringsbeeld OCW 35 ‒ 265 ‒ 246 ‒ 252 ‒ 157 ‒ 105 R
13 Uitvoeringsinformatie JenV 30 151 226 239 351 343 R
14 Toeslagenherstel 50 122 34 6 ‒ 2 ‒ 2 R
15 Huurtoeslag ‒ 81 43 113 132 180 211 R
16 Groningen schade en versterken ‒ 200 280 145 60 ‒ 36 ‒ 68 R
17 Gasbaten ‒ 1.159 ‒ 2.806 ‒ 1.438 ‒ 518 ‒ 318 ‒ 440 R
18 Norg akkoord 4.180 714 357 0 0 0 R
19 Koopkrachtpakket ‒ 507 ‒ 965 ‒ 165 ‒ 65 ‒ 225 ‒ 42 Divers
20 Oekraine 273 0 0 0 0 0 Divers
21 Limburg 86 0 0 0 0 0 Divers
22 Dividend Staatsdeelnemingen ‒ 71 95 220 135 120 120 R
23 BIR 252 221 134 93 103 93 R
24 Extrapolatie 386.466 Divers
25 Loon- en prijsbijstelling 2.313 8.897 14.117 18.856 23.350 29.749 Divers
26 Accres 1.725 2.848 3.908 4.961 3.053 3.421 R
27 Totaal uitgaven tabel 7 (excl. Accres) ‒ 769 1.212 2.368 2.316 2.314 2.412 Divers
28 Totaalbeeld voorjaarsbesluitvorming tabel 8 ‒ 3.154 1.438 349 2.047 612 268 Divers
29 Herijking kasritme begrotingen ‒ 2.810 ‒ 2.032 ‒ 1.641 ‒ 1.944 ‒ 798 ‒ 445 Divers
30 Eindejaarsmarge 1.391 31 15 0 0 0 Divers
31 In=uit taakstelling ‒ 1.391 ‒ 31 ‒ 15 0 0 0 Divers
32 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022 342.439 368.231 394.997 417.997 430.123 445.870
33 Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022 342.439 368.231 394.997 417.997
34 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 0 0 0 0
35 Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 22.755 4.737 54 ‒ 32 ‒ 51 ‒ 31 Divers
36 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 365.194 372.968 395.052 417.965 430.071 445.839

Toelichtingen

2. HGIS
De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI in het Centraal Economisch Plan (CEP).

3. Recovery and Resilience Facility (RRF) bijstelling
Doordat de Nederlandse economie het beter heeft gedaan dan verwacht, wordt het bedrag dat Nederland vanuit het RRF ontvangt verlaagd. De definitieve reeks is nog niet vastgesteld en kan daarmee afwijken. De definitieve reeks hangt af van welke voorstellen uiteindelijk in het plan worden opgenomen. Aan dat plan wordt op dit moment nog gewerkt.

4. EU-afdrachten
Jaarlijks vindt naar aanleiding van de ontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (BNI) een nacalculatie plaats op de EU-afdrachten. De jaarlijkse lumpsumkorting is geactualiseerd aan de hand van de meest recente inflatiecijfers. Dit leidt tot een stijging van de raming van de Nederlandse BNI-afdrachten.

5. Overheveling EU-invoerrechten buiten plafond
De afdracht van de invoerrechten aan de EU is in principe neutraal voor het EMU-saldo: tegenover de uitgaven staan immers ook inkomsten. Om deze reden is op advies van de studiegroep begrotingsruimte besloten de invoerrechten, met uitzondering van de perceptiekostenvergoeding voor het innen van de invoerrechten, buiten het uitgavenplafond te plaatsen.

6. EU-afdrachten: actualisatie perceptiekostenvergoeding
Als gevolg van een hogere raming van de EU-invoerrechten stijgen ook de perceptiekosten die Nederland hier over ontvangt.

7. Rente-uitgaven
De rentelasten stijgen in 2022 als gevolg van geactualiseerde rentestanden in het CEP 2022 van het CPB en de geactualiseerde verwachte financieringsbehoefte.

8. Valuta Defensie
De nieuwe raming van de euro/dollarkoers uit het CEP van het CPB leidt tot een tegenvaller op de uitgaven in dollars op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Conform kabinetsafspraak komen mee- en tegenvallers als gevolg van valutaschommelingen direct ten gunste of ten laste van het EMU-saldo. De verwerking vindt plaats via een correctie van het uitgavenplafond.

9. WW/bijstand
De uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) en de bijstand vallen meerjarig lager uit door nieuwe, gunstigere werkloosheidsverwachtingen van het CPB en door de verwerking van realisatiecijfers uit 2021. In de WW wordt een lagere instroom en uitstroom verwacht in de komende jaren.

10. MLT verwerking zorg
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het CPB. De MLT heeft het CPB geactualiseerd ten tijde van het CEP 2022.

11. Uitvoeringsbeeld SZW
De CEP-cijfers van het CPB zijn de eerste volledige doorrekening van het coalitieakkoord en een update van de economische vooruitzichten. Dit leidt tot een tegenvaller op de Kinderopvangtoeslag (KOT) en meevallers op de Toeslagenwet (TW), Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) en het kindgebondenbudget (WKB). Daarnaast leidt de uitvoeringsinformatie uit 2021 tot een tegenvaller op de WIA, Wajong, verlofregelingen en de KOT (door hogere geboortecijfers), en tot meevallers op de TW, AOW, Compensatie Transitievergoeding bij Langdurige Arbeidsongeschiktheid (CTVLAO) en Ziektewet (ZW).

12. Uitvoeringsbeeld OCW
De meevaller op de OCW begroting wordt met name veroorzaakt door een per saldo meevaller op de leerlingen- en studentenraming en studiefinancieringsraming. Hier liggen vele bewegingen onder, waarvan de twee grootste zijn 1) meer geboorten waardoor er meer leerlingen in het primair onderwijs instromen dan vorig jaar geraamd en 2) minder instroom in de hbo-bachelor waardoor er in het hbo minder studenten zijn dan vorig jaar geraamd. Dit leidt in 2022 nog tot een tegenvaller, maar resulteert vanaf 2023 in meevallers op de OCW-begroting. Daarnaast doet zich op de renteraming een tegenvaller voor. De rente ontvangsten zijn in de eerste jaren omlaag bijgesteld als gevolg van de lage rentestand.

13. Uitvoeringsinformatie JenV
De uitwerkingsinformatie JenV uit middelen voor het dekken van Meerjarige Productie Prognose (MPP), uitgaven inzake het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) en de Dienst Justitiële Inrichtingen, en uitgaven inzake goed werkgeverschap gedurende de periode 2022-2024.

14. Toeslagenherstel
Het kabinet zet zich in voor mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen en voor de mensen bij wie onterecht geen minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP) is aangeboden. Om gedupeerden door de problemen met toeslagen recht te doen, is ruimhartige compensatie en emotioneel herstel cruciaal. Verschillende ontwikkelingen in de hersteloperatie toeslagen leiden de komende jaren naar verwachting tot een budgettair tekort. Hiervoor heeft het kabinet bij de Voorjaarsnota circa 500 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. De additionele middelen zijn voor het apparaatsbudget voor het programma-DG Herstel, de uitwerking van de herijking, uitgaven aan toegezegd beleid voor emotioneel herstel en ongedekte apparaatskosten. Een gedeelte wordt in afwachting op definitieve besluitvorming als reservering opgenomen op de aanvullende post. Hiermee komen de verwachte totale kosten voor de toeslagenhersteloperatie op circa 5,8 miljard euro. Daarnaast zijn in de reservering zijn ook middelen opgenomen ter compensatie van mensen die ten onrechte geen schuldhulptraject hebben gekregen. In bijlage 5 is een uitsplitsing opgenomen per regeling.

15. Huurtoeslag
In de raming van de huurtoeslag is in 2022 sprake van een meevaller (81,2 miljoen euro), waarna dit omslaat in tegenvallers in 2023 tot en met 2027 (van 43,3 miljoen euro naar 211 miljoen euro). Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de ten opzichte van de vorige begroting naar boven bijgestelde inflatie. De hogere inflatie veroorzaakt een hogere huurontwikkeling en daarmee hogere uitgaven voor de huurtoeslag. Het effect wordt gedempt door de huurbevriezing in 2024.

16. Groningen schade en versterken
De uitgavenraming voor de schade- en versterkingsoperatie wordt cumulatief tot en met 2028 met circa 1,3 miljard euro verhoogd. Deze kosten worden exclusief btw volledig doorbelast aan NAM en EBN. Daarnaast is er 350 miljoen euro gereserveerd voor toekomstige uitgaven in het kader van duurzaam herstel. Voor de snellere afhandeling van lopende en nieuwe dossiers en het langzamer afbouwen van de waardevermeerderingsregeling wordt tot en met 2028 330 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Hiervan wordt 195 miljoen euro gedekt vanuit de aanvullende post en de eindejaarsmarge en 135 miljoen euro generaal gecompenseerd.

17. Gasbaten
De oorlog in Oekraïne zorgt voor fluctuaties op de gasmarkt. De raming voor de gasprijzen is hierdoor naar boven bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2022. Daarnaast is sprake van beperkte extra winning. Hierdoor zijn de geraamde gasbaten voor de overheid gestegen. De niet-belastinginkomsten van de gasbaten bestaan uit ontvangsten uit de Mijnbouwwet en ontvangsten uit dividenden (EBN en GasTerra). Door de hogere gasbaten verbetert ook de financiële positie van EBN, waardoor de vorig jaar geraamde kapitaalstorting tot en met 2027 met 1,7 miljard euro wordt verlaagd. In de Kamerbrief over de aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022 van 11 maart jongstleden4 is aangekondigd dat een deel van de additionele ontvangsten uit de gasbaten wordt ingezet voor een eenmalige koopkrachtreparatie. Ook voor dit overige deel wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd. Zodoende worden de extra kosten en opbrengsten (mutaties in gasbaten) als gevolg van de oorlog in Oekraïne gelijk behandeld.

18. Norg-akkoord
Conform de afspraken in het Norg-akkoord betaalt de Staat een vergoeding aan de NAM. Deze vergoeding is afhankelijk van de gasprijs, die op dit moment hoog is door de oorlog in Oekraïne. De berekenwijze van de vergoeding is vastgesteld in arbitrage. Btw is van toepassing op de vergoeding. De totale vergoeding bedraagt 8,85 miljard euro, inclusief btw. Hiervan komt 3,6 miljard euro weer terug via dividenden EBN en het winstaandeel NAM.

19. Koopkrachtpakket (uitgavendeel)
Zoals in de Kamerbrief5 is aangegeven heeft het aanvullende koopkrachtpakket 2022 zowel effect op de uitgaven als ontvangsten. De reeks in de tabel laat het totale effect voor de uitgavenkant zien. Het totale koopkrachtpakket wordt meerjarig gedekt. Additioneel is besloten om de energietoelage voor gemeenten met 175 miljoen euro extra op te hogen. Dit is voor 75 miljoen euro gedekt aan de lastenkant, voor 87,5 miljoen euro uit de coalitieakkoord enveloppe armoedebestrijding en voor de resterende 12,5 miljoen euro uit de indexatie van de coalitieakkoord middelen (tranche 2022).

20. Oekraïne
Paragraaf 5.3 en bijlage 6 van deze Voorjaarsnota gaan uitgebreid in op de budgettaire verwerking van de maatregelen die verband houden met de oorlog in Oekraïne. De uitgaven relevant voor het plafond Rijksbegroting worden in tabel 9 getoond. Deels kunnen deze middelen worden toegerekend aan ODA. Vanuit het ODA budget wordt 150 miljoen euro bijgedragen.

21. Limburg
In 2022 wordt bij de Voorjaarsnota rijksbreed 86 miljoen euro uitgegeven voor gemaakte kosten in de afhandeling van de schade als gevolg van de overstroming in Limburg.

22. Dividend Staatsdeelnemingen
De meest recente informatie over het verwachte dividend van de reguliere staatsdeelnemingen laat in de meeste jaren een tegenvaller zien. Enkele deelnemingen hebben te lijden onder de coronacrisis, waardoor hier voorlopig nog geen dividendafdracht verwacht kan worden en de raming naar beneden bijgesteld moet worden.

23. Aanpassing BIR-verdeelsystematiek
De ontvangsten en uitgaven van de belasting- en invorderingsrente en de boeteontvangsten worden verdeeld tussen de begroting van Financiën en die van de Sociale Fondsen (lastenkader). In de Startnota is aangekondigd dat de verdeelsystematiek hiervan wordt gecorrigeerd met ingang van 1-1-2022. Dit leidt tot een aanpassing in de ramingen.

24. Extrapolatie
Onder de post Extrapolatie zijn de geraamde uitgaven voor het jaar 2027 vastgesteld.

25. Loon- en prijsbijstelling
De uitgaven die onder het uitgavenplafond vallen, past het kabinet aan voor de loon- en prijsontwikkeling. Deze zogenoemde nominale ontwikkeling is sterker dan het kabinet verwachtte bij de Miljoenennota vanwege de hogere inflatie.

26. Accres
De hoogte van de uitgaven van het Rijk werkt voor de jaren 2022 t/m 2025 via de normeringssystematiek door in de indexatie van het Gemeentefonds, Provinciefonds en in het plafond van het Btw-compensatiefonds (het accres). De actualisatie van het uitgavenbeeld leidt tot een stijging van het accres.

27. Totaal uitgaven tabel 7 paragraaf 4
Het totaal aan de lastenkant van de maatregelen met betrekking tot Vpb, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML wordt meegenomen in de herijking van het plafond.

28. Totaalbeeld Voorjaarsbesluitvorming tabel 8
Ook voor het totaalbeeld van de voorjaarsbesluitvorming (paragraaf 5.1) wordt het plafond herijkt.

29. Herijking kasritme begrotingen
Deze post bevat de overige aanpassingen aan de begrotingsstanden. De grootste post hierin bestaat uit de aanpassingen in de kasritmes van verschillende fondsen onder het investeringsplafond.

30. Eindejaarsmarge en 31. In=uit taakstelling
Departementen kunnen een deel van de middelen die in 2021 niet zijn besteed via de eindejaarsmarge meenemen naar 2022. Bij deze Voorjaarsnota wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de departementale begrotingen. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge is toen ook een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. Het inboeken van een in=uittaakstelling voorkomt dat het uitkeren van de eindejaarsmarge leidt tot belasting van het uitgavenplafond. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar naar verwachting weer in min of meer dezelfde mate als in 2021 sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen.

Figuur 2 laat de groei van de uitgaven onder de verschillende deelplafonds zien gedurende deze kabinetsperiode.

Figuur 2 Ontwikkeling per plafond (in miljarden euro)

5.3 Oekraïne

Uitleg budgettaire verwerking

Het kabinet heeft afgesproken dat voor uitgaven die direct verbonden zijn met de situatie in Oekraïne en noodopvang van vluchtelingen in Nederland aanvullend budget beschikbaar wordt gesteld op de departementale begrotingen. Het gaat om additionele uitgaven die bovenop het reguliere beleid komen en waarvoor geen budget beschikbaar is op de reguliere departementale begrotingen. Hieronder vallen uitgaven aan militaire en humanitaire ondersteuning in Oekraïne, de noodopvang van vluchtelingen en medisch noodzakelijke zorg in Nederland. Hierbij geldt voorlopig een afbakening in de tijd tot en met het tweede kwartaal van 2022. Voor uitgaven waarvan nu al zeker is dat deze langer doorlopen, geldt een afbakening tot eind 2022.

Voor de budgettaire verwerking van deze afspraken is besloten dat nieuwe regelingen buiten het uitgavenplafond worden verwerkt. Voor mutaties op bestaande regelingen die ook direct gerelateerd zijn aan Oekraïne wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd. Het onderscheid is puur uitvoeringstechnisch van aard; voor beide typen uitgaven geldt dat zij niet in de plaats komen van reguliere uitgaven. Daarnaast zijn een deel van de uitgaven specifiek gedekt uit bestaand budget. De uitgaven aan Oekraïne worden in de tabel hieronder weergegeven.

De oorlog in Oekraïne werkt voor de overheid op twee manieren door in de kosten en opbrengsten van gas. Enerzijds worden extra kosten gemaakt voor de leveringszekerheid van gas en anderzijds zijn de geraamde gasbaten voor de overheid gestegen. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat deze baten zeer onzeker zijn vanwege de fluctuaties op de gasmarkt. Om de extra kosten en opbrengsten gelijk te behandelen wordt het plafond ook gecorrigeerd voor mutaties van de gasbaten als gevolg van de oorlog in Oekraïne.

Totaaloverzicht

Humanitaire uitgaven Oekraïne (ODA) 57
Gemeentelijke en particuliere opvang 126 2.128
Onderwijs 231
Militaire goederen, brandstof en veldhospitalen 73
Veilgheidsregio's 95 24
Gasopslag Bergermeer 0 623 ‒ 155 ‒ 156 ‒ 156 ‒ 156
Werktijdverkorting 64
Zorg 57
Overig 26 0 0 0 0 0
Totaal 729 2.775 ‒ 155 ‒ 156 ‒ 156 ‒ 156

Zie voor een verdere toelichting per maatregel bijlage 7 Oekraïne.

5.4 Herstel- en Veerkrachtplan

Nederland kan voor 4,7 miljard euro aanspraak maken op middelen vanuit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Uit de door de Europese Commissie (EC) gepubliceerde ramingen blijkt dat de Nederlandse economie in 2021 harder is gegroeid dan eerder verwacht. Hierdoor valt de verwachte bijdrage uit de HVF naar verwachting 1,1 miljard euro lager uit dan de 5,8 miljard euro waar ten tijde van het opstellen van de Startnota van werd uitgegaan. In het coalitieakkoord staat dat de voor Nederland gereserveerde HVF-middelen alleen worden ingezet om reeds begrote en uit het coalitieakkoord volledig gedekte uitgaven te financieren.

Het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) zal zoals gepland eind juni/begin juli naar de Europese Commissie worden verstuurd. Op 10 mei heeft er een debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden en begin juni zal het tweede concept-plan voorgelegd worden aan de ministerraad. Het HVP is een Rijksbreed plan met, op basis van het eerste concept zoals met de Kamer gedeeld6, een totaal aan 23 investeringen en 16 hervormingen. Het plan draagt integraal bij aan de ambities van het kabinet op het gebied van onder andere de groene transitie en digitale transformatie. Het HVP omvat omvangrijke hervormingen van dit kabinet op het gebied van de woningmarkt, arbeidsmarkt en het belastingstelsel. Daarnaast wordt er onder andere geïnvesteerd in de digitale infrastructuur van de overheid, wordt de aanbouw van windmolens gefinancierd en wordt een nadere impuls voor de woningbouw mogelijk gemaakt.

5.5 Fondsen

In het coalitieakkoord is afgesproken dat er nieuwe fondsen worden opgericht voor klimaat en landbouw, natuur en stikstof. Dit voorjaar is een start gemaakt met het opstellen van de instellingswet voor beide fondsen. De keuzes, afwegingen en uitgangspunten van Klimaatfonds en Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur worden momenteel nader uitgewerkt. Het parlement wordt per brief nader geïnformeerd over de uitgangspunten en randvoorwaarden (governance) van de fondsen. In lijn met de motie Hermans-Segers wordt de Kamer nadrukkelijk betrokken bij de vormgeving.7

In de praktijk kan een begrotingsfonds conform artikel 2.11 Comptabiliteitswet 2016 (CW) ten opzichte van een reguliere begrotingspost van meerwaarde zijn op drie punten:

  1. De doelen en werkwijze van het begrotingsfonds worden wettelijk vastgelegd ter waarborg van een doeltreffend en doelmatige besteding van de gelden.
  2. Jaarlijks worden de uitgaven en ontvangsten binnen het begrotingsfonds (het fondssaldo) vastgesteld. Uitgaven die niet in het huidig jaar hebben kunnen plaatsvinden, worden doorgeschoven naar het volgende begrotingsjaar. Deze vorm van financieren kan helpen om grootschalige projecten uit te voeren, waarbij niet vast te stellen is dat projecten binnen het begrotingsjaar worden afgerond.
  3. Het parlement krijgt inzicht in de geraamde besteding van middelen voorbij de reguliere begrotingshorizon van t+5.

De bovengenoemde voordelen zijn vooral van toepassing op fysieke investeringsbijdragen die een onzeker kasritme kennen.

Stand van zaken fonds Onderzoek en wetenschap
Op de voorziene uitgaven uit het fonds Onderzoek en wetenschap zijn de bovengenoemde voordelen in mindere mate van toepassing. Het fonds Onderzoek en wetenschap wordt daarom vorm gegeven als een reguliere post op de departementale begroting van OCW. Hier wordt incidenteel 5 miljard euro gereserveerd met als doel het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek en verdere versterking van de onderzoeksinfrastructuur. Deze middelen worden ook ingezet voor het versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, het verlagen van de werkdruk en ongebonden onderzoek.

Stand van zaken Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur en Klimaatfonds
Voor de klimaat- en stikstofproblematiek biedt een begrotingsfonds op alle drie de punten meerwaarde. Het kabinet richt daarom begrotingsfondsen in voor deze opgaven. Voor beide fondsen worden de doelen en werkwijzen vastgelegd in tijdelijke instellingswetten.8 Voor beide begrotingsfondsen zullen de ministers van Klimaat en Energie en Natuur en Stikstof een instellingswet indienen, zodat de Kamer een volwaardige parlementaire behandeling kan doorlopen. De instellingswetten zullen mede ondertekend worden door de minister van Financiën. Ook wanneer de begrotingsfondsen nog niet in wetgeving zijn verankerd, zal het kabinet borgen dat parlementaire controle kan plaatsvinden. Naar aanleiding van de motie Hermans-Segers9 wordt er op Prinsjesdag een ‘proeve van begroting’ in de vorm van een dummybegroting 2023 van de begrotingsfondsen naar het parlement gestuurd.

Horizonbepaling
Het idee van de begrotingsfondsen uit het coalitieakkoord is dat deze investeringen incidenteel zijn en niet structureel. In lijn met de motie van Heinen en Grinwis10 komt er een horizonbepaling in de instellingswetten, die wettelijk de tijdelijkheid van de twee begrotingsfondsen verankeren. De fondsen zullen zo worden ingericht dat de horizonbepaling geen knelpunt vormt in de besteding van de verplichtingen, die voor 2030 (Klimaatfonds) en 2035 (Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur) zijn aangegaan.

Stand van zaken Nationaal Groeifonds
Het Nationaal Groeifonds is nu nog ingericht als een niet-departementale begroting, maar wordt omgezet naar een begrotingsfonds. Dit mede na de oproep hiertoe vanuit het parlement, de Algemene Rekenkamer en de Raad van State. De Tweede Kamer heeft in april 2022 het wetsvoorstel Instellingswet Nationaal Groeifonds aangenomen. Het wetsvoorstel ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer.

5.6 Medeoverheden

Het accres is berekend conform de methodiek zoals vastgesteld in de Startnota. Conform motie Van Weyenberg c.s.11 heeft het kabinet de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) het voorstel gedaan voor het bevriezen van de volumecomponent van het accres voor de jaren 2022 ‒ 2025. Daarmee beoogt het kabinet voor die periode een stabielere financiering van de medeoverheden te realiseren. Op dit moment is het kabinet hierover met de VNG en het IPO in gesprek. In het coalitieakkoord is het accres vanaf 2026 vastgezet op een plus van 1 miljard euro ten opzichte van de stand Miljoenennota 2022. Het accres wordt vanaf 2026 enkel nog aangepast voor de loon- en prijsontwikkeling conform eenzelfde systematiek als de overige rijksuitgaven.

Met de VNG, IPO en Unie van Waterschappen is een gezamenlijk proces afgesproken om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten en provincies vanaf 2026. Onder onafhankelijke begeleiding zal in kaart worden gebracht hoe de financiële situatie voor medeoverheden er in meerjarig perspectief uit ziet en wat dit betekent voor hun meerjarenbegroting specifiek voor de periode na 2025. Hierbij zal worden bezien hoe op een zorgvuldige wijze omgegaan kan worden met de situatie in 2026 en verder. Ook zullen opties (bouwstenen) in beeld gebracht worden wat betreft de financieringssystematiek voor 2026 en verder, inclusief wat hierbij het vervolgproces is. Hierbij wordt, naast andere opties, de vergroting van het lokaal belastinggebied betrokken. De Kamer zal voor de zomer geïnformeerd worden over de voortgang in een contourennota.

6 Inkomsten

6.1 Inkomstenkader

Maatregelen coalitieakkoord

In het coalitieakkoord heeft het kabinet verschillende maatregelen getroffen aan de lastenkant. Zo verhoogt het kabinet de lasten gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl, vergroening en het tegengaan van belastingontwijking en verlaagt die gericht, met name voor lage- en middeninkomens, werkenden en gezinnen. De inkomstenmaatregelen uit het coalitieakkoord zijn in lijn met het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte, vastgelegd in het inkomstenkader in de Startnota. Het inkomstenkader is in de Startnota ex ante vastgesteld. Op basis van informatie van de nieuwe macro-economische raming (CEP-raming) van het Centraal Planbureau (CPB) zijn een aantal maatregelen nog bijgesteld en daarmee wordt in deze Voorjaarsnota het inkomstenkader definitief vastgesteld. Dit betekent dat het kabinet zich committeert aan het budgettaire effect van deze maatregelen en de daarmee samenhangende beleidsmatige lastenontwikkeling. In tabel 86 in bijlage 10 zijn de inkomstenmaatregelen van het coalitieakkoord vastgelegd in het inkomstenkader.

Onderdeel van die maatregelen is 3 miljard euro ruimte voor lastenverlichting voor middeninkomens. In de Startnota is een voorlopige invulling van dit pakket opgenomen. Ten tijde van de Startnota was het idee hiervan dat de concrete invulling en fasering van dit indicatieve pakket op basis van de CEP-raming van het CPB bij de Voorjaarsnota nader bezien zou worden. Gezien de onzekere macro-economische omstandigheden, is besloten om het pakket in de Voorjaarsnota slechts gedeeltelijk in vullen. De voorgestelde verhoging van de ouderenkorting is teruggedraaid. Het hierdoor vrijgekomen budget wordt ingezet voor de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon. Hiermee blijft van het pakket 2,4 miljard euro over voor lastenverlichting voor middeninkomens. Dit pakket wordt nader ingevuld in augustus. Bij uitzondering kan binnen dit pakket dan nog geschoven worden tussen inkomsten en uitgaven.

Inkomstenbesluitvorming

Het kabinet heeft in de Startnota aangekondigd om één hoofdbesluitvormingsmoment over de uitgaven én inkomsten in het voorjaar in te stellen. Het doel hiervan is om tot een goede integrale afweging te komen tussen de verschillende beleidsdoelstellingen. Dat is belangrijk, omdat een euro die vandaag wordt uitgegeven aan het ene doel, morgen niet meer kan worden uitgegeven aan een ander doel. Dit betekent dat deze Voorjaarsnota, naast de gebruikelijke uitgavenbesluitvorming, ook in het teken van inkomstenbesluitvorming staat. In de begrotingsregels is vastgelegd dat afwijkingen ten opzichte van de maatregelen uit het coalitieakkoord in het inkomstenkader (dat wil zeggen, lastenverlichting of –verzwaring) zowel binnen de kabinetsperiode als structureel gecompenseerd moeten worden, waarbij tijdelijke afwijkingen in een individueel jaar zoveel mogelijk dienen te worden vermeden. Ook maatregelen die starten na de kabinetsperiode dienen gecompenseerd te worden.

De maatregelen van het coalitieakkoord worden als het ware in het inkomstenkader gestopt en het inkomstenkader begint daarmee op nul. Het inkomstenkader ‘sluit’ wanneer er geen afwijkingen zijn ten opzichte van de maatregelen, zoals opgenomen in tabel 86 in bijlage 11, en het budgettaire verschil dus op nul uitkomt. De afwijkingen van het inkomstenkader ten opzichte van de Startnota zijn weergegeven in tabel 12. Het principe van het inkomstenkader is dat alleen budgettaire gevolgen van beleidsaanpassingen (tariefswijzigingen of grondslagwijzigingen) gecompenseerd hoeven te worden door andere inkomstenmaatregelen. Dit zorgt voor beheersing aan de inkomstenkant van de rijksbegroting. De ramingen van de inkomstenmaatregelen worden bij omzetting in wetgeving herijkt en gecertificeerd door het CPB. Eventuele budgettaire verschillen die daaruit volgen dienen gecompenseerd te worden met een lastenverlichting of verzwaring.

De voorjaarsbesluitvorming heeft geleid tot verschillende maatregelen die impact hebben op het inkomstenkader (zie paragraaf 4 voor uitgebreide beschrijving van maatregelen). Zo wordt het uitstel van de invoering OESO pijler 2 in de vpb gedekt door verlaging van de vpb schijfgrens. De kosten van het box 3 arrest worden tevens gedekt door lastenrelevante maatregelen, waaronder het niet doorvoeren van de geplande verhoging van HVV, het introduceren van twee schijven voor box 2, het verlagen van de doelmatigheidsmarge, het beperken van de 30%-regeling, het verhogen van het basistarief van de overdrachtsbelasting en de afbouw van AHK met verzamelinkomen. Voor dekking van koppeling van AOW zijn het niet doorvoeren van de voorgenomen verhoging ouderenkorting en het afschaffen van de FOR lastenrelevant. De hoofdtabel in paragraaf 4 bevat naast de genoemde maatregelen diverse andere maatregelen die niet lastenrelevant zijn, zoals verhoogde uitgaven voor defensie en WML.

Inkomstenkader Startnota2 0 0 0 0
Verlagen btw op energie van 21% naar 9% ‒ 1.024 0 0 0
Verlagen accijns op benzine en diesel met 21% ‒ 1.025 0 0 0
Accijnsverlaging Caribisch Nederland ‒ 2 0 0 0
Kadercorrectie: dekking pakket btw en accijnzen via uitgaven 2.051 0 0 0
Buiten werking stellen artikel 84a van de wet op de accijns 0 ‒ 31 0 0
Uitstel salderingsregeling 0 ‒ 43 ‒ 90 0
Dekking salderingsregeling en EIA 0 50 50 35
Btw-nultarief op zonnepanelen 0 ‒ 28 ‒ 28 ‒ 28
Rechterlijke uitspraak btw-tarief lachgas 0 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1
Herstelwetgeving lachgas 0 1 1 1
Codificatiegoedkeuring Leefvervoer UWV 0 ‒ 8 ‒ 1 ‒ 1
Aanpassing omzetbelasting margeregeling 0 5 5 5
Wijziging afkoop lijfrente arbeidsongeschiktheid 0 0 0 0
Uitbreiding frisdrankbelasting 0 0 5 5
Richtlijn kleine ondernemersregeling 0 0 0 ‒ 8
Effect verlaging invorderingrente op de zorgtoeslag 0 ‒ 3 ‒ 2 0
Verlaging schenkingsvrijstelling 2023 0 7 7 7
Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR) 0 109 109 109
Vpb Pillar 2 0 ‒ 1.000 0 0
Hoge Raad arrest box 3 ‒ 2.800 ‒ 380 ‒ 380 0
Box 3 voornemen tot verhoging HVV terugdraaien 0 100 200 300
Box 2 introductie twee schijven 26% en 29,5% per 20243 0 70 70 70
Box 2 doelmatigheidsmarge van 25% naar 15% 0 321 301 281
Box 2 en 3 afbouw AHK met verzamelinkomen 0 0 0 352
30%-regeling beperken tot Balkenende-norm 0 0 17 34
Algemeen tarief overdrachtsbelasting van 9% naar 10,1% 0 337 337 337
Terugdraaien voornemen tot verhogen ouderenkorting 0 164 402 636
Terugdraaien doorwerking wml op AK 0 38 12 0
Vpb verlagen schijfgrens van 395.000 naar 200.000 0 1309 1309 1309
Onbelaste reiskostenvergoeding 1 jaar naar voren 0 ‒ 200 ‒ 200 0
Kadercorrectie: dekking voorjaarsbesluitvorming uitgaven 2800 ‒ 819 ‒ 2107 ‒ 3408
Afwijking kader VJN 2022 0 0 0 0
  1. Tabel 12 bevat onder andere de voorjaarsbesluitvorming eerder gepresenteerd in tabel 7. In tabel 7 zijn deze maatregelen geraamd op prijspeil 2022 om zo integrale besluitvorming tussen lasten en uitgaven te faciliteren. In deze tabel zijn de maatregelen geraamd op prijspeil jaar van invoering, zoals gebruikelijk voor het inkomstenkader. Daarnaast wisselen het + en - teken in de tabellen, aangezien tabel 7 vanuit perspectief uitgaven is geschreven en deze tabel vanuit perspectief lasten.
  2. Inclusief bijgestelde ramingen coalitiemaatregelen zoals weergeven in tabel 86
  3. Opbrengst begint één jaar eerder dan invoering door anticipatie-effect

Toelichting maatregelen

Verlagen btw op energie van 21 procent naar 9 procent
Om de gevolgen van de hoge energierekening te dempen, heeft het kabinet aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen voor 2022. In dit pakket is onder andere de btw op energie verlaagd in 2022. Dit pakket is gedekt met hogere gasbaten, doordat de prijs van gas hoger is dan geraamd (dus aan de uitgavenkant). 

Verlagen accijnzen op bezine en diesel met 21 procent
Om de gevolgen van de hoge energierekening te dempen heeft het kabinet aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen voor 2022. In dit pakket zijn onder andere de accijnzen op benzine en diesel verlaagd in 2022. Ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vanaf 1 april de accijns op benzine tijdelijk wordt verlaagd tot het einde van het jaar. Dit pakket is gedekt met hogere gasbaten doordat de prijs van gas hoger is dan geraamd (dus aan de uitgavenkant). 

Buiten werking stellen artikel 84a van de wet op accijns
De tijdelijke verlaging van accijnzen uit het koopkrachtpakket loopt tot eind 2022. Vanaf 1 januari 2023 worden de accijnzen naar het oude niveau gebracht. De wettelijke bepaling die regelt dat brandstofvoorraden bij een accijnsverhoging aangeslagen worden tegen het nieuwe hogere tarief wordt per 1 januari 2023 eenmalig buiten werking gesteld, wat resulteert in een derving van 31 miljoen euro. Deze derving was nog niet bekend ten tijde van totstandkoming koopkrachtpakket.

Uitstel salderingsregeling en dekking
Het wetsvoorstel afbouw salderingsregeling is vorig jaar voor de Tweede Kamer verkiezingen controversieel verklaard en heeft een jaar stilgelegen. De opgelopen vertraging leidt tot 2 jaar uitstel, wat een budgettaire derving met zich meebrengt. Dekking wordt ten eerste deels bereikt binnen de salderingsregeling met de voorgestelde extra afbouwstap in 2025 in de salderingsregeling (64 procent nog te salderen in 2025 in plaats van 73 procent zoals in wetsvoorstel was voorzien). Dit levert 35 miljoen euro op. De resterende opgave van circa 100 miljoen euro wordt gedekt via de EIA: ten eerste door de in het coalitieakkoord voorgenomen intensivering van het EIA-budget vanaf 2023 met 50 miljoen euro een jaar uit te stellen (naar 2024) en ten tweede door voor 50 miljoen euro in 2024 een beroep te doen op de budgetreserve van de EIA.

Btw-nultarief zonnepanelen
De levering en de installatie van zonnepanelen is momenteel belast met 21 procent btw. Wel kunnen particulieren de btw terugvragen als btw-ondernemer. Met deze aanpassing wordt een btw-nultarief toegepast op de levering en installatie van zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. Dit is eenvoudiger voor zowel particulieren en de Belastingdienst.

Herstelwetgeving lachgas: reparatie uitspraak lage btw-tarief van toepassing op lachgas
Op basis van een recente gerechtelijke uitspraak is het verlaagde btw-tarief van toepassing op de verkoop van N2O-capsules (lachgas) voor de bereiding van slagroom. Eerder is in een beleidsbesluit het standpunt ingenomen dat lachgascapsules voor de bereiding van slagroom niet opgaan in de slagroom en dat het verlaagde tarief daarom niet van toepassing is. Een gevolg van de uitspraak is dat ook op de verkoop van lachgas voor gebruik als partydrug het verlaagde btw-tarief van toepassing is. Dit wordt gerepareerd door wettelijk te regelen dat alle lachgas (zowel capsules als flessen) met uitzondering van medische toepassingen worden uitgesloten van het verlaagde btw-tarief.

Codificatiegoedkeuring – leefvervoer verstrekt vanuit UWV
Leefvervoer is een voorziening gericht op vervoer van personen met een aandoening dat nodig is voor persoonlijke activiteiten en deelname aan de maatschappij. Voor de verstrekking van leefvervoer via het UWV geldt vooralsnog geen vrijstelling in de Wet IB 2001. Met de codificatie van een goedkeuring in een beleidsbesluit12 wordt een dergelijke wettelijke vrijstelling ingevoerd. Beoogd is de vrijstelling te laten gelden voor maximaal 2.000 leefkilometers per kalenderjaar. Dit is gelijk aan het maximum dat gemeenten en het UWV bij de toekenning van leefvervoer hanteren. De kosten van de maatregel worden geraamd op structureel ongeveer 1 miljoen euro per jaar. Over de periode 2016 tot en met 2023 komt het totale budgettaire beslag op 8 miljoen euro in 2023 en daarna jaarlijks structureel 1 miljoen euro.

Aanpassing van de margeregeling
Op basis van de margeregeling hoeft over kunstvoorwerpen in bepaalde gevallen geen btw te worden geheven over de hele prijs (zoals gewoonlijk), maar slechts over de marge die een wederverkoper ontvangt. Op basis van de btw-tarievenrichtlijn moet met ingang van 1 januari 2025 in de Wet OB 1968 zijn geregeld dat de margeregeling door wederverkopers niet mag worden toegepast als deze wederverkoper het kunstvoorwerp heeft ingekocht tegen het verlaagde btw-tarief. Per 1 januari 2025 mag de margeregeling alleen nog worden toegepast als de wederverkoper het kunstvoorwerp heeft ingekocht tegen het algemene btw-tarief. De budgettaire consequenties kunnen nog niet worden geraamd, maar de verwachting is dat deze maatregel een geringe opbrengst oplevert.

Wijziging afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid
Als er sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid kan een opgebouwde lijfrente geheel of gedeeltelijk worden afgekocht op grond van artikel 3.133, negende lid, Wet IB 2001. Dit om te voorzien in een inkomen voor de arbeidsongeschikte. Er gelden voor deze afkoop wel afkoopgrenzen. Bij overschrijding van deze afkoopgrenzen wordt over het gehele afkoopbedrag inkomstenbelasting en 20 procent revisierente geheven. In de praktijk bleek dit te hard uit te pakken. In een beleidsbesluit is vooruitlopend op wetgeving goedgekeurd dat alleen over het bedrag waarmee de afkoopgrens wordt overschreden revisierente is verschuldigd.

Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting
Artikel 17 van de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (Wvad) voldoet niet meer aan de huidige tijd, door onder andere de online aankopen door particulieren en toelevering vanuit het buitenland. Belastingontwijking neemt hierdoor steeds meer toe. De wet beperkt de kring van belastingplichtigen tot degene die de alcoholvrije dranken voorhanden heeft. Voorgesteld wordt om per 2024 artikel 17 Wvad uit te breiden naar «enige andere persoon die bij het voorhanden hebben ervan betrokken is». Dit sluit aan bij de huidige systematiek van de Wet op de accijns (WA).

Kleine ondernemersregeling (KOR)
Op grond van de Richtlijn kleineondernemersregeling dient per 1 januari 2025 de nieuwe kleineondernemersregeling (KOR) te worden geïmplementeerd. Het conceptwetsvoorstel ‘implementatie richtlijn kleineondernemersregeling’ voorziet daarin. Zowel de huidige KOR (ingevoerd per 2020) als de nieuwe KOR zijn facultatieve vrijstellingsregelingen, waarbij de opterende kleine ondernemer geen btw hoeft te berekenen over zijn handelingen, maar ook geen recht op aftrek heeft van voorbelasting. De belangrijkste wijziging is dat een ondernemer vanaf 2025 de KOR ook kan toepassen in andere lidstaten, bijvoorbeeld de Nederlandse ondernemer in België en de Belgische ondernemer in Nederland. De ondernemer moet zich hiervoor aanmelden in de lidstaat van vestiging. Het wetsvoorstel heeft voor de Nederlandse ondernemer die de Nederlandse KOR toepast geen budgettaire gevolgen. Die gevolgen treden op in de andere lidstaten. De toepassing van de Nederlandse KOR door kwalificerende buitenlandse ondernemers heeft wel een budgettaire derving. Deze bedraagt 8 miljoen euro.

Effect verlaging invorderingsrente op de zorgtoeslag
Invordering van de gepauzeerde invorderingen bij Toeslagen gaan gedeeltelijk weer van start. Het is de wens om geen invorderingsrente te heffen over de vorderingen die nog niet opgestart zijn en voor de vorderingen waarvoor een betalingsregeling wordt aangegaan. De derving van 4,3 miljoen euro bij de zorgtoeslag valt onder het inkomstenkader. Het effect van de invorderingsrente op de overige toeslagen wordt gedekt aan de uitgavenkant.

Verlaging schenkingsvrijstelling 2023
In het coalitieakkoord is de ambitie uitgesproken om de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning op korte termijn af te schaffen. Het voornemen om deze regeling af te schaffen per 1 januari 2024 wordt verwerkt in het wetsvoorstel Belastingplan 2023. Het is niet mogelijk om deze vrijstelling reeds in 2023 af te schaffen. Daarom is besloten per 1 januari 2023 de vrijstelling eigen woning te verlagen van 106.671 euro (bedrag 2022) naar 27.231 euro. Dit bedrag is gekozen, omdat deze vrijstelling daarmee op hetzelfde niveau komt als de eenmalige vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen.

Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR)
De FOR houdt in dat een belastingplichtige ondernemer voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden jaarlijks een deel van de winst fiscaal gefaciliteerd mag reserveren voor een oudedagsvoorziening. Met de Wet toekomst pensioenen wordt de ruimte vergroot om in de derde pijler fiscaal gefaciliteerd pensioen op te bouwen. Dat geldt ook voor ondernemers in de inkomstenbelasting. Mede in dat licht neemt het Kabinet het advies van de Raad van State over om de FOR - die in veel van de gevallen uiteindelijk niet wordt benut om te voorzien in een oudedagsvoorziening - af te schaffen. De FOR wordt afgeschaft in de vorm van het met ingang van 1 januari 2023 niet meer fiscaal gefaciliteerd mogen opbouwen van de FOR, waarbij de bestaande reeds opgebouwde FOR nog wel op basis van de huidige regels kan worden afgewikkeld.

Vpb Pillar 2
In het coalitieakkoord is een taakstellende opbrengst ‘Grondslag Vpb’ afgesproken van 1,0 miljard euro, waarvan een aanzienlijk deel naar verwachting zou bestaan uit maatregelen die zien op een minimumniveau aan belastingheffing van 15 procent bij multinationals (OESO Pijler 2 afspraken), met een verwachte opbrengst per 2023. Doordat de invoering van OESO Pijler 2 in de Vpb met een jaar uitgesteld is, is in 2023 1,0 miljard euro dekking nodig.

Hoge Raad arrest box 3
De bezwaarmakers binnen het box 3 arrest worden gecompenseerd op basis van de spaarvariant, wat leidt tot incidenteel 3,6 miljard euro aan inkomstenderving. Dit wordt gedekt door de lasten (met name in box 2 en box 3) te verhogen.

Box 3 voornemen tot verhoging HVV terugdraaien
In het coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om het heffingsvrij vermogen in box 3 in drie stappen te verhogen van 50.650 euro nu naar uiteindelijk circa 80.000 euro. Deze verhoging wordt teruggedraaid en dit levert structureel 0,3 miljard euro op.

Box 2: twee schijven 26 procent en 29,5 procent per 2024
Introductie van twee schijven in box 2 met een basistarief van 26 procent voor de eerste 67.000 euro aan inkomsten per persoon en een tarief van 29,5 procent voor het meerdere. Deze maatregel levert 0,1 miljard euro per jaar op.

Box 2: doelmatigheidsmarge van 25 procent naar 15 procent
Zie uitgebreide beschrijving in paragraaf 4. Het verlagen van de doelmatigheidsmarge naar 15 procent heeft als effect dat dga’s meer belasting in box 1 gaan betalen. In latere jaren daalt deze opbrengst, doordat het hogere loon leidt tot een kleinere fiscale claim in box 2. De structurele opbrengst bedraagt 0,1 miljard euro.

Box 2 en 3: Afbouw AHK met verzamelinkomen
Door deze maatregel gaat, naast het box 1-inkomen, ook het inkomen uit box 2 en 3 meetellen voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Hierdoor ontvangen mensen die voornamelijk inkomen hebben in box 2 of 3 een lagere korting op de te betalen belasting. Deze maatregel wordt ingevoerd per 2025 en levert 0,3 miljard euro op.

30%-regeling beperken tot Balkenende -norm
Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken kunnen dankzij de 30%-regeling maximaal 30 procent van hun loon onbelast ontvangen. Als gevolg van deze maatregel geldt de regeling nog tot maximaal de WNT-norm (2022: 216.000 euro). Deze maatregel levert structureel 85 miljoen euro op en kent door een overgangsregeling een ingroeipad van 3 jaar.

Algemeen tarief overdrachtsbelasting van 9 procent naar 10,1 procent
Het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 9 procent naar 10,1 procent. Het algemeen tarief geldt niet voor de verkrijging van woningen door mensen die deze zelf langdurig gaan bewonen. Deze tariefsverhoging geldt met name voor verkrijgingen niet-woningen en voor verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en natuurlijke personen die niet zelf (anders dan tijdelijk) de woningen als hoofdverblijf gebruiken. Deze maatregel komt bovenop de verhoging uit het coalitieakkoord van 8 procent naar 9 procent en levert 0,3 miljard euro op.

Terugdraaien voornemen tot verhoging ouderenkorting
Het terugdraaien van de verhoging van de ouderenkorting uit het coalitieakkoord met 376 euro levert 0,6 miljard euro op. Dit raakt ouderen met (hoge) middeninkomens, maar niet de laagste inkomens (zij verzilveren de ouderenkorting niet) en de hoogste inkomens (zij hebben geen recht op ouderenkorting).

Terugdraaien doorwerking WML op Arbeidskorting
De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Aan de lastenkant wordt het terugdraaien van de doorwerking van de WML-verhoging aangepast aan het nieuwe ritme van de WML-verhoging. Deze aanpassing van de arbeidskorting leidt in 2023 en 2024 tot een kleine meevaller.

Vpb verlagen schijfgrens van 395.000 naar 200.000
De schijfgrens wordt verlaagd van 395.000 euro naar 200.000 euro vanaf 2023 met een budgettaire opbrengst van 1,3 miljard euro. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge Vpb-tarief van 25,8 procent.

Onbelaste reiskostenvergoeding 1 jaar naar voren
De verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt met een jaar versneld. De kosten hiervoor bedragen 0,2 miljard euro in 2023 en 0,2 miljard in 2024.

Zorgpremiesystematiek

In de Startnota van dit kabinet is een andere omgang met de zorgpremiesystematiek binnen de begrotingsregels aangekondigd. Kort gezegd houdt dit in dat enkel premiewijzigingen als gevolg van veranderingen in plafondrelevante uitgaven relevant zijn voor het inkomstenkader. Ook is afgesproken om expliciet te besluiten of eventuele meevallers in de zorgverzekeringswet (Zvw) worden ingezet voor andere uitgaven of voor lastenverlichting.

In de Zvw is er dit jaar sprake van een zeer geringe uitgavenmeevaller bij het eigen risico (circa 26 miljoen vanaf 2023). Het kabinet heeft besloten om de Zvw-meevaller in te zetten om VWS-brede problematiek aan de uitgavenkant op te vangen. Dit betreft onder andere hogere uitgaven bij de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden en de griepvaccinatie. De Zvw-uitgavenmeevaller van 26 miljoen als gevolg van een lager eigen risico leidt – vanwege de wettelijke lastendekkende financiering – tot een automatische neerwaartse bijstelling van de zorgpremies en de zorgtoeslag vanaf 2023. Aangezien de Zvw-meevaller is ingezet aan de uitgavenkant, dienen de inkomsten verhoogd te worden om een derving aan de inkomstenkant te voorkomen. De compenserende lastenverhoging voor burgers en bedrijven worden bij de augustusbesluitvorming betrokken. Normaliter vindt compensatie van de zorgpremies plaats door middel van de verhoging van het tarief eerste schijf en de arbeidsongeschiktheidsfondspremies.

6.2 Inkomstenraming

Deze paragraaf gaat in op de verwachte totale belasting- en premieontvangsten. Naar verwachting bedragen de totale belasting- en premieontvangsten in 2022 338,2 miljard euro. In de periode 2023-2027 groeien de ontvangsten verder door tot 424,0 miljard euro. Deze paragraaf begint met een korte toelichting op de gehanteerde ramingsmethodiek, gevolgd door toelichting op de ontwikkeling van de inkomsten tussen 2022 en 2027. Vervolgens worden voor 2022 de belangrijkste mutaties ten opzichte van de Miljoenennota 2022 toegelicht en uitgesplitst naar belastingsoort. Tot slot wordt ingegaan op de gevolgen van bijzonder uitstel van betaling en de prognose voor (on)inbaarheid van de ontstane belastingschuld.

De inkomstenraming is een belangrijke bouwsteen voor het bepalen van het begrotingssaldo en de financieringsbehoefte van het Rijk. De inkomsten zijn sterk gevoelig voor economische ontwikkelingen. Daarom worden diverse macro-economische variabelen als input voor het ramingsmodel benut, zoals de groei van het bbp, de werkgelegenheid en de groei van de lonen. De ontwikkeling van deze economische variabelen wordt geschat door het CPB. Via een econometrisch model wordt wat er in de economie gebeurt per belastingsoort vertaald naar een verwachte ontwikkeling van de opbrengst: de endogene ontwikkeling. Om vervolgens te komen tot een raming van de ontvangsten, wordt die informatie gecombineerd met recente realisaties van de ontvangsten, de effecten van nieuw beleid en eventuele specifieke bijstellingen (bijvoorbeeld vanwege relevante uitvoeringsinformatie).

Tabel 13 toont de ontwikkeling van de totale belasting- en premieontvangsten over de periode 2022 tot en met 2027. De raming van de endogene groei is gebaseerd op het economisch beeld zoals geraamd door het CPB in het Centraal Economisch Plan 2022 van 16 maart 2022. De beleidsmaatregelen aangekondigd in deze Voorjaarsnota beïnvloeden echter ook de economie, en vervolgens de belastingontvangsten. Deze beleidsmaatregelen zijn nog niet doorgerekend door het CPB. De in deze nota aangekondigde beleidsmaatregelen zijn daarom enkel ex ante meegenomen in de inkomstenraming.

Belastingen en premies volksverzekeringen 263,3 283,3 290,4 304,2 315,3 325,9
- waarvan belastingen 222,3 242,8 250,0 261,1 270,3 279,4
- waarvan premies volksverzekeringen 41,1 40,6 40,3 43,1 45,0 46,5
Premies werknemersverzekeringen 74,9 82,3 85,1 89,9 93,5 98,1
Totaal 338,2 365,6 375,5 394,1 408,8 424,0
Mutatie 27,5 9,8 18,6 14,7 15,2
- waarvan endogene groei 10,3 16,5 14,8 12,2 14,8
- waarvan beleid 17,2 ‒ 6,7 3,8 2,5 0,4
Endogene groei in % 3,0% 4,5% 4,0% 3,1% 3,6%
Waardeontwikkeling bbp in % 4,8% 4,6% 4,3% 3,6% n.n.b.

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2022 zijn de geraamde inkomsten voor 2022 opwaarts bijgesteld met 4,1 miljard euro. Tabel 14 splitst de mutatie van de geraamde ontvangsten in 2022 uit in een deel dat verklaard wordt door beleidswijzigingen die sinds de Miljoenennota 2022 zijn doorgevoerd en een overig deel. Het overige deel (‘endogene ontwikkeling’) bestaat uit de doorwerking van de afwijking van de gerealiseerde ontvangsten in 2021 ten opzichte van de raming voor 2021, en uit nieuwe inzichten in de groei van de ontvangsten in 2022 zelf. De endogene ontwikkeling hangt in de regel samen met ontwikkelingen in de economie die anders uitpakken dan verwacht en met algemene ramingsonzekerheid.

Het effect van nieuw beleid is in 2022 sterk negatief. Dit negatieve effect volgt uit koopkrachtverbeterende maatregelen die de vorige en huidige kabinetten hebben getroffen om huishoudens en bedrijven te compenseren voor de stijgende energieprijzen. Hierbij gaat het in het bijzonder om de verlaging van de energiebelasting, de btw op energie en de brandstofaccijnzen. De beleidsmatige mutatie wordt daarnaast verklaard door uitstel van de omvorming van ProRail tot zbo met één jaar naar 2023. De belastingopbrengst die samenhangt met deze omvorming is vooral technisch van aard, omdat het gaat om een belastingplicht van het Rijk aan het Rijk.

De verticale endogene ontwikkeling is juist sterk positief. Dit volgt ten eerste uit de doorwerking in 2022 van de hogere ontvangsten dan verwacht in 2021. Deze afwijking wordt nader toegelicht in het Financieel Jaarverslag Rijk 2021. Daarnaast is het economisch beeld in 2022 op basis van de CEP 2022 gunstiger dan het beeld op basis van de MEV 2022, waar de raming van de Miljoenennota op is gebaseerd. Dit uit zich bijvoorbeeld in een hoger geraamd bbp en hogere werkgelegenheid.

Stand Miljoenennota 2022 334,1
Mutatie 4,1
- waarvan doorwerking 2021 6,7
- waarvan economisch beeld 2022 10,8
- waarvan beleid ‒ 13,5
Stand Voorjaarsnota 2022 338,2

Figuur 3 toont voor enkele belangrijke belastingsoorten de ontwikkeling van de verwachte ontvangsten. Bijlage 9 bevat een uitsplitsing op detailniveau van de raming van de ontvangsten, op zowel EMU- als kasbasis. De ontvangsten van de loon- en inkomensheffing vormen de belangrijkste inkomstenbron. De raming is licht neerwaarts bijgesteld, met name als gevolg van het Box 3 arrest en de aangekondigde compensatie. Bij de omzetbelasting leidt beleid tot lagere ontvangsten (lager btw-tarief op gas en elektriciteit), maar deze daling wordt meer dan gecompenseerd door de gunstige endogene ontwikkeling. De mutatie gemeten in euro's is het grootst bij de vennootschapsbelasting. De winst van bedrijven is gedurende de coronacrisis - mede dankzij de steunmaatregelen - op peil gebleven. Bij de auto- en milieuheffingen leiden de eenmalige verlagingen van de energiebelasting en de brandstofaccijnzen tot een sterke neerwaarste mutatie in de raming in 2022.

Figuur 3 Vergelijking inkomsten in 2022 volgens Miljoenennota 2022 en Voorjaarsnota 2022

Bijzonder uitstel van betaling naar aanleiding van corona

Ondernemers hebben gedurende de periode maart 2020-maart 2022 gebruik kunnen maken van de regeling voor bijzonder uitstel van betaling van belastingen naar aanleiding van corona. De actuele stand van dit uitstel bedraagt circa 20,5 miljard euro. Dit bedrag slaat voornamelijk op de EMU-jaren 2020 en 2021 en voor een zeer beperkt deel op EMU-jaar 2022. De uitgestelde belastingclaim wordt in de regel namelijk toegerekend aan het belastingjaar waarin deze is ontstaan, en niet aan het jaar waarin deze uiteindelijk is betaald. Een belangrijke bron van onzekerheid in de belastingraming is de mate waarin ondernemers in staat zijn deze schuld terug te betalen.

Tot voor kort was weinig informatie beschikbaar om duidelijke uitspraken te doen over de mate waarin ondernemers de schuld wel of niet kunnen voldoen. In de Miljoenennota 2022 is een post van 1,5 miljard euro opgenomen als ‘oninbaar’. Inmiddels is meer informatie beschikbaar om de financiële situatie van de betreffende ondernemers te peilen. Op basis van vpb-aangiftedata heeft het ministerie van Financiën de belastingschuld op bedrijfsniveau gekoppeld aan historische winsten en de vermogenspositie.13 Onder de aanname dat historische winsten van bedrijven (pre-corona) een beeld geven van de winsten post-corona kan een inschatting gemaakt worden of de schuld binnen de gestelde termijn van vijf jaar wel, niet of deels gedekt wordt door de beschikbare winst. Tabel 15 toont de verdeling van de bedrijven over verschillende categorieën betaalcapaciteit. Onder de categorie ‘geen betaalcapaciteit’ vallen bedrijven die verliesgevend zijn over periode 2017-2019. De overige bedrijven zijn wel winstgevend, waarbij deze winst over vijf jaren bezien lager of hoger kan zijn dan de opgebouwde schuld. Deze analyse kent nog altijd belangrijke onzekerheden, bijvoorbeeld in relatie tot de schuld bij derden en de mate waarin de winst daadwerkelijk benut kan worden om schulden af te betalen. Bovendien is de positie van IB-ondernemers (nog) niet in beeld. Desondanks indiceert de analyse een negatievere prognose voor de mate waarin de schuld wordt terugbetaald dan gehanteerd in de Miljoenennota 2022. Om die reden wordt de prognose voor de mate van oninbaarheid opgehoogd naar 30 procent. Op totaalniveau betekent dit een afschrijving van de openstaande schuld van circa 7 miljard euro, in plaats van de 1,5 miljard euro die in de Miljoenennota 2022 is gehanteerd. Deze derving is niet relevant voor het inkomstenkader. Tabel 16 toont wat deze mutatie betekent voor de EMU-correctie die in gehanteerd voor de periode 2020-2027. Per saldo betekent dit dat de huidige uitstaande schuld over de periode 2022-2027 naar verwachting nog circa 13 miljard euro aan kasontvangsten oplevert.

Geen betaalcapaciteit 14,2 26,1%
Betaalcapaciteit lager dan schuld 4,6 27,4%
Betaalcapaciteit hoger dan schuld 28 44,7%
Onbekende betaalcapaciteit 2,8 1,8%
Totaal 46,9 100,0%
Miljoenennota 2022 12,6 3,5 ‒ 3,2 ‒ 4,5 ‒ 3,8 ‒ 1,7 ‒ 1,7 ‒ 1,3
Voorjaarsnota 2022 10,3 3,0 ‒ 2,7 ‒ 3,7 ‒ 3,1 ‒ 1,4 ‒ 1,4 ‒ 1,0
Verschil ‒ 2,3 ‒ 0,5 0,6 0,8 0,7 0,3 0,3 0,2

7 Horizontale ontwikkeling

In deze paragraaf wordt de meerjarige horizontale ontwikkeling van de uitgaven en lasten inzichtelijk gemaakt. Conform de aanbevelingen van de 16e Studiegroep Begrotingsruimte presenteert deze paragraaf naast de effecten van het coalitieakkoord ook de ontwikkeling van het basispad, zodat ook de autonome ontwikkeling van het basispad zichtbaar wordt.

7.1 Uitgaven

De volgende vier figuren laten zien hoe de uitgaven zich ontwikkelen in de jaren 2022 tot en met 2025, oftewel de kabinetsperiode. Elk figuur toont een van de vier deelplafonds. De blauwe lijn is telkens het basispad. Het basispad is het uitgavenniveau zoals het kabinet dat in januari 2022 in de Startnota heeft geraamd voor de komende jaren. Dit uitgavenniveau bevat ook de eerste inschatting van de maatregelen uit het coalitieakkoord. De andere gekleurde lijn in de grafieken laat het de meest recente inschatting van de uitgaven voor de komende jaren zien. Ten opzichte van het basispad bevat deze lijn drie nieuwe elementen: de meest recente economische ramingen van het CPB, de volledige doorwerking van de maatregelen uit het coalitieakkoord (op basis van doorrekening door het CPB) en de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming.

Figuur 4 Ontwikkeling plafond Rijksbegroting

Figuur 4 laat zien dat de uitgaven onder het deelplafond Rijksbegroting hoger uitvallen dan in het basispad bij de start van het kabinet geraamd. Wat opvalt is dat er in 2023 minder wordt uitgegeven dan in 2022. Dit komt doordat er in 2023 minder wordt uitgegeven aan coronasteunmaatregelen voor burgers en bedrijven dan in 2022 omdat veel steunmaatregelen in 2023 niet meer nodig zijn. Na 2023 nemen de uitgaven weer toe en vanaf 2024 stijgen de uitgaven harder dan in het basispad. Deze toename heeft verschillende oorzaken, maar het komt hoofdzakelijk door de toegenomen inflatie in de CEP-raming van het CPB, waardoor het Rijk meer geld moet reserveren om de uitgaven mee te laten groeien met de toegenomen loon- en prijsontwikkeling.

Figuur 5 Ontwikkeling plafond Sociale Zekerheid

Figuur 5 laat zien dat het kabinet iets meer gaat uitgeven aan Sociale Zekerheid dan geraamd in het basispad. Deze stijging heeft meerdere oorzaken, maar ook hier is inflatie de grootste oorzaak. De groei van de hoogte van de uitkeringen vanwege de gestegen loon- en prijsontwikkeling leidt tot hogere uitgaven.

Figuur 6 Ontwikkeling plafond Zorg

Figuur 6 toont dat de zorgkosten vanaf 2022 harder zullen stijgen dan gedacht in de Startnota. Ook hier ligt de oorzaak hoofdzakelijk bij de gestegen loon- en prijsontwikkeling in de CEP-raming van het CPB.

Figuur 7 Ontwikkeling plafond Investeringen

Figuur 7 laat zien dat de doorrekening van het coalitieakkoord en de voorjaarsbesluitvorming ertoe leidt dat er meer geld wordt uitgetrokken voor investeringen. De stijging heeft twee oorzaken: allereerst trekt het kabinet meer geld uit voor Defensie zodat de totale Defensie-uitgaven in 2024 en 2025 op 2 procent van het bbp uitkomen. Daarnaast is er meer geld beschikbaar gesteld om het budget voor investeringen bij te stellen aan de hogere loon- en prijsontwikkeling.

7.2 Beleidsmatige lastenontwikkeling

Tabel 17 laat de beleidsmatige lastenontwikkeling (BLO) zien. De BLO geeft de jaarlijkse ontwikkeling weer van beleidswijzigingen in belastingen en wettelijke premies. Ook veranderingen in de zorgpremies en beleidswijzigingen van fiscale regelingen worden meegenomen in de BLO. De economische ontwikkeling en uitgavenmaatregelen worden hierin niet meegenomen.

BLO kabinet Rutte IV ‒ 2,4 ‒ 0,5 1,5 3,0
w.v. burgers ‒ 1,6 ‒ 1,1 ‒ 0,8 0,0
w.v. bedrijven ‒ 0,8 0,4 2,1 2,8
w.v. buitenland 0,0 0,1 0,2 0,2
BLO basispad + kabinet Rutte IV ‒ 0,4 6,6 9,6 12,7
w.v. burgers ‒ 3,0 1,8 2,8 4,7
w.v. bedrijven 2,6 4,6 6,6 7,8
w.v. buitenland 0,0 0,2 0,2 0,2

De definitie van de BLO wijkt op enkele punten af van het inkomstenkader. Zo worden wijzigingen in de zorgtoeslag wel meegenomen in het inkomstenkader, maar maken toeslagen geen onderdeel uit van de BLO.

De beleidsmatige lasten stijgen als gevolg van het kabinetsbeleid met 3 miljard euro in de periode 2022-2025 (zie tabel 17). De totale beleidsmatige lasten – zowel effect kabinetsbeleid als effect basispad – stijgen in de periode 2022-2025 met 12,7 miljard euro. Naast de maatregelen uit het coalitieakkoord en overig kabinetsbeleid wordt de beleidsmatige lastenontwikkeling in belangrijke mate bepaald door het basispad. Het BLO basispad is de stand vanaf het niveau van 2022 (mutatie ten opzichte van 2021), de start van deze kabinetsperiode. In dit basispad zit een stijging van de beleidsmatige lasten van 9,7 miljard euro. Deze stijging komt onder meer door het aflopen van fiscale coronamaatregelen, wijzigingen in de vennootschapsbelasting (vpb) en oplopende zorgpremies (nominale premies en IAB-premies) als gevolg van verwachte hogere Zvw-uitgaven.

In de Startnota van dit kabinet is de BLO van het coalitieakkoord en de totale BLO basispad gepresenteerd. Ten opzichte van de Startnota hebben een aantal ontwikkelingen invloed op de beleidsmatige lastenontwikkeling in deze Voorjaarsnota. Dit zorgt ervoor dat de lasten in de kabinetsperiode ten opzichte van de Startnota (lastenverlichting van 1,1 miljard euro in 2025) met 4,1 miljard euro toenemen in 2025:

  1. Om de gevolgen van de hoge energierekening te dempen heeft het kabinet aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen voor 2022. In dit pakket zijn onder andere de btw op energie en de accijns op brandstoffen tijdelijk verlaagd. De maatregelen verlagen de beleidsmatige lasten voor 2022. Per 1 januari 2023 worden de maatregelen teruggedraaid en valt de lastenverlichting weg.
  2. De voorjaarsbesluitvorming omvat een aantal maatregelen die tot een lastenverzwaring leiden in deze kabinetsperiode. De maatregelen met grootste impact op lastenverzwaring zijn (impact in jaar 2025): Vpb verlagen schijfgrens van 395.000 euro naar 200.000 euro (circa 1,3 miljard euro), terugdraaien verhoging ouderenkorting (circa 0,6 miljard euro) en de afbouw algemene heffingskorting met verzamelinkomen (circa 0,4 miljard euro).
  3. Het rechtsherstel dat gepaard gaat met het box 3 arrest, valt voornamelijk voor de kabinetsperiode, in de jaren 2017-2022. De beleidsmatige lastenontwikkeling van arresten worden namelijk teruggelegd naar de jaren waarop de uitspraak betrekking heeft. Dit werkt als volgt. In 2022 wordt voor een bedrag van circa 1 miljard euro herstel geboden. In 2023 is er geen sprake meer van herstel aangezien in dat jaar de spoedwetgeving in werking treedt. De BLO voor 2023 is om die reden positief (een lastenverzwaring) van circa 1 miljard euro. Het betreft immers de verandering ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarnaast speelt mee dat de dekking van het rechtsherstel wel volledig binnen de kabinetsperiode valt, wat maakt dat de lastenverzwaring wel volledig meetelt voor de BLO.

De verhouding van BLO tussen burgers, bedrijven en buitenland blijft in vergelijking met de Startnota nagenoeg gelijk. In zowel de Startnota als de Voorjaarsnota stijgen de beleidsmatige lasten van bedrijven relatief sterker ten opzichte van burgers. In de Startnota hadden bedrijven te maken met een lastenverzwaring van 1,0 miljard euro en burgers een lastenverlichting van 2,3 miljard euro gedurende de kabinetsperiode. In de Voorjaarsnota hebben bedrijven te maken met lastenverzwaring van 2,8 miljard euro en burgers met gelijkblijvende lasten gedurende de kabinetsperiode. Tussen de Startnota en de Voorjaarsnota vindt geen wijziging plaats van de BLO van het buitenland, die uitkomt op een lastenverzwaring van 0,2 miljard euro gedurende de kabinetsperiode.

Bijlage 1 - Verticale toelichting

De Koning

1. De Koning - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 48,2 48,2 48,2 48,2 48,2 48,2
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 1,5 1,5 1,4 1,4 1,4 1,4
Loon- en prijsbijstelling 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
Doorbelasting 0,5 0,4 0,4 0,4 0,3 0,3
Stand Voorjaarsnota 49,7 49,7 49,6 49,6 49,6 49,6
1. De Koning - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 0,1 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Doorbelasting 0,1
Stand Voorjaarsnota 0,2 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7

Uitgaven

Technische mutaties Voorjaarsnota

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van De Koning.

Doorbelasting

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. Het betreft mutaties voor informatiehuishouding voor het Kabinet van de Koning, een beperkte uitbreiding voor redactionele ondersteuning bij de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) en doorbelasting vanwege het toekennen van de loon- en prijsbijstelling.

Niet-belastingontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Doorbelasting

Deze post betreft één mutatie zijnde de afrekening van het voorschot voor het Militaire Huis (Defensie) van 2021.

Staten Generaal

H2A Staten-Generaal - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 187,3 187,4 186,8 190,6 187,9 186,4
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 13,6 8,6 7,4 7,2 6,4 5,6
Eerste Kamer 3,9 4,1 4,1 4,1 3,3 2,6
Tweede Kamer 9,8 4,5 3,2 3,0 3,1 3,1
Technische Mutaties Voorjaarsnota 12,9 12,4 10,5 10,6 10,5 10,4
Overboekingen andere begrotingen 6,5 6,0 4,1 4,1 4,1 4,1
Loon- en prijsbijstelling 6,4 6,3 6,3 6,4 6,4 6,3
Eindejaarsmarge ‒ 0,1
Stand Voorjaarsnota 213,9 208,4 204,6 208,4 204,7 202,4
2A. Staten-Generaal - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 3,9 3,9 3,9 3,9 3,9 3,9
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0 0 0 0 0 0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 0 0 0 0 0 0
Stand Voorjaarsnota 3,9 3,9 3,9 3,9 3,9 3,9

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Eerste Kamer

Dit betreft een optelling van een aantal elementen. Allereerst zijn er middelen vrijgemaakt voor professionalisering en verdere versterking van de ambtelijke organisatie van de Eerste Kamer. In het kader van de tijdelijke huisvesting van de Eerste Kamer zijn additionele kosten gemaakt voor fysieke beveiliging. Tenslotte zijn er middelen voor dekking van de werkkostenregeling die voortvloeien uit een naheffing van de Belastingdienst.

Tweede Kamer

Dit betreft een optelling van een aantal mutaties. Binnenkort start de parlementaire enquête Fraudebeleid en dienstverlening. Hiervoor zijn middelen vrijgemaakt conform artikel 3 van de Wet op de parlementaire enquête. Daarnaast zijn er meer middelen benodigd om de fractiekostenregeling te financieren, omdat er sinds de laatste verkiezingen meer fracties in de Tweede Kamer zitten. Ten slotte is er aanvullend budget voor de bedrijfsvoeringstaken in de komende jaren. Hiervoor worden generale middelen beschikbaar gesteld bovenop de enveloppe voor het versterken van de rol van de Tweede Kamer uit het coalitieakkoord.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreffen de overboekingen naar andere begrotingen die met het voorjaarsloket zijn verwerkt.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Staten-Generaal.

Eindejaarsmarge

De negatieve eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van de Staten-Generaal.

Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

H2B Hoge Colleges van Staat - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 153,6 154,2 157,1 153,0 148,5 156,9
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 4,3 1,5 0,5 0,2 0,0 0,0
KNO: Doorontwikkeling zaaksysteem 0,2
Kabinetten Aruba en Sint Maarten 0,7
Kiesraad 3,4 1,5 0,5 0,2
Technische Mutaties Voorjaarsnota 11,2 7,1 7,0 6,8 6,6 6,1
Overboekingen andere begrotingen 4,2 2,5 2,4 2,3 2,3 1,3
Kasschuiven Nationale ombudsman 0,9 ‒ 0,1 ‒ 0,3 ‒ 0,3 ‒ 0,2
Loon- en prijsbijstelling 4,8 4,8 4,9 4,7 4,6 4,8
Eindejaarsmarge 1,4
Stand Voorjaarsnota 169,1 162,9 164,6 160,0 155,1 163,1
2B. Hoge Colleges van Staat - Niet belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Kanselarij der Nederlandse Orde

In 2019 is bij de kanselarij een nieuw ICT-systeem opgeleverd. Er is aanvullend budget nodig voor de doorontwikkeling van dit systeem.

Kabinetten van de Gouverneur van Aruba en Sint-Maarten

Jaarlijks lopen de kabinetten tegen budgettaire problematiek aan door koersverschillen. Om hun reguliere uitgaven te kunnen bekostigen is daarom aanvullend budget nodig. Daarnaast was het kabinet van de Gouverneur van Aruba voornemens om in 2021 een aantal vervangingsinvesteringen te doen. Door de coronacrisis zijn de middelen die hiervoor waren begroot niet tot besteding gekomen en bij de tweede suppletoire begroting teruggegeven aan het generale beeld. Deze middelen zijn nodig voor de vervangingsinvesteringen en voor de kosten die betrekking hebben op 2021 worden deze toegevoegd aan de begroting.

Kiesraad

De Kiesraad heeft een aanbesteding voor het digitaal hulpmiddel verkiezingen (DHV) lopen. Er is aanvullend budget nodig om de implementatie hiervan goed te begeleiden. Daarnaast zijn er middelen nodig voor de ondersteuning van de huidige verkiezingssoftware totdat het DHV volledig geïmplementeerd is. Voor de bekostiging hiervan zijn generale middelen beschikbaar gesteld.

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreffen de overboekingen naar andere begrotingen die met technisch voorjaarsloket zijn verwerkt.

Kasschuiven Nationale Ombudsman

De Ombudsman heeft het aantal klachten de afgelopen jaren fors zien toenemen. Om zijn taken goed uit te blijven voeren is uitbesteding van de ICT en optimalisatie van het primaire proces en de professionalisering van de bedrijfsvoering nodig. De middelen worden in het juiste kasritme geplaatst om dit van dekking te kunnen voorzien.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad.

Algemene Zaken

3. Algemene Zaken - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 84,5 80,8 82,9 82,5 85,2 85,2
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 4,6 9,0 5,8 5,8 5,9 5,9
Overboekingen andere begrotingen 2,8 3,0 2,9 3,0 2,9 2,9
Kasschuiven ‒ 3,2 3,2
Loon- en prijsbijstelling 2,9 2,8 2,9 2,9 3,0 3,0
Eindejaarsmarge 0,8
Desaldering 1,2
Stand Voorjaarsnota 89,0 89,8 88,7 88,3 91,1 91,1
3. Algemene Zaken - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 7,2 7,2 7,2 7,2 7,3 7,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 1,6 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3
Desaldering 1,2
Doorbelasting 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3
Stand Voorjaarsnota 8,9 7,6 7,6 7,5 7,5 7,5

Uitgaven

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen andere begrotingen

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. De grootste mutatie betreft een overboeking van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het ministerie van Defensie voor aanvullende kosten voor de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) á 1 miljoen euro in 2022 en 2,2 miljoen euro vanaf 2023.

Kasschuiven

Deze post betreft een kasschuif voor de tijdelijke verhuizing van het ministerie van AZ. Hiervoor staan middelen gereserveerd in 2022, maar aangezien de verhuizing pas in 2023 zal plaatsvinden zal waarschijnlijk een groot deel van de kosten neerslaan in 2023.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van AZ.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van AZ.

Desaldering

Deze post betreft een desaldering van het positieve eindresultaat over 2021 bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC).

Niet-belastingontvangsten

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Desaldering

Deze post betreft een desaldering van het positieve eindresultaat over 2021 bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC).

Doorbelasting

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. Het betreft mutaties voor informatiehuishouding voor het Kabinet van de Koning, een beperkte uitbreiding voor redactionele ondersteuning bij de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) en doorbelasting vanwege het toekennen van de loon- en prijsbijstelling.

Koninkrijksrelaties

4. Koninkrijksrelaties - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 423,0 173,6 159,8 178,9 178,9 207,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 4,0 6,5 5,5 3,0 3,0 3,0
Enveloppe Caribisch Nederland 4,0 6,5 5,5 3,0 3,0 3,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 11,0 15,0 4,1 ‒ 12,9 5,0 6,0
Overboekingen andere begrotingen ‒ 28,8 ‒ 0,3 ‒ 0,2 ‒ 18,0 0,0 0,0
Kasschuiven ‒ 11,0 11,0
Coronamiddelen Rode kruis voedselhulp ‒ 3,7
Loon- en prijsbijstelling 5,2 4,3 4,3 5,1 5,1 6,0
Wisselkoersreserve 20,4
Eindejaarsmarge 2,3
Desalderingen 4,7
Niet-plafondrelevant 5,9
Wisselkoerstegenvaller rentevoordeellening Aruba 5,9
Stand Voorjaarsnota 421,9 195,1 169,5 169,0 186,9 216,0
4. Koninkrijksrelaties - Niet-belastingontvangstne 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 34,6 31,1 31,0 31,0 31,0 31,0
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 4,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Desaldering 4,7
Stand Voorjaarsnota 39,3 31,1 31,0 31,0 31,0 31,0

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Enveloppe Caribisch Nederland

Dit betreft de overheveling van de coalitieakkoord middelen voor Caribisch Nederland. Voor het verbeteren van de bestaanszekerheid en het verminderen van de armoede in Caribisch Nederland is structureel 30 miljoen euro gereserveerd. De verdeling van dit bedrag heeft plaatsgevonden op basis van de doelstellingen in het coalitieakkoord en wordt deels naar het BES-fonds en deels naar departementale begrotingen overgemaakt. Een deel van de middelen blijft op de Aanvullende Post.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreffen de overboekingen naar andere begrotingen die met technisch voorjaarsloket zijn verwerkt.

Overboekingen van/naar HGIS

Dit betreffen de overboekingen van HGIS-middelen die met technisch voorjaarsloket is verwerkt.

Desaldering

Dit betreft twee desalderingen, één hiervan is bij technisch voorjaarloket verwerkt. De andere betreft een desaldering van de voedselhulp coronamiddelen van het Rode Kruis.

Kasschuif Detentie Sint Maarten

De bouw van een nieuw detentiecentrum op Sint Maarten heeft vertraging opgelopen, daarom worden deze middelen naar 2023 geschoven.

Kasschuif Wederopbouw

De laatste tranche Wederopbouwmiddelen, voor herstel van de schade door Orkaan Irma op Sint Maarten, is eind 2021 overgemaakt. Omdat er een aantal projecten doorlopen in 2023 worden deze middelen geschoven.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar begroting van Koninkrijksrelaties.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties. De eindejaarsmarge is eenmalig verhoogd vanwege de financiering van twee teruggekomen betalingen van eind 2021 die in 2022 alsnog betaald moeten worden.

Wisselkoersreserve

Dit betreft een schuif naar het huidige begrotingsjaar van de wisselkoersreserve op de begroting van Koninkrijksrelaties. Jaarlijks wordt de wisselkoersreserve gebruikt om wisselkoersfluctuaties van overhevelingen naar Caribisch Nederland op te vangen.

Coronamiddelen Rode Kruis voedselhulp

Het Rode Kruis heeft in 2020 en 2021 middelen ontvangen ter ondersteuning van de bevolking op Caribisch Nederland bij de coronacrisis. Een klein deel van deze middelen is niet tot besteding gekomen en vloeit terug naar de generale middelen.

Niet-plafondrelevant

Wisselkoerstegenvaller rentevoordeellening Aruba

Door een verandering in de wisselkoers heeft zich een tegenvaller voorgedaan bij de rentevoordeellening van Aruba. Deze tegenvaller wordt niet-plafondrelevant verwerkt.

Niet-belastingontvangsten

Desaldering

Dit betreft twee desalderingen, één hiervan is bij technisch voorjaarloket verwerkt. De andere betreft een desaldering van de voedselhulp coronamiddelen van het Rode Kruis.

Buitenlandse Zaken

5. Buitenlandse Zaken - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 9.291,1 9.365,6 9.659,9 10.047,5 10.198,6 10.495,0
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 3.558,1 ‒ 3.537,5 ‒ 3.608,3 ‒ 3.680,5 ‒ 3.754,1 ‒ 3.829,2
Traditionele Eigen Middelen-nabetaling 14,5
Correctie EU-afdrachten ‒ 3.474,7 ‒ 3.544,2 ‒ 3.615,0 ‒ 3.687,3 ‒ 3.761,1 ‒ 3.836,3
EU-Afdrachten 91,9 6,6 6,7 6,9 7,0 7,2
Draft amending budget 3 surplus EU-begroting ‒ 189,9
Niet-plafondrelevant 4.574,0 4.761,0 4.978,0 5.176,0 5.313,0 5.394,0
Actualisatie invoerrechten 1.099,3 1.216,8 1.363,0 1.488,7 1.551,9 1.557,7
Correctie EU-afdrachten 3.474,7 3.544,2 3.615,0 3.687,3 3.761,1 3.836,3
Stand Voorjaarsnota 10.307,0 10.589,0 11.029,7 11.543,0 11.757,5 12.059,9
5. Buitenlandse Zaken - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 868,7 2.386,0 2.403,8 2.421,8 2.240,3 959,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 278,5 304,2 190,7 ‒ 377,8 188,0 389,4
Perceptiekostenvergoeding Traditionele Eigen Middelen 3,6
Actualisatie perceptiekostenvergoeding 274,8 304,2 340,7 372,2 388,0 389,4
Recovery and Resilience Facility bijstelling ‒ 150,0 ‒ 750,0 ‒ 200,0
Stand Voorjaarsnota 1.147,1 2.690,3 2.594,5 2.044,0 2.428,3 1.348,5

Uitgaven

Technische mutaties voorjaarsnota

Nabetaling traditionele eigen middelen overboeking Aanvullende Post

Op de Aanvullende Post is een reservering opgenomen voor nabetalingen van traditionele eigen middelen (TEM) aan de Europese Unie. In verband met verplichte nabetalingen TEM, worden bij Voorjaarsnota middelen van de aanvullende post naar de begroting van Buitenlandse Zaken overgeboekt.

Correctie EU-afdrachten

Op advies van de studiegroep begrotingsruimte is besloten om de invoerrechten, die EMU-saldo neutraal zijn, buiten het uitgavenplafond te plaatsen. Deze administratieve mutatie wordt bij de Voorjaarsnota verwerkt.

EU-afdrachten

Jaarlijks vindt naar aanleiding van de ontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (BNI) een nacalculatie plaats op de EU-afdrachten. De jaarlijkse lumpsumkorting is geactualiseerd aan de hand van de meest recente inflatiecijfers. Dit leidt tot een stijging van de raming van de Nederlandse BNI-afdrachten.

Draft amending budget 3 surplus EU-begroting

Met draft amending budget 3 wordt het surplus van de Europese begroting over 2021 verwerkt in de Europese begroting 2022.

Niet plafond relevante mutaties

Actualisatie invoerrechten

Gedurende het jaar treedt een onbedoeld saldo-effect op in de ramingen van de invoerrechten, doordat aan de inkomsten en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt. Om dit saldo-effect te voorkomen wordt drie keer per jaar een extra actualisatie geboekt aan de uitgavenkant voor wat betreft de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding die hieruit volgt.

Correctie EU-afdrachten

Op advies van de studiegroep begrotingsruimte is besloten om de invoerrechten, die EMU-saldo neutraal zijn, buiten het uitgavenplafond te plaatsen. Deze administratieve mutatie wordt bij Voorjaarsnota verwerkt.

Niet belastingontvangsten

Technische mutaties voorjaarsnota

Perceptiekostenvergoeding TEM

Nederland ontvangt 20 procent van de bruto af te dragen nabetalingen aan traditionele eigen middelen (TEM) als perceptiekostenvergoeding.

Actualisatie Perceptiekostenvergoeding

Gedurende het jaar treedt er onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten en uitgaven kant een andere raming wordt gebruikt. Er is overeengekomen om drie keer per jaar een extra actualisatie te boeken aan de uitgavenkant v.w.b. de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding die hieruit volgt.

Recovery and Resilience Facility (RRF) bijstelling

Doordat de Nederlandse economie het beter heeft gedaan dan verwacht, wordt het bedrag dat Nederland vanuit het RRF ontvangt verlaagd. De definitieve reeks is nog niet vastgesteld en kan daarmee afwijken. De definitieve reeks hangt af van welke voorstellen uiteindelijk in het plan worden opgenomen. Aan dat plan wordt op dit moment nog gewerkt.

Justitie en Veiligheid

6. Justitie en Veiligheid - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 16.064,8 16.328,4 15.031,6 14.871,1 14.824,9 15.014,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 29,7 143,3 307,5 327,2 345,8 269,6
Bewaken en Beveiligen 50,0 100,0 100,0 100,0
Overheveling AP Inlichtingendiensten 60,0 100,9 191,6 191,6 191,6 227,8
Overheveling AP Sociale advocatuur 20,0 30,0
Overheveling AP POK Kwijtschelding publieke schulden & UHP 12,0 5,2 1,6 0,0 0,0 0,0
Overheveling AP POK; CJIB Ontvangstenderving 3,7 2,3 2,0
Interne problematiek 143,5 178,3 187,9 215,3 291,2 333,6
Interne Dekking ‒ 248,9 ‒ 163,5 ‒ 155,6 ‒ 179,7 ‒ 237,0 ‒ 391,9
Technische Mutaties Voorjaarsnota 699,7 575,5 556,5 611,9 696,0 678,2
Uitwerkingsinformatie JenV 203,6 151,3 225,7 238,5 351,4 343,4
Overboekingen ‒ 30,8 ‒ 80,8 ‒ 157,1 ‒ 137,2 ‒ 157,9 ‒ 187,9
Kassschuiven ‒ 139,5 25,5 11,6 36,0 26,1 40,2
Meerkostenregeling ForZo 6,0
DG Samenleving en Covid-19 19,6
Loon- en prijsbijstelling 494,7 481,2 477,7 474,0 475,9 481,9
Eindejaarsmarge 141,8
Desaldering 4,2 ‒ 1,7 ‒ 1,5 0,6 0,6 0,6
Stand Voorjaarsnota 16.734,8 17.047,1 15.895,7 15.810,2 15.866,8 15.961,9
6. Justitie en Veiligheid - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 1.570,5 1.592,1 1.548,8 1.542,6 1.569,5 1.569,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 20,8 ‒ 34,0 ‒ 15,8 ‒ 3,1 ‒ 3,5 11,6
Boeten en Transacties ‒ 29,5 ‒ 16,5 ‒ 13,9 1,0 2,9 17,0
Interne problematiek 8,7 ‒ 17,5 ‒ 1,9 ‒ 4,1 ‒ 6,4 ‒ 5,4
Technische Mutaties Voorjaarsnota 117,0 ‒ 1,7 ‒ 1,5 0,6 0,6 0,6
Uitwerkingsinformatie JenV 112,8
Desaldering 4,2 ‒ 1,7 ‒ 1,5 0,6 0,6 0,6
Stand Voorjaarsnota 1.666,7 1.556,4 1.531,5 1.540,1 1.566,6 1.581,6

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Bewaken en Beveiligen

Door de toenemende dreigingen vanuit de ondermijnende criminaliteit is er een noodzaak om meer personen, objecten en diensten te beveiligen. Hiervoor worden conform de ambitie uit het coalitieakkoord extra middelen vrijgemaakt om het stelsel bewaken en beveiligen te versterken.

Overheveling AP Inlichtingendiensten

Deze post betreft de overheveling vanaf de Aanvullende Post naar de begroting van het ministerie van JenV voor de middelen die bij het coalitieakkoord zijn toebedeeld voor het versterken van de inlichtingendiensten. De middelen komen ten goede aan de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV), de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD).

Overheveling AP Sociale advocatuur

Deze post betreft een deel van de overheveling van middelen voor de sociale advocatuur.

Overheveling AP POK Kwijtschelding publieke schulden & Uithuisplaatsingen

Deze post betreft een tweetal mutaties. Ten eerste gaat het om de situatie van gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagaffaire waarbij kinderen uit huis zijn geplaatst. Om de ouders en kinderen die hiermee te maken hebben (gehad) additioneel te ondersteunen is een ondersteuningsaanpak ontwikkeld. Het doel van de ondersteuning is om deze gedupeerden ouders en kinderen naar tevredenheid te helpen door erkenning te geven en inzicht in de mogelijkheden van herstel van de gezinssituatie of verbetering van het contact. De tweede mutatie betreft het besluit van het kabinet in 2021 tot het kwijtschelden van publieke schulden van gedupeerden ouders en hun huidige partners van de kindertoeslagaffaire. Dit leidt tot uitvoeringskosten bij de organisatie Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Op basis van de laatste inzichten is de raming aangepast.

Overheveling AP POK: CJIB Ontvangstenderving

In 2021 heeft het kabinet besloten tot het kwijtschelden van publieke schulden van gedupeerden ouders en hun huidige partners door de kinderopvangtoeslagaffaire. Dit leidt tot een verlaging van de geraamde boeten en transacties.

Interne problematiek

De post interne problematiek bevat een groot aantal mutaties waarvan de belangrijkste worden toegelicht. Ten eerste betreft het de continuering van de pilot Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) in 2023, om daarmee gehoor te geven aan de ambitie uit het coalitieakkoord om tot een landelijk dekkend netwerk te komen. Ten tweede, gaat het om budget dat gericht is op het wegwerken van de in recente jaren opgedane achterstanden met betrekking tot huisvesting, ICT-systemen, en investeringen in het personeel bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. Ten derde, betreft deze post de dekking voor de meerjarige te verwachten capaciteitsbehoefte en de daarmee samenhangende financieringsbehoefte in het geheel van de justitiële keten welk geraamd wordt door het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Ten vierde, wordt de financiering van het programma Grenzen en Veiligheid, dat ingericht is om de Europese verordeningen op het gebied van grenzen en veiligheid samen met de implementerende partners vorm te geven, ook voor de periode na 2026 geregeld. Tot slot zijn hierin kosten opgenomen inzake goed werkgeverschap gedurende de periode 2022-2024.

Interne dekking

Deze post betreft de middelen die dienen ter dekking van de bovengenoemde interne problematiek. Het gaat hierbij onder andere om dekking vanuit de eindejaarsmarge 2021, de nog beschikbare ruimte op het artikel nominaal onverdeeld, en ruimte uit de extrapolatiemiddelen binnen de meerjarige periode.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Uitwerkingsinformatie JenV

Deze post betreft de mutaties aangaande de herijking van het plafond voor het dekken van onder andere Meerjarige Productie Prognose (MPP), de uitgaven inzake Waterschade Limburg, uitgaven inzake het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ), en de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Overboekingen

Deze post betreft verschillende mutaties. Ten eerste gaat het om reguliere overboekingen naar andere begrotingen en het gemeentefonds. Ten tweede betreft dit coalitieakkoordmiddelen ten behoeve van inlichtingendiensten, die gedeeltelijk worden overgeheveld naar andere departementen.

Kasschuiven

De post kasschuiven bestaat uit een aantal verschillende mutaties. Enkel de grootste hiervan worden toegelicht. Ten eerste betreft het kasschuiven voor ondermijningsmiddelen, waar het vorig kabinet in heeft geïnvesteerd, om een stabiel en doelmatig verloop te continueren. Ten tweede betreft het een kasschuif van 19,6 miljoen euro voor de uitvoering van Bestuurlijke Agenda Forensische Zorg.

Meerkostenregeling Forensische Zorg (ForZo)

Deze mutatie betreft de daadwerkelijke meerkosten die in 2022 in de Forensische Zorg zijn gemaakt door de noodzaak om aanpassingen te doen op basis van corona-maatregelen.

DG Samenleving en Covid-19

Ten behoeve van de voortzetting van de activiteiten van de DG Samenleving en Covid-19 en de crisiscommunicatie worden in 2022 nog kosten gemaakt ter hoogte van 19,6 miljoen euro.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Justitie en Veiligheid.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge voor het ministerie van JenV over 2021 betrof circa 141,8 miljoen euro die is ingezet voor het dekken van de interne problematiek.

Desaldering

Deze post betreft een aantal desalderingen. Het gaat hierbij om desalderingen voor de jaarlijkse opbrengsten voor het medegebruik van het C2000 netwerk door de telecomproviders (circa. 2,5 miljoen euro), een positief resultaat over 2021 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (circa, 2,8 miljoen euro), en een desaldering ten behoeve van Eurostar (circa 2 miljoen euro). Tot slot is er een desaldering inzake de ontvangstenderving bij het CJIB aangaande de kwijtschelding van publieke schulden.

Niet-belastingontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Boeten en transacties

Deze mutatie betreft een aanpassing op de boeten en transacties raming die ieder jaar uitgevoerd wordt. Op basis van de bijgestelde raming voor het jaar 2022 en verder vinden er veranderingen in het aantal verwachte boetes plaats ten opzichte van de eerdere raming.

Overheveling AP POK CJIB Ontvangstenderving

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

Interne problematiek

Deze post bevat een aantal verschillende mutaties. Ten eerste betreft het een tweetal ontvangstenmutaties die gerelateerd zijn aan het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) waarvoor de ramingen voor de ontvangsten van griffierechten en de administratiekosten van het CJIB lager uitvallen. Ten tweede betreft het een terugbetaling over het jaar 2021 door DJI aan het moederdepartement op basis van de outputfinancieringssystematiek.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Deze post betreft de mutaties aangaande de herijking van het plafond voor het dekken van de Meerjarige Productie Prognose (MPP).Desalderingen

Desalderingen

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

7. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 8.890,8 7.748,3 7.652,7 7.498,4 7.554,8 7.750,8
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 623,2 802,3 241,7 212,7 172,7 32,2
Diverse mee- en tegenvallers 14,9
Huisvesting Algemene Zaken 19,3 3,2 2,5 2,5 2,5 2,4
Effect langzamere invoering genormeerde huur op huurtoeslag ‒ 30,0 ‒ 30,0 ‒ 30,0 ‒ 30,0
Huurtoeslageffect AOW-koppeling 11,3 21,5 21,5 21,5
Huurtoeslageffect Wettelijk minimumloon (WML) vervroegen 69,5
Wet goed verhuurderschap 16,6 7,4 7,4 7,4 7,4
Kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces 10,0 9,5 8,5 8,5 8,5
Omgevingswet 0,7 32,9 3,6
Dekking EJM Omgevingswet ‒ 37,2
Overheveling CA-middelen 250,6 174,2 174,2 173,2 149,3
Overhevelingen AP 374,9 495,9 63,3 29,7 13,5 22,4
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 1.595,6 ‒ 779,0 ‒ 642,1 ‒ 619,7 ‒ 547,2 ‒ 556,0
Huurtoeslag ‒ 69,8 46,9 124,1 140,2 183,6 207,1
RVB opvang Oekraïense vluchtelingen 1,2
Overboekingen andere begrotingen ‒ 18,2 ‒ 53,7 ‒ 10,9 ‒ 12,3 12,5 ‒ 62,5
Herverkaveling Groningen ‒ 1.631,0 ‒ 938,1 ‒ 885,5 ‒ 860,1 ‒ 857,5 ‒ 856,2
Desalderingen 64,2 ‒ 13,0 ‒ 12,5 ‒ 10,0
Kasschuiven ‒ 173,6 61,5 34,5 15,0 9,5 53,2
Loon- en prijsbijstelling 165,4 117,4 108,3 107,6 104,6 102,5
Eindejaarsmarge 66,1
Niet-plafondrelevant 27,5
Vennootschapsbelasting 27,5
Stand Voorjaarsnota 7.945,8 7.771,6 7.252,4 7.091,4 7.180,2 7.227,0
7. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 1.097,6 1.293,4 1.263,2 1.257,0 1.239,6 1.237,9
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 25,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Surplus agentschappen 34,2
RVB afrekening en diverse tegenvallers ‒ 8,5
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 484,4 ‒ 760,5 ‒ 752,5 ‒ 752,3 ‒ 747,7 ‒ 754,9
Huurtoeslag 11,4 3,5 11,0 8,7 3,3 ‒ 3,9
Herverkaveling Groningen ‒ 560,0 ‒ 751,0 ‒ 751,0 ‒ 751,0 ‒ 751,0 ‒ 751,0
Desalderingen 64,2 ‒ 13,0 ‒ 12,5 ‒ 10,0
Stand Voorjaarsnota 638,9 532,9 510,7 504,7 491,9 483,0

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Diverse mee- en tegenvallers

Dit betreft een saldo van zowel diverse tegenvallers als meevallers. De grootste post bedraagt 16,6 miljoen voor SSC-ICT voor de start van een transformatietraject om met diverse investeringen in de ICT een beter dienstverleningsniveau te bereiken. Dit betreft ook diverse meevallers, waaronder een gedeelte van de middelen uit het warmtefonds.

Huisvesting Algemene Zaken

De tijdelijke huisvesting van Algemene Zaken (AZ) kan geen doorgang vinden op het Catshuisterrein. Gedurende de renovatie van het Binnenhof wordt AZ daarom elders tijdelijk gehuisvest. Dit leidt zowel tot kosten die reeds zijn gemaakt ten aanzien van de tijdelijke huisvesting AZ, als tot onvoorziene kosten voor het langer verblijven op het Binnenhof van AZ. Daarnaast zijn extra investeringen met betrekking tot veiligheid AZ voorzien.

Effect langzamere invoering genormeerde huur op huurtoeslag

De overgang naar genormeerde huur wordt langzamer ingevoerd. Hierdoor neemt het budgettaire effect op de huurtoeslag van de huurbevriezing in 2024 met structureel 30 miljoen toe.

Huurtoeslageffect AOW-koppeling

Koppeling van de AOW aan het minimumloon heeft budgettaire gevolgen voor de huurtoeslag. Aanvullende pensioenen groeien namelijk niet mee op dezelfde wijze als de AOW. Dit heeft tot gevolg dat meer AOW-gerechtigden recht zullen hebben op huurtoeslag en er een groter budget benodigd is.

Huurtoeslageffect Wettelijk minimumloon (WML) vervroegen

De versnelling van de WML-verhoging heeft effect op het totale budget van de huurtoeslag. De verhoging van het WML werkt namelijk door op de huurtoeslag, maar niet iedereen profiteert van deze verhoging. Dit heeft tot gevolg dat meer mensen recht zullen hebben op huurtoeslag en er dus een groter budget benodigd is.

Wet goed verhuurderschap

In het coalitieakkoord is afgesproken dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om malafide verhuurderschap en discriminatie op de huurmarkt tegen te gaan. Deze afspraken worden grotendeels uitgevoerd met het wetsvoorstel Goed verhuurderschap. Gemeenten worden conform artikel 2 gecompenseerd voor de extra kosten die voortkomen uit dit wetsvoorstel.

Kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces

In de Verkiezingsagenda die 18 juni jongstleden naar het parlement is verzonden (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40) wordt het belang van de versterking van de kwaliteit van het verkiezingsproces benadrukt. In het kader hiervan worden middelen beschikbaar gesteld. De kwaliteitsversterking verkiezingsproces bestaat uit onder meer de transitie van de Kiesraad, herziening kandidaatstellingsprocedure, nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen, uniformering publicatie processenverbaal, en de extra uitvoeringskosten van de gemeente Den Haag voor de landelijke taak voor kiezers buiten Nederland.

Omgevingswet

Door uitstel van de invoering van de Omgevingswet naar 1 januari 2023 ontstaat er een tegenvaller, onder andere vanwege de doorlopende beheerkosten voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet.

Dekking EJM Omgevingswet

Een gedeelte van de eindejaarsmarge wordt ingezet voor de doorlopende beheerkosten voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet.

Overheveling coalitieakkoord middelen

Er worden vanaf de Aanvullende Post middelen uit het coalitieakkoord overgeboekt naar de BZK-begroting. Dit betreft onder andere middelen voor de woningbouwimpuls, het volkshuisvestingsfonds, de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Een uitsplitsing van de reeksen staat in bijlage 3.

Overhevelingen Aanvullende Post

Er worden middelen overgeheveld naar de begroting van BZK die op de Aanvullende Post waren gereserveerd. Dit betreft onder andere middelen voor de grootschalige woningbouw.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Huurtoeslag

In de raming van de huurtoeslag is in 2022 sprake van een meevaller ( 81,2 miljoen), waarna dit omslaat in tegenvallers in 2023 tot en met 2027 (van 43,3 miljoen naar 211 miljoen). Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de ten opzichte van de vorige begroting naar boven bijgestelde inflatie. De hogere inflatie veroorzaakt een hogere huurontwikkeling en daarmee hogere uitgaven voor de huurtoeslag. Het effect wordt gedempt door de huurbevriezing in 2024.

RVB opvang Oekraïense vluchtelingen

Voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen maakt het RVB extra uitvoeringskosten (circa 1,2 miljoen). Hiervoor worden generale middelen beschikbaar gesteld.

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreffen de overboekingen naar andere begrotingen die met het voorjaarsloket worden verwerkt. Er worden onder andere meerjarig middelen voor de AIVD overgeboekt om de slagkracht te verbeteren, capaciteit uit te breiden en dreigingen en aanvallen assertief op te sporen en te bestrijden. Ook worden er middelen naar andere begrotingen overgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding.

Herverkaveling Groningen

Doordat de verantwoordelijkheid voor het dossier vanaf deze kabinetsperiode volledig onder EZK valt, worden de programmamiddelen en apparaatsbudgetten van BZK overgeheveld naar de begroting van EZK.

Desaldering

Dit betreffen diverse desalderingen die met het voorjaarsloket worden verwerkt.

Kasschuiven

Middels diverse kasschuiven worden middelen in het juiste kasritme verwerkt. Het betreft onder andere middelen voor ouderenhuisvesting, de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen, de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen en het Warmtefonds.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van BZK.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Niet-plafondrelevant

Vennootschapsbelasting

Dit betreft een actualisatie van de in 2022 te betalen vennootschapsbelasting over de ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Surplus agentschappen

Het eigen vermogen van een aantal BZK-agentschappen is over 2021 uitgekomen boven het maximaal toegestane eigen vermogen volgens de Regeling agentschappen. Dit leidt tot een af te dragen surplus eigen vermogen. Het betreft FMH (-3,2 miljoen), RVB (-12,6 miljoen), SSC-ICT (-17,8 miljoen) en P-Direkt (-0,5 miljoen) en RvIG (-0,1 miljoen)

RVB afrekening en tegenvallers

Dit betreft diverse tegenvallers en meevallers. De meevaller op artikel 9 komt uit de afrekening van de voorschotten op 2021 en betreft 4 miljoen. Dit budget wordt samen met het surplus ingezet om de problematiek op artikel 9 op te lossen.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Huurtoeslag

In de raming van de huurtoeslag is in 2022 sprake van een meevaller (81,2 miljoen), waarna dit omslaat in tegenvallers in 2023 tot en met 2027 (van 43,3 miljoen naar 211 miljoen). Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de ten opzichte van de vorige begroting naar boven bijgestelde inflatie. De hogere inflatie veroorzaakt een hogere huurontwikkeling en daarmee hogere uitgaven voor de huurtoeslag. Het effect wordt gedempt door de huurbevriezing in 2024.

Herverkaveling Groningen

Doordat de verantwoordelijkheid voor het dossier vanaf deze kabinetsperiode volledig onder EZK valt, worden de programmamiddelen en apparaatsbudgetten van BZK overgeheveld naar de begroting van EZK.

Desalderingen

Dit betreffen diverse desalderingen die met het voorjaarsloket worden verwerkt.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

8. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 49.803,2 48.280,9 46.858,5 46.981,4 46.935,3 46.802,2
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 2.011,0 2.794,9 2.765,1 2.554,4 2.553,8 2.550,1
Verlagen NP Onderwijs ‒ 230,0 230,0
Meevaller Referentieraming en sf-raming 12,3 ‒ 15,7 ‒ 15,6 ‒ 16,2 ‒ 15,2 ‒ 14,3
Resterende inzet EJM ‒ 35,1 2,3 2,3 1,7 0,9 0,0
Overhevelingen AP 2.255,6 2.564,6 2.764,4 2.554,5 2.554,5 2.550,8
Diversen 8,1 13,7 14,0 14,4 13,6 13,6
Technische Mutaties Voorjaarsnota 1.868,1 1.433,6 990,1 1.722,2 1.080,8 1.105,8
Herijking Referentieraming en sf-raming 0,0 ‒ 327,6 ‒ 297,2 ‒ 289,4 ‒ 184,7 ‒ 124,9
Overboekingen ‒ 7,7 ‒ 134,6 ‒ 80,6 ‒ 128,1 ‒ 82,2 ‒ 134,8
Overboekingen NGF 58,0 223,3 122,6 77,0 23,6 3,1
Kasschuiven ‒ 136,7 222,2 ‒ 198,3 615,2 ‒ 121,9 ‒ 78,6
Loon- en prijsbijstelling 1.346,7 1.414,1 1.408,1 1.412,6 1.411,2 1.406,1
Eindejaarsmarge 310,4
Desaldering 31,6 1,5 0,5
Diversen 34,9 34,9 34,9 34,9 34,9 34,9
Oekraïne 230,9
Niet-plafondrelevant ‒ 245,4 ‒ 68,8 ‒ 39,4 ‒ 0,5 30,4 69,3
Meevaller uitgaven studiefinanciering ‒ 359,9 ‒ 191,8 ‒ 163,5 ‒ 125,6 ‒ 95,4 ‒ 57,2
Prijsbijstelling NR 114,5 123,0 124,1 125,0 125,8 126,5
Stand Voorjaarsnota 53.436,9 52.440,6 50.574,3 51.257,4 50.600,3 50.527,4
8. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 1.652,0 1.725,9 1.765,3 1.795,2 1.839,9 1.879,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 15,0
Meevaller ontvangstenraming SIVON 5,5
Tegenvaller Referentieraming en sf-raming 2022 ‒ 20,5
Technische Mutaties Voorjaarsnota 26,5 ‒ 31,0 ‒ 20,8 ‒ 7,0 2,8 9,8
Herijking Referentieraming en sf-raming 0,0 ‒ 29,4 ‒ 19,6 ‒ 7,7 2,4 8,8
Renteraming R ‒ 5,1 ‒ 3,1 ‒ 1,8 0,6 0,4 1,0
Desaldering 31,6 1,5 0,5
Niet-plafondrelevant ‒ 23,4 ‒ 29,4 ‒ 26,6 ‒ 27,6 ‒ 28,7 ‒ 29,8
Tegenvaller ontvangsten studiefinanciering NR ‒ 23,4 ‒ 29,4 ‒ 26,6 ‒ 27,6 ‒ 28,7 ‒ 29,8
Stand Voorjaarsnota 1.640,1 1.665,4 1.717,9 1.760,5 1.814,0 1.859,6

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Verlagen NP Onderwijs 
De ingeboekte verlaging van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) bij het coalitieakkoord wordt alternatief gedekt. Deze wordt deels gedekt door de inzet van een deel van de eindejaarsmarge en deels door verlaging in 2022 van enkele intensiveringen uit het coalitieakkoord. De dekking uit de coalitieakkoord middelen komt deels uit de envelop Versterken onderwijskwaliteit, deels uit de envelop Vervolgopleidingen en onderzoek en deels uit het Fonds onderzoek en wetenschap.

Meevaller Referentieraming en sf-raming 
Per saldo is er een meevaller op de leerling- en studentenaantallen (Referentieraming) en de raming van de studiefinanciering (sf-raming). Dit leidt in 2022 nog tot een tegenvaller, maar resulteert vanaf 2023 in een meevaller op de OCW-begroting. Een deel van de meevaller wordt vanaf 2023 ingezet om een aantal kleine tegenvallers te dekken. Deze zijn opgenomen onder de post Diversen. Het restant van de meevaller vloeit middels een herijking terug naar het Rijksbrede beeld.

Resterende inzet EJM
Een deel van de Eindejaarsmarge (EJM) van 310,4 miljoen euro wordt ingezet voor de alternatieve dekking van de verlaging van het NP Onderwijs (142,4 miljoen euro). Het resterende deel wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers in 2022 (32,1 miljoen euro) en 110,1 miljoen euro wordt ingezet voor de overlopende verplichtingen uit 2021. Daarnaast wordt een deel van de EJM ingezet om het Museaal aankoopfonds aan te vullen (19 miljoen euro) en om de motie Westerveld uit te voeren met betrekking tot het versnellen van de verbeteragenda passend onderwijs (3 miljoen euro). Tenslotte wordt de EJM ingezet om de kosten voor de onafhankelijk regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld in 2022 te dekken (3,7 miljoen euro). Vanaf 2023 wordt de regeringscommissaris gedekt uit de Meevaller op de Referentieraming en sf-raming.

Overhevelingen Aanvullende Post
In het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» zijn veel middelen vrijgemaakt voor investeringen in het onderwijs. Deze zijn in eerste instantie op de Aanvullende Post geplaatst. OCW vraagt bij de Voorjaarsnota een groot deel van deze middelen meerjarig op. Het gaat om middelen uit de enveloppen Versterken onderwijskwaliteit, Kansengelijkheid, Leraren en schoolleiders, Vervolgopleidingen en onderzoek, Fonds onderzoek en wetenschap. De middelen voor de Uitvoeringskosten herinvoering basisbeurs en Cultuur en media worden opgevraagd voor 2022. In de coalitieakkoord middelen Caribisch Nederland (CN) van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties zit een deel voor de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling voor de directie mbo van het ministerie van OCW. De bekostiging voor CN wordt voor 2022 met 0,5 miljoen euro opgehoogd en vanaf 2023 structureel met 1 miljoen euro. Er worden daarnaast middelen overgeheveld die gereserveerd waren op de Aanvullende Post in eerdere jaren. Het gaat om een bijdrage aan de Kwartiermakers voor het Delta Climate Centre, onderdeel van het compensatiepakket Zeeland naar aanleiding van het door het kabinet ingetrokken besluit over de verplaatsing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen. Tenslotte worden er middelen overgeheveld voor de subsidieregeling praktijkleren.

Diversen
Onder de post Diversen vallen meerdere kleine mee- en tegenvallers. Tevens bevat de post Diversen een aantal kleine intensiveringen in onder anderen de uitwerking van het strategisch personeelsbeleid en de staatsexamens in het voortgezet onderwijs. Deze intensiveringen worden (intertemporeel) gedekt met extensiveringen op de OCW-begroting, zoals het afschaffen van het lerarenportfolio en het minderwerk voor het innen van OV-boetes. Tevens is bij de begrotingsbehandeling van de OCW-begroting 2022 een motie ingediend door Kamerlid Westerveld die oproept tot het versnellen van de verbeteragenda passend onderwijs. De motie vroeg om 3 miljoen euro van de middelen die overbleven aan het einde van 2021 vrij te maken voor dit doel. Deze middelen zijn meegenomen naar 2022 middels de Eindejaarsmarge en worden nu voor dit doel ingezet.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Herijking Referentieraming en sf-raming 
Per saldo is er structureel een meevaller op de leerling- en studentenaantallen (Referentieraming) en de raming van de studiefinanciering (sf). Hier liggen vele bewegingen onder, waarvan de twee grootste zijn: meer geboorten waardoor er meer leerlingen in het primair onderwijs instromen dan vorig jaar geraamd en minder instroom in de hbo-bachelor waardoor er in het hbo minder studenten zijn dan vorig jaar geraamd. Dit leidt in 2022 nog tot een tegenvaller, maar resulteert vanaf 2023 in meevallers op de OCW-begroting. Een deel van de meevaller wordt vanaf 2023 ingezet om een aantal kleine tegenvallers te dekken. Het restant van de meevaller vloeit middels een herijking terug naar het Rijksbrede beeld.

Overboekingen
Bij de Voorjaarsnota worden diverse overboekingen gedaan met andere begrotingen en het Gemeente- en Provinciefonds. Tevens worden er coalitieakkoordmiddelen overgeboekt naar het ministerie van OCW vanuit de enveloppen Vitaal, Cybersecurity en Economische Veiligheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast worden coalitieakkoordmiddelen uit het fonds onderzoek en wetenschap overgeboekt naar de EZK begroting voor de voorstellen Roadmap toegepast onderzoek en Europese Partnerschappen. Tenslotte worden er middelen overgeboekt voor de informatiehuishouding Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag voor het ministerie van OCW, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding en het Nationaal Archief.

Overboekingen NGF
In de tweede toekenningsronde van het Nationaal Groeifonds (NGF) zijn een zestal plannen toegekend. Het gaat om de plannen 'Digitaal onderwijs goed geregeld', Digitaliseringsimpuls onderwijs NL', Impuls Open Leermateriaal', 'Ontwikkelkracht', Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden', «Nationale LLO Katalysator» en 'Biotech Booster'. Deze middelen worden bij de Voorjaarsnota overgeboekt naar de OCW-begroting.

Kasschuiven
Er zijn diverse kasschuiven ingediend bij de Voorjaarsnota. Deze dienen om de middelen in het juiste ritme te zetten. Onder andere de middelen voor studievouchers worden in het juiste ritme gezet. Studenten die in de eerste vier collegejaren van het leenstelsel (2015-2016 t/m 2018-2019) voor het eerst met studiefinanciering zijn gaan studeren en een diploma behalen binnen tien jaar, komen in aanmerking voor een studievoucher. Om tot een mogelijk nieuwe wijze van uitkeren over te kunnen gaan, is een kasschuif nodig. Daarnaast zijn er middelen vrijgemaakt in het coalitieakkoord voor Leraren/schoolleiders, Vervolgopleidingen/onderzoek en het Fonds onderzoek en wetenschap. Om deze middelen goed aan te laten sluiten bij de voorgestelde bestedingsvoorstellen, worden de middelen met een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Loon- en prijsbijstelling
De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Eindejaarsmarge
Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van OCW.

Desaldering
Hieronder vallen diverse desalderingen.

Diversen
De post Diversen bevat een statistische correctie Samenwerkingsverbanden. Deze waren eerst vrijgesteld van btw bij de detachering van personeel naar of vanuit samenwerkingsverbanden, maar als gevolg van een aanscherping in EU-regelgeving is deze vrijstelling niet meer mogelijk. Door middel van deze statistische correctie vloeien deze middelen terug naar samenwerkingsverbanden. Daarnaast is in de post Diversen het resterende deel van de herverkaveling van het programma Maatschappelijke diensttijd (MDT) overgeheveld van de begroting van het ministerie van VWS naar de begroting van het ministerie van OCW. Het programmageld was reeds middels de vijfde Incidentele Suppletoire Begroting overgeheveld naar OCW. De uitvoeringskosten en kosten voor het apparaat worden nu bij het Technisch VJN loket overgeheveld.

Oekraïne
Om Oekraïense vluchtelingen onderwijs te kunnen bieden, is de reguliere nieuwkomersbekostiging uitgebreid zodat ook Oekraïense leerlingen onder de definitie vallen. Via LOWAN (de door OCW gesubsidieerde ondersteuningsorganisatie voor het nieuwkomersonderwijs) worden scholen ondersteund om kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk les te kunnen geven. Er wordt daarnaast budget beschikbaar gesteld aan gemeenten voor leerlingenvervoer en huisvesting en noodlocaties in het primair en voortgezet onderwijs. Een aantal van de Oekraïense leerlingen komen nog op reguliere scholen terecht. Deze reguliere scholen zullen ambulante begeleiding ontvangen op het gebied van nieuwkomersonderwijs. In het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, krijgen zittende Oekraïense studenten in het studiejaar 2021 ‒ 2022 indien noodzakelijk een compensatie voor leef- en studiegeld via de instellingen.

Niet-plafondrelevant

Meevaller uitgaven studiefinanciering
Er doet zich een per saldo meevaller voor op de niet-plafondrelevante (NR) uitgaven op de sf-raming. Dit komt met name door lagere uitgaven aan de prestatiebeurs als gevolg van lagere studentenaantallen en een daling van het aantal studenten met een rentedragende lening in 2021 ten opzichte van 2020. Hier staat een tegenvaller tegenover op de omzettingen van de prestatiebeurs voor 2023 en verder. Er worden minder prestatiebeurzen omgezet naar een lening dan verwacht.

Prijsbijstelling NR
De tranche 2022 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Ontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Meevaller ontvangstenraming SIVON
De ontvangsten van SIVON vallen niet in 2021 zoals begroot, maar in 2022. De verantwoording van SIVON vindt plaats in 2022 (en dus ook de financiële afrekening, met daarin als onderdeel de terugbetaling van de eigen bijdrage van 25 procent van schoolbesturen).

Tegenvaller Referentieraming en sf-raming 2022 
De ontvangsten op de studiefinancieringsraming (sf-raming) zijn naar beneden bijgesteld als gevolg van de realisatie. Door hogere leerlingaantallen in de referentieraming zijn er meer ontvangsten volgens de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Hierdoor ontstaat er een kleine meevaller op de lesgeld ontvangsten. De per saldo tegenvaller wordt in 2022 op de OCW-begroting opgelost.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Herijking Referentieraming en sf-raming
Op de ontvangsten van de van de sf-raming doet zich een per saldo tegenvaller voor. Deze tegenvaller wordt in 2022 op de OCW-begroting opgelost en vanaf 2023 gesaldeerd met de meevaller op de uitgaven van de referentieraming en sf-raming.

Renteraming 
De relevante rente ontvangsten zijn in de eerste jaren omlaag bijgesteld als gevolg van de lage rentestand. Momenteel zijn alle vijf de geldende rentes 0 procent. De renteontvangsten die nog binnenkomen betreffen veelal achterstallige rentebetalingen.

Desaldering ↵
Hieronder vallen diverse desalderingen.

Niet-plafondrelevant

Tegenvaller ontvangsten studiefinanciering NR
In de realisatie 2021 zijn de ontvangsten terugontvangen lening (niet-plafondrelevant (NR)) iets lager dan geraamd. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar beneden bijgesteld voor 2022 en verder.

Nationale Schuld (Transactiebasis)

9A. Financien - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 36.145,8 35.969,7 34.619,9 21.677,5 22.668,7 34.918,7
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 4,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Knelpunten Financiën (saldopost) 4,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 197,7 517,7 965,3 1.352,3 1.581,7 1.699,2
Rente vaste schuld 194,0 514,0 800,0 1.080,0 1.245,0 1.364,0
Rente vlottende schuld 78,0 143,0 182,0 181,0
Rentelasten kasbeheer 3,0 3,0 86,6 128,6 154,0 153,5
Loon- en prijsbijstelling 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
Niet-plafondrelevant 299,0 300,0 2.412,3 2.332,3 5.761,9 363,8
Aflossing vaste schuld ‒ 1,0 0,0 2.102,0 2.002,0 5.412,0 3,0
Rente kasbeheer 10,3 30,3 49,9 60,8
Verstrekte leningen 300,0 300,0 300,0 300,0 300,0 300,0
Stand Voorjaarsnota 36.646,5 36.787,4 37.997,5 25.362,1 30.012,3 36.981,6
9A. Financien - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 62.666,4 50.586,4 43.749,1 31.218,2 30.795,3 42.899,3
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 229,4 ‒ 308,3 ‒ 310,7 ‒ 214,8 ‒ 210,9 ‒ 154,4
Rente vlottende schuld ‒ 235,0 ‒ 312,0 ‒ 316,0 ‒ 223,0 ‒ 222,0 ‒ 165,0
Rente kasbeheer 5,6 3,7 5,3 8,2 11,1 10,6
Niet-plafondrelevant 16.308,2 17.667,4 22.183,3 28.253,6 29.233,9 23.899,0
Rentederivaten ‒ 294,0 ‒ 180,0 ‒ 128,0 ‒ 96,0 ‒ 92,0 ‒ 99,0
Uitgifte vaste schuld ‒ 9.016,0 16.642,0 24.430,0 29.698,0 31.301,0 26.398,0
Mutatie vlottende schuld 22.744,0
Aflossingen op leningen ‒ 87,5 ‒ 3,6 11,1 13,6 17,9 159,9
Mutatie in rekening-courant en deposito 2.961,7 1.209,0 ‒ 2.129,7 ‒ 1.362,0 ‒ 1.993,0 ‒ 2.559,9
Stand Voorjaarsnota 78.745,2 67.945,5 65.621,7 59.257,1 59.818,2 66.643,9

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming VJN

Knelpunten Financiën (saldopost) – Extra DDA (veiling)
Er wordt dit jaar een extra DDA (Dutch Direct Auction) voorzien, wat zorgt voor extra uitgaven van 4 miljoen euro. De huidige financieringsbehoefte in combinatie met de wens om de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille te verlengen, zorgt ervoor dat er in 2022 veel op de kapitaalmarkt zal worden gefinancierd. Dit betekent dat er drie DDA’s plaats moeten vinden in plaats van de twee waarmee in de begroting rekening was gehouden.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Rente vaste schuld
De rentelasten vaste schuld vallen in 2022 naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. De rentetarieven zijn nu hoger dan geraamd bij de Miljoenennota 2022.

Rente vlottende schuld
De raming van de rentelasten vlottende schuld stijgt vanaf 2024 ten opzichte van de Miljoenennota 2022. Dit komt door geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Rentelasten kasbeheer
De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de Miljoenennota 2022. Dit als gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Loon- en prijsbijstelling
De tranche 2022 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Nationale Schuld.

Aflossing vaste schuld (niet-plafond relevant)
De raming van de aflossing vaste schuld wijzigt in 2022 als gevolg van de inkoop van schuld en als gevolg van een gewijzigde dollarkoers in de CEP raming van het CPB. Vanaf 2024 vallen de aflossingen hoger uit dan geraamd bij de Miljoenennota 2022. Dit is met name het gevolg van nieuwe uitgiftes van vaste schuld met een looptijd tot en met 2027. 

Rente kasbeheer (niet-plafond relevant)
De raming van de rentelasten kasbeheer stijgt ten opzichte van de Miljoenennota 2022 vanaf het jaar 2024 als gevolg van de nieuwe raming sociale fondsen.

Verstrekte leningen (niet-plafond relevant)
Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor met 300 miljoen euro naar boven bijgesteld.

Niet-belastingontvangsten

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Rente vlottende schuld

De meerjarenraming van de rentebaten op de vlottende schuld valt lager uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is minder negatief dan de rente waarmee in de Miljoenennota 2022 rekening is gehouden. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen.

Rente kasbeheer

De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de Miljoenennota 2022. Dit als gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Rentederivaten (niet-plafond relevant)

Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. Dit komt met name door de voortijdige beëindiging van rentederivaten waardoor meerjarig geraamde rentebaten al in 2021 zijn ontvangen.

Uitgifte vaste schuld (niet-plafond relevant)

De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2022. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2022 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2023 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de Miljoenennota 2022, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.

Mutatie vlottende schuld (niet-plafond relevant)

De vlottende schuld stijgt met 22,7 miljard euro in het lopende jaar. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt

Aflossing op leningen (niet-plafond relevant)

Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen die door de Agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, in 2022 en 2023 lager zullen uitvallen dan geraamd bij de Miljoenennota 2022. De verwachting is dat de aflossing vanaf 2024 juist hoger uitvalt dan eerder geraamd.

Mutatie in rekening-courant en deposito (niet-plafond relevant)

Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen naar verwachting in 2022 en 2023 meer geld gaan storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

Financiën

9B - Financien - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 11.066,8 10.056,0 9.640,1 9.663,8 9.443,7 9.354,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 68,4 417,2 72,0 29,3 ‒ 6,9 ‒ 3,6
Tegemoetkomingsregeling MSNP (saldopost) 4,9 41,3 46,4
Knelpunten Financiën (saldopost) ‒ 38,5 31,0 ‒ 3,7 ‒ 3,9 ‒ 6,9 ‒ 3,6
Laagdrempelige fiscale rechtshulp 0,2 0,3
Uitvoeringskosten Belastingdienst 14,0 23,2 29,4 33,2
Toeslagenherstel 87,8 321,5
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 63,1 199,9 540,9 231,9 159,8 146,4
Overboekingen naar andere begrotingen 25,7 3,5 2,6 8,4 7,7 7,1
Kasschuif toeslagenherstel ‒ 324,9 ‒ 72,0 343,6 53,3
Overige kasschuiven ‒ 79,8 5,2 25,9 26,0 17,7 5,0
Aanpassing BIR-verdeelsystematiek ‒ 20,0 ‒ 22,0 ‒ 16,0 ‒ 10,0 ‒ 10,0 ‒ 10,0
Toeslagenherstel 50,1 123,9 36,2 7,9
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 23,7
Loon- en prijsbijstelling 196,0 144,6 136,4 134,2 133,6 133,6
Eindejaarsmarge 44,5
Desaldering 18,3 13,7 12,2 12,2 10,7 10,7
Diversen 3,3 3,0
Niet-plafondrelevant 723,1 0,8 ‒ 13,0 22,0 225,8 0,0
Kapitaalinjectie Invest International 60,8
Kapitaalinjectie Invest NL 33,0 172,0
Lening KLM 722,9
Diversen 0,2 0,8 ‒ 13,0 ‒ 11,0 ‒ 7,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 11.795,1 10.673,9 10.240,1 9.947,1 9.822,4 9.497,2
9B - Financien - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 2.839,7 3.057,7 3.400,4 3.283,3 4.269,0 3.218,4
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 15,1 11,5 25,8 28,3 ‒ 6,5 ‒ 3,3
Tegemoetkomingsregeling MSNP (saldopost) 17,5 15,0 29,0 31,0
Knelpunten Financiën (saldopost) ‒ 2,4 ‒ 3,6 ‒ 3,2 ‒ 2,7 ‒ 6,5 ‒ 3,3
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 204,3 ‒ 314,3 ‒ 347,8 ‒ 205,8 ‒ 202,3 ‒ 202,3
Aanpassing BIR-verdeelsystematiek ‒ 272,0 ‒ 243,0 ‒ 150,0 ‒ 103,0 ‒ 113,0 ‒ 103,0
Verlenging uitstel belastingbetaling (corona) ‒ 45,0 10,0 10,0 20,0 20,0 10,0
Dividend staatsdeelnemingen 71,1 ‒ 95,0 ‒ 220,0 ‒ 135,0 ‒ 120,0 ‒ 120,0
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 23,3
Desaldering 18,3 13,7 12,2 12,2 10,7 10,7
Niet-plafondrelevant 403,3 ‒ 471,0 ‒ 268,5 ‒ 228,4 ‒ 225,2 ‒ 219,4
Dividenden staatsdeelnemingen - financiële deelnemingen ‒ 38,7 ‒ 320,0 ‒ 270,0 ‒ 230,0 ‒ 230,0 ‒ 230,0
Vervroegde aflossing Griekenland 159,9 ‒ 159,9
Ramingbijstelling renteontvangsten lening Griekenland 9,6 14,0 11,9 11,1 9,9
Verkoop vermogenstitels: ABN Amro aandeleninkoop 281,3
Diversen 0,8 ‒ 0,7 ‒ 12,5 ‒ 10,4 ‒ 6,3 0,8
Stand Voorjaarsnota 3.053,8 2.283,9 2.809,9 2.877,3 3.835,0 2.793,4

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Tegemoetkomingsregeling MSNP (saldopost)
De Belastingdienst heeft onterecht verzoeken tot minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP) afgewezen op grond van alleen een registratie in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV), de kwalificatie Opzet/Grove Schuld of de hoogte van iemands schulden. Mensen die in grote financiële problemen zaten, zijn hierdoor ten onrechte niet geholpen en kunnen zelfs in grotere (financiële) problemen zijn geraakt. De Tweede Kamer is onlangs geïnformeerd over de vormgeving en opties voor uitvoering van de tegemoetkoming14. In juni wordt de Kamer per brief nader geïnformeerd over de tegemoetkomingsregeling.

Knelpunten Financiën (saldopost)
Binnen de Financiënbegroting worden diverse budgetten herschikt om problematiek binnen de begroting budgettair op te lossen. Zo worden onder meer middelen overgeheveld van artikel 10 Nog Onverdeeld voor diverse bedrijfsvoeringsknelpunten en organisatorische veranderingen bij het kerndepartement van Financiën. Ook worden middelen overgeheveld vanuit de voorziening voor de uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving door de Belastingdienst naar artikel 1 Belastingen.

Laagdrempelige fiscale rechtshulp
In het coalitieakkoord is aangekondigd dat er een laagdrempelige, onafhankelijke fiscale rechtshulp komt naar voorbeeld van de Amerikaanse ‘Taxpayers Advocate Service’. Hiervoor is structureel 14 miljoen euro gereserveerd op de Aanvullende Post. Deze overheveling betreft de aanloopkosten vanuit DG Fiscale Zaken voor het uitwerken van scenario's met alle relevante partijen en het voorbereiden van besluitvorming.

Uitvoeringskosten Belastingdienst
In het coalitieakkoord is 290 miljoen euro in 2022-2025 gereserveerd voor de uitvoering van het coalitieakkoord, Europese wetgeving en nieuwe fiscale maatregelen door de Belastingdienst. Op basis van de op dit moment opgestelde uitvoeringstoetsen worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van Financiën.

Toeslagenherstel
Financiën doet voor circa 409 miljoen euro een beroep op de Aanvullende Post middelen ten behoeve van additionele uitvoeringskosten van de uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). Dit is een alternatieve inzet van de bestaande reservering voor toeslagenherstel.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen naar andere begrotingen 
Er worden middelen overgeheveld vanuit en naar diverse andere begrotingen, waaronder 4,5 miljoen euro structureel voor het actieplan Informatiehuishouding op orde vanuit BZK. Vanuit Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) worden middelen overgeheveld naar de Belastingdienst voor de uitvoering van beleid. SZW hevelt 1,4 miljoen euro in 2022 over naar het Btw-compensatiefonds (BCF) ten behoeve van de Aanpak Jeugdwerkloosheid.

Kasschuif toeslagen herstel 
Om de budgetten voor het herstel van toeslagen aan te laten sluiten op het ritme van uitbetaling, is een kasschuif nodig. Dit betreft het saldo van meerdere kasschuiven, waaronder kasschuiven om de Aanvullende Post budgetten in het juiste ritme te zetten.

Overige kasschuiven
Dit betreft een aantal kasschuiven, waaronder voor de Belastingdienst, het Ultimate Beneficial Owners (UBO) Register en Informatiehuishouding: de basis op orde.

Aanpassing BIR-verdeelsystematiek
De ontvangsten en uitgaven van de belasting- en invorderingsrente en de boeteontvangsten hangen samen met de heffing van diverse belastingen. Voor de loon- en inkomstenheffing geldt dat deze gecombineerd wordt geheven met premies volksverzekeringen (AOW, Anw en Wlz). Dat betekent dat de ontvangsten en uitgaven van de belasting- en invorderingsrente en de boeteontvangsten verdeeld worden tussen de begroting van Financiën en die van de Sociale Fondsen. De verdeelsleutelsystematiek die hierbij werd gehanteerd is gecorrigeerd met ingang van 1 januari 2022. Dit leidt tot een verlaging van de raming van de rente-uitgaven en -ontvangsten en boeteontvangsten op de begroting van Financiën en een verhoging van de raming bij de Sociale fondsen. Deze aanpassing is aangekondigd bij de startnota en is budgetneutraal.

Toeslagenherstel
Verschillende autonome tegenvallers en toegezegde beleidsintensiveringen leiden de komende jaren naar verwachting tot een budgettair tekort. Financiën past het grootste deel van deze problematiek in binnen reeds toegekende middelen (door het toepassen van generale kasschuiven en ramingsmeevallers) en met de inzet van bestaande Aanvullende Post middelen voor Toeslagenherstel. Desalniettemin resteert daarna significante en onvermijdelijke problematiek die niet door Toeslagen ingepast kan worden. Daarom wordt voor 218 miljoen euro een beroep gedaan op het generale beeld. Dit geheel aan additionele middelen komt ten goede aan het apparaatsbudget voor het programma-DG Herstel, de uitwerking van de Herijking van de aanpak van het herstel en uitgaven aan toegezegd beleid voor emotioneel herstel (onder andere leven op de rit en niet-financiële hulp aan kinderen) en apparaatskosten.

Convertibiliteit Oekraïense hryvnia
Conform de raadsaanbeveling van de Europese Comissie wordt er een regeling opgezet voor Oekraïense ontheemden om Oekraïens contant geld (hryvnia's) om te kunnen wisselen voor euro's. Om de regeling in Nederland in werking te kunnen laten treden is naar verwachting een bedrag oplopend tot maximaal 23,3 miljoen nodig om de valuta te kunnen opkopen. Hier staat tegenover dat deze valuta verkocht zullen worden (zie toelichting «Convertibiliteit Oekraïense hryvnia» onder niet-belastingontvangsten). Volgens de raadsaanbeveling dienen geen transactiekosten in rekening te worden gebracht. De uitvoeringskosten, onder andere transactiekosten en verwerkingskosten, worden geschat op 0,4 miljoen euro. De uitgaven worden generaal gedekt.

Loon- en prijsbestelling
De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Financiën.

Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Financiën.

Desaldering
De mutaties betreffen voornamelijk de desalderingen van uitgaven voor diensten door de Belastingdienst aan andere (overheids)partijen op basis van afgesloten contracten.

Diversen
Dit betreft onder andere middelen voor de MRB+ aanloopkosten (circa 4,9 miljoen euro voor 2022-2023). In het coalitieakkoord heeft het kabinet aangekondigd een systeem van ‘Betalen naar Gebruik’ voor alle automobiliteit per 2030 te introduceren en in de huidige kabinetsperiode wetgeving vast te stellen. De basis voor het systeem is de motorrijtuigenbelasting (MRB), waarvan het tarief afhankelijk wordt gemaakt van het jaarlijks verreden aantal kilometers. In het coalitieakkoord is afgesproken dat de aanloopkosten van de ‘MRB Plus’ nog worden toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Financiën. Het gaat om kosten die gemaakt moeten worden om de MRB Plus te kunnen invoeren, zoals budget voor onderzoek naar de beleidseffecten of aanpassingen van de systemen van de Belastingdienst en RDW.

Kapitaalinjectie Invest International (niet-plafond relevant)
In 2021 is 69 miljoen euro kapitaal gestort in Invest-INT, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-INT voor investeringen. Het resterende begrote kapitaal van 61 miljoen euro wordt doorgeschoven naar latere jaren en zal daarmee beschikbaar blijven voor Invest-INT. Middels de kasschuif wordt de kapitaalinjectie in 2026 opgehoogd.

Kapitaalinjectie Invest NL (niet-plafond relevant)
In 2021 is 330 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een kapitaalinjectie in Invest-NL. Er is 125 miljoen euro kapitaal gestort, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-NL voor investeringen. Het resterende begrote kapitaal van 205 miljoen euro wordt doorgeschoven naar latere jaren en zal daarmee beschikbaar blijven voor Invest-NL. Middels de kasschuif wordt de resterende reeks kapitaalinjecties één jaar naar achter geschoven en wordt de laatste injectie voorzien in 2026 in plaats van 2025.

Lening KLM (niet-plafond relevant)
Als onderdeel van het pakket aan steunmaatregelen van de Nederlandse Staat aan KLM in 2020, is een directe lening verstrekt met een omvang van maximaal 1 miljard euro. KLM heeft in 2020 277,1 miljoen euro getrokken op deze lening. In 2021 heeft KLM niet getrokken op de lening. Het resterende bedrag op de lening (722,9 miljoen euro) wordt overgeheveld naar 2022.

Diversen (niet-plafond relevant)
Dit betreft onder andere de uitvoerings- en juridische kosten voor de onteiging SNS. Er loopt een cassatieprocedure bij de Hoge Raad in de rechtszaak onteigening SNS, waarover in het najaar van 2022 een uitspraak wordt verwacht. De inschatting is dat hier extra uitvoerings- en juridische kosten voor worden gemaakt (150.000 euro extra in 2022 en 1,75 miljoen euro in 2023). Daarnaast bevat deze post de DNB winstafdracht ESM rentecompensatie. De meerjarenraming van de winstafdracht DNB is op 0 euro gesteld. Op dit moment overstijgen de totale risico's de totale buffers, waardoor er sprake is van een buffertekort. Zolang sprake is van een buffertekort wordt door DNB op basis van het kapitaalbeleid (met uitzondering van ESM-compensatie) geen dividend uitgekeerd aan de Staat.

Niet-belastingontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Tegemoetkomingsregeling MSNP (dekking)

Zie toelichting ‘Tegemoetkomingsregeling MSNP (saldopost)’ onder uitgaven.

Knelpunten Financiën (saldopost)
Zie toelichting ‘Knelpunten Financiën (saldopost)’ onder uitgaven.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Aanpassing BIR-verdeelsystematiek
Zie toelichting ‘aanpassing BIR-verdeelsleutelsystematiek’ onder uitgaven.

Verlenging uitstel belastingbetaling (corona)
Op 28 januari 2022 heeft het kabinet aangekondigd het uitstel van betaling van belastingen met 2 maanden te verlengen tot en met 31 maart 2022 om de liquiditeitsproblemen van ondernemers die worden getroffen door de beperkende maatregelen te verlichten. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van verzuimboetes, het doorbelasten van vervolgingskosten en invorderingsrente in 2022. Deze verlenging verhoogt de openstaande belastingschuld onder uitstel van betaling. Naar verwachting zorgt dit ervoor dat er meer invorderingsrente over deze schuld wordt ontvangen in latere jaren.

Dividend staatsdeelnemingen
De meest recente informatie over het verwachte dividend van de financiële deelnemingen laat een structurele tegenvaller zien als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Enkele deelnemingen hebben te leiden onder de coronacrisis, waardoor hier voorlopig nog geen dividendafdracht verwacht kan worden en de raming naar beneden bijgesteld moet worden.

Convertibiliteit Oekraïense hryvnia
Er wordt een regeling opgezet voor Oekraïense ontheemden om Oekraïens contant geld (hryvnia's) om te kunnen wisselen voor euro's. Na omwisseling van de hryvnia's zal, zodra de situatie dit toelaat, de valuta worden omgewisseld bij de nationale centrale bank van Oekraïne. Naar verwachting vloeit dan een bedrag oplopend tot maximaal 23,3 miljoen euro terug naar de Staat, afhankelijk van de afspraken die worden gemaakt met de Oekraïense centrale bank.

Desaldering
De mutaties betreffen voornamelijk de desalderingen van uitgaven voor diensten door de Belastingdienst aan andere (overheids)partijen op basis van afgesloten contracten.

Dividenden staatsdeelnemingen – financiële deelnemingen (niet-plafond relevant)
De meest recente informatie over het verwachte dividend van de reguliere staatsdeelnemingen laat in de meeste jaren een tegenvaller zien.

Vervroegde aflossing Griekenland (niet-plafond relevant)
De ontvangsten voor de aflossing van de lening aan Griekenland is met circa 160 miljoen euro naar boven bijgesteld. Griekenland heeft een aanvraag gedaan om een deel van de lening onder de Greek Loan Facility (GLF) vervroegd af te lossen. Hierdoor verschuift de aflossing die voor 2023 was voorzien naar 2022.

Ramingsbijstelling renteontvangsten lening Griekenland (niet-plafond relevant)
Nederland heeft onder de Griekse Leningenfaciliteit (GLF) in 2010 leningen verstrekt aan Griekenland. De rente die Griekenland betaalt is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten. De huidige rentereeks is aangepast op basis van de nieuwe CEP-raming.

Verkoop vermogenstitels: ABN Amro aandeleninkoop (niet-plafond relevant)

ABN AMRO voert in 2022 een inkoopprogramma uit van 500 miljoen euro. De staat ontvangst via NLFI op basis van het huidige aandelenbelang in 2022 (maximaal) 281,3 miljoen euro (56,3 procent van 500 miljoen euro).

Diversen (niet-plafond relevant)
Dit betreft onder andere de post DNB: winstafdracht rentecompensatie ESM (zie toelichting «Diversen (niet-plafond relevant))» en de premieontvangsten van de WAKO garantie (Wet aansprakelijkheid kernongevallen (0,6 miljoen euro structureel). Deze premieontvangsten worden voortaan op een risicovoorziening geboekt. Hierdoor worden de ontvangsten anders gelabeld, wat resulteert in lagere specifieke ontvangsten en hogere generale ontvangsten.

Defensie

10. Defensie - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 7.410,0 7.196,1 7.134,5 7.076,9 7.080,3 7.062,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 389,4 817,1 993,0 1.048,1 1.075,1 1.076,1
Overheveling AP Coalitieakkoord onderhoud 201,3 341,3 396,4 423,4 410,1
Overheveling AP Coalitieakkoord intensivering 326,2 580,0 580,0 580,0 580,0 580,0
Overboekingen (AP digitale veiligheid en CA middelen MIVD) 63,2 35,8 71,7 71,7 71,7 86,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 257,3 171,3 176,6 188,3 186,6 186,6
Overboekingen 61,1 ‒ 44,3 ‒ 37,0 ‒ 24,1 ‒ 25,8 ‒ 25,7
Doorverdeling militair huis 0,1
COVID- inzet Defensie bij de GGD 2,5
Loon- en prijsbijstelling 216,1 215,6 213,5 212,3 212,4 212,3
Eindejaarsmarge ‒ 29,9
Desaldering 7,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 8.056,7 8.184,5 8.304,1 8.313,2 8.342,0 8.325,0
10. Defensie - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 140,5 140,5 140,5 140,5 140,5 140,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 7,4 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Overboeking naar ander plafond 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Desaldering 7,3
Prijsbijstelling Militair Huis 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Stand Voorjaarsnota 147,9 140,6 140,6 140,6 140,6 140,6

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming VJN

Overheveling Aanvullende Post coalitieakkoord onderhoud

Bij het coalitieakkoord 2022 zijn middelen vrijgemaakt voor het wegwerken van de achterstanden in het onderhoud, zoals modernisering van de bedrijfsvoering. Deze middelen worden vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de Defensiebegroting.

Overheveling Aanvullende Post coalitieakkoord intensivering

Bij het coalitieakkoord 2022 zijn middelen vrijgemaakt voor onder andere de modernisering van het loongebouw en de arbeidsvoorwaarden. Deze middelen worden vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de Defensiebegroting.

Overboekingen (Digitale Veiligheid en coalitieakkoordmiddelen MIVD)

Deze post bevat de overboeking van de middelen voor digitale veiligheid vanuit de Aanvullende Post. Deze middelen stonden al in voorgaande jaren op de Aanvullende Post en waren gereserveerd voor digitale veiligheid, maar zijn hiervoor toen niet gebruikt. De middelen zijn nu overgeheveld naar defensie om aan te wenden voor een belastingtegenvaller uit 2021. Daarnaast bevat het een overboeking vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid van middelen die in het coalitieakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de MIVD.

Technische mutaties VJN

Overboekingen

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. De grootste mutaties betreffen een overboeking vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de versterking van het grenstoezicht Caribisch gebied en een overboeking vanuit BZK ten behoeve van de informatiehuishouding.

Overboeking naar ander plafond

De nieuwe raming van de euro/dollarkoers uit het CEP van het Centraal Planbureau leidt tot een tegenvaller op de uitgaven in dollars op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Conform kabinetsafspraak komen mee- en tegenvallers als gevolg van valutaschommelingen direct ten gunste of ten laste van het EMU-saldo. De verwerking vindt plaats via een correctie van het uitgavenplafond.

Doorverdeling Militair Huis

Dit betreft de afrekening van het voorschot Militaire Huis van 2021. Dit betreft uitgaven die op begroting van de Koning staan, maar door Defensie worden uitgevoerd.

COVID inzet Defensie bij de GGD

Dit betreft een bijdrage van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan Defensie voor inzet van Defensiepersoneel in de COVID-teststraten van de Gemeentelijke Gezondsheidsdienst (GGD).

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Defensie.

Eindejaarsmarge

Dit betreft een negatieve eindejaarsmarge van 29,9 miljoen euro op de Defensiebegroting. De negatieve eindejaarsmarge is veroozaakt doordat de middelen voor arbeidsvoorwaarden (172,5 miljoen euro) met de Startnota zijn doorgeschoven naar 2022.

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Ontvangsten

Technische mutaties VJN

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Infrastructuur en Waterstaat

12. Infrastructuur en Waterstaat - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 2.909,9 2.289,1 2.234,8 2.141,6 2.077,1 2.026,0
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 100,4 124,5 123,8 73,8 51,0 51,0
Omgevingsdiensten, ILT en klimaat (coalitieakkoord) 24,5 33,3 36,3 38,3 38,5 38,5
Klimaat, stikstof en luchtvaart (AP) 75,9 91,2 87,5 35,5 12,5 12,5
Technische Mutaties Voorjaarsnota 593,8 627,0 552,0 594,4 608,9 553,3
Overboekingen andere begrotingen 87,2 64,3 16,0 9,8 9,4 9,4
Overboeking 2e ronde NGF 13,2 54,5 73,0 51,8 56,8 35,0
Kasschuiven ‒ 104,9 ‒ 25,4 ‒ 19,7 42,2 54,7 53,2
Beschikbaarheidsvergoeding OV 37,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Loon- en prijsbijstelling 492,8 531,9 482,4 490,5 488,0 455,7
Eindejaarsmarge 61,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Desaldering 7,1 1,8 0,2 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 3.604,2 3.040,5 2.910,6 2.809,7 2.737,0 2.630,2
12. Infrastructuur en Waterstaat - Niet belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 45,0 38,4 38,5 38,5 38,7 37,8
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 7,1 1,8 0,2 0,0 0,0 0,0
Desaldering 7,1 1,8 0,2 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 52,2 40,2 38,7 38,5 38,7 37,8

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Omgevingsdiensten, ILT en klimaat (coalitieakkoord)

De reserveringen voor versterking omgevingsdiensten en Inspectie Leefomgeving en Transport, aanpak cyber, circulaire ketenprojecten en stimuleringsprogramma recycling worden overgeheveld naar de begroting van IenW.

Klimaat, stikstof en luchtvaart (Aanvullende Post)

Diverse reserveringen voor Walstroom, retrofit, luchtvaartveiligheid en programmaorganisatie voor de aanpak voor stikstof en geluidhinder rond Schiphol worden overgeheveld naar de begroting van IenW.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen andere begrotingen

Deze post bevat diverse overboekingen van en naar andere departementen.

Overboekingen 2e ronde NGF

Deze post bevat de overboeking van de investeringsprojecten uit de 2e ronde van het Nationaal Groeifonds.

Kasschuiven

Er worden diverse kleine kasschuiven doorgevoerd. Enkele grotere kasschuiven hebben betrekking op aanpassing van de kasraming voor klimaat- en stikstofsubsidies.

Beschikbaarheidsvergoeding OV en vuurwerk

Voor een tweetal coronaregelingen vindt betaling niet in 2021, maar in 2022 plaats. Het gaat om 37 miljoen voor de beschikbaarheidsvergoeding OV en 3,9 miljoen voor de tijdelijke subsidieregeling vuurwerk.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van IenW.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van IenW en wordt onder andere ingezet voor klimaat, stikstof en het regeringsvliegtuig.

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Economische Zaken en Klimaat

13. Economische Zaken en Klimaat - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 14.080,8 7.429,1 7.385,6 6.806,2 6.807,1 6.868,9
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 208,0 657,5 499,1 483,0 284,0 184,5
Interne problematiek ‒ 47,7 29,5 8,7 15,4 11,5 0,0
Perceptiekosten voor frequentieveilingen (generaal) 1,1 1,1 1,1
Overheveling Coalitieakkoordmiddelen 0,0 125,1 133,5 216,4 105,9 76,8
Overhevelingen AP 254,6 501,7 355,8 251,2 166,7 107,7
Technische Mutaties Voorjaarsnota 9.139,6 2.707,6 1.865,0 1.126,6 834,6 674,2
Overboekingen ‒ 41,1 151,9 108,0 152,4 101,0 150,6
Overboeking toekenningen Nationaal Groeifonds 54,6 414,1 171,0 96,2 26,3 25,4
Herverkaveling Groningen 1.631,0 938,1 885,5 860,1 857,5 856,2
Groningen - wettelijk verplichte taken ‒ 307,7 347,4 465,3 364,1 127,8 ‒ 117,8
Groningen - aanvullend beleid 15,6 38,1 ‒ 6,5 ‒ 11,3 8,0 5,0
Kapitaalinjectie EBN 0,0 ‒ 397,3 ‒ 387,9 ‒ 317,9 ‒ 317,5 ‒ 317,1
Norg akkoord 7.018,0 1.210,0 605,0 0,0 0,0 0,0
Brexit Adjustment Reserve - Bedrijfslevenspoor (generaal) 187,8 62,2
Kasschuiven 154,0 ‒ 82,4 ‒ 24,5 ‒ 61,8 ‒ 32,0 46,7
Loon- en prijsbijstelling 82,5 78,6 76,3 71,2 70,0 69,2
Eindejaarsmarge ‒ 916,9
Desaldering 1.224,8 5,3 5,3 5,3 0,1 0,1
Diversen 37,2 ‒ 58,4 ‒ 32,7 ‒ 31,6 ‒ 6,6 ‒ 44,2
Niet-plafondrelevant ‒ 623,0 623,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Kasschuif vulmaatregelen Bergermeer ‒ 623,0 623,0
Stand Voorjaarsnota 22.805,4 11.417,2 9.749,7 8.415,8 7.925,7 7.727,5
13. Economische Zaken en Klimaat - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 7.345,2 5.418,4 5.300,7 5.186,4 4.539,5 4.381,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 17,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Interne problematiek 17,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 7.582,0 5.424,2 2.901,1 1.808,1 2.035,9 2.369,1
Herverkaveling Groningen 560,0 751,0 751,0 751,0 751,0 751,0
Groningen - wettelijk verplichte taken ‒ 17,3 105,4 313,8 292,8 171,8 ‒ 45,0
Gasbaten 1.003,5 1.023,5 165,0 65,0 65,0 65,0
Dividend EBN 1.100,0 2.350,0 1.050,0 200,0 0,0 100,0
Norg Akkoord 2.838,0 496,0 248,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten Brexit Adjustment Reserve 485,0 215,0 0,0 186,0 0,0 0,0
Herijking 338,0 478,0 368,0 308,0 1.048,0 1.498,0
Desaldering 1.224,8 5,3 5,3 5,3 0,1 0,1
Diversen 50,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 14.944,7 10.842,6 8.201,8 6.994,5 6.575,3 6.750,4

Uitgaven

Mutaties besluitvorming VJN

Interne Problematiek

Dit betreft enkele urgente onvermijdelijke knelpunten waaronder meerdere nieuwe (Europese) wettelijke verplichtingen, vertraagde uitgaven van 2021 en diverse knelpunten op personele uitgaven. Deze knelpunten worden gedekt door meevallers op de apparaatsuitgaven, inzet van de reguliere eindejaarsmarge, afroming eigen vermogen van agentschappen en ombuiging ICT- ontwikkelingsbudget. Ook wordt de VEKI- regeling verruimd met dekking uit de middelen voor de ODE-compensatie, Urgendamiddelen ‘specifieke maatregelen industrie’ en Stikstofmiddelen industrie.

Perceptiekosten frequentieveilingen

EZK is verantwoordelijk voor de verdeling van schaarse frequentieruimte. Dit gebeurt via de veiling van frequentievergunningen. De onvermijdbare kosten die moeten worden gemaakt om de generale baten te realiseren worden conform begrotingsregels generaal gedekt.

Overheveling coalitieakkoordmiddelen

Deze overheveling bestaat uit uitvoeringskracht klimaat en energie, middelen ter dekking van de gevolgkosten van wind op zee, uitvoeringskosten klimaat en planbureaus en aanspraak op envelop inlichtingendiensten en NCTV. De middelen voor uitvoeringskracht klimaat en energie (529 miljoen euro) en gevolgkosten wind op zee (260 miljoen euro) worden overgeheveld uit de gereserveerde middelen voor het Klimaatfonds.

Overhevelingen aanvullende post

Deze overheveling bestaat uit het opvragen van de middelen voor de waterstofbackbone Gasunie (HyWay 27) en stikstofmaatregelen Industrie. Ook worden diverse budgetten voor Groningen opgevraagd.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen

Diverse budgetten zijn overgeheveld van en naar de EZK-begroting. Het gaat om overboekingen van en naar andere departementen, overboekingen van en naar HGIS, overboekingen naar het Gemeente- en Provinciefonds en overboekingen van en naar andere plafonds.

Overboeking toekenning Nationaal Groeifonds

In de tweede toekenningsronde van het Nationaal Groeifonds zijn middelen toegekend aan diverse projecten die onder verantwoordelijkheid van EZK worden uitgevoerd. Deze middelen worden vanuit de begroting van het Nationaal Groeifonds beschikbaar gesteld aan de begroting van EZK. Ook zijn middelen overgeboekt behorende bij projecten uit de eerste ronde waarbij de voorwaardelijke toekenning of reservering is omgezet in een defintieve toekenning.

Herverkaveling Groningen

Bij het aantreden van het nieuwe kabinet is afgesproken om de uitgaven en ontvangsten samenhangende met de schade- en versterkingsoperatie in Groningen onder te brengen onder één begroting. Dit betekent dat de bestaande uitgaven- en ontvangstenramingen, inclusief de apparaatsmiddelen, zijn overgeheveld van de begroting van BZK naar de begroting van EZK.

Groningen - wettelijk verplichte taken

Deze post omvat de bijstelling van de ramingen voor de schade- en versterkenoperatie Groningen en de de uitgaven voor duurzaam herstel. Op basis van een amendement op de tijdelijke wet Groningen (onderdeel versterken) krijgt het IMG de taak om schade duurzaam te herstellen. Medio 2022 wordt meer duidelijkheid verwacht over de uitvoering van deze taak en het daarvoor benodigde budget. Nu wordt deze geschat op 350 miljoen euro. Deze middelen wordt dit voorjaar alvast op de begroting van EZK gereserveerd.

Groningen - directe bijdrage en continuering van aflopende regelingen

Onder de directe bijdrage vallen een aantal posten die bijdragen aan de afhandeling van schade en versterken. Dit zijn de voortzetting van de Commissie Bijzondere Situaties, inpassingskosten van een netwerkbedrijf, de continuering van apparaats-, werk- en onderzoeksbudgetten en de hogere utgaven van de Raad voor de Rechtspraak. Deze kosten worden gedekt vanuit de reservering Groningen op de aanvullende post. Daarnaast zal de waardevermeerderingsregeling per 1 oktober versoberd worden voortgezet. Ook de regeling geestelijke verzorging aardbevingsgebied (motie Grinwis) wordt verlengd. De organisatie hiervan helpt mensen die mentale problemen hebben als gevolg van de aardbevingsproblematiek. De totale kosten hiervan bedragen 227 miljoen euro, waarvan 92 miljoen euro wordt gedekt uit de reservering Groningen op de aanvullende post en de eindejaarsmarge. Het restant van 135 miljoen euro wordt generaal gecompenseerd.

Kapitaalinjectie EBN

De financiële positie van EBN is verbeterd ten opzichte van de vorige raming. Daarom wordt de vorig jaar geraamde kapitaalstorting naar beneden bijgesteld.

Norg-akkoord

Conform de afspraken in het Norg-akkoord betaalt de Staat een vergoeding aan NAM. Deze vergoeding is afhankelijk van de gasprijs, de berekenwijze van de vergoeding is vastgesteld in arbitrage. Btw is van toepassing op de vergoeding.

Brexit Adjustment Reserve - Bedrijfslevenregeling

Nederland maakt aanspraak op 886 miljoen euro uit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) om kosten als gevolg van de Brexit te compenseren. Deze ontvangsten worden geraamd op de begroting van EZK. Ook de uitgaven van cumulatief 250 miljoen euro behorende bij het bedrijfslevenspoor worden geraamd op de EZK-begroting.

Kasschuiven

De kasschuiven in deze reeksen worden ingezet om deze middelen in het gewenste ritme te brengen. De kasschuiven die plaats zullen vinden zijn Uitvoeringskosten klimaat en planbureaus, Uitvoeringskracht klimaat en energie, Digital Europe, EDF- regeling DEI+ middelen en Handhaving energiebesparingsplicht. Daarnaast worden kasschuiven doorgevoerd op de projecten van het Nationaal Groeifonds.

Loon- en prijsbijstelling (indien toegewezen)

De tranche van 2022 van de loon- en prijsbijstelling is beschikbaar gesteld aan de begroting van EZK.

Eindejaarsmarge

Op verschillende onderdelen wordt een deel van de onderuitputting uit 2021 toegevoegd aan de begroting van 2022. Het gaat hier om de reguliere eindejaarsmarge, de 100% eindejaarsmarge op het Toekomstfonds, eindejaarsmarge ETS, en de eindejaarsmarge op projecten gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds.

Aanvullend zijn aparte afspraken gemaakt over de eindejaarsmarge van het Groningendossier. De ontvangsten NAM die samenhangen met de uitgaven van het IMG zijn in 2021 uitgesteld en afgeboekt van de EZK-begroting. De ontvangsten die worden verwacht (gecorrigeerd voor de realisatie van het IMG ultimo 2021) worden in 2022 toegevoegd aan de EZK-begroting. Bij Najaarsnota 2021 zijn ontvangsten NAM die samenhangen met de uitgaven van de NCG, maar niet door NAM zijn betaald, afgeboekt van de BZK-begroting. De ontvangsten die worden verwacht in 2022 worden geboekt op de EZK-begroting.

Desaldering

Dit betreft diverse posten waar uitgaven en ontvangsten gelijk staan aan elkaar. Bijvoorbeeld het saldo op het specifieke beeld en de onttrekking van het eigen vermogen van de agentschappen. Ook worden de vertraagde ontvangsten NAM als desaldering geboekt. Deze worden als negatieve eindejaarsmarge toegevoegd aan de uitgaven en vervolgens ingevuld door een hogere ontvangstenraming.

Diversen

Hieronder vallen onder andere de vrijval van de kasraming van de GO-c, de herijking van de Coronagarantieregelingen MBMKB-c en KKC, de herijking van de SCE en de actualisatie van de TRSEC.

Ontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Interne problematiek

Jaarlijks wordt een vast bedrag aan boeteontvangsten voor Autoriteit Consument en Markt (ACM) geraamd. De daadwerkelijke ontvangsten fluctueren door de jaren heen. Dit komt onder andere door het aantal en de hoogte van de door de ACM opgelegde boetes. De ACM is volledig onafhankelijk hierin. Op basis van de huidige realisatie is de raming van de boeteontvangsten met 17,5 miljoen euro verhoogd. Deze ontvangstenmeevaller wordt ingezet als dekking vor interne problematiek.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Herverkaveling Groningen

Bij aanvang van deze kabinetsperiode is afgesproken om de uitgaven en ontvangsten samenhangende met de schade- en versterkingsoperatie in Groningen onder te brengen onder één begroting. Dit betekent dat de bestaande uitgaven- en ontvangstenramingen, inclusief de apparaatsmiddelen, zijn overgeheveld van de begroting van BZK naar de begroting van EZK.

Groningen – wettelijke verplichte taken

De kosten van de schadeafhandeling en versterkingsoperatie exclusief btw worden bij NAM en EBN in rekening gebracht. Deze komen als ontvangsten binnen op de EZK-begroting.

Gasbaten

Door de stijging van de gasprijs (p) en productie (q) zijn de verwachte ontvangsten mijnbouwwet (gasbaten) bijna 2,4 miljard euro hoger. Hiervan is 2,25 miljard euro reeds ingezet als dekking voor het koopkrachtpakket.

Dividend EBN

De hoge gasprijs leidt voor EBN tot extra omzet. De winst van EBN kan als dividend worden uitgekeerd. Ook de vergoeding voor het Norg-akkoord en het Wijzigingsbesluit leiden tot extra inkomsten voor EBN.

Norg-akkoord

Voor het Norg-akkoord wordt in 2022-2024 7,3 miljard euro (excl. btw) aan uitgaven geraamd. Daarvan komt circa 5 miljard euro weer terug de schatkist in via dividend EBN, winstaandeel NAM en vpb.

Ontvangsten Brexit Adjustment Reserve

Nederland maakt aanspraak op 886 miljoen euro uit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) om kosten als gevolg van de Brexit te compenseren. Deze ontvangsten worden geraamd op de begroting van EZK. Ook de uitgaven van cumulatief 250 miljoen euro behorende bij het bedrijfslevenspoor worden geraamd op de EZK-begroting.

Herijking

Twee niet- plafond relevante ontvangstenramingen worden bijgesteld. De ontvangsten bedrijfssteun worden bijgesteld omdat minder leningen zijn verstrekt en daarom minder lening terugbetaald hoeven worden. De ETS ontvangsten worden naar boven bijgesteld als gevolg van de stijgende energieprijzen.

Desalderingen

Dit betreft diverse posten waar uitgaven en ontvangsten gelijk staan aan elkaar. Bijvoorbeeld het saldo op het specifiek beeld en de onttrekking van het eigen vermogen van de agentschappen. Ook worden de vertraagde ontvangsten NAM als desaldering geboekt. Deze worden als negatieve eindejaarsmarge toegevoegd aan de uitgaven en vervolgens ingevuld door een hogere ontvangstenraming.

Diversen

Hieronder valt de herijking van de begrotingsreserve van diverse Coronagarantieregelingen.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

14. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 2.092,2 1.479,5 1.373,7 1.405,9 1.310,1 1.264,6
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 245,0 316,2 370,3 179,3 125,0 111,5
Saldo mee- en tegenvallers ‒ 14,1 5,9 4,7 2,7 0,7 0,0
Reservering diverse problematiek 14,5 35,0 1,5 2,0 1,0 0,0
Technische herschikking artikel 22 ‒ 14,5 ‒ 35,0 ‒ 1,5 ‒ 2,0 ‒ 1,0 0,0
Uitvoeringskosten GLB 106,4 46,4 0,0 0,0 0,0 0,0
7e Actieprogramma Nitraat (handhaving) 0,0 0,6 6,0 7,0 8,0 10,0
Overboekingen coalitieakkoord van de Aanvullende Post 29,0 89,5 93,5 80,5 84,0 82,0
Overboekingen ten behoeve van structurele aanpak stikstof van de Aanvullende Post 107,7 173,8 266,0 89,0 32,3 19,5
Overige overboekingen van de Aanvullende Post 16,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 106,1 196,4 279,6 90,8 74,7 73,3
Overboekingen ‒ 5,6 ‒ 6,9 ‒ 7,4 ‒ 5,9 ‒ 5,6 ‒ 5,5
Overboeking toekenning Nationaal Groeifonds 0,7 2,7 4,0 4,3 4,5 4,6
Kasschuiven ten behoeve van structurele aanpak stikstof ‒ 280,3 ‒ 29,2 230,7 48,3 24,9 26,3
Overige kasschuiven ‒ 7,6 17,5 ‒ 0,7 ‒ 10,3 1,1 0,0
Visserij en Brexit Adjustment Reserve (BAR) 25,0 155,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Corona 56,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Loon- en prijsbijstelling 73,9 57,3 52,9 54,5 49,7 47,8
Eindejaarsmarge 26,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Desaldering 4,8 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 2.231,1 1.992,0 2.023,6 1.676,0 1.509,9 1.449,5
14. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 92,3 78,4 73,2 68,8 66,2 64,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 4,8 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0
Desaldering 4,8 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 97,2 78,5 73,3 68,8 66,2 64,5

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Saldo mee- en tegenvallers

Deze verzamelpost bevat diverse ramingsbijstellingen van mee- en tegenvallers (24,5 miljoen euro aan meevallers en 24,5 miljoen euro aan tegenvallers). Meevallers zijn er onder andere op rente en aflossing (0,2 miljoen euro) en op de bijdrage aan de High Containment Unit reserve van Wageningen Research (0,3 miljoen euro). Tegenvallers komen onder andere voort uit de gedeelde onderdelen van LNV en EZK zoals bijvoorbeeld lopende ICT projecten (3,5 miljoen euro in 2022), wettelijke onderzoekstaak economische informatievoorziening (1,1 miljoen euro per jaar) en het pachtregistratiesysteem (2,3 miljoen euro cumulatief). Daarnaast zet LNV de eindejaarsmarge 2021 in als dekking voor enkele tegenvallers (20,3 miljoen euro).

Reservering diverse problematiek

Naar aanleiding van een technische herschikking binnen het visserij artikel (zie technische herschikking artikel 22) wordt een reservering getroffen voor diverse problematiek. Bij julibrief wordt deze verder toegedeeld.

Technische herschikking artikel 22

Er vindt een technische herschikking plaats binnen het visserij artikel.

Uitvoeringskosten GLB

Voor de uitvoeringskosten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt cumulatief 152,8 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting. De middelen uit het omschakelfonds worden ingezet ter dekking van uitvoeringskosten GLB.

7e Actieprogramma Nitraat

Op grond van de Nitraatrichtlijn heeft Nederland in december 2021 het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 bij de Europese Commissie ingediend. Dit betreft mestbeleid en dient als basis voor een derogatieaanvraag bij de Europese Commissie. De middelen uit de handhavingsenvelop en de landelijke beëindigingsregeling veehouderij zijn gereserveerd ter dekking van het 7e Actieprogramma Nitraat (118,7 miljoen euro). Middels deze mutatie wordt 52,3 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting voor de eerste tranche. De tweede tranche wordt overgeboekt naar de LNV-begroting als de plannen verder zijn uitgewerkt.

Overboekingen coalitieakkoord van de Aanvullende Post

Deze verzamelpost bevat diverse overboekingen van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting met betrekking tot coalitieakkoord middelen. Dit betreft uitvoeringskosten (cumulatief 110 miljoen euro t/m 2035) uit het transitiefonds (25 miljard euro t/m 2035). Deze middelen worden ingezet voor 60 FTE’s voor verschillende beleidsdirecties, specifiek voor het opstarten en uitvoeren van het gebiedsgericht werken in het kader van de integrale stikstofaanpak. Daarnaast betreft dit middelen voor de uitvoering van de eerste fase (tot 2025) van het Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (35 miljoen euro). Verder betreft dit een structurele overboeking van 29,4 miljoen euro van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting ten behoeve van de NVWA. Daarnaast wordt er ook structureel 12,6 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post naar de VWS-begroting ten behoeve van de NVWA. De NVWA kan hierdoor investeren in haar publieke taken. Ook bestaat deze post uit de incidentele gevolgkosten van Wind op Zee voor visserij. Dit heeft betrekking op de versterking van het Noordzee-ecosysteem (cumulatief 146,1 miljoen euro t/m 2030) en het verduurzamen en aanpassen van de visserijsector (cumulatief 199,2 miljoen euro t/m 2030).

Overboekingen ten behoeve van structurele aanpak stikstof van de Aanvullende Post

Dit betreft een verzamelmutatie van enkele overhevelingen van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting met betrekking tot de structurele aanpak stikstof van het vorig kabinet. Deze middelen worden ingezet voor het ophogen van de subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen en het versnellen van stalinnovaties (75,6 miljoen euro); pilots in het kader van het verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (11 miljoen euro); regelingen bedrijfsplannen en demobedrijven in het kader van het omschakelprogramma (7,2 miljoen euro); kosten voor de legalisatie van PAS-melders (5,4 miljoen euro), landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (521,5 miljoen euro) en programmakosten DG Stikstof (cumulatief 103,6 miljoen euro t/m 2030).

Overige overboekingen van de Aanvullende Post

Dit betreft een verzamelmutatie van enkele overhevelingen van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting. Dit bestaat onder andere uit overhevelingen van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting ten behoeve van subsidieregeling voor volledige vervanging van SONT-verlichting door full-spectrum-LED-verlichting (11 miljoen euro) en ten behoeve van subsidiering via de Energie-efficiëntie Glastuinbouw regeling (5 miljoen euro).

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen

LNV heeft per saldo 36,9 miljoen euro overgeboekt naar andere begrotingen in de periode t/m 2027. Dit betreft onder andere afdrachten in het BTW-compensatiefonds voor de Maatregel Gerichte Aankoop (1,3 miljoen euro) en Programma Natuur (5,5 miljoen euro). Ook is er onderuitputting op de saneringsregeling varkenshouderijen (1 miljoen euro) toegevoegd aan de I&W-begroting voor de subsidieregeling walstroom. Daarnaast heeft er ook een technische correctie plaatsgevonden van niet-HGIS naar HGIS budget (4,7 miljoen euro structureel).

Overboeking toekenning Nationaal Groeifonds

In de tweede toekenningsronde van het Nationaal Groeifonds is aan een project die onder verantwoordelijkheid van LNV wordt uitgevoerd middelen toegekend. Deze middelen worden vanuit de begroting van het Nationaal Groeifonds beschikbaar gesteld aan de begroting van LNV.

Kasschuiven ten behoeve van structurele aanpak stikstof

Dit betreft een verzamelmutatie van enkele kasschuiven van middelen van de structurele aanpak stikstof van het vorig kabinet. Met deze schuiven wordt het kasritme aangepast voor onder andere het uitvoeren van de natuurbank, de saneringsregeling varkenshouderijen, landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties en nationaal kennisprogramma.

Overige kasschuiven

Dit betreft een verzamelmutatie voor enkele kasschuiven. Met deze schuiven wordt het kasritme aangepast voor onder andere afschrijvingskosten interventieregeling PO, economisch herstelfonds, uitvoeringsprogramma Natuur door Kennisnetwerk OBN, DuurzaamDoor/Jong Leren Eten, Aanvalsplan Grutto, ODE glastuinbouw en Programma Veenweide. Daarnaast betreft dit enkele kasschuiven voor visserij, onder andere voor verduurzaming IJsselmeer en visserijvrije zones. Verder betreft dit een kasschuif voor Caribisch Nederland Natuur en een herijking van het kasritme uitvoeringskosten transitiefonds.

Visserij en Brexit Adjustment Reserve (BAR)

LNV heeft middelen op de begroting voor het uitvoeren van een saneringsregeling bij vissers. Omdat de regeling niet voldoet aan staatssteuncriteria kan deze regeling geen doorgang vinden. Hierdoor ontstaat er o.a. een meevaller (20 miljoen euro) die terugvloeit naar het generale beeld. Een alternatieve regeling wordt nu uitgevoerd en gefinancierd vanuit de Brexit Adjustment Reserve. De visserijsector verliest namelijk quotum als gevolg van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. In het kader hiervan worden drie regelingen opengesteld. Dit betreft saneringsregeling (155 miljoen euro), stilligregeling (33 miljoen euro) en de liquiditeitsregeling (12 miljoen euro).

Corona

Dit betreft een verzamelmutatie voor enkele aan corona gerelateerde regelingen: voor nadeelcompensatie vervroegd verbod pelsdierhouderij (25,3 miljoen euro), ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven (16,3 miljoen euro) en dierentuinen (15 miljoen euro).

Loon- en prijsbijstelling

De tranche van 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van LNV.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van LNV (20,3 miljoen euro). Verder wordt er additioneel 6 miljoen euro meegenomen uit 2021 voor de Sabe regeling (stikstofmiddelen).

Desaldering

In totaal is 4,8 miljoen euro aan ontvangsten gedesaldeerd met de uitgaven in 2022. Dit betreft onder andere een onttrekking uit de begrotingsreserve visserij ten behoeve van uitvoeringskosten RVO voor het Europees visserijfonds (2,3 miljoen euro).

Niet-belastingontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Desaldering

Dit betreft de tegenboeking van bovenstaande mutatie (zie Technische Mutaties Voorjaarsnota desaldering).

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

15. Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 51.891,2 47.458,8 47.940,0 48.966,1 49.889,5 49.935,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 75,1 96,1 181,7 146,7 159,1 128,6
Vervroeging stapsgewijze verhoging WML 1,9 ‒ 21,4 29,2 ‒ 25,0 ‒ 24,0 ‒ 22,0
Onderwijsroutes 15,0 9,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Uitvoeringskosten Wet toekomst pensioenen 0,9 3,1 5,1 7,0 9,1 4,9
Re-integratiebudget UWV ‒ 4,5 ‒ 8,1 ‒ 4,5 ‒ 4,4 ‒ 4,4 ‒ 4,0
Dekking Loon- en prijsbijstelling ‒ 3,0 ‒ 6,1 ‒ 8,4 ‒ 2,7 ‒ 3,2 0,0
Bescherming arbeidsmigranten (commissie Roemer) 10,0 30,0 49,0 58,0 58,0 55,0
Loslaten koppeling gewerkte uren 3,0 43,0 83,0 103,0 105,0 106,0
Kinderopvang uitvoeringskosten 4,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Enveloppe arbeidsmarkt, armoede en schulden 13,5 2,1 4,1 4,4 4,6 4,8
Enveloppe Caribisch Nederland 0,6 8,2 10,0 10,6 11,0 11,4
Kwijtschelden schulden 0,0 24,0 14,0 0,0 0,0 0,0
Diversen 33,7 12,4 0,1 ‒ 4,2 2,8 ‒ 27,5
Technische Mutaties Voorjaarsnota 346,0 ‒ 325,7 ‒ 141,4 ‒ 55,4 ‒ 141,1 ‒ 41,2
Overboekingen andere begrotingen ‒ 11,7 2,0 ‒ 5,7 ‒ 8,2 ‒ 4,0 ‒ 3,3
Kasschuiven ‒ 101,5 ‒ 5,8 ‒ 72,4 110,9 ‒ 3,1 71,9
Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid 285,9 ‒ 254,0 9,9 2,6 1,3 0,0
Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers 234,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Doorwerking CEP SZW-regelingen 22,7 59,5 67,1 63,3 42,6 35,1
Bijstelling bijstand ‒ 293,7 ‒ 395,9 ‒ 433,3 ‒ 494,3 ‒ 476,4 ‒ 440,2
Diversen ‒ 39,2 14,1 ‒ 0,3 ‒ 0,3 0,0 0,0
Wajong 150,6 159,9 176,6 179,8 190,3 197,4
Kinderopvangtoeslag 91,8 98,3 97,9 79,8 64,9 61,0
Toeslagenwet ‒ 42,9 ‒ 40,5 ‒ 39,2 ‒ 41,5 ‒ 42,2 ‒ 39,8
Overige uitvoeringsinformatie SZW ‒ 38,6 ‒ 28,8 ‒ 12,3 ‒ 18,9 12,1 8,6
Loon- en prijsbijstelling 65,7 67,1 70,1 65,0 65,0 58,7
Eindejaarsmarge 22,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Desalderingen 0,6 ‒ 1,5 0,2 6,4 8,4 9,4
Niet-plafondrelevant ‒ 2.567,5 ‒ 1.021,8 ‒ 1.178,8 ‒ 1.334,8 ‒ 1.489,6 ‒ 698,4
Bijstelling Rijksbijdragen ‒ 2.567,5 ‒ 1.021,8 ‒ 1.178,8 ‒ 1.334,8 ‒ 1.489,6 ‒ 698,4
Stand Voorjaarsnota 49.744,9 46.207,5 46.801,5 47.722,6 48.417,8 49.324,3
15. Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 1.883,6 2.282,4 1.972,8 2.056,1 2.026,4 1.990,2
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 1.905,2 ‒ 330,0 ‒ 15,6 ‒ 80,0 ‒ 40,1 ‒ 0,5
Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid 1.691,5 ‒ 388,3 ‒ 46,2 ‒ 88,9 ‒ 50,2 ‒ 11,7
Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers 216,8 0,0 ‒ 0,2 ‒ 0,4 ‒ 0,1 ‒ 0,2
Doorwerking CEP SZW-regelingen 0,3 1,3 3,6 5,9 7,2 7,1
Kinderopvangtoeslag ‒ 18,5 20,7 2,6 ‒ 14,6 ‒ 15,7 ‒ 16,3
Wet kindgebonden budget 18,3 38,1 25,1 13,3 12,6 13,3
Boete-ontvangsten ‒ 3,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 0,0 ‒ 0,3 ‒ 0,8 ‒ 1,6 ‒ 2,2 ‒ 2,2
Desalderingen 0,6 ‒ 1,5 0,2 6,4 8,4 9,4
Niet-plafondrelevant 0,0 0,0 ‒ 1,5 ‒ 3,0 ‒ 3,2 ‒ 3,2
Diverse bijstellingen 0,0 0,0 ‒ 1,5 ‒ 3,0 ‒ 3,2 ‒ 3,2
Stand Voorjaarsnota 3.788,9 1.952,3 1.955,7 1.973,1 1.983,2 1.986,5

Uitgaven

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Vervroeging stapsgewijze verhoging WML

De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. Dit leidt tot incidenteel hogere uitgaven in 2023 en 2024 aan onder andere de bijstand en Wajong. De verhoging in 2023 vindt plaats door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen en het maximum dagloon automatisch mee. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven. De verhoging in 2024 en 2025 vindt plaats door middel van een wetswijziging. Conform het coalitieakkoord stijgen de loongerelateerde uitkeringen en maximum dagloon in die jaren niet mee.

Onderwijsroutes

Gedurende de implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel is gebleken dat er knelpunten zijn waardoor het aanbod op de onderwijsroute niet tot stand komt. Om dit aanbod op korte termijn te stimuleren is in oktober 2021 toegezegd dat gemeenten eenmalig 24 miljoen euro extra krijgen, waarvan 15 miljoen euro in 2022 en 9 miljoen euro in 2023. De dekking is gevonden in de ruimte op het UWV re-integratiebudget. Dit heeft SZW eerder in een Kamerbrief gecommuniceerd en wordt nu in de begroting verwerkt.

Uitvoeringskosten Wetsvoorstel Toekomst pensioenen (WTP)

Het wetsvoorstel toekomst pensioenen (WTP) voorziet in een aanpassing van het fiscaal pensioenkader en heeft daarmee uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft de kosten voor de transitiefase en de structurele fase in de uitvoeringstoets in kaart gebracht. Daarnaast leidt het WTP naar verwachting tot extra kosten voor de rechtsketen. In overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt een reservering getroffen op de SZW-begroting voor een bijdrage aan deze kosten.

Re-integratiebudget UWV

Op basis van de realisatie van de afgelopen jaren is het re-integratiebudget UWV naar beneden bijgesteld. Dit betreft een bijstelling van 7 miljoen euro vanaf 2024 die afloopt naar 5,4 miljoen euro in 2059. De afloop in de dekking is ingebouwd omdat het re-integratiebudget ook iets terugloopt. In de toekomst is de doelgroep van het re-integratiebudget namelijk kleiner aangezien Wajongers met arbeidsvermogen vanaf 2015 onder de participatiewet vallen.

Dekking loon- en prijsbijstelling (LPO)

De dekking van de financiële gevolgen van het WTP voor de Belastingdienst en de rechterlijke macht wordt gevonden binnen de loon- en prijsbijstelling (LPO).

Bescherming arbeidsmigranten (commissie Roemer)

In het coalitieakkoord is geld vrijgemaakt voor de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Roemer over de bescherming van arbeidsmigranten. Met deze mutatie wordt een groot deel van deze middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van SZW. De middelen worden aangewend voor trajecten zoals bijvoorbeeld de verplichte certificering van de uitzendbranche, de arbeidscommissie en de Wet Goed Verhuurderschap.

Loslaten koppeling gewerkte uren

In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt om vanaf 2023 de koppeling gewerkte uren (KGU) in de kinderopvangtoeslag los te laten. Dit is de verhouding tussen het aantal uren kinderopvangtoeslag waar ouders aanspraak op maken en het aantal gewerkte uren van de minst werkende ouder (140 procent). Met het loslaten van de KGU wordt het stelsel eenvoudiger en de neemt de toekenningszekerheid voor ouders toe. Met deze mutatie worden deze middelen overgeheveld van de Aanvullende post naar de begroting van SZW.

Kinderopvang uitvoeringskosten

In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor de uitvoering van een hervorming van het kinderopvangtoeslagstelsel. Het betreft hier de verwachte implementatiekosten en transitiekosten voor 2022 in aanloop naar het nieuwe stelsel.

Enveloppe arbeidsmarkt, armoede en schulden

In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor arbeidsmarkt-, armoede- en schuldenbeleid. Vanuit deze enveloppe worden voor Caribisch Nederland middelen geïnvesteerd om o.a. de minimumuitkeringen (onderstand, AOV en AWW) te verhogen. Tevens wordt er geïnvesteerd om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden en het aantal beschutte werkplekken uit te breiden.

Enveloppe Caribisch Nederland

In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt om voor Caribisch Nederland de arbeidsmarkt te versterken en toe te werken naar het ijkpunt sociaal minimum. Met deze middelen worden onder andere de minimumuitkeringen (onderstand, AOV en AWW) en de kinderbijslagvoorziening BES verhoogd. Tevens wordt er geïnvesteerd in het moderniseren van het sociale zekerheidsstelsel en de dienstverlening voor arbeidsbemiddeling.

Kwijtschelden schulden

Gemeenten schelden in het kader van de hersteloperatie kinderopvangstoeslag (KOT) alle schulden aan KOT-gedupeerden kwijt. Gemeenten worden achteraf gecompenseerd voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten. De werkelijke kosten hangen af van het uiteindelijke aantal gedupeerden en de gemiddelde kwijtschelding. Ook verdeling over de jaren kan nog wijzigen.

Diversen

Dit betreft meerdere kleinere maatregelen op hoofdstuk 15 waar budget voor is vrij gemaakt. Zo wordt er onder andere budget vrijgemaakt voor de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) om extra inspecties uit te kunnen voeren. Dit komt door een wijziging van ARIE-wetgeving en een wijziging van het Arbobesluit en de Arboregeling die beoogt het asbestbeleid risicogerichter en éénduidiger te maken. Ook verlengt het kabinet het scholingsbudget voor WW-gerechtigden in 2022. Dit is een voortzetting van de tijdelijke regeling scholingsbudget UWV dat eindigde in 2021. Dit bedrag voor 2022 (14 miljoen euro) is inclusief uitvoeringskosten van het UWV. Daarnaast wordt er cumulatief 7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het herdenkingsjaar slavernijverleden. In juli 2020 is de motie Klaver/Jetten over een herdenkingsjaar afschaffing van de slavernij door de Tweede Kamer met brede steun aangenomen. Deze motie verzoekt de regering om van het jaar 2023 een herdenkingsjaar te maken waarin de afschaffing van de slavernij, 150 jaar geleden, wordt herdacht.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen andere begrotingen

Hieronder vallen diverse overboekingen van en naar andere begrotingen. De grootste is een overboeking van 6 miljoen euro structureel van het ministerie van BZK voor het basisbudget informatiehuishouding. Daarnaast gaat er 3,8 miljoen euro van 2022 t/m 2025 naar het ministerie van EZK voor de aanvullende rijksbijdrage aan het programma TNO: Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden Daarnaast worden er middelen overgemaakt naar het gemeentefonds voor de leerbaarheidstoets en decentralisatie-uitkeringen Informele scholing en Online weerbaarheid. Ook vinden er herschikkingen plaats en worden er middelen overgemaakt naar het ministerie van Financiën voor de herijking en uitstel IKV.

Kasschuiven

Er worden enkele kasschuiven verwerkt op de begroting van SZW. De grootste is een kasschuif op het budget voor de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU); hier wordt bijna 144 miljoen euro herverdeeld over de jaren 2025 en 2027. Daarnaast wordt voor het SLIM-budget 40 miljoen euro van 2022 naar 2025 geschoven. Beide kasschuiven hebben als doel beter aan te sluiten bij uitkeringssystematiek van deze subsidies.

Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)

Het budget voor de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en de uitvoeringskosten hiervan zijn in een ander kasritme gezet, om beter aan te sluiten bij de systematiek van uitbetaling en verrekening tussen UWV en SZW. Daarnaast is op basis van realisaties van de vaststellingen NOW 1 en NOW 2 de totaalraming (saldo van nabetalingen en terugvorderingen) van deze NOW-tranches naar beneden bijgesteld. Verder is een deel van de uitvoeringskosten NOW ingezet voor het team fraudeaanpak NOW bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo)

Op basis van het Beeld van de Uitvoering 2021 worden de vorig jaar aan gemeentes verstrekte voorschotten voor de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo) bijgesteld. Dat leidt dit jaar tot een nabetaling. De terugvorderingen worden onder ontvangsten verwerkt.

Doorwerking CEP SZW-regelingen

De CEP-cijfers van het CPB zijn de eerste volledige doorrekening van het coalitieakkoord en een update van de economische vooruitzichten. Dit leidt onder andere tot een tegenvaller op de Kinderopvangtoeslag (KOT) en meevallers op de Toeslagenwet (TW), Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) en het kindgebondenbudget (WKB). Deze worden vooral veroorzaakt doordat de verwachte werkloosheid naar beneden is bijgesteld.

Bijstelling bijstand

Als gevolg van de lagere werkloosheidsraming van het CPB ten opzichte van de MEV is de raming voor de bijstand naar beneden bijgesteld. Naar aanleiding van de nieuwe uitvoeringsinformatie van gemeenten over 2021 worden de uitgaven aan de bijstand en LKS ook neerwaarts bijgesteld.

Diversen

Onder dit kopje vallen vooral verschillende coronagerelateerde mutaties. Een hiervan is een reservering voor de eenmalige toekenning van uitvoeringskosten aan gemeenten voor de toegenomen instroom in het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) in het eerste kwartaal van 2022. Deze instroom hing samen met het stopzetten van de Tozo en de vereenvoudiging van het Bbz. Ook worden er middelen voor uitvoeringskosten van de Belastingdienst/Toeslagen naar 2023 geschoven. Dit is omdat het bezwaar- en beroepsproces voor de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling kinderopvang (TTKO) in verband met de derde sluitingsperiode en de additionele tegemoetkomingsregeling voor de eerste en tweede sluitingsperiode deels in 2023 plaatsvindt. Daarnaast wordt er voor 2022 budget overgemaakt naar gemeenten via een decentrale uitkering om de aanpak jeugdwerkloosheid voort te zetten, als onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs. Tot slot wordt er een kasschuif gedaan op de middelen voor crisisdienstverlening. De huidige inzet van crisisdienstverlening loopt tot eind 2022. Omdat kosten die worden gemaakt door de partijen van de Regionale Mobiliteitsteams achteraf kunnen worden gedeclareerd, kan een deel van de kosten van de huidige inzet in 2023 vallen.

Wajong

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de Wajong bijgesteld. De tegenvaller op de Wajong wordt grotendeels veroorzaakt door een toename van de gemiddelde uitkeringshoogte in de oude Wajongregelingen. Dit komt onder andere doordat het aandeel personen met arbeidsvermogen lager ligt dan eerder geraamd. Een Wajonger zonder arbeidsvermogen krijgt een uitkering op 75 procent van het wettelijk minimumloon in plaats van 70 procent. Ook maken Wajongers die werken in hogere mate gebruik van inkomensondersteuning.

Kinderopvangtoeslag (KOT)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst is de KOT bijgesteld. De uitgaven aan de KOT zijn naar boven bijgesteld. De bijstelling is het gevolg van verschillende effecten. Het gemiddelde aantal uren dat kinderen naar de kinderopvang gaan, is naar boven bijgesteld. Daarnaast heeft het CBS in de meest recente bevolkingsprognose van december 2021 het aantal geboortes naar boven bijgesteld, wat leidt tot een hoger gebruik van de kinderopvang in de komende jaren, met name onder 0- tot 4-jarigen. Tot slot is de gemiddelde prijs (toeslag per uur kinderopvang) iets naar boven bijgesteld, vooral doordat de gemiddelde uurtarieven licht hoger zijn uitgekomen dan waar rekening mee was gehouden.

Toeslagenwet (TW)

De meevaller op de toeslagenwet (TW) wordt voornamelijk veroorzaakt door een lager verwachte gemiddelde uitkeringshoogte van TW-aanvullingen op basis van realisatiecijfers uit 2021. Dit doet zich vooral voor bij aanvulling op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Daarnaast wordt een lager aantal TW-aanvullingen verwacht vanwege de volumeontwikkelingen in de moederwetten.

Overige uitvoeringsinformatie SZW

Onder deze post zitten onder andere een tegenvaller op de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), inburgeringsvoorzieningen en het Loonkostenvoordeel (LKV), en meevallers op de Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeisongeschikte werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), en Lage-inkomensvoordeel (LIV).

Loon- en prijsbijstelling

Met deze overboeking worden de uitgaven op de begroting van het ministerie van SZW op het prijspeil 2022 gebracht.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van SZW (22,4 miljoen euro). Deze wordt ingezet op onder andere het dossier inburgering en kinderopvang.

Desalderingen

Het inkoopvoordeel wordt met ingang van 2022 in de tarieven van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) verwerkt. Dit leidt tot hogere ontvangsten bij de RSO. Dit inkoopvoordeel wordt met overboekingen weer verdeeld over de andere departementen (zie ook tegenhanger bij Ontvangsten). Verder worden de gevolgen voor de ontvangsten van het loslaten koppeling gewerkte uren bij de kinderopvangtoeslag (KOT) en van het verlagen van de invorderingsrente bij de KOT en het kindgebondenbudget (WKB) hiermee overgeboekt naar het ontvangstenartikel.

Niet-plafondrelevant

Bijstelling Rijksbijdragen
Onder niet-plafondrelevant is het saldo weergegeven van de mutatie van Bijdrage in de kosten van de heffingskortingen (BIKK) en van Rijksbijdrage aan het ouderdomsfonds. De rijksbijdrage in de BIKK stijgt licht. Dat komt voornamelijk doordat de geraamde premie- en belastingontvangsten naar boven zijn bijgesteld. Hierdoor stijgt ook het gebruik van de heffingskortingen. Voor de gederfde inkomsten vanwege de heffingskortingen wordt de sociale fondsen (voor de AOW, de ANW en de Wlz) via de BIKK deels gecompenseerd. De uitgaven aan de BIKK nemen dus toe. De Rijksbijdrage aan het ouderdomsfonds daalt omdat de geraamde premie inkomsten naar boven zijn bijgesteld. De rijksbijdrage is bedoeld om het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds aan te vullen. Als er meer premies binnen komen kan de rijksbijdrage dus lager zijn. In 2022 wordt de bijdrage extra verlaagd omdat het Ouderdomsfonds het jaar 2021 heeft afgesloten met een overschot. Een overschot (of tekort) wordt verwerkt via een lagere (of hogere) Rijksbijdrage in het daaropvolgende jaar.

Ontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)

Om volledig aan te sluiten bij de systematiek van uitbetaling en verrekening tussen UWV en SZW, worden de NOW-budgetten in een ander kasritme gezet. Feitelijk worden hiermee alle ontvangsten in de jaren 2023 t/m 2027 afgeboekt, omdat alle voorziene terugontvangsten reeds in 2022 worden afgewikkeld met UWV. Daarnaast is op basis van realisaties van de vaststellingen NOW 1 en NOW 2 de totaalraming (saldo van nabetalingen en terugvorderingen) van deze NOW-tranches naar beneden bijgesteld.

Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo)

Op basis van het Beeld van de Uitvoering 2021 worden de vorig jaar aan gemeentes verstrekte voorschotten voor de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo) bijgesteld Dat leidt dit jaar tot een terugvordering. De nabetalingen worden onder uitgaven verwerkt.

Doorwerking CEP SZW-regelingen

De werkloze beroepsbevolking is in de laatste raming van het CPB naar beneden bijgesteld ten opzichte van de MEV. Dit leidt tot hogere uitgaven aan de kinderopvangtoeslag (KOT), waardoor er (met vertraging) ook hogere terugvorderingen en terugontvangsten zijn. Bij het kindgebondenbuget (WKB) doet zich het tegenovergestelde effect voor.

Kinderopvangtoeslag (KOT)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst is de kinderopvangtoeslag (KOT) bijgesteld. Er is in de meeste jaren een tegenvaller op de ontvangsten. In 2023, en in mindere mate in 2024, is er juist een meevaller. De kinderopvangtoeslag die ouders tijdens het jaar als voorschot ontvangen sluit steeds beter aan bij het bedrag waar zij recht op hebben. Dit leidt tot minder terugvorderingen en, met vertraging, tot lagere terugontvangsten. De pauzering van de invorderingen (coronamaatregel) heeft geleid tot lagere ontvangsten in 2021 en leidt naar verwachting tot hogere ontvangsten in 2023 en 2024 als gevolg van een inhaaleffect.

Wet kindgebonden budget (WKB)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst is de WKB bijgesteld. De ontvangsten zijn opwaarts bijgesteld. Dit komt onder meer voort uit de stijging in WKB-beschikkingen over tijd.

Boete-ontvangsten

Naar aanleiding van de realisaties over 2021 worden de boete-ontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie in 2022 neerwaarts bijgesteld. Gezien de uitzonderlijkheid van 2021 in verband met de coronacrisis wordt deze realisatie niet meerjarig doorgetrokken. In het voorjaar van 2023 zal bezien worden of een meerjarige bijstelling op zijn plaats is.

Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)

Door de lagere gerealiseerde uitgegeven kapitaalverstrekkingen in 2021 en de doorwerking daarvan op de verwachte uit te geven kapitaalverstrekkingen in 2022 en verder, nemen de terugontvangsten voor toekomstige jaren af. Dit effect neemt over de jaren toe doordat er vanaf 2021 elk jaar minder kapitaalverstrekkingen worden uitgegeven. Dat telt op tot elk jaar iets minder baten dan eerder gedacht.

Desalderingen

Het inkoopvoordeel wordt met ingang van 2022 in de tarieven van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) verwerkt. Dit leidt tot hogere ontvangsten bij de RSO. Dit inkoopvoordeel wordt met overboekingen weer verdeeld over de andere departementen (zie ook tegenhanger bij Uitgaven).Verder worden de gevolgen voor de ontvangsten van het loslaten koppeling gewerkte uren bij de KOT en van het verlagen van de invorderingsrente bij de KOT en WKB hiermee overgeboekt naar het ontvangstenartikel.

Niet-plafondrelevant

Diverse bijstellingen
Als gevolg van de verwerking van uitvoeringsinformatie van gemeenten worden er minder ontvangsten verwacht uit Tozo-kapitaalverstrekkingen.

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

16. Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 34.016,7 30.870,0 30.555,6 31.712,5 33.298,2 33.335,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 152,1 250,5 154,6 179,9 178,1 168,2
Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden (SOV) 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0
Regeling onverzekerbare vreemdelingen (OVV) 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0
Ruimte bestedingsplan PG ‒ 15,5 ‒ 15,5 ‒ 15,5 ‒ 15,5 ‒ 15,5
Griepvaccinatie 28,1 30,4 30,2 31,8 26,7 26,7
Hogere deelname inhaalcampagne HPV-vaccinatie 54,5 16,4 ‒ 11,7 ‒ 13,6
VWS-breed apparaat 11,2 14,6 18,7 20,7 13,2 13,2
Gespecialiseerde cliëntondersteuning 9,0 18,0 27,0 29,0 10,0
Uitvoering van de toekomstagenda gehandicaptenzorg 15,0 15,0 15,0 10,0
Apparaat COVID-19 62,8 69,3
113/zelfmoordpreventie 1,4 4,4 5,5 5,5 5,5
Inzet prijsbijstelling ‒ 31,6 ‒ 35,2 ‒ 31,9 ‒ 30,2 ‒ 31,0 ‒ 15,1
Diversen 7,5 45,0 26,0 26,6 27,5 20,7
Overhevelingen van Aanvullende post (coalitieakkoord) 73,0 73,0 83,0 83,0 93,0
Overhevelingen van Aanvullende post 1,6 9,2 10,4 11,6 11,6 11,6
Technische Mutaties Voorjaarsnota 158,3 204,2 159,1 144,8 132,3 169,7
Overboekingen 30,8 25,2 8,8 8,3 8,0 8,0
Kasschuiven ‒ 72,6 30,8 14,5 4,5 ‒ 7,2 30,0
Loon- en prijsbijstelling 157,0 153,1 140,6 137,0 136,4 136,6
Eindejaarsmarge 40,6
Desaldering 10,1
Diversen ‒ 7,7 ‒ 4,9 ‒ 4,9 ‒ 4,9 ‒ 4,9 ‒ 4,9
Niet-plafondrelevant 1.136,0 1.345,6 110,4 662,9 1.152,2 2.559,5
Macromutaties 1.136,0 1.345,6 110,4 662,9 1.152,2 2.559,5
Stand Voorjaarsnota 35.463,1 32.670,4 30.979,6 32.700,1 34.760,7 36.232,7
16. Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Niet belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 240,9 147,5 145,1 145,1 154,5 154,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 66,5 38,0 26,0 13,0 12,0 11,5
Ontvangsten wanbetalers ‒ 10,0
Verhoging ontvangstenraming SPUK-stimulering sport 37,0 23,0 12,0
Hogere ontvangstenraming artikel 2 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,5
Verhoging ontvangstenramingen artikel 1 29,6 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0
Diversen 3,9
Technische Mutaties Voorjaarsnota 10,1
Desaldering 10,1
Stand Voorjaarsnota 317,6 185,5 171,1 158,1 166,5 166,0

Uitgaven

De Stand Startnota is inclusief incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s) van VWS. De mutaties sinds de Startnota (10 januari 2022) zijn te vinden in: ISB 4 (Kamerstuk 36025), ISB 5 (Kamerstuk 36069), ISB 6 (Kamerstuk 36086). De voornaamste mutaties in deze ISB’s hangen samen met uitgaven gerelateerd aan COVID-19. In de laatste ISB worden daarnaast overhevelingen van de Aanvullende post van het ministerie van Financiën naar de begroting van VWS verwerkt. Een uitgebreide toelichting is te vinden in de memorie van toelichting bij deze begrotingswetten.

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden (SOV)

Om aanbieders te compenseren voor verleende zorg aan onverzekerden in Nederland bestaat de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden. Uit de raming van het CAK blijkt dat zorgaanbieders steeds meer gebruik maken van de regeling. Het budget wordt daarom structureel bijgesteld.

Regeling onverzekerbare vreemdelingen (OVV)

Om aanbieders te compenseren voor verleende zorg aan vreemdelingen zonder verblijfsvergunning in Nederland bestaat de regeling onverzekerbare vreemdelingen. Uit de raming van het CAK blijkt dat zorgaanbieders steeds meer gebruik maken van de regeling. Het budget wordt daarom structureel bijgesteld.

Ruimte bestedingsplan Publieke gezondheid (PG)

De niet-juridisch verplichte ruimte in het bestedingsplan van de directie Publieke gezondheid wordt ingezet om problematiek op de VWS-begroting te dekken. Dit betreft de ruimte die ontstaat op het instrument subsidies, vanwege de afloop van de huidige subsidieregeling voor de NIPT in 2023. In het coalitieakkoord zijn nieuwe middelen vrijgemaakt voor de regeling.

Griepvaccinatie

De doelgroep voor de griepvaccinatie neemt in omvang toe. Het budget wordt daarom structureel verhoogd.

Hogere deelname inhaalcampagne HPV-vaccinatie

In 2022 en 2023 is een inhaalcampagne voor de HPV-vaccinatie voor jongvolwassenen van 18 tot en met 26 jaar gepland. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat meer jongvolwassen hiertoe bereid zijn dan eerder geraamd.

VWS-breed apparaat

Binnen verschillende directies van het kerndepartement heeft het ministerie van VWS personele en materiële uitbreiding getroffen. Dit betreft onder meer middelen voor de continuering uitbreiding van kantoorruimte voor het kerndepartement (4,8 miljoen euro), voor de applicatie beheer van de informatiehuishoudingssystemen van VWS (2 miljoen euro), en voor ondersteuning van de derde bewindspersoon van VWS (0,8 miljoen euro).

Gespecialiseerde cliëntondersteuning

De inzet van een gespecialiseerde cliëntondersteuner wordt verhoogd. Dit moet zorgen voor minder zorgkosten, minder overbelaste gezinsleden, tijdwinst bij instanties (zoals gemeenten en zorgkantoren) bij het verstrekken van voorzieningen, minder beroep op inkomensvoorzieningen en het voorkomen van schulden.

Uitvoering van de toekomstagenda gehandicaptenzorg

Er is budget vrijgemaakt om de toekomstagenda van de gehandicaptenzorg uit 2021 uit te voeren.

Apparaat COVID-19

Er zijn diverse personele en materiele verhogingen van de uitgaven zoals voor de nafase van de coronacrisis, de inschakeling van de landsadvocaat, personele inzet op de verschillende COVID-19 directies en technische ondersteuning voor de WOB-verzoeken.

113/zelfmoordpreventie

Er is aanvullend budget vrijgemaakt om invulling te geven aan de aangenomen motie Van der Plas tijdens het debat over de Regeringsverklaring. Hiermee kan worden voorzien in de financiering van Stichting 113 Zelfmoordpreventie op het huidige niveau plus de voorziene groei van de hulplijn, teneinde de hulp voor mensen in Nederland die kampen met suïcidaliteit beschikbaar te houden.

Inzet prijsbijstelling

De tranche 2022 van de prijsbijstelling wordt deels ingezet om diverse tegenvallers en intensiveringen van VWS te dekken.

Diversen

Er worden onder meer middelen beschikbaar gesteld voor het Sociaal en Cultureel Planbureau (2,8 miljoen euro), de generieke digitale infrastructuur (7,1 miljoen euro), de toename van de overhead-kosten van shared serviceorganisaties (2,4 miljoen euro), een tegenvaller in de regeling Functioneel Leeftijdsontslag/Vervoegde Uittreding (FLO/VUT) voor ambulancezorg (1,3 miljoen euro) en voor de tegemoetkomingsregeling van de Commissie de Winter (17,7 miljoen euro in 2022 en 8 miljoen euro in 2023).

Overhevelingen van Aanvullende post (coalitieakkoord)

Er worden diverse middelen uit het coalitieakkoord overgeheveld van de Aanvullende post naar de VWS-begroting. Onder andere voor volksziektes, prenatale screening, stimuleren van wooncombinaties van jongeren en ouderen, onbeperkt meedoen en voor de eigen bijdrage van huishoudelijke hulp.

Overhevelingen Aanvullende post

De reservering voor het Programma toegangsverleningsservice wordt overgeheveld van de Aanvullende post naar de VWS-begroting. Daarnaast ontvangt het ministerie van VWS middelen voor de uitvoeringskosten voor het herstel van de toeslagen.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen

Het ministerie van VWS ontvangt onder andere middelen van het ministerie van JenV voor inlichtingendiensten en de NCTV. Daarnaast ontvangst het ministerie van VWS middelen van het ministerie van OCW voor de uitvoering van het raamcontract in 2022 voor de maatschappelijke diensttijd. Verder ontvangt het ministerie van VWS middelen voor de continuïteitsregeling jeugd. Er zijn ook diverse mutaties tussen plafond Rijksbegroting en het plafond Zorg. Onder andere voor de verdere ontwikkeling van nieuwe antibiotica, de organisatie van alarmering bij gebruik van automatische externe defibrillator (AED) en voor de gespecialiseerde cliëntondersteuning van de zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) groep.

Kasschuiven

Op de VWS-begroting zijn meerdere kasschuiven ingepast. Zo vindt een herschikking plaats bij de medicatieoverdracht en voor de vertraging bij het programma uitkomstgerichte zorg. Verder zijn kasschuiven ingepast voor waardigheid en trots op locatie en bij middelen voor het realiseren van de bezuiniging op administratieve lasten. Ook op de middelen uit het coalitieakkoord voor Verbeteren palliatieve zorg, Woon-zorg combinaties en stimulering langer thuis wonen, Suïcide preventie, Respijtzorg, Eén tegen eenzaamheid en Prenatale screening worden kasschuiven ingepast.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de VWS-begroting.

Eindejaarsmarge

Volgens de begrotingsregels kan elk ministerie maximaal 1 procent van zijn begroting via de eindejaarsmarge meenemen naar het volgende begrotingsjaar. Voorwaardelijk is dat in het voorgaande jaar voldoende onderuitputting is geweest. Voor het ministerie van VWS is in 2022 een eindejaarsmarge van 41 miljoen euro beschikbaar.

Desaldering

Bij een desaldering worden de uitgaven en ontvangsten met eenzelfde bedrag verhoogd. Dit heeft plaatsgevonden voor de nabetaling stimulering sport en voor de eigen risicodrager werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (ERD WGA).

Diversen

De personele en materiele budgetten voor de maatschappelijke diensttijd zijn overgeheveld naar het ministerie van OCW.

Niet-plafondrelevant

Macromutaties

De ramingen van de Rijksbijdrage 18-, Bijdrage Kosten Korting (BIKK) Wlz, Rijksbijdrage Wlz en de Zorgtoeslag zijn aangepast op basis van de CEP-raming van het CPB. Daarnaast is de wettelijke doorwerking van het wettelijk minimumloon op de zorgtoeslag opgenomen.

Niet-belastingontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Ontvangsten wanbetalers

Op basis van gegevens van het CAK wordt de ontvangstenraming voor de wanbetalers in 2022 incidenteel verlaagd.

Verhoging ontvangstenraming SPUK-stimulering sport

Voor de specifieke uitkering voor de stimulering van sport is een nieuwe eindafrekening ontvangen. Op basis daarvan is de ontvangstenraming verhoogd.

Hogere ontvangstenraming artikel 2

Op basis van ontvangsten uit voorgaande jaren wordt de raming voor komende jaren verhoogd.

Verhoging ontvangstenramingen artikel 1

Op basis van ontvangsten uit voorgaande jaren wordt de raming voor komende jaren verhoogd.

Diversen

Dit betreft de afroming van het eigen vermogen van het agentschap college ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG) en het agentschap CIBG.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Desaldering

Bij een desaldering worden de uitgaven en ontvangsten met eenzelfde bedrag verhoogd. Dit heeft plaatsgevonden voor de nabetaling stimulering sport en voor de eigen risicodrager werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (ERD WGA).

Nationaal Groeifonds

19. Nationaal Groeifonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 2.131,2 3.171,5 4.209,5 4.229,8 3.219,6 2.032,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 660,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ombuiging Nationaal Groeifonds ‒ 660,0
Nog onverdeeld - afboeken 2de toekenningsronde 0,0 ‒ 431,9 ‒ 794,5 ‒ 556,2 ‒ 464,8 ‒ 421,7
Voorwaardelijke toekenningen pijler Kennis 0,0 37,0 159,7 173,3 99,0 154,0
Voorwaardelijke toekenningen pijler R&D&I 0,0 289,9 634,8 382,9 365,8 267,8
Voorwaardelijke toekenning pijler Infrastructuur 105,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 1.373,7 ‒ 1.458,7 ‒ 1.336,8 ‒ 1.444,2 ‒ 515,2 540,2
Overboeken apparaatsuitgaven ‒ 5,7
Overboeking omzettingen ‒ 44,0 ‒ 104,7 ‒ 121,0 ‒ 55,2 ‒ 26,3 ‒ 25,4
Overboeking toekenningen ‒ 82,5 ‒ 589,9 ‒ 249,6 ‒ 174,1 ‒ 84,9 ‒ 42,7
Kasschuiven plafond I ‒ 1.335,6 ‒ 823,0 ‒ 1.044,4 ‒ 1.293,6 ‒ 465,0 569,7
Loon- en prijsbijstelling 39,7 58,8 78,2 78,7 60,9 38,6
Eindejaarsmarge 54,5
Stand Voorjaarsnota 97,5 1.712,8 2.872,7 2.785,6 2.704,4 2.572,5

Uitgaven

Mutaties voorjaarsbesluitvorming

Ombuiging Nationaal Groeifonds

De uitgaven van het Nationaal Groeifonds worden in 2022 met 660 miljoen euro verlaagd. Deze middelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

Nog onverdeeld – afboeken 2de toekenningsronde

In totaal is voor bijna 5 miljard euro toegekend aan projecten, waarvan bijna 3,7 miljard euro voorwaardelijk. Het benodigde kasbudget wordt aan het nog onverdeelde budget onttrokken en per project op de begroting van het Nationaal Groeifonds geraamd. De verwachte uitfinanciering van de projecten loopt tot en met 2032.

Voorwaardelijke toekenningen pijler Kennis

Binnen de pijler kennis is voor bijna 1,2 miljard euro voorwaardelijk aan projecten toegekend. De uitgaven voor deze projecten worden geraamd op de begroting van het Nationaal Groeifonds. Wanneer indieners aan de gestelde voorwaarden voldoen worden de middelen beschikbaar gesteld aan de betreffende departementale begroting(en).

Voorwaardelijke toekenning pijler R&D&I

Binnen de pijler Research & Development en Innovatie (R&D&I) is voor bijna 2,4 miljard euro voorwaardelijk aan projecten toegekend. De uitgaven voor deze projecten worden geraamd op de begroting van het Nationaal Groeifonds. Wanneer indieners aan de gestelde voorwaarden voldoen worden de middelen beschikbaar gesteld aan de betreffende departementale begroting(en).

Voorwaardelijke toekenning pijler Infrastructuur

Binnen de pijler infrastructuur is voor 105 miljoen euro voorwaardelijk toegekend aan het project ‘Rail Ghent Terneuzen’. De uitgaven voor dit project wordt geraamd op de begroting van het Nationaal Groeifonds. Wanneer indieners aan de gestelde voorwaarden voldoen worden de middelen beschikbaar gesteld aan de betreffende departementale begroting(en).

Technische mutaties

Overboeking omzettingen

Naast de besluitvorming over de 2de toekenningsronde zijn twee projecten (RegmedXB en QuantumDeltaNL) uit de eerste ronde omgezet van voorwaardelijke toekenning naar definitieve toekenning. Ook is de reservering voor AiNed omgezet naar een definitieve toekenning. In totaal 378 miljoen euro wordt ten behoeve van de uitvoering van deze projecten overgeboekt naar de begroting van EZK.

Overboeking toekenningen

Binnen de pijler kennis is voor 470 miljoen euro toegekend aan projecten en binnen de pijler Research & Development en Innovatie (R&D&I) voor 847 miljoen euro. Deze middelen worden vanuit de begroting van het Nationaal Groeifonds beschikbaar gesteld aan de betreffende departementale begroting(en).

Kasschuif 2de toekenningsronde

Bij oprichting van het Nationaal Groeifonds zijn de kasmiddelen indicatief in een ritme tot en met 2028 gezet. De uitfinanciering van projecten waaraan (voorwaardelijk) middelen zijn toegekend loopt naar verwachting door tot en met 2032. De benodigde middelen zijn hiertoe in een passend ritme gezet.

Kasschuif nog onverdeeld

Na de ombuiging en verwerking van de 2de toekenningsronde resteert nog ruim 14,4 miljard euro aan nog toe te kennen kasmiddelen. De middelen zijn bij oprichting van het Nationaal Groeifonds in een indicatief kasrimte tot en met 2028 gezet. Op basis van de reeds toegekende projecten blijkt dat uit het Nationaal Groeifonds bekostigde investeringsprojecten een langere looptijd hebben dan eerder ingeschat. Daarom worden de nog beschikbare kasmiddelen in een meer realistisch kasritme tot en met 2032 gezet.

Loon- en prijsbijstelling

De nog onverdeeld budgetten van het Nationaal Groeifonds worden geïndexeerd voor loon- en prijsontwikkeling. De tranche van 2022 is toegevoegd aan de begroting.

Eindejaarsmarge

Eind 2021 resteerde nog 54,5 miljoen euro op de begroting van het Nationaal Groeifonds. Deze middelen worden middels de 100 procent eindejaarmarge in de 1ste suppletoire begroting weer toegevoegd aan de begroting van 2022.

Sociale Verzekeringen

40. Sociale Verzekeringen - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 66.316,5 68.988,5 71.894,1 75.300,5 78.515,4 81.681,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 37,4 811,0 1.127,1 1.462,2 1.479,4 1.495,4
Koppeling AOW aan stapsgewijze verhoging WML 7,5% 0,0 0,0 1.084,4 2.229,7 2.284,5 2.340,3
Afschaffen IOAOW 0,0 ‒ 346,4 ‒ 701,5 ‒ 1.076,8 ‒ 1.102,3 ‒ 1.128,1
Vervroeging stapsgewijze verhoging WML 0,0 1.163,7 746,7 311,5 297,1 283,0
Afschaffen schuldig/nalatig verklaren 0,0 7,1 7,1 7,1 7,2 7,2
Re-integratiebudget UWV ‒ 4,5 ‒ 8,1 ‒ 4,3 ‒ 4,3 ‒ 4,3 ‒ 4,0
Uitvoeringskosten UWV ‒ 14,8 ‒ 1,3 ‒ 1,3 ‒ 1,3 ‒ 1,3 ‒ 1,3
Diversen ‒ 18,1 ‒ 4,0 ‒ 4,0 ‒ 3,7 ‒ 1,5 ‒ 1,7
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 915,1 363,2 1.492,0 2.218,7 3.165,1 4.157,2
Overboekingen andere begrotingshoofdstukken 3,6 3,8 3,6 2,7 3,0 3,0
Doorwerking CEP SZW-regelingen 0,3 ‒ 12,3 ‒ 17,1 ‒ 8,6 2,8 ‒ 2,1
Doorwerking nominale ontwikkeling 243,1 1.462,1 2.551,0 3.401,4 4.309,1 5.274,4
Bijstelling Werkloosheidswet ‒ 1.123,5 ‒ 1.005,3 ‒ 950,3 ‒ 1.041,1 ‒ 1.009,2 ‒ 956,6
Plafondcorrectie Ziektewet ‒ 3,2 ‒ 4,0 ‒ 4,1 ‒ 4,1 ‒ 4,1 ‒ 4,1
Meer aanvragen werktijdverkorting 64,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Verlofregelingen 100,8 113,5 111,1 107,4 111,9 82,3
Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen 40,1 96,5 131,2 131,1 129,1 143,1
AOW ‒ 176,0 ‒ 154,3 ‒ 154,4 ‒ 153,3 ‒ 149,5 ‒ 145,0
CTVLAO ‒ 26,3 ‒ 61,9 ‒ 69,0 ‒ 76,2 ‒ 83,5 ‒ 89,6
Ziektewet 4,2 ‒ 49,9 ‒ 65,1 ‒ 80,1 ‒ 85,1 ‒ 93,9
Overige uitvoeringsinformatie SZW ‒ 42,2 ‒ 25,1 ‒ 44,8 ‒ 60,5 ‒ 59,4 ‒ 54,2
Stand Voorjaarsnota 65.364,0 70.162,6 74.513,2 78.981,4 83.160,0 87.333,7
40. Sociale Verzekeringen - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 240,2 248,0 254,5 261,1 261,9 260,2
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 15,5 ‒ 13,0 ‒ 10,1 ‒ 7,3 ‒ 5,0 ‒ 2,9
Doorwerking nominale ontwikkeling 0,5 3,0 5,9 8,7 11,0 13,1
Uitvoeringsinformatie Werkloosheidswet ‒ 16,0 ‒ 16,0 ‒ 16,0 ‒ 16,0 ‒ 16,0 ‒ 16,0
Stand Voorjaarsnota 224,6 235,1 244,4 253,8 256,9 257,3

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Koppeling AOW aan stapsgewijze verhoging WML 7,5 procent

De hoogte van de AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5 procent in 2025. De reeks in de tabel geeft de hogere uitgaven weer die horen bij de in het coalitieakkoord beoogde verhoging in 2024 en 2025. De hogere AOW-uitgaven die het gevolg zijn van vervroeging van de WML-verhoging zijn meegenomen in de tabel onder de post ‘vervroeging stapsgewijze verhoging WML’.

Afschaffen IOAOW

De inkomensondersteuning AOW (IOAOW) wordt stapsgewijs verlaagd in 2023 en 2024 en afgeschaft vanaf 2025. Dit dient als gedeeltelijke dekking voor de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). Hiermee wordt een deel van de uitgaven gedekt van de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 2023.

Vervroeging stapsgewijze verhoging WML

De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. Dit leidt tot incidenteel hogere uitgaven in 2023 en 2024 aan onder andere de AOW. De verhoging in 2023 vindt plaats door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen en het maximum dagloon automatisch mee. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven. De verhoging in 2024 en 2025 vindt plaats door middel van een wetswijziging. Conform coalitieakkoord stijgen de loongerelateerde uitkeringen en maximum dagloon in die jaren niet mee.

Afschaffen schuldig/nalatig verklaren

Burgers kunnen worden gekort op hun AOW-uitkering als zij hun AOW-premie niet (volledig) hebben betaald en de SVB hen schuldig nalatig verklaart. Wegens een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in 2020 is dit proces gepauzeerd. Deze uitspraak van de CRvB en de uitspraak uit 2016 zijn aanleiding geweest om een verkenning te starten naar het proces van schuldig nalatig verklaren. Uit deze verkenning bleek dat het schuldig nalatig proces uitvoeringstechnisch kwetsbaar is en voor betrokken burgers onredelijk kan uitpakken. In anticipatie op een eventuele afschaffing van dit proces zijn middelen gereserveerd.

Re-integratiebudget UWV

Op basis van de realisatie van de afgelopen jaren is het re-integratiebudget UWV naar beneden bijgesteld. Dit betreft een bijstelling van 7 miljoen euro vanaf 2024 die afloopt naar 5,4 miljoen euro in 2059. De afloop in de dekking is ingebouwd omdat het re-integratiebudget ook iets terugloopt. In de toekomst is de doelgroep van het re-integratiebudget namelijk kleiner aangezien Wajongers met arbeidsvermogen vanaf 2015 onder de participatiewet vallen.

Uitvoeringskosten UWV

Dit betreft een bijstelling van uitvoeringskosten bij UWV (zowel incidenteel als structureel). Het gaat zowel om middelen voor onvoorziene uitvoeringskosten als structurele onderuitputting op de uitvoeringskosten van de Wet Betaald Ouderschapsverlof.

Diversen

Dit is de som van meerdere kleinere bijstellingen op begrotingshoofdstuk 40. Een specifieke bijstelling heeft te maken met een herijking van de kosten voor het data-initiatief AOW. De SVB zet hiermee in op het verbeteren van dienstverlening en is daarvoor een project gestart om de datakwaliteit te verbeteren. Tijdens dat project is gebleken dat bij circa 9.150 AOW-gerechtigden mogelijk sprake is van een te hoge of te lage vastgestelde AOW-uitkering. Naar aanleiding hiervan start de SVB een herzieningsactie. Hierdoor nemen de AOW-uitgaven toe. In de begroting van 2022 is hier reeds rekening mee gehouden. De uitgaven aan de herzieningsactie lijken naar verwachting hoger uit te vallen dan eerder begroot.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen andere begrotingshoofdstukken

Dit zijn onder andere een budgetneutrale schuif tussen begrotingshoofdstuk 15 en begrotingshoofdstuk 40 en een overboeking van hoofdstuk 15 voor het vermogensonderzoek buitenland. Daarnaast bestaat dit uit overboekingen naar het Ministerie van Financiën voor een herijking van de uitvoeringskosten EESSI, het besluit Wfsv, de herijking en uitstel IKV en de RVU-heffing.

Doorwerking CEP SZW-regelingen

De CEP-cijfers van het CPB zijn de eerste volledige doorrekening van het Coalitieakkoord en een update van de economische vooruitzichten. Door lagere werkloosheidsverwachtingen wordt er een tegenvaller verwacht op de Ziektewet en de uitvoeringskosten Ziektewet. Bij de Werkloosheidswet (WW) worden lagere uitvoeringskosten verwacht door lagere volumeramingen. Per saldo is de bijstelling op de uitvoeringskosten neerwaarts.

Doorwerking nominale ontwikkeling

Doordat het CPB haar raming voor prijsontwikkeling, WKA en de contractloonstijging omhoog heeft bijgesteld ten opzichte van de MEV ligt de toekomstige indexatie van de uitkeringen ook hoger. Deze wordt daarom omhoog bijgesteld.

Bijstelling Werkloosheidswet (WW)

Naar aanleiding van nieuwe uitvoeringsinformatie van het UWV (de januarinota) zijn de verwachte uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) neerwaarts bijgesteld. Dit is vooral het gevolg van een lager aantal uitkeringen in 2021 dan eerder verwacht. Daarnaast valt de werkloosheid in de werkloosheidsraming van het CPB lager uit dan eerder ramingen. Hierdoor dalen de verwachte uitgaven aan de WW.

Plafondcorrectie Ziektewet (ZW)

De uitgaven aan de Ziektewet (ZW) worden verlaagd omdat relatief meer werkgevers eigenrisicodrager voor de ZW zijn geworden. Het uitgavenplafond sociale zekerheid wordt conform gebruikelijke systematiek met hetzelfde bedrag verlaagd

Meer aanvragen werktijdverkorting

Door de oorlog in Oekraïne kunnen mogelijk meer bedrijven aanspraak maken op de regeling werktijdverkorting. Hier wordt alvast rekening mee gehouden door het budget voor 2022 voor deze regeling aan te passen.

Verlofregelingen

Op de verlofregelingen (WAZO bevallings-/zwangerschapsverlof, aanvullend geboorteverlof en betaald ouderschapsverlof) is sprake van een tegenvaller van 101 miljoen euro in 2022 aflopend naar 82 miljoen euro in 2027. Deze tegenvaller wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de hogere geboorte-prognose van het CBS. Daarnaast is de gemiddelde uitkeringshoogte toegenomen.

Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

De Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) kent een tegenvaller die oploopt tot ruim 140 miljoen euro in 2027. Het grootste deel van deze tegenvaller (128 miljoen euro) wordt veroorzaakt door de WGA. De voornaamste reden hiervoor is de toegenomen instroom. Voor 2022-2024 wordt onder andere extra instroom als gevolg van corona verwacht. Daarnaast is de doorstroom van mensen uit de WGA naar de IVA lager dan eerder verwacht.

AOW

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2021 en de CBS-bevolkingsprognoses uit december 2021 worden de verwachte uitkeringslasten van de AOW meerjarig neerwaarts bijgesteld. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de oversterfte in de tweede helft van 2021 die samenhangt met COVID-19. Daarnaast is ook de gemiddelde uitkering iets lager uitgekomen vanwege een lager aandeel alleenstaanden (met een hoge 70% uitkering).

Compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid (CTVLAO)

De CTVLAO regeling is ingegaan per 2020, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. De uitgavenraming is neerwaarts bijgesteld. Op basis van uitvoeringsinformatie over 2021 zijn de incidentele uitgaven (terugwerkende kracht) hoger uitgekomen en de structurele uitgaven lager dan eerder was ingeschat. Een deel van de aanvragen met terugwerkende kracht was per abuis als structureel gelabeld, waardoor deze uitgaven te hoog waren ingeschat. Dit is nu naar beneden bijgesteld. De neerwaartse bijstelling op de structurele uitgaven werkt vanaf 2022 meerjarig door. De meevaller op de uitgaven komt in latere jaren hoger uit. De reden hiervoor is dat de volumeontwikkeling naar verwachting een piek kent in 2022, in verband met langdurige ziekte als gevolg van COVID-19, en daarna licht afneemt. In de eerdere raming werd nog uitgegaan van een stijgende volumeontwikkeling tot 2027 (op grond van demografie).

Ziektewet

De verwerking van nieuwe realisatiecijfers leidt tot een meevaller in de uitkeringslasten voor de Ziektewet. Dat komt vooral omdat het aantal uitkeringsjaren lager uitvalt dan eerder werd verwacht. Ook verwachten we een lagere gemiddelde uitkering. De meevaller is in 2022 kleiner dan in latere jaren omdat we er rekening mee houden dat de ZW-instroom vanwege COVID-19 in 2022 incidenteel hoger ligt, maar vanaf 2023 weer normaliseert.

Overige uitvoeringsinformatie SZW

Onder deze post vallen onder andere meevallers op de compensatie tranistievergoeding MKB, Algemene Nabestaandenwet(Anw), uitvoeringskosten UWV en op de inkomensondersteuning AOW (IOAOW).

Ontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Doorwerking nominale ontwikkeling

Doordat de inflatie en de contractloonstijging zijn toegenomen ten opzichte van de MEV-raming van het CPB, worden de ontvangsten voor de nominale ontwikkeling naar boven bijgesteld.

Uitvoeringsinformatie Werkloosheidswet (WW)

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door het UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten hieruit is vanaf 2022 structureel naar beneden bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van het UWV.

Zorg

41. Zorg - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 85.483,1 88.333,1 91.882,0 95.184,8 99.156,7 103.648,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 2,1 ‒ 11,2 ‒ 25,8 ‒ 30,8 ‒ 31,8 ‒ 25,8
Zorginfrastructuur ‒ 1,5 ‒ 11,0 ‒ 27,1 ‒ 32,4 ‒ 34,4 ‒ 34,4
Tijdelijke middelen kwaliteitskader verpleeghuiszorg ‒ 79,0 ‒ 87,0 ‒ 87,0 ‒ 87,0 ‒ 87,0
Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren Wlz-breed 30,0 31,0 31,0 31,0 31,0
Innovatiebudget Wlz 7,5 10,0 10,0 10,0 10,0
Diversen 5,4 5,8 7,3 7,7 8,7 8,7
Overhevelingen van Aanvullende post (coalitieakkoord) 39,7 40,0 40,0 40,0 40,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 21,5 2.317,5 3.711,8 5.195,8 6.610,8 7.614,0
Verwerking MLT Zorg 2022-2025 38,2 262,4 545,2 860,9 1.211,9
Loon- en prijsbijstelling 61,3 2.395,9 3.559,0 4.760,1 5.859,5 6.511,7
Mutaties naar plafond Rijksbegroting ‒ 13,1 ‒ 10,1 ‒ 3,1 ‒ 3,1 ‒ 3,1 ‒ 3,1
Overboekingen naar GF ‒ 69,7 ‒ 106,5 ‒ 106,5 ‒ 106,5 ‒ 106,5 ‒ 106,5
Stand Voorjaarsnota 85.463,7 90.639,4 95.568,0 100.349,8 105.735,7 111.236,3
41. Zorg - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 5.312,7 5.391,5 5.500,0 5.539,4 5.715,8 5.884,7
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 25,7 26,6 26,9 26,7 26,3
Meevaller eigen risico 25,7 26,6 26,9 26,7 26,3
Technische Mutaties Voorjaarsnota 20,0 33,8 68,5 138,1 199,0
Verwerking MLT Zorg 2022-2025 20,0 33,8 68,5 143,1 199,0
Diversen ‒ 5,0
Stand Voorjaarsnota 5.312,7 5.437,3 5.560,4 5.634,8 5.880,6 6.110,0

Uitgaven

De Stand Startnota is inclusief incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s) van VWS. De mutaties sinds de Startnota (10 januari 2022) zijn te vinden in: ISB 4 (Kamerstuk 36025), ISB 5 (Kamerstuk 36069), ISB 6 (Kamerstuk 36086). De voornaamste mutaties in deze ISB’s hangen samen met uitgaven gerelateerd aan COVID-19. In de laatste ISB worden daarnaast overhevelingen van de Aanvullende post van het ministerie van Financiën naar de begroting van VWS verwerkt. Een uitgebreide toelichting is te vinden in de memorie van toelichting bij deze begrotingswetten.

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Zorginfrastructuur

De middelen voor versterking van de zorginfrastructuur in de langdurige zorg (34 miljoen euro structureel) worden ingezet ter dekking van onder andere de uitgaven voor de gespecialiseerde cliëntondersteuning, de toekomstagenda gehandicaptenzorg en de ramingsbijstelling van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Tijdelijke middelen kwaliteitskader verpleeghuiszorg

Op de VWS-begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg bovenop het structurele bedrag van 2,1 miljard euro (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader moeten voldoen, is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen gericht in te zetten. De middelen (jaarlijks circa 85 miljoen euro in de jaren 2022 t/m 2026) worden ingezet ter dekking van het Wlz-brede regionale stimuleringsbudget, het onderzoeksprogramma gepaste zorg, inzicht in kwaliteit en enkele andere posten. Deze bijstelling was mogelijk zonder het beschikbaar gestelde Wlz-kader te verlagen.

Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren Wlz-breed

Dit betreft de gereserveerde middelen voor een regionaal Wlz-breed stimuleringsbudget (jaarlijks circa 31 miljoen euro t/m 2026). De middelen kunnen worden ingezet ter bevordering van goed werkgeverschap, regionale samenwerking en (opschaling van) technologie en innovatie. Op deze manier draagt de inzet bij aan de opgaven uit het coalitieakkoord om te komen tot toekomstbestendige, betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede Wlz-zorg.

Innovatiebudget Wlz

Op voorstel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt het innovatiebudget verhoogd (jaarlijks circa 10 miljoen euro t/m 2026).

Diversen

Er worden onder andere middelen beschikbaar gesteld voor de beheerskosten van de reguliere cliëntondersteuning en voor de beheerskosten in de ggz. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor het netwerkmodel iWlz.

Overhevelingen van Aanvullende post (coalitieakkoord)

Er worden middelen uit het coalitieakkoord overgeheveld van de Aanvullende post voor Scheiden wonen en zorg (jaarlijks 40 miljoen euro t/m 2026).

Technische mutaties Voorjaarsnota

Verwerking MLT Zorg 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het Centraal Planbureau (CPB). De MLT heeft het CPB geactualiseerd ten tijde van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2022.

Loon- en prijsbijstelling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg is op basis van het CEP 2022 bijgesteld.

Mutaties naar plafond Rijksbegroting

Dit betreft diverse mutaties tussen plafond Rijksbegroting en het plafond Zorg. Onder andere voor de verdere ontwikkeling van nieuwe antibiotica, de organisatie van alarmering bij gebruik van AED’s en voor de gespecialiseerde cliëntondersteuning van de zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) groep.

Overboekingen naar Gemeentefonds (GF)

Dit betreft de overheveling van loon- en prijsbijstelling en groeiruimte voor Wmo Beschermd Wonen naar het Gemeentefonds.

Niet-belastingontvangsten

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Meevaller eigen risico

De raming voor het eigen risico wordt opwaarts bijgesteld (26 miljoen euro structureel). Dit is op basis van de actualisatie van de verdeling van de zorgkosten, die zijn geijkt aan de eigen risicoraming uit het onderzoek naar de risicoverevening van de Zvw op basis van data van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Verwerking MLT Zorg 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het Centraal Planbureau (CPB). Dit betreft de doorwerking op de opbrengsten eigen risico (Zvw) en eigen betalingen (Wlz).

Diversen

Dit betreft een correctie van de extrapolatie in 2026 voor de eigen betalingen Wlz.

Gemeentefonds

50. Gemeentefonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 36.480,5 33.534,1 33.335,4 33.032,4 32.980,9 32.829,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 136,2 1.845,0 535,0 675,0
Opschalingskorting 400,0 535,0 675,0
Jeugdzorg 1.445,0
DU uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 74,3
DU dak- en thuislozen 61,9
Technische Mutaties Voorjaarsnota 2.019,4 995,4 993,4 990,1 802,7 894,1
Overboekingen andere begrotingen 122,3 54,8 54,7 53,3 33,3 128,3
Afrekening ruimte onder BCF plafond 2021 119,5
Inkomstenderving gemeenten COVID-19 151,8
Energietoelage 175,0
Bijstelling accrestranche 2022 (2022 t/m 2025) 1.008,1 1.008,1 1.008,1 1.008,1
Bijstelling accrestranche 2022 (2026 en 2027 a.g.v. LPO) 592,6 590,2
Uitname woningsbouwimpuls ‒ 100,0 ‒ 100,0 ‒ 100,0
Uitname volkshuisvesting ‒ 150,0 ‒ 150,0 ‒ 150,0
Loon- en prijsbijstelling en volume-indexatie WMO BW 54,3 91,1 91,1 91,1 91,1 91,1
Loon- en prijsbijstelling overig 93,3 91,4 89,5 87,7 85,8 84,6
Eindejaarsmarge 261,7
Diversen 33,4
Stand Voorjaarsnota 38.636,2 36.374,5 34.863,8 34.697,5 33.783,6 33.723,4

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Opschalingskorting
De oploop van de opschalingskorting voor gemeenten is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Het betreft een reeks die oploopt van 400 miljoen euro in 2023 naar 675 miljoen euro in 2025. Eerder was de oploop van de opschalingskorting voor gemeenten reeds bevroren voor de periode 2020 t/m 2022. Dit betekent dat de stand van de opschalingskorting zoals bereikt in 2019 (300 miljoen euro) wordt bevroren t/m 2025.

Jeugdzorg
In lijn met de uitspraak van de commissie van wijzen stelt het kabinet additionele financiering voor jeugdzorg beschikbaar. Het bedrag van 1,4 miljard euro voor 2023 wordt nu vrij gegeven.

DU Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden
Om de uitvoering van het bestaande klimaatbeleid in 2022 te kunnen voortzetten ontvangen gemeenten aanvullend 74,3 miljoen euro, bovenop een eerder reeds verstrekt bedrag van 38,3 miljoen euro.

DU dak- en thuislozen
Het kabinet wil dak- en thuisloosheid zoveel mogelijk voorkomen. Het kabinet stelt daarom voor 2022 61,9 miljoen euro beschikbaar aan gemeenten.

Technische Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Overboekingen naar andere begrotingen
Dit betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het gemeentefonds, waaronder 38,3 miljoen euro vanuit het Ministerie van BZK om de uitvoering van het bestaande klimaatbeleid in 2022 te kunnen voortzetten en een structurele reeks van circa 4,8 miljoen euro vanuit het Ministerie van SZW voor de leerbaarheidstoets in het kader van de inburgering.

Afrekening ruimte onder BCF plafond 2021
Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds. Over 2021 hebben de gemeenten daarom nog recht op 119,5 miljoen euro.

Inkomstenderving gemeenten COVID-19
Gemeenten hebben in 2020 een voorschot ontvangen ter compensatie van inkomstenderving over 2020 als gevolg van corona. Daarbij is afgesproken dat gemeenten op een later moment, na het verschijnen van de jaarverslagen 2020, reële compensatie zouden ontvangen voor de gederfde inkomsten over 2020. In de Najaarsnota 2021 is voor 282 gemeenten de compensatie over 2020 volledig afgerond. Voor 70 gemeenten wordt de compensatie nu definitief gemaakt. Voor de resterende 3 gemeenten volgt definitieve afrekening later dit jaar.

Energietoelage
Gemeenten krijgen in 2022 aanvullend 175 miljoen euro zodat zij alle huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum de energietoelage van 800 euro kunnen geven. Dit komt bovenop de al eerder toegezegde 679 miljoen euro voor de compensatie van de gestegen energiekosten voor diezelfde huishoudens. Alle middelen worden toegevoegd aan het gemeentefonds en verdeeld via de algemene uitkering.

Bijstelling accrestranche 2022 (2022 t/m 2025)
Na verwerking van de voorjaarsbesluitvorming is de accrestranche 2022 voor het gemeentefonds herberekend. Voor de periode 2022 t/m 2025 wordt de accrestranche 2022 herberekend op basis van de reguliere normeringssystematiek.

Bijstelling accrestranche 2022 in 2026 en 2027 als gevolg van LPO
Voor de jaren 2026 en 2027 wordt de accrestranche 2022 bijgesteld op basis van de verandering in de loon- en prijsontwikkeling 2022.

Uitname woningbouwimpuls
In het coalitieakkoord zijn middelen voor de woningbouwimpuls (10x100 miljoen) opgenomen. Deze middelen worden voor de jaren 2023 tot en met 2025 onttrokken aan het voor die jaren gereserveerde accres.

Uitname volkshuisvesting
In het coalitieakkoord zijn middelen voor de volkshuisvesting (4x150 miljoen) opgenomen. Deze middelen worden voor de jaren 2023 tot en met 2025 onttrokken aan het voor die jaren gereserveerde accres.

Loon- en prijsbijstelling en volume-indexatie Wmo BW
Vanuit het Budgettair kader Zorg wordt de loon- een prijsbijstelling 2022 en de volume-indexatie 2023 voor de integratie uitkering Wmo Beschermd wonen overgeboekt naar het gemeentefonds.

Loon- en prijsbijstelling overig
De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het gemeentefonds.

Eindejaarsmarge
In 2021 zijn niet alle uitkeringen volledig uitbetaald aan de gemeenten. Deze bedragen worden in 2022 alsnog uitgekeerd. Het gemeentefonds kent daartoe een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Daardoor ontvangen de gemeenten alsnog alle middelen waar ze recht op hebben.

Diversen
Dit betreft het totaal van diverse overboekingen, verband houdend met de coronapandemie, naar het gemeentefonds, waaronder 33,1 miljoen euro vanuit het Ministerie van SZW voor aanpak jeugdwerkeloosheid vanwege Covid-19.

Provinciefonds

51. Provinciefonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 2.540,7 2.531,5 2.522,0 2.511,0 2.511,7 2.481,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 139,7 144,0 154,0 40,0 0,0 0,0
Opschalingskorting 10,0 20,0 30,0 40,0
Opcenten MRB 124,0 124,0 124,0
DU uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 5,7
Technische Mutaties Voorjaarsnota 116,6 86,3 86,2 86,2 51,0 50,4
Overboekingen naar andere begrotingen 5,0 0,1
Afrekening ruimte onder BCF plafond 2021 15,5
Bijstelling accrestranche 2022 (2022 t/m 2025) 86,2 86,2 86,2 86,2
Bijstelling accrestranche 2022 (2026 en 2027 a.g.v. LPO) 51,0 50,4
Eindejaarsmarge 9,9
Stand Voorjaarsnota 2.797,0 2.761,8 2.762,2 2.637,2 2.562,8 2.531,7

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Opschalingskorting
De oploop van de opschalingskorting voor provincies is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Het betreft een reeks die oploopt van 10 miljoen euro. in 2022 naar 40 miljoen euro in 2025. Dit betekent dat de stand van de opschalingskorting zoals bereikt in 2022 (35 miljoen euro) wordt bevroren gedurende de periode 2022 t/m 2025.

Opcenten MRB
Electrische voertuigen zijn tot en met 2024 vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (MRB). Daardoor lopen de provincies opcenten mis. Deze gederfde opcenten voor de periode 2021-2024 van totaal 372 miljoen euro worden gecompenseerd in de periode 2022 t/m 2024. Dit betekent 124 miljoen euro per jaar.

DU Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden
Om de uitvoering van het bestaande klimaatbeleid in 2022 te kunnen voortzetten ontvangen provincies 5,7 miljoen euro.

Technische Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Overboekingen naar andere begrotingen
Dit betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het provinciefonds., waaronder 2,7 miljoen euro van het Ministerie van BZK voor ondersteuning van de Regionale Energie Strategieën (RES).

Afrekening ruimte onder BCF plafond 2021
Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds. Over 2021 hebben de provincies daarom nog recht op 15,5 miljoen euro

Bijstelling accrestranche 2022 (2022 t/m 2025)
Na verwerking van de voorjaarsbesluitvorming is de accrestranche 2022 voor het provinciefonds herberekend. Voor de periode 2022 t/m 2025 wordt de accrestranche 2022 herberekend op basis van de reguliere normeringssystematiek.

Bijstelling accrestranche 2022 in 2026 en 2027 als gevolg van LPO
Voor de jaren 2026 en 2027 wordt de accrestranche 2022 bijgesteld op basis van de verandering in de loon- en prijsontwikkeling 2022.

Eindejaarsmarge
In 2021 zijn niet alle uitkeringen volledig uitbetaald aan de provincies. Deze bedragen worden in 2022 alsnog uitgekeerd. Het provinciefonds kent daartoe een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Daardoor ontvangen de provincie alsnog alle middelen waar ze recht op hebben.

Mobiliteitsfonds

55. Mobiliteitsfonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 7.201,3 15.123,1 6.809,9 7.146,4 7.111,2 6.441,0
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 379,5 1.981,0 2.703,9 2.977,8 1.638,1 1.216,8
Instandhouding infrastructuur 75,0 350,0 875,0 1.150,0 160,0 160,0
Infraprojecten NGF naar MF 300,0 700,0 800,0 800,0 250,0 250,0
Ontsluiting nieuwe woningen 900,0 1.000,0 1.000,0 800,0 800,0
Wind op zee en Lelylijn 4,5 31,0 28,9 27,8 428,1 6,8
Technische Mutaties Voorjaarsnota 319,6 ‒ 111,4 ‒ 37,7 13,9 ‒ 10,3 67,0
Schade Limburg 12,1
Eindejaarsmarge 414,4
Desaldering ‒ 48,3 ‒ 65,8 ‒ 39,1 11,2 ‒ 7,3 64,2
Diversen ‒ 58,5 ‒ 45,6 1,4 2,7 ‒ 3,1 2,8
Stand Voorjaarsnota 7.900,4 16.992,7 9.476,1 10.138,1 8.739,0 7.724,9
55. Mobiliteitsfonds - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 359,4 336,8 373,9 455,1 327,5 288,6
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 382,9 ‒ 57,1 ‒ 29,9 14,1 ‒ 9,9 67,4
Eindejaarsmarge 173,4
Desaldering ‒ 48,3 ‒ 65,8 ‒ 39,1 11,2 ‒ 7,3 64,2
Technische mutatie 241,0
Diversen 16,9 8,7 9,2 2,9 ‒ 2,7 3,2
Stand Voorjaarsnota 742,4 279,7 344,0 469,2 317,6 356,0

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Instandhouding infrastructuur

De middelen voor instandhouding infrastructuur worden tot en met 2025 volledig overgeheveld. Voor 2026 tot en met 2030 wordt 160 miljoen per jaar overgeheveld voor Vervanging&Renovatie. Deze middelen worden overgeheveld naar het reserveringsartikel op het Mobiliteitsfonds. In 2022 start een audit die opties in kaart moet brengen die de minister van IenW en het kabinet in staat stellen om de keuzes te maken die een duurzame instandhouding met het beschikbare budget mogelijk maken. Hiermee werkt het ministerie van IenW binnen het nieuwe financiële kader toe naar een structurele en duurzame oplossing voor instandhouding.

Infraprojecten NGF naar MF

De huidige reserveringen in het Nationaal Groeifonds worden overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds.

Ontsluiting nieuwe woningen

De middelen voor ontsluiting nieuwe woningen worden overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds.

Wind op zee en Lelylijn

In totaal wordt 9 miljoen overgeheveld voor onderzoek naar de Lelylijn. Daarnaast worden de middelen voor Wind op zee toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Schade Limburg

Rijkswaterstaat wordt vergoed voor gemaakte kosten in de afhandeling van de schade als gevolg van de overstroming in Limburg.

Eindejaarsmarge

Het voordelige saldo over 2021 wordt toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Technische mutatie

Deze mutatie is nodig om de ontvangsten- en de uitgavenmutaties van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aan te sluiten.

Diversen

Er worden diverse overboekingen binnen het Mobiliteitsfonds doorgevoerd om de uitgaven en ontvangsten aan te sluiten op de kasramingen.

Diergezondheidsfonds

58. Diergezondheidsfonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 35,0 33,7 33,7 33,7 33,7 33,7
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Niet-plafondrelevant 11,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Bijstelling prognoses 11,7
Stand Voorjaarsnota 46,7 33,7 33,7 33,7 33,7 33,7
58. Diergezondheidsfonds - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 27,2 33,7 33,7 33,7 33,7 33,7
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Niet-plafondrelevant 41,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Eindsaldo 41,2
Stand Voorjaarsnota 68,4 33,7 33,7 33,7 33,7 33,7

Uitgaven

Niet-plafondrelevant

Bijstelling prognoses

Deze verzamelpost bevat onder andere een bijstelling naar boven van de prognose bestrijding van dierziekten (13 miljoen euro). Dit wordt onder andere veroorzaakt door de vogelgriep. Daarnaast is er een bijstelling naar beneden van de prognose overige uitgaven (1,6 miljoen euro). Dit betreft een verlaging van de uitvoeringskosten RVO door minder bezwaren en beroepschriften vanuit de rundersector.

Niet-belastingontvangsten

Niet-plafondrelevant

Eindsaldo

Conform de begrotingssystematiek van het Diergezondheidsfonds wordt het eindsaldo DGF 2021 aan de begroting 2021 toegevoegd (41,2 miljoen euro).

Accres Gemeentefonds

60. Accres Gemeentefonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 959,4 2.078,5 3.666,0 5.033,9 5.114,3 5.988,8
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 553,3 858,8 1.834,5 2.798,0 1.616,3 1.959,8
Bijstelling BCF agv 2021 41,4
Afrekening ruimte onder BCF plafond 2021 78,1
Overboekingen naar H50 voor bijstelling BCF ‒ 119,5
Bijstelling accrestranches 2022-2025 410,2 1.463,9 2.339,7 3.196,6
Bijstelling accres 2026 en 2027 obv CEP 1.971,0 2.274,5
Bijstelling plafond BCF 44,7 153,0 253,0 359,5 237,8 275,6
Overboeking bijstelling tranche 2022 naar GF ‒ 1.008,1 ‒ 1.008,1 ‒ 1.008,1 ‒ 1.008,1
Overboeking lpo-'22 deel van bijstelling '26 en '27 ‒ 592,6 ‒ 590,2
Overboeking uitname volkshuisvestingsfonds 150,0 150,0 150,0
Overboeking uitname woningbouwimpuls 100,0 100,0 100,0
Stand Voorjaarsnota 406,2 2.937,3 5.500,6 7.832,0 6.730,6 7.948,6

Accresontwikkeling

Voor de jaren 2022-2025 wordt het accres conform afspraken geactualiseerd op basis van de bestaande normeringssystematiek. Ook wordt de bijstelling van de tranche 2022 overgeboekt naar het Gemeentefonds. Voor 2026 en verder staat het accres vast, maar wordt het wel aangepast voor veranderingen in de loon- en prijsontwikkelling. In deze jaren wordt de loon- en prijsbijstelling die veroorzaakt wordt door de loon- en prijsontwikkeling 2022 overgeboekt naar het Gemeentefonds. Zie de bijlage Normeringssystematiek voor meer toelichting op het accres.

Mutatie plafond BCF en afrekening plafond 2021

De ontwikkeling van het Btw-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze voortvloeien uit de normeringssystematiek van het Gemeentefonds en het Provinciefonds (GF/PF). Alle declaraties van gemeenten en provincies bij het BCF worden vergoed mits voldaan aan de declaratievoorwaarden. De budgettering wordt vormgegeven via het GF/PF. Overschrijdingen op het vastgestelde BCF-plafond worden verhaald op het GF/PF en onderschrijdingen van het BCF-plafond worden gestort in het GF/PF. Bij Voorjaarsnota 2022 vindt de afrekening van het BCF-plafond 2021 plaats.

Accres Provinciefonds

61. Accres Provinciefonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 101,6 224,9 370,5 498,1 482,6 559,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 44,9 50,5 135,0 224,4 149,5 179,6
Bijstelling BCF agv 2021 ‒ 41,4
Afrekening ruimte onder BCF plafond 2021 56,9
Overboekingen naar H51 voor bijstelling BCF ‒ 15,5
Bijstelling accrestranches 2022-2025 35,3 118,6 194,0 274,3
Bijstelling accres 2026 en 2027 obv CEP 169,7 194,3
Bijstelling plafond BCF 6,0 18,0 27,3 36,3 30,8 35,7
Overboeking bijstelling tranche 2022 naar PF ‒ 86,2 ‒ 86,2 ‒ 86,2 ‒ 86,2
Overboeking lpo-'22 deel van bijstelling '26 en '27 ‒ 51,0 ‒ 50,4
Stand Voorjaarsnota 56,6 275,4 505,5 722,5 632,1 738,7

Accresontwikkeling

Voor de jaren 2022-2025 wordt het accres conform afspraken geactualiseerd op basis van de bestaande normeringssystematiek. Ook wordt de bijstelling van de tranche 2022 overgeboekt naar het Provinciefonds. Voor 2026 en verder staat het accres vast, maar wordt het wel aangepast voor veranderingen in de loon- en prijsontwikkelling. In deze jaren wordt de loon- en prijsbijstelling die veroorzaakt wordt door de loon- en prijsontwikkeling 2022 overgeboekt naar het Provinciefonds. Zie de bijlage Normeringssystematiek voor meer toelichting op het accres.

Mutatie plafond BCF en afrekening plafond 2021

De ontwikkeling van het Btw-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze voortvloeien uit de normeringssystematiek van het Gemeentefonds en het Provinciefonds (GF/PF). Alle declaraties van gemeenten en provincies bij het BCF worden vergoed mits voldaan aan de declaratievoorwaarden. De budgettering wordt vormgegeven via het GF/PF. Overschrijdingen op het vastgestelde BCF-plafond worden verhaald op het GF/PF en onderschrijdingen van het BCF-plafond worden gestort in het GF/PF. Bij Voorjaarsnota 2022 vindt de afrekening van het BCF-plafond 2021 plaats.

BES-fonds

64. BES Fonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 42,4 35,3 35,3 35,3 35,3 35,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 4,1 6,3 8,0 10,9 10,5 10,1
CN enveloppe Vrije uitkering 4,1 6,3 8,0 10,9 10,5 10,1
Technische Mutaties Voorjaarsnota 0,8 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
Loon- en prijsbijstelling 0,8 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
Stand Voorjaarsnota 47,3 42,2 43,9 46,8 46,4 46,0

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

CN enveloppe Vrije uitkering

Dit betreft een overheveling van middelen vanaf de Aanvullende Post uit de regeerakkoordenveloppe voor Caribisch Nederland. De Vrije uitkering van het BES-fonds wordt structureel met 10 miljoen euro verhoogd.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar begroting van het BES-fonds.

Deltafonds

65. Deltafonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 1.328,4 1.711,9 1.484,6 1.356,6 1.374,0 1.448,6
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 20,0 43,3 102,2 201,7 41,7 41,3
Instandhouding infrastructuur 20,0 40,0 100,0 200,0 40,0 40,0
Wind op Zee 0,0 3,3 2,2 1,7 1,7 1,3
Technische Mutaties Voorjaarsnota 178,9 51,6 136,9 200,4 61,3 0,4
Kasschuif Afsluitdijk ‒ 122,4 51,2 135,4 200,0 61,0 0,0
Schade Limburg 12,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Eindejaarsmarge 279,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Desaldering 0,1 0,0 0,0 0,0 ‒ 0,1 0,0
Diversen 8,9 0,4 1,5 0,4 0,4 0,4
Stand Voorjaarsnota 1.527,3 1.806,8 1.723,7 1.758,6 1.477,0 1.490,2
65. Deltafonds - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 167,0 143,5 144,1 140,0 158,2 159,2
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 290,5 0,0 0,0 0,0 ‒ 0,1 0,0
Eindejaarsmarge ‒ 6,5
Desaldering 0,1 0,0 0,0 0,0 ‒ 0,1 0,0
Technische mutatie 286,0
Diversen 11,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Stand Voorjaarsnota 457,5 143,5 144,1 140,0 158,1 159,2

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Instandhouding infrastructuur

De middelen voor instandhouding infrastructuur worden tot en met 2025 volledig overgeheveld. Voor 2026 tot en met 2030 wordt 40 miljoen per jaar overgeheveld voor Vervanging&Renovatie. Deze middelen worden overgeheveld naar het reserveringsartikel op het Deltafonds. In 2022 start een audit die opties in kaart moet brengen die de minister van IenW en het kabinet in staat stellen om de keuzes te maken die een duurzame instandhouding met het beschikbare budget mogelijk maken. Hiermee werkt het ministerie van IenW binnen het nieuwe financiële kader toe naar een structurele en duurzame oplossing voor instandhouding.

Wind op zee

De middelen voor Wind op zee worden overgeheveld naar het Deltafonds.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Kasschuif Afsluitdijk

Met deze kasschuif wordt de risicoreservering voor het project Afsluitdijk uit 2034 naar de jaren 2022-2026 gehaald.

Schade Limburg

Rijkswaterstaat wordt vergoed voor gemaakte kosten in de afhandeling van de schade als gevolg van de overstroming in Limburg.

Eindejaarsmarge

Het voordelige saldo over 2021 wordt toegevoegd aan het Deltafonds.

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Technische mutatie

Deze mutatie is nodig om de ontvangsten- en de uitgavenmutaties van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aan te sluiten.

Diversen

Er worden diverse overboekingen binnen het Deltafonds doorgevoerd om de uitgaven en ontvangsten aan te sluiten op de kasramingen.

Defensiematerieelbegrotingsfonds

66. Defensiematerieelbegrotingsfonds - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 5.387,1 5.486,2 5.297,4 5.097,6 4.887,0 4.834,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 310,4 743,9 1.954,5 1.917,5 1.840,1 1.832,2
Overheveling AP Coalitieakkoord onderhoud 233,7 743,7 688,7 661,6 674,9
Overheveling AP Coalitieakkoord intensivering 487,4 983,3 1.140,0 1.170,0 1.170,0
Kasschuiven ‒ 310,4 22,8 227,5 88,9 8,5 ‒ 12,7
Technische Mutaties Voorjaarsnota 912,5 377,9 386,4 392,0 349,3 331,1
Prijsbijstelling 265,1 256,1 255,2 253,3 242,4 239,9
Eindejaarsmarge 577,4
Desaldering 70,0 121,8 131,2 138,7 106,9 91,1
Stand Voorjaarsnota 5.989,2 6.608,0 7.638,3 7.407,1 7.076,4 6.997,4
5989,18 6607,93 7638,237 7407,072 7076,403 6997,362
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
66. Defensiematerieelbegrotingsfonds - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 5.387,1 5.486,2 5.297,4 5.097,6 4.887,0 4.834,1
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 912,5 1.099,0 2.113,3 2.220,6 2.181,0 2.175,9
Desaldering 70,0 121,7 131,2 138,6 106,9 91,1
Diversen 265,1 977,2 1982,1 2081,9 2074,1 2084,8
Eindejaarmarge 577,4
Stand Voorjaarsnota 6.299,5 6.585,2 7.410,7 7.318,2 7.068,0 7.010,1

Uitgaven

Mutaties besluitvorming VJN

Overheveling Aanvullende Post coalitieakkoord onderhoud

Bij het coalitieakkoord 2022 zijn middelen vrijgemaakt voor het onderhoud van onder andere materieel en IT. Deze middelen worden vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar het Defensiematerieelbegrotingsfonds. De middelen voor vastgoed blijven voorlopig op de Aanvullende Post staan.

Overheveling Aanvullende Post coalitieakkoord intensivering

Bij het coalitieakkoord 2022 zijn middelen vrijgemaakt voor intensiveringen van onder andere het Informatiegestuurd Optreden (IGO) en munitie. Deze middelen worden vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Kasschuiven

Er worden enkele kasschuiven verwerkt op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Dit betreft onder andere een kasschuif ten behoeve van de aanschaf van munitie. De middelen worden vanuit 2022 en vanuit de jaren 2027 en 2028 naar de jaren 2023 t/m 2026 geschoven. Daarnaast betreffen het kasschuiven voor investeringen in IT en Vastgoed. Met deze kasschuiven worden middelen vanuit 2022 naar latere jaren geschoven, waardoor het kasritme in lijn wordt gebracht met de verwachte uitgaven.

Technische mutaties voorjaarsnota

Prijsbijstelling

De tranche 2022 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Eindejaarsmarge

De middelen die in 2021 niet tot besteding zijn gekomen worden toegevoegd aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten bij de uitgaven.

Ontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Desaldering

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten bij de uitgaven.

Diversen

Er worden diverse overboekingen binnen het Defensiematerieelbegrotingsfonds doorgevoerd om de uitgaven en ontvangsten aan te sluiten op de kasramingen.

Prijsbijstelling

80. Prijsbijstelling - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 865,1 1579,3 2257,4 2914,5 3540,3 4131,4
Technische Mutaties Voorjaarsnota
Grondslagmutatie 90,5 593,1 873,1 1219,5 1487,1 1643,6
Loon- en prijsontwikkeling 1092,1 1487,4 1847,7 2197,7 2407,0 2565,8
Overboekingen andere begrotingen ‒ 2047,7 ‒ 2233,6 ‒ 2292,7 ‒ 2342,3 ‒ 2319,2 ‒ 2238,0
Stand Voorjaarsnota 0,0 1426,2 2685,6 3989,4 5115,2 6102,8

Uitgaven

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Grondslagmutatie

Als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in de Miljoenennota 2022, zijn de prijsgrondslagen aangepast.

Loon- en prijsontwikkeling

De prijsontwikkeling voor de komende jaren is naar boven bijgesteld ten opzichte van de vorige Miljoenennota. Deze bijstelling volgt uit de ramingen van het Centraal Planbureau van de ontwikkeling uit het Centraal Economisch Plan 2022. De substantiële impact van de oorlog in Oekraïne op de economie is nog niet verwerkt in deze ramingen.

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreft de prijsbijstelling tranches 2022 die zijn overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Arbeidsvoorwaarden

81. Arbeidsvoorwaarden - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 1.513,1 3.055,3 4.798,8 6.585,4 8.285,9 10.004,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 1.513,1 ‒ 82,5 1.740,8 3.472,0 5.259,5 6.860,4
Grondslagmutatie 210,5 743,6 1.479,2 2.118,2 2.773,2 3.303,5
Loon- en prijsontwikkeling 420,5 1.502,6 2.703,7 3.822,3 4.956,0 5.996,2
Overboekingen andere begrotingen ‒ 2.144,2 ‒ 2.328,7 ‒ 2.442,1 ‒ 2.468,4 ‒ 2.469,7 ‒ 2.439,3
Stand Voorjaarsnota 0,0 2.972,8 6.539,6 10.057,5 13.545,5 16.864,9

Uitgaven

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Grondslagmutatie

Als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in Miljoenennota 2022, zijn de loongrondslagen aangepast.

Loon- en prijsontwikkeling

De loonontwikkeling voor de komende jaren is naar boven bijgesteld ten opzichte van de vorige Miljoenennota. Deze bijstelling volgt uit de ramingen van het Centraal Planbureau van de ontwikkeling in de lonen en de sociale werkgeverslasten uit het Centraal Economisch Plan 2022. De substantiële impact van de oorlog in Oekraïne op de economie is nog niet verwerkt in deze ramingen.

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreft de loonbijstelling tranches 2022 die zijn overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Koppeling Uitkeringen

83. Koppeling Uitkeringen - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 249,1 579,4 1.391,1 2.257,5 2.722,4 3.219,8
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 46,3 387,7 271,8 134,5 134,5 134,6
Indexeren AKW 46,2 105,8 127,3 129,6 129,6 129,6
Vervroeging stapsgewijze verhoging WML 0,0 282,0 144,5 4,9 4,9 5,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 268,6 886,5 1.227,8 1.480,4 1.755,1 2.014,7
Doorwerking nominale ontwikkeling 268,6 886,5 1.227,8 1.480,4 1.755,1 2.014,7
Stand Voorjaarsnota 564,0 1.853,7 2.890,7 3.872,4 4.612,0 5.369,1

Uitgaven

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Indexeren AKW

Het wetsvoorstel om de kinderbijslag (AKW) over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 niet te indexeren, dat nu in behandeling is bij de Eerste Kamer, wordt ingetrokken. Dit wetsvoorstel zorgde voor dekking voor betaald ouderschapsverlof en intensivering in de uitvoering. Een deel van de loon- en prijsbijstelling over de coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post wordt ingezet ter dekking hiervan.

Vervroeging stapsgewijze verhoging WML

De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. Dit leidt tot incidenteel hogere uitgaven in 2023 en 2024 aan onder andere de bijstand en Wajong. De verhoging in 2023 vindt plaats door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen en het maximum dagloon automatisch mee. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven. De verhoging in 2024 en 2025 vindt plaats door middel van een wetswijziging. Conform het coalitieakkoord stijgen de loongerelateerde uitkeringen en maximum dagloon in die jaren niet mee.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Doorwerking nominale ontwikkeling

Doordat het CPB haar raming voor prijsontwikkeling, WKA en de contractloonstijging omhoog heeft bijgesteld ten opzichte van de MEV ligt de toekomstige indexatie van de uitkeringen ook hoger. Deze wordt daarom omhoog bijgesteld.

Algemeen

86 - Algemeen - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 8.984,0 18.069,6 25.198,3 28.091,8 28.891,5 28.519,6
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota ‒ 4.813,4 ‒ 10.493,4 ‒ 9.686,3 ‒ 9.953,7 ‒ 7.455,3 ‒ 6.693,6
Overboekingen Coalitieakkoord naar begrotingen ‒ 3.627,9 ‒ 8.855,8 ‒ 9.861,9 ‒ 10.292,5 ‒ 7.931,0 ‒ 7.329,7
Overige overboekingen naar begrotingen ‒ 1.107,0 ‒ 1.671,3 ‒ 809,6 ‒ 430,5 ‒ 266,1 ‒ 205,2
Inzet tranche LPO Koopkracht, Defensie en AKW ‒ 175,6 ‒ 451,4 ‒ 674,8 ‒ 740,7 ‒ 768,2 ‒ 778,6
Overige reserveringen besluitvorming 72,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0
Reservering Box 3 25,0 75,0 100,0
Defensie 400,0 1.700,0 2.000,0 2.000,0 2.000,0
Ombuiging klimaatfonds en stikstoffonds ‒ 150,0 ‒ 500,0 ‒ 500,0 ‒ 390,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota ‒ 2.937,5 1.281,0 902,0 2.278,6 1.622,9 1.175,6
Kasschuiven ‒ 1.194,9 701,8 142,4 136,2 187,4 27,1
Overige schuiven ‒ 497,9 ‒ 220,0 ‒ 356,5 889,5 224,7 ‒ 30,2
Corona ‒ 215,9 ‒ 16,6 ‒ 3,8
Doorwerking KOT uitvoeringsinformatie 9,0 104,0 105,0 107,0
Reservering Toeslagen/MSNP herstel 104,0 139,0 57,0
Overige reserveringen 15,0 20,0 25,0 45,0 30,0 30,0
Loon- en prijsbijstelling 347,1 722,5 961,9 1.046,9 1.075,8 1.041,7
In=uittaakstelling ‒ 1.391,0 ‒ 30,721 ‒ 14,982
Niet-plafondrelevant ‒ 191,1 990,0 ‒ 5,0 ‒ 5,0 ‒ 5,0 0,0
Vrijval SDE++ middelen ‒ 191,1 ‒ 5,0 ‒ 5,0 ‒ 5,0 ‒ 5,0
Opvang ontheemden Oekraïne 995,0
Stand Voorjaarsnota 1.041,9 9.847,1 16.409,1 20.411,7 23.054,1 23.001,6

Uitgaven

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Overboekingen coalitieakkoordmiddelen naar begrotingen

Na goedkeuring van bestedingsvoorstellen is een gedeelte van de in het coalitieakkkoord gereserveerde middelen overgeheveld naar de begrotingshoofdstukken. In bijlage 3 staat een overzicht van de overhevelingen per maatregel en begrotingshoofdstuk.

Overige overboekingen naar begrotingen

Eerdere reserveringen op de Aanvullende Post die zijn overgeheveld naar de betreffende begrotingshoofdstukken. Dit zijn onder andere middelen omtrent de aanpak van stikstof, toeslagen, Groningen en de woningbouwimpuls.

Inzet tranche LPO AKW

Het wetsvoorstel om de kinderbijslag (AKW) over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 niet te indexeren, dat nu in behandeling is bij de Eerste Kamer, wordt ingetrokken. Een deel van de loon-en prijsbijstelling over de coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post wordt ingezet ter dekking hiervan.

Inzet tranche LPO koopkracht

Een deel van de loon- en prijsbijstelling over coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post wordt ingezet ter gedeeltelijke dekking van de verhoging van middelen voor de energietoelage voor lagere inkomens.

Reservering huisvesting

Vanwege de krapte in het rijkshuisvestingsstelsel wordt op de Aanvullende Post tot 2027 een jaarlijks bedrag gereserveerd om buiten het stelsel tot een oplossing te komen voor de tijdelijke huisvesting van de Algemene Rekenkamer. Naar verwachting zal hier binnenkort meer duidelijkheid over de noodzakelijke feitelijke besteding zijn.

Reservering Box 3

De bezwaarmakers binnen het box 3 arrest worden gecompenseerd op basis van de spaarvariant. Er wordt 300 miljoen euro aan gereserveerd voor uitvoeringskosten bij de Belastingdienst en de doorwerking op regelingen aan de uitgavenkant zoals de WMO, toeslagen en aanvullende studiebeurs.

Reservering defensie

Het kabinet reserveert op de aanvullende post structureel 2 miljard euro voor Defensie. Daarnaast wordt ervan uitgegaan dat ten minste 0,2 miljard euro van de huidige uitgaven op de rijksbegroting, aanvullend op de huidige toerekening, toe te rekenen zijn aan de criteria van de NAVO-norm. De Defensie-uitgaven gaan hiermee in 2024 en 2025 naar de 2 procent van het bbp. Voor de maatschappelijke diensttijd wordt bezien of en in hoeverre en onder welke voorwaarden dit toe te rekenen is aan Defensie.

Ombuiging Klimaatfonds en transitiefonds

Het kabinet heeft belangrijke ambities op het terrein van klimaatbeleid en de stikstofaanpak. De doelen uit het coalitieakkoord zijn helder en gelden onverkort. Op het terrein van klimaat en stikstof worden aanvullend normerende afspraken gemaakt zodat het doelbereik verbetert. Doordat deze normerende afspraken een belangrijke bijdrage leveren aan het doelbereik zijn minder subsidies nodig. De subsidies worden verlaagd met 880 miljoen euro voor het Klimaatfonds en 660 miljoen euro voor het transitiefonds.

Technische mutatie Voorjaarsnota

Kasschuiven

Op de aanvullende post zijn kasschuiven gedaan om de gereserveerde middelen in het juiste kasritme te plaatsen. Er zijn schuiven naar latere jaren voor onder andere middelen voor de WaU, het integraal Zorgakkoord, pandemische paraatheid, Groningen, WarmtelinQ en grootschalige gebieden. Daarnaast zijn er schuiven naar voren voor reservering voor de woningbouw.

Overige schuiven

Diverse reserveringen zijn herijkt, waarbij de herijking buiten de meerjarenperiode doorloopt. Dit gaat bijvoorbeeld om het naar achter schuiven van middelen tegemoetkoming leenstelsel en het naar voren halen van de reserverinegn voor de woningbouwimpuls.

Corona

Voor diverse corona-gerelateerde uitgaven staan middelen gereserveerd op de Aanvullende Post. Een deel van deze middelen wordt overgeheveld naar de departementale begrotingen waar ze ook worden toegelicht. De kosten voor de vaccinatieimplementatie, het RIVM Coronaprogramma en de uitvoering van coronabeleid GGD-GHOR vallen lager uit dan verwacht. De resterende reserveringen, totaal 53,5 miljoen euro, vallen vrij.

Doorwerking KOT uitvoeringsinformatie

Op basis van uitvoeringsinformatie van Toeslagen is het gebruik van kinderopvang naar boven bijgesteld, waardoor de uitgaven aan KOT op de SZW-begroting toenemen (zie Verticale Toelichting SZW-begroting). Ook de middelen uit het coalitieakkoord, voor het verhogen van de vergoeding van de kinderopvang naar 95 procent, moeten hierdoor naar boven worden bijgesteld. Hiervoor wordt een reservering getroffen op de Aanvullende Post.

Reservering Toeslagen

De reservering van 300 miljoen euro cumulatief is voor Toeslagenherstel en voor de mensen bij wie onterecht geen minnelijke schuldhulpverlening is aangeboden in afwachting op definitieve besluitvorming.

Overige reserveringen

Voor diverse onderwerpen zijn middelen als reservering geplaatst op de Aanvullende Post in afwachting van nadere uitwerking. Het gaat om een reservering aanloopkosten MRB+ van 105 miljoen euro cumulatief tot en met 2027 en 45 miljoen euro per jaar in de jaren 2028 en 2029 (totaal 200 miljoen euro), een reservering van 72 miljoen euro voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) , en eeb reservering van 60 miljoen euro voor het opstarten van de programma organisatie Schiphol.

Loon- en prijsbijstelling coalitieakkoord

Dit betreft de loon- en prijsbijstelling van de coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post. De indexatie van de middelen uit het coalitieakkoord voor de tranche 2022 wordt gedeeltelijk ingezet als dekking voor de budgettaire opgave.

Overige loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de loon- en prijsbijstelling op de gereserveerde middelen op de Aanvullende Post die niet samenhangen met het coalitieakkoord.

In=uittaakstelling

De in=uittaakstelling voor 2022 op de aanvullende post wordt met hetzelfde bedrag dat aan de departementale begrotingen is uitgekeerd aan eindejaarsmarges. De in=uittaakstelling is de boekhoudkundige tegenhanger van de eindejaarsmarge.

Niet-plafondrelevant

Vrijval SDE++ middelen

Voor de verhoogde openstelling van de SDE++ in 2022 is bij Miljoennota 2022 indicatief 3 miljard euro gereserveerd. De middelen zijn bij Startnota omgezet van niet-plafondrelevant naar plafond Rijksbegroting. Abusievelijk zijn op dat moment de middelen opgeboekt onder plafond Rijksbegroting, zonder gelijktijdige afboeking van de niet-plafondrelevante middelen. Dit wordt bij de Voorjaarsnota rechtgezet.

Reservering Opvang Ontheemden Oekraïne

Tot en met augustus 2022 is de noodopvang van Oekraïense ontheemden reeds bekostigd. Voor de periode vanaf september tot en met december 2022 is een reservering op de Aanvullende Post gemaakt voor het voortzetten van de opvang na afloop van de huidige regeling. De hoogte van de reservering is bepaald op basis van een schatting voor het realiseren van 75.000 opvangplekken.

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HGIS - Uitgaven 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 7.137,4 7.367,2 7.597,7 8.010,1 8.242,3 8.455,3
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Postennetwerk 17,0 29,0 40,0 52,0 52,0 52,0
Postennetwerk ‒ 17,0 ‒ 29,0 ‒ 40,0 ‒ 52,0 ‒ 52,0 ‒ 52,0
Mensenrechtenfonds 4,0 4,0 4,0 4,0 4,0 4,0
Mensenrechtenfonds ‒ 4,0 ‒ 4,0 ‒ 4,0 ‒ 4,0 ‒ 4,0 ‒ 4,0
Ontwikkelingssamenwerking 146,5 122,8 87,4 280,1 278,8 278,8
Ontwikkelingssamenwerking ‒ 146,5 ‒ 122,8 ‒ 87,4 ‒ 280,1 ‒ 278,8 ‒ 278,8
Technische Mutaties Voorjaarsnota 427,4 197,5 386,6 496,4 534,9 587,7
ODA-bijdrage aan opvang vluchtelingen Oekraïne ‒ 150,0
Kasschuif ODA-Bijdrage aan opvang vluchtelingen Oekraïne 150,0 ‒ 75,0 ‒ 75,0
Mensenrechtenorganisaties en veiligheidsdiensten Oekraïne 2,5
Defensiebijdrage Oekraïne 73,0
Kasschuif Vredespaleis ‒ 53,0 53,0
Technische HGIS-bijstellingen
HGIS bijstelling n.a.v. CEP-raming 198,4 286,3 387,0 485,8 531,1 584,6
Overboekingen van/naar HGIS ‒ 18,1 7,4 7,6 7,6 7,6 6,9
Desalderingen 2,3 1,1 ‒ 1,0 3,1 ‒ 3,8 ‒ 3,8
Eindejaarsmarge HGIS en middelenafspraak 169,5 30,7 15,0
Stand Voorjaarsnota 7.564,8 7.564,7 7.984,3 8.506,5 8.777,2 9.043,0
HGIS - Niet-belastingontvangsten 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Stand startnota 2022 (inclusief ISB's en extrapolatie) 152,1 129,1 246,4 152,9 149,5 145,5
Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Technische Mutaties Voorjaarsnota 2,3 1,1 ‒ 1,0 3,1 ‒ 3,8 ‒ 3,8
Desalderingen 2,3 1,1 ‒ 1,0 3,1 ‒ 3,8 ‒ 3,8
Stand Voorjaarsnota 154,3 130,1 245,4 156,0 145,8 141,7

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Postennetwerk

De gereserveerde middelen op de aanvullende post vanuit het coalitieakkoord voor het postennet worden overgeheveld naar de departementale begroting. De middelen blijven binnen de HGIS.

Mensenrechtenfonds

De gereserveerde middelen op de aanvullende post vanuit het coalitieakkoord voor het mensenrechtenfonds worden overgeheveld naar de departementale begroting. De middelen blijven binnen de HGIS.

Ontwikkelingssamenwerking

De gereserveerde middelen op de aanvullende post vanuit het coalitieakkoord voor ontwikkelingssamenwerking worden overgeheveld naar de departementale begroting. De middelen blijven binnen de HGIS.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

ODA-bijdrage aan opvang vluchtelingen Oekraïne

De OESO DAC heeft aangegeven dat de uitgaven aan eerstejaarsopvang van Oekraïense vluchtelingen kwalificeren als ODA. Hiervoor wordt eenmalig 150 miljoen vanuit het ODA-budget in 2022 beschikbaar gesteld.

Kasschuif ODA-bijdrage aan opvang vluchtelingen Oekraïne

Om de bijdrage vanuit het ODA-budget aan de eerstejaarsopvang van Oekraïense vluchtelingen te faciliteren wordt een kasschuif verwerkt van twee keer 75 miljoen uit 2023 en 2024.

Mensenrechtenorganisaties en veiligheidsdiensten Oekraïne

Buitenlandse Zaken levert ondersteuning aan mensenrechtenorganisaties en veiligheidsdiensten in Oekraïne.

Defensiebijdrage Oekraïne

Dit betreft de kosten voor steun aan Oekraïne. Het gaat onder andere om schenkingen van militaire goederen en brandstof. Dit is de voorlopige stand. De uitgaven zullen naar verwachting nog verder toenemen.

Kasschuif Vredespaleis
De reservering op de aanvullende post voor de renovatie van het Vredespaleis wordt vanwege vertraging doorgeschoven van 2023 naar 2024.

HGIS-bijstelling naar aanleiding van de CEP-raming

Naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau wordt het ODA-budget bijgesteld op basis van de verhoogde prijsontwikkeling van het BNI en wordt het non-ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de prijsontwikkeling van het BBP.

Overboekingen van/naar HGIS

Deze reeks is een optelling van overboekingen van verschillende departementale begrotingen. De grootste mutatie die hieraan ten grondslag ligt is de overboeking aangaande het financieel convenant van de marechaussee van de Buitenlandse Zaken begroting naar de Defensiebegroting in 2022.

Desalderingen

Dit betreft een desaldering voor consulaire informatiesystemen, materiële uitgaven en diverse ondersteunende activiteiten.

Eindejaarsmarge HGIS inclusief middelenafspraak

De HGIS-eindejaarsmarge inclusief de middelenafspraak huisvesting wordt in de jaren 2022, 2023 en 2024 toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken en conform HGIS-besluitvorming doorverdeeld naar de betreffende departementen.

Niet belastingontvangsten

Technische mutaties voorjaarsnota

Desalderingen

Dit betreft een desaldering voor consulaire informatiesystemen, materiële uitgaven en diverse ondersteunende activiteiten.

Bijlage 2 - Definitieve vaststelling deelplafonds

Hieronder wordt de opbouw van de afzonderlijke deelplafonds getoond sinds Startnota. De uitgavenplafonds zijn officieel vastgesteld voor de jaren van de kabinetsperiode.

1 Uitgaven bij Startnota 2022 157.881 161.697 168.338 171.410 171.001
2 BNI-bijstelling HGIS 198 286 387 486 531 585
3 RRF 0 0 150 750 200 0
4 EU-afdrachten ‒ 102 7 7 7 7 7
5 Overheveling EU-invoerrechten buiten plafond ‒ 3.475 ‒ 3.544 ‒ 3.615 ‒ 3.687 ‒ 3.761 ‒ 3.836
6 EU-afdrachten: Perceptiekosten ‒ 275 ‒ 304 ‒ 341 ‒ 372 ‒ 388 ‒ 389
7 Rente-uitgaven 426 825 1.275 1.566 1.792 1.853
8 Uitvoeringsbeeld OCW 35 ‒ 265 ‒ 246 ‒ 252 ‒ 157 ‒ 105
9 Uitvoeringsinformatie JenV 30 151 226 239 351 343
10 Toeslagenherstel 50 122 34 6 ‒ 2 ‒ 2
11 Huurtoeslag ‒ 81 43 113 132 180 211
12 Groningen schade en versterken ‒ 200 280 145 60 ‒ 36 ‒ 68
13 Gasbaten ‒ 1.159 ‒ 2.806 ‒ 1.438 ‒ 518 ‒ 318 ‒ 440
14 Norg-akkoord 4.180 714 357 0 0 0
15 Koopkrachtpakket uitgavendeel ‒ 507 ‒ 965 ‒ 165 ‒ 65 ‒ 225 ‒ 42
16 Oekraïne 3 0 0 0 0 0
17 Limburg 61 0 0 0 0 0
18 Dividend staatsdeelnemingen ‒ 71 95 220 135 120 120
19 BIR 252 221 134 93 103 93
20 Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen 394 ‒ 1.005 ‒ 3.100 ‒ 3.123 ‒ 2.003 ‒ 2.017
21 Loon- en prijsbijstelling 1.019 2.577 4.303 5.573 6.419 7.550
22 Accres 631 1.754 2.814 3.867 2.409 2.780
24 Extrapolatie 0 0 0 0 0 175.481
25 Totaalbeeld voorjaarsbesluitvorming ‒ 361 466 ‒ 117 ‒ 191 ‒ 71 ‒ 228
26 Kasschuiven ‒ 2.168 681 605 314 233 336
27 Herijking kasritme begrotingen ‒ 402 ‒ 103 ‒ 373 1.461 175 ‒ 92
28 Eindejaarsmarge 203 31 15 0 0 0
29 in=uit-taakstelling ‒ 203 ‒ 31 ‒ 15 0 0 0
30 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022 156.361 160.928 169.713 177.889 176.560 182.140
31 Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022 156.361 160.928 169.713 177.889
32 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 0 0 0 0 0 0
33 Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 18.856 4.612 56 ‒ 29 ‒ 49 ‒ 30
34 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 175.216 165.540 169.768 177.860 176.511 182.110

Toelichtingen Plafond Rijksbegroting

2 t/m 24, 28 en 29

Zie de opbouw van het totaalplafond in paragraaf 4.2 voor toelichtingen op de reeksen in regel 2 tot en met 24, 28 en 29.

25. Totaalbeeld voorjaarsbesluitvorming

In deze regel is het totaalbeeld van de voorjaarbesluitvorming opgenomen. De besluitvorming is uitgesplitst in tabel 7 en 8 van de hoofdtekst.

26. Kasschuiven

Op verschillende begrotingen zijn middelen tussen verschillende jaren geschoven als gevolg van bijgestelde kasritmes. Zie ook tabel 8 van de hoofdtekst

27. Herijking kasritme begrotingen

Naast de kasschuiven zijn er ook verschillende andere schuiven en herijkingen geweest. In paragraaf 5.1 van de Voorjaarsnota worden deze schuiven toegelicht.

1 Uitgaven bij Startnota 2022 90.814 93.851 98.292 104.522 108.439
2 Overboekingen met plafond Rijksbegroting ‒ 302 3 ‒ 2 ‒ 11 ‒ 13 ‒ 14
3 Nominale ontwikkeling 538 2.417 3.933 5.339 6.688 7.487
4 Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand ‒ 1.401 ‒ 1.385 ‒ 1.368 ‒ 1.519 ‒ 1.470 ‒ 1.381
5 AOW koppelen aan stapsgewijze verhoging WML 0 0 1.084 2.230 2.285 2.340
6 Afschaffen IOAOW 0 ‒ 346 ‒ 701 ‒ 1.077 ‒ 1.102 ‒ 1.128
7 Vervroegen stapgsgewijze verhoging WML 2 1.426 920 291 278 266
8 Algemene Ouderdomswet (AOW) ‒ 176 ‒ 154 ‒ 154 ‒ 153 ‒ 150 ‒ 145
9 Indexeren AKW 46 106 127 130 130 130
10 Kinderopvangtoeslag (KOT) 149 136 183 288 265 259
11 Transitievergoeding (TV) ‒ 31 ‒ 66 ‒ 73 ‒ 80 ‒ 87 ‒ 93
12 Wajong 151 160 177 180 190 197
13 Wet Arbeid en Zorg (WAZO) 91 92 90 88 92 72
14 Wet Inkomen naar Arbeidsvemogen (WIA) 40 97 131 131 129 143
15 Ziektewet (ZW) 1 ‒ 38 ‒ 43 ‒ 48 ‒ 49 ‒ 64
16 Extrapolatie 113.116
17 Diversen ‒ 113 ‒ 169 ‒ 195 ‒ 242 ‒ 197 ‒ 235
18 Uitgaven bij Voorjaarsnota 2022 89.807 96.128 102.401 110.068 115.427 120.950
19 Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022 89.807 96.128 102.401 110.068
20 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 0 0 0 0
21 Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 3.625 82 ‒ 2 ‒ 4 ‒ 2 ‒ 1
22 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 93.433 96.210 102.400 110.065 115.425 120.949

Toelichtingen Plafond Sociale Zekerheid

2. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

De overboekingen met het plafond Rijksbegroting leiden tot een bijstelling van de uitgaven onder het plafond Sociale Zekerheid. Het betreft onder andere een overboeking naar het gemeentefonds ten behoeve van de energietoelage in 2022 en een overboeking voor de leerbaarheidstoets.

3. Nominale ontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte loon- en prijsontwikkeling van de uitkeringsregelingen) onder uitgavenplafond Sociale Zekerheid is geactualiseerd op basis van de laatste economische raming van het CPB. De nominale ontwikkeling is opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Startnota door een hoger geraamde groei van lonen en prijzen. 

4. Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

De uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) en de bijstand vallen meerjarig lager uit door nieuwe, gunstigere werkloosheidsverwachtingen van het CPB en door de verwerking van realisatiecijfers uit 2021. In de WW wordt een lagere instroom en uitstroom verwacht in de komende jaren.

5. AOW koppelen aan stapsgewijze verhoging WML

De hoogte van de AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5 procent in 2025. De reeks in de tabel geeft de hogere uitgaven weer die horen bij de in het coalitieakkoord beoogde verhoging in 2024 en 2025. De hogere AOW-uitgaven die het gevolg zijn van vervroeging van de WML-verhoging zijn meegenomen in de tabel onder de post ‘vervroeging stapsgewijze verhoging WML’.

6. Afschaffen IOAOW

De inkomensondersteuning AOW (IOAOW) wordt stapsgewijs verlaagd in 2023 en 2024 en afgeschaft vanaf 2025.. Hiermee wordt een deel van de uitgaven gedekt van de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 2023.

7. Vervroegen stapsgewijze verhoging WML

De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Het WML wordt jaarlijks verhoogd met 2,5 procent in zowel 2023 als 2024 en met 2,32 procent in 2025. Dit leidt tot incidenteel hogere uitgaven in 2023 en 2024 aan onder ander AOW, bijstand en Wajong. De verhoging in 2023 vindt plaats door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen en het maximum dagloon automatisch mee. Dit leidt tot structureel hogere uitgaven. De verhoging in 2024 en 2025 vindt plaats door middel van een wetswijziging. Conform coalitieakkoord stijgen de loongerelateerde uitkeringen en maximum dagloon in die jaren niet mee. Aan de lastenkant worden maatregelen die in het coalitieakkoord gekoppeld waren aan de WML-verhoging aangepast aan het nieuwe ritme van de WML-verhoging. Deze aanpassing van de algemene heffingskorting en van de jonggehandicaptenkorting leidt in 2023 en 2024 tot een verbetering van het EMU-saldo.

8. Algemene Ouderdomswet (AOW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2021 en de CBS-bevolkingsprognoses uit december 2021 worden de verwachte uitkeringslasten van de AOW meerjarig neerwaarts bijgesteld. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de oversterfte in de tweede helft van 2021 die samenhangt met COVID-19. Daarnaast is ook de gemiddelde uitkering iets lager uitgekomen vanwege een lager aandeel alleenstaanden (met een hoge 70-procent uitkering).

9. Indexeren AKW

Het wetsvoorstel om het basiskinderbijslagsbedrag over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 niet te indexeren, dat nu in behandeling is bij de Eerste Kamer, wordt ingetrokken. Dit wetsvoorstel zorgde voor dekking voor betaald ouderschapsverlof en intensivering in de uitvoering. Deze dekkingsopgave wordt ingevuld uit de loon- en prijsindexatie van de middelen uit het coalitieakkoord die op de Aanvullende Post staan.

10. Kinderopvang Toeslag (KOT)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst is de KOT bijgesteld. De uitgaven aan de KOT zijn naar boven bijgesteld. De bijstelling is het gevolg van verschillende effecten. Het gemiddelde aantal uren dat kinderen naar de kinderopvang gaan, is naar boven bijgesteld. Daarnaast heeft het CBS in de meest recente bevolkingsprognose van december 2021 het aantal geboortes naar boven bijgesteld, wat leidt tot een hoger gebruik van de kinderopvang in de komende jaren, met name onder 0- tot 4-jarigen. Tot slot is de gemiddelde prijs (toeslag per uur kinderopvang) iets naar boven bijgesteld, vooral doordat de gemiddelde uurtarieven licht hoger zijn uitgekomen dan waar rekening mee was gehouden.

11. Compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid (CTVLAO)

De CTVLAO regeling is ingegaan per 2020, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. De uitgavenraming is neerwaarts bijgesteld. Op basis van uitvoeringsinformatie van 2021 zijn de incidentele uitgaven (terugwerkende kracht) hoger uitgekomen en de structurele uitgaven lager dan eerder was ingeschat. Een deel van de aanvragen met terugwerkende kracht was per abuis als structureel gelabeld, waardoor deze uitgaven te hoog waren ingeschat. Dit is nu naar beneden bijgesteld. De neerwaartse bijstelling op de structurele uitgaven werkt vanaf 2022 meerjarig door. De meevaller op de uitgaven komt in latere jaren hoger uit. De reden hiervoor is dat de volumeontwikkeling naar verwachting een piek kent in 2022, in verband met langdurige ziekte als gevolg van COVID-19, en daarna licht afneemt. In de eerdere raming werd nog uitgegaan van een stijgende volumeontwikkeling tot 2027 (op grond van demografie).

12. Wajong

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de Wajong bijgesteld. De tegenvaller op de Wajong wordt grotendeels veroorzaakt door een toename van de gemiddelde uitkeringshoogte in de oude Wajongregelingen. Dit komt onder andere doordat het aandeel personen met arbeidsvermogen lager ligt dan eerder geraamd. Een Wajonger zonder arbeidsvermogen krijgt een uitkering op 75 procent van het wettelijk minimumloon in plaats van 70 procent. Ook maken Wajongers die werken in hogere mate gebruik van inkomensondersteuning.

13. Wet Arbeid en Zorg (WAZO)

Op de verlofregelingen is er een tegenvaller van 101 miljoen euro in 2022 aflopend naar 82 miljoen euro in 2027. Deze tegenvaller wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de hogere geboorteprognose van het CBS. Daarnaast is de gemiddelde uitkeringshoogte toegenomen.

14. Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

De WIA kent een tegenvaller die oploopt naar ruim 140 miljoen euro in 2027. Het grootste deel van deze tegenvaller (128 miljoen euro) wordt veroorzaakt door de WGA. De voornaamste reden hiervoor is de toegenomen instroom. Voor 2022-2024 wordt onder andere extra instroom als gevolg van corona verwacht. Daarnaast is de doorstroom van mensen uit de WGA naar de IVA lager dan eerder verwacht.

15. Ziektewet (ZW)

De verwerking van nieuwe realisatiecijfers leidt tot een meevaller in de uitkeringslasten voor de Ziektewet. Dat komt vooral omdat het aantal uitkeringsjaren lager uitvalt dan eerder werd verwacht. Ook verwachten we een lagere gemiddelde uitkering. De meevaller is in 2022 kleiner dan in latere jaren omdat we er rekening mee houden dat de ZW-instroom vanwege COVID-19 in 2022 incidenteel hoger ligt, maar vanaf 2023 weer normaliseert.

16. Extrapolatie


Met de extrapolatie wordt er een nieuw jaar aan de begrotingshorizon toegevoegd.

17. Diversen


Onder de post diversen vallen onder andere neerwaartse bijstellingen op de Toeslagenwet (TW), de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) en de Wet Kindgebonden Budget (WKB). Hier tegenover staan opwaartse bijstellingen op onder andere de Algemene Kinderbijslagwet.

21. Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota


Deze post geeft het niveau van corona gerelateerde uitgaven onder plafond Sociale zekerheid. Ten opzichte van de Startnota zijn de bijstellingen verwerkt van onder andere NOW, Tozo en uitvoeringskosten Bbz.

1 Uitgaven bij Startnota 2022 82.281 85.992 89.699 92.813 96.573
2 Overboekingen met plafond Rijksbegroting ‒ 92 ‒ 117 ‒ 120 ‒ 134 ‒ 30 ‒ 29
3 Loon- en prijsontwikkeling 80 2.487 3.720 4.952 6.091 6.712
4 Verwerking MLT Zorg 2022-2025 18 229 477 718 1.013
5 Tijdelijke middelen kwaliteitskader verpleeghuiszorg ‒ 79 ‒ 87 ‒ 87 ‒ 87 ‒ 87
6 Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren Wlz-breed 30 31 31 31 31
7 Innovatiebudget Wlz 8 10 10 10 10
8 Meevaller eigen risico ‒ 26 ‒ 27 ‒ 27 ‒ 27 ‒ 26
9 Extrapolatie 100.534
10 Diversen ‒ 87 ‒ 36 ‒ 57 ‒ 57 ‒ 52 ‒ 66
11 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022 82.140 88.273 93.397 97.978 103.227 108.137
12 Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022 82.140 88.273 93.397 97.978
13 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 0 0 0 0
14 Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 274 43
15 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 82.414 88.316 93.397 97.978 103.227 108.137

Toelichtingen Plafond Zorg

2. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

Dit betreft diverse mutaties tussen plafond Rijksbegroting en het plafond Zorg. Onder andere voor de verdere ontwikkeling van nieuwe antibiotica, de organisatie van alarmering bij gebruik van AED’s en voor de gespecialiseerde cliëntondersteuning van de zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) groep.

3. Aanpassing uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg is op basis van het CEP 2022 naar boven bijgesteld.

4. Verwerking MLT Zorg 2022-2025

Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022–2025 van het Centraal Planbureau (CPB). De MLT heeft het CPB geactualiseerd ten tijde van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2022.

5. Tijdelijke middelen kwaliteitskader verpleeghuiszorg

Op de begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg die uitgingen boven het structurele bedrag van 2,1 miljard euro (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader moeten voldoen, is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen gericht in te zetten. De middelen (circa 85 miljoen euro in de jaren 2022 t/m 2026) worden ingezet ter dekking van het Wlz-brede regionale stimuleringsbudget, het onderzoeksprogramma gepaste zorg, inzicht in kwaliteit en enkele andere posten. Deze bijstelling was mogelijk zonder het beschikbaar gestelde Wlz-kader te verlagen.

6. Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren Wlz-breed

Dit betreft de gereserveerde middelen voor een regionaal Wlz-breed stimuleringsbudget (circa 31 miljoen euro tot en met 2026). De middelen kunnen worden ingezet voor ter bevordering van goed werkgeverschap, regionale samenwerking en (opschaling van) technologie en innovatie. Op deze manier draagt de inzet bij aan de opgaven uit het coalitieakkoord om te komen tot toekomstbestendige, betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede Wlz-zorg.

7. Innovatiebudget Wlz

Op voorstel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt het innovatiebudget verhoogd (circa 10 miljoen euro tot en met 2026).

8. Meevaller eigen risico

De raming voor het eigen risico wordt opwaarts bijgesteld (26 miljoen euro structureel). Dit is op basis van de actualisatie van de verdeling van de zorgkosten, die zijn geijkt aan de eigen risicoraming uit het onderzoek naar de risicoverevening van de Zvw op basis van data van de Erasmus Universiteit.

10. Diversen

Er worden onder andere middelen beschikbaar gesteld voor de beheerskosten van de reguliere cliëntondersteuning en voor de beheerskosten in de ggz. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor het netwerkmodel iWlz.

1 Uitgaven bij Startnota 2022 15.847 20.716 23.273 25.306 27.768 25.906
2 Toevoeging saldi 2021 1.181
3 In=uittaakstelling ‒ 1.181
4 Loon- en prijsbijstelling 746 1.503 2.269 3.160 4.320 4.831
5 Aanpassingen als gevolg van wisselkoers 51 72 89 109 76 60
6 Schade Limburg 25
7 Toevoeging intensivering defensie coalitieakkoord 0 1.119 3.179 3.224 1.997 2.010
8 Aanpassing kasritmes ‒ 1.759 ‒ 765 ‒ 685 ‒ 986 ‒ 405 557
9 Ombuiging Nationaal Groeifonds ‒ 660
10 Ombuiging Klimaat- en Transitiefonds 0 0 ‒ 150 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 390
11 Inzet indexatie tranche 2022 ‒ 32 ‒ 139 ‒ 224 ‒ 280 ‒ 378 ‒ 363
12 Defensie 2% NAVO-norm 0 400 1.700 2.000 2.000 2.000
13 Overboekingen met plafond Rijksbegroting ‒ 87 ‒ 5 35 29 30 30
14 Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2022 14.131 22.902 29.486 32.062 34.908 34.642
15 Uitgavenplafond Voorjaarsnota 2022 14.131 22.902 29.486 32.062
16 Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 0 0 0 0
17 Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota 0 0 0 0 0 0
18 Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 14.131 22.902 29.486 32.062 34.908 34.642

Toelichtingen Plafond Investeringen

Algemeen

In de startnota is het nieuwe deelplafond Investeringen geïntroduceerd. Dit plafond is bestemd voor de uitgaven en ontvangsten die samenhangen met investeringen. Voor investeringsprojecten is de beheersing van het totaalbedrag relevanter dan het bedrag per jaar en zijn schuiven naar achteren in de tijd toegestaan. Het investeringsplafond geeft meer flexibiliteit om het investeringsritme aan te passen, doordat het plafond automatisch mee beweegt wanneer investeringsuitgaven onder het plafond naar latere jaren schuiven, bijvoorbeeld als gevolg van vertraging van investeringsprojecten. Onder dit deelplafond vallen de begrotingen van het Mobiliteitsfonds, het Deltafonds, het Defensiematerieelbegrotingsfonds, het Nationaal Groeifonds, alsmede het nieuwe Klimaatfonds en het Transitiefonds landelijk gebied en natuur uit het coalitieakkoord. In de Voorjaarsnota wordt voor diverse departementen de reserveringen uit het coalitieakkoord overgemaakt van de Aanvullende post naar de departementale begrotingen en de fondsen. Dit heeft per saldo geen effect op het plafond Investeringen. Voor de exacte coalitieakkoord-overboekingen verwijzen wij u naar de departementale tabbladen in bijlage 1 van de Voorjaarsnota.

De investeringsmiddelen nemen de komende jaren fors toe. Naast extra middelen uit Rutte III en Rutte IV voor reguliere taken onder de fondsen, zoals Defensie en Infrastructuur, voegt Rutte IV ook geld toe voor het nieuwe Klimaatfonds en en het Transitiefonds landelijk gebied en natuur. Het Nationaal Groeifonds is tijdens Rutte III opgericht.

2. Toevoeging saldi 2021 en 3. In=uit taakstelling

De eindejaarsmarges worden toegevoegd aan de begrotingen. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2021 sprake zal zijn van onderbesteding. Door hiervoor alvast een in=uittaakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge 2021 niet voor een belasting van het uitgavenplafond.

4. Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2022 van de loon- en prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begrotingen.

5. Aanpassingen als gevolg van wisselkoers

De meest recente raming van het CPB van de wisselkoersen van buitenlandse valuta met de euro leidt tot lagere uitgaven in euro’s op het Defensiematerieelbegrotingsfonds. Dit wordt technisch verwerkt met een correctie van het uitgavenplafond.

6. Schade Limburg

Rijkswaterstaat wordt vergoed voor gemaakte kosten in de afhandeling van de schade als gevolg van de overstroming in Limburg.

7. Toevoeging intensivering defensie coalitieakkoord

In de startnota zijn de extra intensiveringen voor defensie uit het coalitieakkoord verwerkt op plafond Rijksbegroting. Via deze post worden deze middelen overgeboekt naar het plafond Investeringen.

8. Aanpassing kasritmes

Voor diverse reeksen, waaronder voor het Nationaal Groeifonds, wordt het kasritme aangepast en worden de middelen in het juiste bestedingsritme gezet.

9. Ombuiging Nationaal Groeifonds

De uitgaven van het Nationaal Groeifonds worden in 2022 met 660 miljoen euro verlaagd. Deze middelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

10. Ombuiging Klimaat- en Transitiefonds

De uitgaven van het Klimaat- en Transitiefonds worden vanaf 2024 verlaagd. Deze middelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

11. Inzet indexatie tranche 2022

Een deel van de tranche 2022 van de LPO van de Coalitieakkoordmiddelen zet het kabinet in ter dekking van de Rijksbrede problematiek met betrekking tot VPB, Box 3, AOW, Defensie en verhogen WML.

12. Defensie 2% NAVO-norm

De Defensie uitgaven gaan in 2024 en 2025 naar de 2 procent van het bbp. De benodigde 2,0 miljard euro in 2025 wordt structureel doorgetrokken.

13. Overboekingen met plafond Rijksbegroting

Per saldo wordt budget van het plafond Investeringen overgeboekt naar het plafond Rijksbegroting. Dit is nodig omdat bepaalde middelen niet op de fondsen worden uitgegeven, maar op de departementale begrotingen.

Bijlage 3 - Aanvullende post

Totaal 4.125 9.633 10.266 10.401 7.944 7.391
Sociale Zekerheid 118 75 136 165 168 166
Loslaten koppeling gewerkte uren 3 43 83 103 105 106 15
Kinderopvang uitvoeringskosten 4 15
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden 13 15
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden (CN) 1 2 4 4 5 5 15
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden voor koopkracht 88 50
Bescherming arbeidsmigranten (cie Roemer) 10 30 49 58 58 55 15
Zorg 319 435 358 376 268 175
Envelop pandemische paraatheid 37 47 27 17 18 18 16
Envelop pandemische paraatheid 16 44 40 37 22 22 16
Envelop pandemische paraatheid 10 24 22 20 20 8 16
Een tegen eenzaamheid 10 6 16
Preventieakkoord 43 16
Volksziektes 10 10 10 16
Sportstimulering 25 16
Suïcide preventie 2 2 2 2 2 2 16
Passende zorg als norm in Zvw 4 6 4 5 1 16
Integraal zorgakkoord 0 16
Versterking organisatiegraad basiszorg 0 0 16
Scheiden wonen zorg 40 40 40 40 40 41
Scheiden wonen zorg 0 16
Eigen bijdrage huishoudelijke hulp 10 16
Stimuleren van wooncombinaties van jongeren en ouderen 10 20 30 40 50 16
Verbeteren palliatieve zorg 10 20 30 40 50 16
Respijtzorg 10 10 10 10 10 10 16
Woon-zorg combinaties en stimulering langer thuis wonen 38 75 88 100 16
Onbeperkt meedoen 5 5 5 5 5 16
Dak- en thuislozen 3 65 16
DU dak- en thuislozen 62 50
Kansrijke Start 10 23 23 23 23 23 16
Prenatale screening 38 38 38 38 38 16
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2.255 2.554 2.760 2.553 2.553 2.550
Versterken onderwijskwaliteit 500 500 398 390 390 386 8
Kansengelijkheid 200 200 200 200 200 200 8
Leraren/schoolleiders 800 800 800 800 800 800 8
Vervolgopleidingen/onderzoek 400 457 665 667 667 668 8
Fonds onderzoek en wetenschap 200 597 696 496 496 496 8
Cultuur en Media 150 8
Uitvoeringskosten herinvoering basisbeurs 5 8
Gemeentefonds en Provinciefonds 324 2.018 709 735 0 0
Jeugdzorg 1.454 16, 50
Opschalingskorting gemeenten 400 535 675 50
Opschalingskorting provincies 10 20 30 40 51
Reeks overig. Opcenten (MRB) PF (dossiers medeoverheden) 124 124 124 51
WKB medeoverheden (dossiers medeoverheden) 30 10 10 10 7
Uitvoeringskosten Omgevingswet gemeenten (dossiers medeoverheden) 150 7
WOZ waterschappen (dossiers medeoverheden) 10 10 10 10 7
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking 167 156 131 336 335 335
Postennetwerk 17 29 40 52 52 52 5
Mensenrechtenfonds 4 4 4 4 4 4 5
Intensivering ODA 146 123 87 280 279 279 17
Defensie (incl. DMF) 335 1.790 2.810 2.805 2.835 2.835
Intensivering 335 1.355 1.725 1.720 1.750 1.750 10, 66
Onderhoud 435 1.085 1.085 1.085 1.085 10, 66
Justitie en Veiligheid 60 121 222 192 192 228
Sociale advocatuur 20 30 6
Inlichtingendiensten 60 101 192 192 192 228 6
Infrastructuur en Waterstaat (incl. MF en DF) 420 2.017 2.799 3.174 1.274 1.274
Versterking omgevingsdiensten 18 18 18 18 18 18 12
Versterking ILT 2 4 6 6 6 6 12
Infra onderhoud MF 75 350 875 1.150 160 160 55
Infra onderhoud DF 20 40 100 200 40 40 65
Lelylijn 5 5 55
Huidige infraprojecten NGF naar MF 300 700 800 800 250 250 55
Ontsluiten nieuwe woningen MF 900 1.000 1.000 800 800 55
Economische Zaken en Klimaat 0 199 215 300 593 141
Uitvoeringskosten klimaat en planbureaus 1 80 13
Uitvoeringskracht klimaat en energie (Klimaatfonds) 60 66 69 89 61 13
Wind op Zee (Klimaatfonds) 130 139 140 493 68 12, 13, 14
Circulaire Ketenprojecten (Klimaat) 2 2 2 2 2 12
Stimuleringsprogramma Recycling (Klimaat) 7 8 9 9 9 12
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 74 178 181 181 177 28
Voorstel Woningbouwimpuls 55 7
Volkshuisvestingsfonds 149 149 149 149 7
Caribisch Nederland Envelop (KR) 17 25 28 28 28 28 4, 7, 8, 12, 15, 64
Regio Deals 3 4 4 4 7
Financiën 14 23 29 33 0 0
Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp 0 0 9B
Uitvoeringskosten Belastingdienst 14 23 29 33 9B
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 38 67 66 50 50 50
NVWA 30 42 42 42 42 42 14, 16
Transitiefonds: uitvoeringskosten 14 8 8 8 8 14
Caribisch Nederland Natuur 8 11 16 14
Overig 0 0 ‒ 150 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 390
Dekking Klimaatfonds voor Defensie ‒ 50 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 230
Dekking Transitiefonds voor Defensie ‒ 100 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 160
De bedragen zijn afgerond op een miljoen. Bij 0 in de tabel is het bedrag kleiner dan 1 miljoen euro.
Totaal 611 6.369 13.014 16.784 19.587 19.683
Sociale Zekerheid 0 394 774 2.521 2.815 2.924
Kinderopvang werkenden (95%) 124 1.559 1.874 2.082
Kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten) 20 21 58 36 32
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden 247 496 496 495 495
Leven lang leren 125 125 125 125
Bescherming arbeidsmigranten (cie. Roemer) 5 5 5 5
Loondoorbetaling bij ziekte 2 3 278 280 310
Zorg 283 1.526 1.939 1.734 1.647 1.240
Envelop pandemische paraatheid (o.a. ic-opschaling, leveringszekerheid) 31 139 235 251 265 253
Eén tegen eenzaamheid 13 11
Opleidingsakkoord: gerichte waardering zorgmedewerkers 50 50 50
Preventieakkoord 6 68 62 61
Volksziektes: Onderzoek en aanpak Alzheimer, obesitas en kanker 90 90 90
Sportstimulering 25 25 25 25 25
Suïcide preventie 0 0 0 0 0 0
Valpreventie bij 65-plussers (Wmo) 55 55 55 57 58
Valpreventie bij 65-plussers (Zvw) 60 60 60 62 63
Passende zorg als norm (enkel bewezen effectieve zorg) in Zvw 36 44 56 78 99 97
Standaardisatie gegevensuitwisseling 200 400 200 200 200
Juiste zorg op de juiste plek 380 380 380 380 380
Integraal Zorgakkoord 228 228 228 228
Versterking organisatiegraad basiszorg 22 42 42 43
Meer tijd voor huisartsen 4 8 12 48 84
Scheiden wonen en zorg 160 160 160 160 160
Eigen bijdrage huishoudelijke hulp 10 15 15 15
Stimuleren van wooncombinaties van jongeren en ouderen 0 0 0 0 0 0
Verbeteren palliatieve zorg 0 0 0 0 0 0
Respijtzorg 0 0 0 0 0 0
Woon-zorg combinaties en stimulering langer thuis wonen 0 0 0 0 0 0
Onbeperkt meedoen 0 0 0 0 0 0
Dak- en thuislozen 65 65 65 65
Kansrijke start 0 0 0 0 0 0
Prenatale screening 0 0 0 0 0 0
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 0 536 1.650 2.613 2.108 2.298
Versterken onderwijskwaliteit (incl. verhogen maatschappelijke diensttijd) 100 602 610 610 614
Kansengelijkheid 100 700 800 800 800
Leraren/schoolleiders 0 0 0 0 0 0
Vervolgopleidingen/onderzoek 43 35 33 33 32
Fonds onderzoek en wetenschap (5 mld. in 10 jaar) 3 4 4 4 4
Cultuur (inclusief musea) en media (struc 30 mln.) 200 200 200 200 200
Invoering studiebeurs (afschaffen leenstelsel) 90 110 180 370 590
Tegemoetkoming leenstelsel 786 91 58
Gemeentefonds en Provinciefonds 0 114 1.341 848 367 300
Jeugd conform advies CvW met aanvullende maatregelen 1.265 758 367 300
Schrappen oploop opschalingskorting 5
Overige dossiers medeoverheden 114 71 90
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking 0 0 0 0 0 0
Postennetwerk en mensenrechtenfonds 0 0 0 0 0 0
Ontwikkelingssamenwerking (excl. opvang/migratie) 0 0 0 0 0 0
Defensie (incl. DMF) 0 275 1.290 1.395 165 165
Defensie intensivering 210 1.075 1.080 100 100
Defensie onderhoud 65 215 315 65 65
Justitie en Veiligheid 178 541 809 1.010 861 875
Algoritme waakhond bij de AP 0 1 2 3 4 4
OM - ICT en opsporing 4 8 12 12 12 12
Sociale advocatuur 10 30 90 90 90
Tegengaan ondermijning 40 80 100 100 100
Versterken politieorganisatie 50 100 150 200 200 200
Versterken preventieaanpak 50 100 150 150 150 150
Inlichtingendiensten (AIVD, MIVD) en NCTV 24 58 58 58 72
Versterken justitiele keten (OM/ZM) 50 100 130 200 200 200
Veiligheid overig 10 20 45 45 45 45
Programma samen tegen mensenhandel 2 2 2 2 2
Modernisering wetboek van Strafvordering 14 136 150 150
Infrastructuur en Waterstaat (incl. MF en DF) 6 191 225 250 1.475 1.425
Versterking omgevingsdiensten 0 0 0 0 0 0
Versterking ILT 0 0 0 0 0 0
Infra onderhoud mobiliteitfonds 965 965
Infra onderhoud deltafonds 210 210
Lelylijn 6 16 50 100 250 250
Huidige infraprojecten NGF naar MF 0 0 0 0 0 0
Ontsluiting nieuwe woningen MF 0 0 0 0 0
Waterveiligheid (aanpak beekdalen Maas) 100 100 100
Veiligheid rijks N-wegen 50 50 50 50
Fietsknooppunten OV en fietsenstallingen 25 25
Economische Zaken en Klimaat 0 975 2.293 3.604 5.828 6.302
Uitvoeringskosten klimaat en planbureaus 299 500 720 800 800
Klimaat- en transitiefonds 673 1.725 2.801 4.900 5.360
Klimaat uitgaven 3 68 83 128 142
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 0 511 830 830 529 307
Woningbouwimpuls 227 229 229 229 7
Volkshuisvestingsfonds 1 1 1 1
Regiodeals 0 284 301 301
Vereenvoudigen huurtoeslag 300 300 300 300
Caribisch Nederland Envelop 6 5 2 2 2 2
Financiën 0 48 49 53 51 51
Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp 9 10 14 14 14
Uitvoeringskosten Belastingdienst 39 39 39 37 37
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 0 686 1.192 1.306 3.120 3.175
NVWA 14 28 43
Caribisch Nederland Natuur 0 0 0 0 0 0
Transitiefonds 0 686 1.192 1.292 3.092 3.132
Diversen 144 572 621 621 621 621
Dienstverlening/Wau/ICT 144 572 621 621 621 621

Bijlage 4 - Groningen Schade en versterken

In de Voorjaarsnota 2021 is de raming voor de uitgaven aan schade en versterken in Groningen toegelicht. In de Miljoenennota 2022 is deze raming tot en met 2027 bijgesteld tot een totaal van 8,4 miljard euro (zie tabel 82).

1 Totale raming schade 1.199 929 388 248 71 70 69 2.973
2 Waarvan excl. btw 1.171 907 377 244 69 68 67 2.902
3 Waarvan btw 28 22 11 4 2 2 2 71
4 Totale raming versterking 400 831 831 831 831 831 831 5.386
5 Waarvan excl. btw 344 726 726 726 726 726 726 4.700
6 Waarvan btw 56 105 105 105 105 105 105 686
7 Totale raming (1+4) 1.599 1.760 1.219 1.079 902 901 900 8.359
8 Totale raming excl. btw (2+5) 1.515 1.633 1.103 970 795 794 793 7.602
9 Totale btw (3+6) 84 127 116 109 107 107 107 757

Op basis van de huidige verwachtingen over de schadeafhandeling en de uitvoering van de versterkingsoperatie (conform het Meerjarenversterkingsplan) is de raming opnieuw herijkt en is uitvoeringsjaar 2028 toegevoegd. De schadeafhandeling zal naar verwachting ook na 2028 doorlopen. Bij de volgende herijking zal daarom uitvoeringsjaar 2029 worden toegevoegd. Ten opzichte van de Miljoenennota 2022 stijgen de geraamde uitgaven met circa 1,3 miljard euro. Dat betekent dat, inclusief uitvoeringsjaar 2021, er in totaal circa 9,6 miljard euro aan de wettelijke taken voor de schadeafhandeling en versterkingsoperatie wordt uitgegeven. De meerkosten ten opzichte van de eerdere raming worden in onderstaande tabel toegelicht. De stijging wordt geheel verklaard door de toenemende schadekosten (tabel 83, regel 1). De stijging wordt o.a. veroorzaakt door aangepaste inschattingen over het aantal schademeldingen en het toevoegen van uitvoeringsjaar 2028. De raming voor de kosten van de versterkingsoperatie blijft nagenoeg gelijk over de periode t/m 2028 (tabel 83, regel 4) op basis van de laatste inzichten omtrent herbeoordelingen, toepasbaarheid van typologie bij versterking en aantal te versterken huizen in de totale scope van circa 27.000 huizen.

1 Actualisatie raming schade ‒ 42 228 344 420 273 28 63 1.314
2 Waarvan excl. btw ‒ 42 220 330 407 267 25 62 1.268
3 Waarvan btw 0 8 14 13 6 3 1 46
4 Actualisatie raming versterking ‒ 275 ‒ 11 ‒ 9 ‒ 151 ‒ 151 ‒ 151 680 ‒ 66
5 Waarvan excl. btw ‒ 228 6 7 ‒ 134 ‒ 134 ‒ 135 591 ‒ 26
6 Waarvan btw ‒ 48 ‒ 17 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 ‒ 16 89 ‒ 40
7 Juridische bijstand novelle 0 5 5 5 5 5 5 30
8 Waarvan excl. btw 0 4 4 4 4 4 4 24
9 Waarvan btw 0 1 1 1 1 1 1 5
10 Totale actualisatie (1+4+7) ‒ 318 222 340 274 128 ‒ 118 748 1.277
11 Totale actualisatie excl. btw (2+5+8) ‒ 270 231 342 277 137 ‒ 106 657 1.267
12 Totale btw (3+6+9) ‒ 48 ‒ 8 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 9 ‒ 12 91 10

Tabel 84 toont de financiering van de ramingsbijstelling. De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die namens de Maatschap (NAM en EBN, een 100% beleidsdeelneming) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten vervolgens voor rekening van EBN. In de Voorjaarsnota 2021 is deze systematiek eerder toegelicht. De eerder geraamde kapitaalinjectie van circa 1,7 miljard euro voor EBN om de kosten van schade en versterken te kunnen dragen blijkt gezien de huidige marktomstandigheden en de bedrijfsresultaten van EBN slechts voor een klein gedeelte nodig, deze is daarom bijgesteld (tabel 84, regel 8).

1 Actualisatie raming (tabel 83, r.10) ‒ 318 222 340 274 128 ‒ 118 748 1.277
2 Actualisatie doorbelasting (tabel 83, r.11) ‒ 270 231 342 277 137 ‒ 106 657 1.267
3 Wv. te betalen door NAM (60% van 2) ‒ 162 138 205 166 82 ‒ 63 394 760
4 Wv. te betalen door EBN (40% van 2) ‒ 108 92 137 111 55 ‒ 42 263 507
5 Onttrekking uit resultaat EBN danwel voorziening EBN ‒ 108 92 137 111 55 ‒ 42 154 398
6 Benodigde kapitaalinjectie EBN (4-5) 0 0 0 0 0 0 109 109
7 Niet benodigde eerder geraamde kapitaalinjectie 2023-2027 0 ‒ 397 ‒ 388 ‒ 318 ‒ 318 ‒ 317 0 ‒ 1.738
8 Saldo kapitaalinjectie (6+7) 0 ‒ 397 ‒ 388 ‒ 318 ‒ 318 ‒ 317 109 ‒ 1.629
9 Totale btw (tabel 83, r.12) ‒ 48 ‒ 8 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 9 ‒ 12 91 10

Tabel 85 toont het resultaat van de mutatie op de totale raming inclusief jaar 2021. Uitgestelde uitgaven vanuit 2021 worden via de eindejaarsmarge aan de begroting van EZK toegevoegd.

1 Totale raming schade 1.199 887 616 592 491 343 97 63 4.287
2 Waarvan excl. btw 1.171 865 597 574 476 335 92 62 4.170
3 Waarvan btw 28 22 19 18 15 8 5 1 117
4 Totale raming versterking 400 556 820 822 680 680 680 680 5.320
5 Waarvan excl. btw 344 498 732 733 592 592 591 591 4.674
6 Waarvan btw 56 57 88 89 89 89 89 89 646
7 Juridische bijstand novelle 0 0 5 5 5 5 5 5 30
8 Waarvan excl. btw 0 0 4 4 4 4 4 4 24
9 Waarvan btw 0 0 1 1 1 1 1 1 5
10 Totale raming (1+4+7) 1.599 1.442 1.441 1.419 1.176 1.029 782 748 9.636
11 Totale raming excl. btw (2+5+8) 1.515 1.363 1.334 1.312 1.072 931 687 657 8.869
12 Totale btw (3+6+9) 84 79 108 108 105 98 95 91 767

Bovenstaand totaal is exclusief de middelen die aan de regio ten goede komen vanuit de Bestuurlijke Afspraken uit 2020 (1,5 miljard euro) en de 1,15 miljard euro voor het Nationaal Programma Groningen. Deze zijn respectievelijk bij de Voorjaarsnota 2021 en 2018 toegevoegd. Daarnaast toont tabel 86 dat er bij Voorjaarsnota 485 miljoen euro aan additionele middelen voor Groningen is toegevoegd. Deze dragen bij aan de afhandeling van schade en de uitvoering van versterken. Hierbinnen is er in afwachting van de vaststelling van de werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 350 miljoen euro gereserveerd voor toekomstige uitgaven in het kader van duurzaam herstel.

1 Totaal additionele middelen overige 136 213 154 119 22 26 11 681
2 Waarvan duurzaam herstel 10 125 125 90 0 0 0 350
3 Uitputting bestaande reserveringen ‒ 35 ‒ 50 ‒ 36 ‒ 41 ‒ 14 ‒ 18 ‒ 3 ‒ 196
4 Totaal additionele middelen 101 163 119 79 8 8 8 485

Norg Akkoord

Het Norg Akkoord regelt dat in de gasopslag Norg niet langer Groningengas wordt opgeslagen, maar geconverteerd hoogcalorisch gas (pseudo-Groningengas). Hierdoor is het mogelijk de gaswinning in Groningen te verlagen met in totaal maximaal 11,9 miljard m³. Zoals vermeld in de Kamerbrief van 1 april jl. (Kamerstuk 33529 nr. 997) heeft een onafhankelijke arbiter op 22 maart jl. uitspraak gedaan over de berekeningswijze van een marktconforme vergoeding die de Staat zal betalen aan de eigenaar van Norg, de NAM. In deze uitspraak heeft de arbiter de berekeningswijze zoals opgesteld door GasTerra bevestigd.

De vergoeding bestaat uit vier elementen: de extra inkoopkosten van GasTerra voor het pseudo-Groningengas dat opgeslagen wordt in de gasopslag Norg, de extra transportkosten, de extra kosten door het wegvallen van flexibele inzet van Norg en gederfde inkomsten door het wegvallen van optimalisatiemogelijkheden bij de verkoop van gas door GasTerra. Het belangrijkste onderdeel van de vier elementen van de vergoeding bestaat uit de inkoop van in totaal 11,9 miljard Nm³ hoogcalorisch gas. Dit gas wordt geconverteerd naar pseudo-Groningengas als 1-op-1 vervanging (en dus besparing van de winning van) van Groningengas.

Aan de hand van de vastgestelde berekeningswijze wordt na afloop van elk betreffend gasjaar berekend wat de kosten van de gewijzigde inzet van de berging zijn voor dat jaar. Via de reguliere systematiek van het gasgebouw komt reeds 70% van de kosten voor de gewijzigde inzet voor rekening van de Staat en slaat 30% neer bij NAM. Conform afspraken in het Norg Akkoord wordt een vergoeding betaald om NAM’s nadeel te compenseren. Hierdoor zijn de volledige kosten van de gewijzigde inzet van de berging voor rekening van de Staat.

De vergoeding wordt door NAM en EBN verantwoord op hun resultatenrekeningen en komt hierdoor deels terug bij de overheid via niet-belastingontvangsten, vennootschapsbelasting en omzetbelasting. De niet-belastingontvangsten gerelateerd aan het Norg Akkoord bestaan uit ontvangsten op grond van de Mijnbouwwet en ontvangsten uit dividenden van EBN. De vergoeding bedraagt daarom naar verwachting exclusief btw 7,3 miljard euro cumulatief, waarvan circa 5,1 miljard euro cumulatief terugvloeit naar de Staat. Conform afspraken uit de Startnota 2022 wordt het saldo van deze uitgaven en ontvangsten via een plafondcorrectie verwerkt. Aangezien de vergoeding, de niet-belastingontvangsten en belastinginkomsten allen afhankelijk zijn van de gasprijs van het betreffende gasjaar is onderstaande raming nog met veel onzekerheid omgeven.

1 Marktconforme vergoeding 5.800 1.000 500 0 0 0 0 7.300
2 Btw afdracht vergoeding 1.218 210 105 0 0 0 0 1.533
3 Ontvangsten dividenden ‒ 1.700 ‒ 300 ‒ 150 0 0 0 0 ‒ 2.150
4 Ontvangsten Mijnbouwwet ‒ 1.138 ‒ 196 ‒ 98 0 0 0 0 ‒ 1.432
5 Belastinginkomsten btw ‒ 1.218 ‒ 210 ‒ 105 0 0 0 0 ‒ 1.533
6 Belastinginkomsten vpb ‒ 160 ‒ 1.038 ‒ 207 ‒ 104 0 0 0 ‒ 1.509
7 Saldo vergoeding Norg Akkoord 2.802 ‒ 534 45 ‒ 104 0 0 0 2.209

Bijlage 5 - Toeslagen

Het kabinet zet zich in voor mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen en voor de mensen bij wie ontrecht geen MSNP is aangeboden. Om gedupeerden door de problemen met toeslagen recht te doen is ruimhartige compensatie en emotionele herstel cruciaal. Verschillende ontwikkelingen in de hersteloperatie toeslagen leiden de komende jaren naar verwachting tot een budgettair tekort. Hiervoor heeft het kabinet bij de Voorjaarsnota circa 500 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. De additionele middelen zijn voor het apparaatsbudget voor het programma-DG Herstel, de uitwerking van de herijking, uitgaven aan toegezegd beleid voor emotioneel herstel en apparaatskosten. Een gedeelte wordt in afwachting op definitieve besluitvorming als reservering opgenomen op de aanvullende post. Hiermee komen de verwachte totale kosten voor de toeslagenhersteloperatie uit op circa 5,8 miljard euro. Daarnaast zijn in de reservering ook middelen opgenomen ter compensatie van mensen die ten onrechte geen schuldhulptraject hebben gekregen. In tabel 88 is een uitsplitsing opgenomen per regeling.

Totaal Toeslagenherstel 93 1.271 2.383 1.364 535 122 5.767
Verwerkt in departementale begrotingen 93 1.271 2.064 1.099 413 65 5.004
Programma 47 1.136 1.817 807 164 22 3.993
w.v. compensatie 36 713 359 195 125 19 1.445
w.v. kindregeling 420 210 630
w.v. kwijtschelden publieke schulden (rijksbreed) 369 392 119 33 4 917
w.v. kwijtschelden private schulden (incl. uitvoering) 41 349 109 499
w.v. andere toeslagen 47 9 56
w.v. ex-partners 60 38 98
w.v. ondersteuning door gemeenten en VNG 11 14 85 93 203
w.v. ondersteuning rechtsbijstand 19 12 31
w.v. dwangsommen 67 3 70
w.v. ouders in het buitenland (incl. uitvoering) 9 16 6 31
w.v. uithuisplaatsingen kinderen (incl. uitvoering) 10 3 14
Apparaat 46 135 247 292 249 43 1.011
w.v. algemeen 46 135 237 252 249 43 961
w.v. overige regelingen 10 40 50
Reserveringen op AP 319 265 121 57 763
w.v. kwijtschelden publieke schulden (rijksbreed) 74 52 ‒ 18 108
w.v. Ex-partnerregeling 246 109 355
w.v. AP reservering toeslagen/MSNP herstel 0 104 139 57 300

Bijlage 6 - Corona

Het kabinet heeft besloten dat het reguliere uitgavenplafond niet geldt voor de uitgaven aan noodmaatregelen. Dit betekent dat de extra uitgaven niet ten koste gaan van andere uitgaven, maar dat ze zorgen voor een verslechtering van het EMU-saldo en een verhoging van de EMU-schuld.

De raming van het budgettair beslag van veel noodmaatregelen is met onzekerheid omgeven en hangt sterk af van het uiteindelijke beroep op bepaalde regelingen. Omdat de noodmaatregelen in de praktijk buiten het uitgavenplafond vallen, leiden lagere uitgaven niet tot ruimte voor nieuwe maatregelen. Omgekeerd leidt een hoger dan verwacht gebruik van deze regelingen niet tot problematiek onder de uitgavenplafonds.

Tabellen 89 en 90 geven een actueel overzicht van de corona-gerelateerde uitgavenmaatregelen waarvoor het reguliere uitgavenplafond niet geldt. Een uitgebreider overzicht van de overheidsfinanciën in coronatijd is ook terug te vinden op www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

In tabel 89 zijn alle EMU-relevante uitgaven opgenomen. Voor 2022 zijn de uitgaven geraamd op 22,8 miljard euro, in de komende jaren 2023 t/m 2027 zijn de geraamde uitgaven in totaal 4,7 miljard euro. Samen met de eerdere uitgaven van 27,8 miljard euro in 2020 en 31,1 miljard euro in 2021 komen de EMU-relevante uitgaven in totaal op 86,3 miljard euro uit.

Koninkrijksrelaties ‒ 4
Justitie en Veiligheid 100 3 1
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 82 2
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 4.479 1.344 67 48 40
w.v. Nationaal Programma Onderwijs 3.815 1.290 48 48 40
w.v. Diversen 664 55 19
Financiën en Nationale Schuld 420 63 ‒ 143 ‒ 158 ‒ 143 ‒ 30
Defensie 23
Infrastructuur en Waterstaat 672 28
w.v. Beschikbaarheidsvergoeding OV 610 28
w.v. Diversen 62
Economische Zaken en Klimaat 4.947 223 99 71 53
w.v. TVL 3.979
w.v. Diversen 969 223 99 71 53
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 166 1
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 3.725 131 20 5 ‒ 1 ‒ 1
w.v. NOW 3.334 75 10 3 1
w.v. Diversen 392 56 10 3 ‒ 2 ‒ 1
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 7.406 2.942 11 2
w.v. GGD'en en veiligheidsregio's 1.764 1.265
w.v. Testcapaciteit RIVM en GGD 2.823 912
w.v. Diversen Zorg 1.321 96 11 2
w.v. Vaccin ontwikkeling en medicatie 1.498 669
Gemeentefonds 319
Reserveringen Aanvullende Post 420
Totale EMU-relevante uitgaven 22.755 4.737 54 ‒ 32 ‒ 51 ‒ 31

Naast de EMU-relevante corona uitgaven zijn er ook uitgaven die niet EMU-relevant zijn. Dit zijn leningen waarvan de verwachting is dat deze (vrijwel volledig) op een later moment worden terugbetaald. In tabel 90 is een overzicht opgenomen van de niet EMU-relevante uitgaven.

Koninkrijksrelaties en BES fonds 41 26
w.v. Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao, Sint Maarten 41 26
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 5 ‒ 15
w.v. Nationaal Programma Onderwijs 5 ‒ 15
Financiën en Nationale Schuld 723 ‒ 1.000
w.v. Lening KLM 723 ‒ 1.000
Economische Zaken en Klimaat ‒ 46 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 247 ‒ 37 62
w.v. Leningen 4 ‒ 180 30 62
w.v. Voucherkredietfaciliteit reissector ‒ 50 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 0 0 ‒ 22 ‒ 44 ‒ 45 ‒ 46
w.v. Leningen TOZO ‒ 22 ‒ 44 ‒ 45 ‒ 46
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1 1
w.v. Verlaging invorderingsrente Zorgtoeslag 1 1
Totale niet EMU-relevante uitgaven 724 ‒ 66 ‒ 89 ‒ 291 ‒ 1.097 42

Bijlage 7 - Oekraïne

Buitenlandse Zaken / HGIS 59,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Mensenrechtenorganisaties 2,0 x
Oekraïne veiligheidsdiensten 0,5 x
Humanitaire uitgaven Oekraïne (specifiek gedekt uit ODA) 57,0 x
Justitie en Veiligheid 240,9 1.156,9 0,0 0,0 0,0 0,0
Gemeentelijke en particuliere opvang 119,5 1.075,5 x
Gereedmaken Rijksvastgoed voor opvang 6,4 57,6 x
Tolken 1,6 x
Veiligheidsregio's en GGD'en 95,2 23,8 x
Oprichting DG OEK en NOO 6,9 x
Subsidies NGO's tbv inzet Oekraïne 8,1 x
Gelijkstelling medische voorzieningen 3,2 x
Financiën 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 0,5 x
LNG invoercapaciteit in de Eemshaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 x
Binnenlandse Zaken 3,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Uitvoeringskosten Rijksvastgoedbedrijf opvang 1,2 x
Verkenning tijdelijke uitvoeringsorganisatie 2,0 x
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 230,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ondersteuning en uitvoering LOWAN 0,6 x
Tijdelijke compensatie Oekraïense studenten 2,5 x
Leerlingvervoer 9,2 x
Ambulante begeleiding 3,0 x
Nieuwkomersonderwijs 79,3 x
Tijdelijke onderwijshuisvesting 136,3 x
Defensie 72,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Militaire goederen en brandstof 64,2 x
Veldhospitalen 8,7 x
Economische Zaken en Klimaat 0,0 623,3 ‒ 155,3 ‒ 156,0 ‒ 156,0 ‒ 156,0
Gasopslag Bergermeer 623,3 ‒ 155,3 ‒ 156,0 ‒ 156,0 ‒ 156,0 x
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 64,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Kostendelersnorm 0,0 x
Werktijdverkorting 64,0 x
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 56,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Coördinatie (LCPS) 1,8 x
Transport medische evacuees 8,0 x
Zorg aan onverzekerden (SOV) 47,0 x
Aanvullende Post 0,0 995,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Reservering gemeentelijke en particuliere opvang 995,0 x
Totaal 728,7 2.775,2 ‒ 155,3 ‒ 156,0 ‒ 156,0 ‒ 156,0
* Niet-plafondrelevant, Generaal, Specifiek

Toelichting Buitenlandse Zaken

Buitenlandse Zaken heeft ondersteuning geleverd aan mensenrechtenorganisaties en veiligheidsdiensten in Oekraïne. BHOS levert op verschillende manieren humanitaire hulp aan Oekraine, o.a. via de VN. Daarnaast zijn er bijdragen geleverd aan hulporganisaties, zoals het Nederlandse Rode Kruis. De ODA-bijdrage aan de opvang vluchtelingen in Oekraïne is weergegeven in de verticale toelichting van de HGIS.

Toelichting Justitie en Veiligheid

De gemeentelijke en particuliere opvang betreft de compensatie voor gemeenten voor de realisatie van noodopvangplekken en verstrekkingen aan ontheemden. Dit bedrag is geraamd voor zes maanden, gezien de regeling voorzien wordt voor drie maanden met eventueel verlenging met drie maanden en uitgaande van 75.000 ontheemden. Voor de periode erna wordt een nieuwe regeling uitgewerkt. Met deze middelen betalen gemeenten ook de huur voor het Rijksvastgoed uit (zie post hieronder). Gemeenten mogen opvanglocaties tot 12 maanden vastleggen, de kostenraming hiervoor wordt meegenomen bij de uitwerking van bovenstaande regeling.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RvB) zal in overleg met gemeenten bestaand Rijksvastgoed beschikbaar stellen voor de tijdelijke noodopvang van ontheemden uit Oekraïne. Om hen een waardig onderkomen en noodzakelijke voorzieningen te bieden, moeten aanpassingen worden gedaan aan de gebouwen.

De wet verplicht zorgverleners om begrijpelijk te communiceren met patiënten. Dat betekent dat bij een taalbarrière een professionele talentolk moet worden ingezet. Omdat de ontheemden uit Oekraïne niet onder het COA vallen, waar talentolken voor asielzoekers beschikbaar worden gesteld, wordt gebruikt gemaakt van het inkoopcontract van JenV om 1,6 miljoen euro hiervoor beschikbaar te stellen.

Voor de bedrijfsvoering en kosten voor GGD en veiligheidsregio’s en gemeenten met een coördinerende taak moet een systeem voor vergoeding worden opgericht. Het gaat om kosten die bij reguliere asielzoekers via COA worden gefinancierd. Hieronder vallen in principe de extra kosten voor regie en coördinatie (een deel van de coördinatie zit in de reguliere bekostiging) en eerste medische zorg en tolken (die niet al via een andere route gefinancierd worden). Om de 25 veiligheidsregio’s in de periode van 9,5 maanden (half maart t/m december) te kunnen ondersteunen is een bedrag van circa 500.000 euro per maand per regio geschat, wat de 119 miljoen euro maakt. Onderuitputting op budget vloeit terug naar de schatkist.

In de MCCb van 26 april is besloten tot oprichting van DGOek en NOO. DGOek wordt belast met beleidscoördinatie, ondersteuning en planvorming ten behoeve van de opvang van Oekraïense ontheemden. De NOO heeft als taak om bij te dragen aan het realiseren van voldoende opvanglocaties en het beschikbaar stellen van de benodigde basisvoorzieningen. Voor de eerste zes maanden heeft dit een budgettair beslag van 6,9 miljoen euro.

Voor de ondersteuning van de opvang van Oekraïense ontheemden is de hulp ingeroepen van verschillende NGO’s. Vluchtelingenwerk Nederland is door JenV gevraagd om het particuliere hulpaanbod te coördineren en te faciliteren. De kosten hiervoor worden geraamd op 7,2 miljoen euro. Het Leger des Heils, Rode Kruis en TakeCareBNB helpen JenV om op een veilige en zorgvuldige manier gebruik te kunnen maken van particuliere opvang, om mensenhandel en uitbuiting tegen te gaan en malafide huishoudens geen kans te geven. Deze opdracht heeft een budgettair beslag van 900.000 euro.

Ontheemden hebben recht op hetzelfde voorzieningenniveau als asielzoekers. De Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA) bevat op bepaalde onderdelen een bredere dekking dan het basispakket. Het voorzieningenniveau gelijkstellen leidt naar verwachting tot extra zorgkosten. Tot en met het tweede kwartaal van 2022 worden deze geraamd op 3,2 miljoen euro. Dit kan budgettair verwerkt worden zodra het uitvoeringscontract gereed is.

Toelichting Financiën

Conform de raadsaanbeveling van de Europese Commissie wordt er een regeling opgezet voor Oekraïense ontheemden om Oekraïens contant geld (hryvnia's) om te kunnen wisselen voor euro's. Om de regeling in Nederland in werking te kunnen laten treden is naar verwachting een bedrag oplopend tot maximaal 23,3 miljoen euro nodig om de valuta te kunnen opkopen. Hier staat tegenover dat deze valuta verkocht zullen worden. Hierdoor komt de gesaldeerde reeks voor deze uitgaven op 0. Volgens de raadsaanbeveling dienen geen transactiekosten in rekening te worden gebracht. De uitvoeringskosten, onder andere transactiekosten en verwerkingskosten, worden geschat op 5 miljoen euro.

Om de leveringszekerheid voor gas in de winter van 2022/2023 te kunnen garanderen en de afhankelijkheid van Rusland voor levering van gas af te bouwen, heeft Gasunie een LNG-terminal gehuurd. Aan Gasunie wordt een garantie verstrekt van 160 miljoen euro voor een periode van 5 jaar voor de huur van een drijvende LNG-terminal om de potentiële negatieve exploitatiekosten te kunnen dekken. Gasunie zal gedurende de looptijd van de garantie een marktconforme premie van 4 miljoen euro per jaar betalen. Omdat de premieontvangsten worden gedoteerd in een begrotingsreserve, komt de gesaldeerde reeks in de tabel op 0 uit.

Toelichting Binnenlandse Zaken

Om de extra werkzaamheden van het RVB mogelijk te maken zijn middelen nodig ten behoeve van projectleiding en juridische/contractuele werkzaamheden. Verkenning tijdelijke uitvoeringsorganisatie betreft een onderzoek naar een organisatie die kan ondersteunen in het realiseren van tijdige en goede huisvesting voor vluchtelingen. De bijbehorende kosten worden gedekt binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De uitkomsten van deze verkenning worden politiek gewogen alvorens verdergaande stappen richting vormgeving van de tijdelijke organisatie worden ondernomen.

Toelichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Om Oekraïense vluchtelingen onderwijs te kunnen bieden, is de reguliere nieuwkomersbekostiging uitgebreid zodat ook Oekraïense leerlingen onder de definitie vallen. Via LOWAN (de door OCW gesubsidieerde ondersteuningsorganisatie voor het nieuwkomersonderwijs) worden scholen ondersteund om kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk les te kunnen geven. Een aantal van de Oekraïense leerlingen komen nog op reguliere scholen terecht. Deze reguliere scholen zullen ambulante begeleiding ontvangen op het gebied van nieuwkomersonderwijs. In het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs krijgen zittende Oekraïense studenten in het studiejaar 2021 ‒ 2022 indien noodzakelijk een compensatie voor leef- en studiegeld via de instellingen. Als laatste wordt budget beschikbaar gesteld aan gemeenten voor leerlingenvervoer en tijdelijke onderwijshuisvesting.

Toelichting Defensie

Defensie heeft steun verleend aan de Oekraïne door onder andere het leveren van militaire goederen, drones en veldhospitalen (73 miljoen euro).

Toelichting Economische Zaken en Klimaat

In de EU is voor het lopende jaar een vulgraadverplichting van 80% voor gasbergingen overeengekomen. Omdat in de huidige marktomstandigheden marktprikkels voor het vullen van de berging in Bergermeer kunnen ontbreken, zal het kabinet twee maatregelen nemen om deze vulgraad te behalen. Allereerst een subsidiemaatregel die marktpartijen voldoende stimulans geeft om Bergermeer alsnog te vullen in lijn met het hierboven genoemde EU-voorstel. Daarnaast is het kabinet voor de resterende vulbehoefte, die niet wordt gevuld door marktpartijen, voornemens om Energie Beheer Nederland (EBN) aan te wijzen als partij om gas op te slaan in Bergermeer. De totale uitgaven gemoeid met de twee maatregelen hangen grotendeels af van de uiteindelijke zomer-winter spread. De uitgaven worden momenteel geraamd op maximaal 623 miljoen euro, waarvan circa 366 miljoen euro voor de subsidieregeling en 257 miljoen euro voor de vergoeding aan EBN. De kosten die met deze maatregelen gemoeid zijn worden uiteindelijk verhaald op de gebruikers in Nederland en daarbuiten.

Toelichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Het kabinet heeft besloten om Oekraïense vluchtelingen die in huis worden genomen door gastgezinnen, uit te zonderen van de kostendelersnorm. Dit heeft geen gevolgen voor de uitgaven. Daarnaast kunnen door de oorlog in Oekraïne mogelijk meer bedrijven aanspraak maken op de regeling werktijdverkorting. Hier wordt alvast rekening mee gehouden door het budget voor 2022 voor deze regeling aan te passen.

Toelichting Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ontheemden uit Oekraïne die naar Nederland komen zijn momenteel onverzekerd voor medisch noodzakelijke zorg. Voor onverzekerden bestaat de SOV-regeling, op basis waarvan aanbieders gecompenseerd worden voor medisch noodzakelijke zorg die zij aan hen verlenen. Het kabinet heeft besloten de uitgaven in de SOV voor ontheemden uit Oekraïne generaal te compenseren tot en met het tweede kwartaal van 2022 en raamt het budgettaire beslag hiervan op 23 miljoen euro. Daarnaast is besloten tot het medisch evacueren van vluchtelingen uit buurlanden van Oekraïne. Deze zorgkosten verlopen ook via de SOV-regeling en het budgettair beslag is geraamd op 24 miljoen euro. Verder zijn middelen geraamd voor het landelijk coördinatie patiënten spreiding (LCPS) voor de coördinatie en 8 miljoen euro voor de transportkosten.

Toelichting Aanvullende Post

Op de aanvullende post is een extra bedrag voor de uitvoering van de gemeentelijke en particuliere opvang voor gemeenten gereserveerd.

Bijlage 8 - Normeringssystematiek

Uitgangspunten en actualiteit

Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven voor hun taken te financieren. Eén van de belangrijkste inkomstenbronnen voor decentrale overheden is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds.

Via de normeringsystematiek ‘samen trap op, samen trap af’ wordt de algemene uitkering van het Gemeentefonds en Provinciefonds geïndexeerd. Het doel van de systematiek is dat budgettaire lusten of lasten op rijksniveau evenredig worden doorvertaald naar de ontwikkeling van de fondsen voor decentrale overheden. Dit wordt samengevat in de uitdrukking 'samen trap op samen trap af'. Het betreft één integrale indexatie voor zowel loon-, prijs- als volumeontwikkelingen. Beleidsintensiveringen, ombuigingen, mee- en tegenvallers en nominale ontwikkelingen op de Rijksbegroting hebben via de normeringsystematiek direct invloed op de omvang van de fondsen. De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds en het Provinciefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de rijksuitgaven wordt het accres genoemd.

Zoals toegelicht in de Startnota is er in het Coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV besloten tot twee belangrijke wijzigingen in de indexering van de algemene uitkering van de fondsen. Ten eerste is er besloten dat tot 2025 het accres grotendeels op basis van de bestaande afspraken berekend wordt. Nieuw zijn de uitzondering op de accresrelevante uitgaven (aru) voor een aantal investeringsfondsen. Over het vastzetten van het volumedeel van het accres voor de periode tot en met 2025 is het Rijk in gesprek met de koepels. Ten tweede is in het coalitieakkoord besloten dat de fondsen vanaf 2026 niet langer via de normeringssystematiek geindexeerd worden. Daarmee vervalt de koppeling aan de rijksuitgaven. Het gereserveerde accres vanaf 2026 wordt wel bijgesteld als gevolg van de jaarlijkse loon- en prijsontwikkeling zoals deze door het CPB geraamd wordt.

Accres tot en met 2025

Zoals aangegeven wordt het accres tot en met 2025 in deze Voorjaarsnota op de reguliere wijze berekend. Daarbij is in het coalitieakkoord gekozen om de uitvoeringskosten van medeoverheden voor investeringspakketten (klimaat, ontsluiten nieuw­bouwwoningen en stikstof) specifiek te verstrekken. In samenhang hiermee is besloten om de middelen voor het Stikstoffonds, het Klimaatfonds, het budget voor ontsluiting van nieuwe woningen in het Mobiliteitsfonds en het Nationaal Groeifonds uit te zonderen van de berekening van de accresrelevante rijksuitgaven. Daarnaast zijn in het coalitieakkoord middelen voor de woningbouwimpuls (10x100 miljoen) en volkshuisvesting (4x150 miljoen) opgenomen. Deze middelen zijn onttrokken aan het accres en worden via een specifieke uitkering uitgekeerd.

In de onderstaande tabel wordt de berekening van het accres uitgesplitst en toegelicht. In de jaren 2022 t/m 2025 neemt het accres toe door hogere Rijksuitgaven. Zoals in de Voorjaarsnota toegelicht wordt, stijgen de rijksuitgaven door zowel hogere loon- en prijsontwikkeling als door beleidsmatige en autonome uitgavenontwikkelingen.

Uitgaven Rijksbegroting 173.585 175.216 165.540 169.768 177.860
Uitgaven Sociale zekerheid 97.065 93.433 96.210 102.400 110.065
Uitgaven Zorg 76.285 82.414 88.316 93.397 97.978
Uitgaven Investeringsplafond 0 14.131 22.902 29.486 32.062
A) Netto uitgaven onder uitgavenplafond 346.934 365.194 372.968 395.052 417.965
B) Correcties ‒ 79.637 ‒ 75.361 ‒ 63.708 ‒ 65.151 ‒ 68.576
w.v. Gemeentefonds, Provinciefonds en BTW-Compensatiefonds ‒ 37.034 ‒ 41.352 ‒ 41.805 ‒ 43.139 ‒ 45.449
w.v. overige Rijksbijdragen aan gemeenten en provincies ‒ 10.639 ‒ 10.292 ‒ 10.807 ‒ 12.443 ‒ 12.230
w.v. overboekingen met GF, PF en BCF 1.331 1.259 352 312 305
w.v. Niet-accresrelevante fondsen onder het plafond ‒ 336 ‒ 5.014 ‒ 7.893 ‒ 9.250
w.v. financieringsverschuivingen 667 ‒ 1.068 ‒ 800 ‒ 800 ‒ 799
w.v. correcties corona en Oekraine-noodmaatregelen op uitgavenplafond ‒ 29.821 ‒ 22.633 ‒ 4.737 ‒ 54 32
w.v. correcties technische herschikking plafond ‒ 3.736
w.v. overige correcties ‒ 405 ‒ 939 ‒ 898 ‒ 1.133 ‒ 1.184
C) Accresrelevante uitgaven (aru) = A+B 267.296 289.833 309.259 329.901 349.389
D) Ontwikkeling aru (%) = (Ct - Ct-1)/Ct-1 8,43% 6,70% 6,67% 5,91%
Gemeentefonds
E) Grondslag (t-1) 29.665 34.095 34.453 35.295
F) Accres (= E * D) 2.501 2.285 2.299 2.085
G) accres cumulatief 2.501 4.786 7.086 9.171
Provinciefonds
H) Grondslag (t-1) 2.529 2.797 2.949 3.147
I) Accres (= H * D) 213 187 197 186
J) accres cumulatief 213 401 598 783
tranche 2022 2.501 2.501 2.501 2.501
tranche 2023 2.285 2.285 2.285
tranche 2024 2.299 2.299
tranche 2025 2.085
Uitnames woningbouwimpuls en volkshuisvestingsfonds ‒ 250 ‒ 250 ‒ 250
Cumulatief accres vanaf 2022 (incl. uitnames) 2.501 4.536 6.836 8.921
tranche 2022 213 213 213 213
tranche 2023 187 187 187
tranche 2024 197 197
tranche 2025 186
Cumulatief accres vanaf 2022 213 401 598 783

Bij de bepaling van de omvang van accresrelevante uitgaven (aru) vormen de netto uitgaven van het Rijk onder het uitgavenplafond het startpunt. Netto wil zeggen dat de rijksuitgaven worden gesaldeerd met de niet-belastingontvangsten. Op de netto uitgaven onder het uitgavenplafond (A) worden correcties (B) doorgevoerd voor verschillende posten zoals het Gemeentefonds en Provinciefonds zelf. Het saldo (C) geeft de accresrelevante uitgaven (aru) en vormt de basis voor de accresberekening. Het accres (G) is vervolgens het product van de grondslag (E en H) en de aru in procenten (D).

Om de aru te berekenen wordt uitgegaan van de netto rijksuitgaven onder het uitgavenplafond inclusief zes typen correcties:

1. Rijksuitgaven aan gemeenten en provincies

Uitgaven onder het uitgavenplafond die het Rijk overmaakt naar gemeenten en provincies worden uit de aru gecorrigeerd. Deze overdrachten zijn immers bestemd voor de financiering van uitgaven door gemeenten en provincies zelf en maken derhalve geen onderdeel uit van de rijksuitgaven waarop de trap-op-trap-af van toepassing is. Het corrigeren van de overdrachten is ook nodig om een onbedoelde doorwerking van accres op accres in hetzelfde jaar te voorkomen. Rijksuitgaven die op deze wijze gecorrigeerd worden zijn onder andere de algemene, decentralisatie- en integratie-uitkeringen van het Gemeentefonds en Provinciefonds, de uitgaven van het Btw-compensatiefonds, de bijstand, de integratie-uitkering sociaal domein en de uitvoeringskosten klimaat voor gemeenten en provincies.

2. Niet-accresrelevante rijksuitgaven onder het plafond

In het coalitieakkoord van kabinet Rutte VI is gekozen om de uitvoeringskosten van medeoverheden voor investeringspakketten (klimaat, ontsluiten nieuw­bouwwoningen en stikstof) specifiek te verstrekken. In samenhang hiermee is besloten om de middelen voor het Transitiefonds, het Klimaatfonds, het budget voor ontsluiting van nieuwe woningen in het Mobiliteitsfonds en het Nationaal Groeifonds uit te zonderen van de berekening van de accresrelevante rijksuitgaven.

3. Financieringsverschuivingen gedurende de kabinetsperiode

Financieringsverschuivingen zijn verschuivingen van geldstromen binnen het Rijk die niet tot meer of minder bestedingsruimte van het Rijk leiden, maar zonder correctie wel effect zouden hebben op het accres. Dit zijn dus schuiven tussen accresrelevante uitgaven en niet-accresrelevante uitgaven. Bij een schuif is per saldo geen sprake van meer of minder uitgaven op rijksniveau, maar is alleen sprake van een andere financieringsbron. Denk bijvoorbeeld aan overhevelingen van departementale begrotingen naar het Gemeentefonds en Provinciefonds en financieringsverschuivingen tussen de inkomsten- en de uitgavenkant.

4. Corona-noodmaatregelen en Oekraïne-noodmaatreglen

Gegeven de uitzonderlijke situatie als gevolg van zowel het coronavirus als de oorlog in Oekraïne heeft het kabinet beslotende uitgaven hiervoor buiten het reguliere uitgavenplafond te behandelen. Dit betekent dat de extra uitgaven niet ten koste gaan van andere uitgaven, maar dat ze zorgen voor een verslechtering van het EMU-saldo en een verhoging van de EMU-schuld. Om boekhoudkundige redenen wordt een aantal van deze uitgaven met plafondcorrecties onder het uitgavenplafond geboekt. Ook hiervoor geldt dat ze niet ten koste gaan van andere uitgvaen. Omdat de reguliere systematiek niet geldt voor deze uitgaven leiden ze ook niet tot een effect op het accres.

5. Uitgavenmutaties in de WW als gevolg van conjunctuur

In de begrotingsregels van het kabinet is afgesproken dat het uitgavenplafond gecorrigeerd wordt voor mutaties in de WW-uitgaven als gevolg van de conjunctuur. Het Rijk hoeft zodoende mee- en tegenvallers in de WW-uitgaven als gevolg van conjunctuur niet op te vangen binnen het uitgavenplafond. Deze mutaties zijn om daarom ook niet accresrelevant.

6. Correcties op aru 2021 als gevolg van technische herschikkingen bij de start van Rutte IV

Bij de Startnota van kabinet Rutte IV zijn er een aantal technische herindelingen geweest binnen de begroting met een effect op de aru. De voornaamste zijn het buiten het plafond zetten van EU-invoerrechten en het onder het plafond plaatsen van de gasbaten. Omdat deze herschikkingen vanaf 2022 ingaan, zou er zonder correctie een onbedoelde trendbreuk in de definitie van de aru optreden tussen 2021 en 2022. Om dit te voorkomen wordt de aru 2021 gecorrigeerd voor deze herschikkingen.

Grondslag

De normeringsystematiek is van toepassing op alle middelen die worden verantwoord onder het Gemeentefonds en Provinciefonds en vallen onder het uitgavenplafond Rijksbegroting, met uitzondering van het sociaal deelfonds in het Gemeentefonds. Daarmee is de grondslag waarover de normeringsystematiek wordt uitgekeerd dus breder dan alleen de algemene uitkering van beide fondsen.

Voor de berekening van het accres in jaar t wordt de grondslag van het voorgaande jaar (t-1) genomen. Het accrespercentage in jaar t betreft immers ook de groei van de aru ten opzichte van het voorgaande jaar (t-1). Als de aru met x% stijgen in jaar t groeien het Gemeentefonds en het Provinciefonds via het accres in jaar t ook met x%. Hiermee wordt het principe van trap-op-trap-af gewaarborgd.

Dit heeft tot gevolg dat mutaties in de grondslag altijd met een jaar vertraging doorwerken in de normeringsystematiek. Via taakmutaties kunnen departementen geld toevoegen of onttrekken aan één van beide fondsen; dit werkt door als grondslagmutatie. Het uitgangspunt is dat bij taakmutaties geen jaren zijn zonder indexatie van deze overgehevelde budgetten. Dat betekent dat bij overheveling van of naar het Gemeentefonds of Provinciefonds het verantwoordelijke departement een reeks overhevelt met indexatie over het lopende jaar.

Accres 2026 en verder

Zoals in de Startnota is gemeld, is het accres voor 2026 niet berekend, maar vastgezet op een plus van 1 miljard euro ten opzichte van de stand bij de Miljoenennota 2022. Dit miljard is het gecombineerde bedrag voor het Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-compensatiefonds. Het totale gereserveerde accres in 2026 wordt niet herberkend als gevolg van veranderingen in de rijksuitgaven. Wel wordt het bedrag bijgesteld als gevolg van veranderingen in loon- en prijsontwikkeling (lpo) op eenzelfde manier als bij de rijksuitgaven gebruikelijk is. DIt gebeurt op basis van een index die hieronder toegelicht wordt. Ook voor de jaren na 2026 zal rekening gehouden worden met met de loon- en prijsontwikkeling.

CPB-index loon- en prijsontwikkeling

Bij de berekening van het accres bij de Miljoenennota 2022 en de Startnota werd rekening gehouden met de lpo uit de MEV22-raming van het CPB. Voor 2026 en 2027 wordt de loon- en prijsontwikkeling nu bijgesteld op basis van de CEP22-raming van het CPB. De index die hiervoor gebruikt wordt is gebaseerd op de CPB-raming van de loonvoet sector overheid, index materiele overheidsconsumptie en overheidsinvesteringen. Hierbij is een verdeling van 60% loonontwikkeling, 20% consumptie en 20% investeringen aangehouden. Deze verdeling sluit aan bij de verdeling tussen loon- en prijsontwikkeling in de uitgaven op de Rijksbegroting.

Loonvoet sector overheid 2,5% 2,3% 2,8% 2,9% 2,9% 2,9%
Index netto materiele consumptie 1,9% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6%
Index overheidsinvesteringen 2,6% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6%
Gemiddelde index (60% loon, 20% consumptie, 20% investeringen) 2,4% 2,0% 2,3% 2,4% 2,4% 2,4%
Loonvoet sector overheid 4,3% 3,6% 4,2% 4,1% 3,9% 3,9%
Index netto materiele consumptie 4,1% 2,3% 2,4% 2,4% 1,9% 1,9%
Index overheidsinvesteringen 5,2% 2,5% 1,9% 1,8% 1,9% 1,9%
Gemiddelde index (60% loon, 20% consumptie, 20% investeringen) 4,4% 3,1% 3,4% 3,3% 3,1% 3,1%

Splitsing accres 2026

Het cumulatief accres 2026 bestaat uit zowel een volumedeel als een lpo-deel. Om over te gaan op een variabele lpo-indexatie moet het bestaande accres één keer gesplist worden in een volume- en een lpo-deel. Dit gebeurt op basis van de standen bij de Startnota en de loon- en prijsontwikkeling uit de MEV 2022. Daarna staat het jaarlijkse volumedeel (in euro) vast en beweegt het lpo-deel mee met de CPB-ramingen. Deze splitsing wordt in de tabellen hieronder voor het accres van het Gemeentefonds en het Provinciefonds weergegeven. Op basis van de CPB-index wordt berekend hoeveel van het totaal cumulatief accres in 2026 benodigd is voor lpo-indexatie op de fondsen. Het resterende bedrag is het volume-accres.

A. Stand GF (voor zover in grondslag accres) en gereserveerd accres 33.455
w.v. grondslag in GF stand MN22 (incl accrestranche 2022, excl sociaal deelfonds) 29.061
w.v. mutaties tussen MN22 en Startnota 175
w.v. mutaties Startnota in Gemeentefonds ‒ 111
w.v. gereserveerd accres vanaf 2023 op hoofstuk 60 4.329
B. Grondslag exclusief lpo 29.865
C. Cumulatieve lpo-ontwikkeling '22-'26 12,0%
D. Lpo-ontwikkeling in euro (B*C) 3.589
w.v. agv lpo 2022 724
w.v. agv lpo 2023 611
w.v. agv lpo 2024 717
w.v. agv lpo 2025 760
w.v. agv lpo 2026 778
E. totaal cumulatief accres 2026 (tranches 2022 t/m 2026) 5.822
F. Volume-accres (E-D) 2.233
w.v. al verwerkt in het Gemeentefonds 769
w.v. nog op hoofdstuk 60 1.464
A. Stand PF (voor zover in grondslag accres) en gereserveerd accres 2.881
w.v. Grondslag in PF stand MN22 (incl accrestranche 2022) 2.512
w.v. Mutaties tussen MN22 en Startnota
w.v. Mutaties Startnota in Provinciefonds
w.v. Gereserveerd accres vanaf 2023 op hoofstuk 61 369
B. Grondslag excl lpo 2.572
C. Cumulatieve lpo-ontwikkeling '22-'26 12,0%
D. Lpo-ontwikkeling in euro (B*C) 309
w.v agv lpo 2022 62
w.v agv lpo 2023 53
w.v agv lpo 2024 62
w.v agv lpo 2025 65
w.v agv lpo 2026 67
E. Totaal cumulatief accres 2026 (tranches 2022 t/m 2026) 496
F. Volume-accres (E-D) 187
w.v. al verwerkt in het Provinciefonds 65
w.v. nog op hoofdstuk 61 123

Extrapolatie 2027

De extrapolatie van het accres naar 2027 wordt vastgesteld op basis van de Starnotastand van de fondsen, loon- en prijsontwikkeling uit de MEV en het hierboven gesplitste accres. Hierbij wordt het volume-accres voor zover dit nog niet in de fondsen verwerkt is 1-op-1 doorgetrokken naar 2027 en wordt en in de berekening van de loon- en prijsbijstelling rekening gehouden met de lpo in 2027. Het accres dat hieruit volgt is in de tabellen hieronder weergegeven

A. Grondslag GF (voor zover accresrelevant, stand Startnota) 29.005
B. Af: lpo-tranche '22 die al verwerkt is in het GF 724
C. Volume-accres op hoofstuk 60 (plat doorgetrokken vanaf 2026) 1.464
D. Grondslag GF voor lpo-accres (A-B+C) 29.745
E. Totale LPO cumulatieve lpo-ontwikkeling '22-'27 14,7%
F. Lpo-ontwikkeling 2022 ‒ 2027 in euro (D*E) 4.368
Totaal cumulatief accres (F+F uit tabel splitsing) 6.601
w.v. al verwerkt in het Gemeentefonds bij MN22 1.493
w.v. extrapolatiestand reservering accres (hoofdstuk 60) 5.108
A. Grondslag PF (voor zover accresrelevant, stand Startnota) 2.481
B. Af: lpo-tranche '22 die al verwerkt is in het PF 62
C. Volume-accres op hoofstuk 61 (plat doorgetrokken vanaf 2026) 123
D. Grondslag PF voor lpo-accres (A-B+C) 2.542
E. Cumulatieve lpo-ontwikkeling '22-'27 14,7%
F. Lpo-ontwikkeling 2022 ‒ 2027 in euro (D*E) 373
Totaal cumulatief accres (F+F uit tabel splitsing) 560
w.v. Al verwerkt in het Provinciefonds bij MN22 127
w.v. Extrapolatiestand reservering accres (hoofdstuk 61) 433

Bijstellingen

Het hierboven vastgestelde lpo-indexatie op de fondsen wordt bijgesteld op dezelfde manier die ook bij de rijksuitgaven gebruikelijk is. Hierbij wordt jaarlijks de fondsstand bij de Miljoenennota genomen als nieuwe grondslag voor de loon-prijsbijstelling. Beleidsmatige verhogingen of verlagingen werken daarmee ook door in de geraamde loon- en prijsbijstelling. Bij het CEP wordt de lpo-ontwikkeling van het lopend jaar definitief vastgezet en in de Voorjaarsnota wordt de lpo-ontwikkeling van het lopend jaar overgeboekt naar de fonsen. Omdat de accrestranche 2022 bij de Miljoenennota al is overgeboekt naar de fondsen, wordt in deze Voorjaarsnota enkel de bijstelling van de lpo in 2026 en 2027 als gevolg van het CEP overgeboekt naar de fondsen. In de tabel hieronder is weergegeven wat het budgettair effect is van hoger geraamde de loon- en prijsbijstelling bij het CEP op de indexatie van de fondsen.

B. Grondslag excl LPO 29.865 29.745
C. Totale LPO-ontwikkeling vanaf 2022 in % 18,6% 22,3%
D. Oude lpo-ontwikkeling 3.589 4.368
E. Nieuwe lpo-ontwikkeling in euro (B*C) 5.560 6.642
F. Mutatie (E-D) 1.971 2.274
w.v agv lpo 2022 593 590
B. Grondslag excl lpo 2.572 2.542
C. Totale lpo-ontwikkeling vanaf 2022 in % 18,6% 22,3%
D. Oude lpo-ontwikkeling 309 373
E. Nieuwe lpo-ontwikkeling in euro (B*C) 479 568
F. Mutatie (E-D) 170 194
w.v. agv lpo 2022 51 50

Btw-compensatiefonds

Gemeenten en provincies kunnen de door hen betaalde btw onder voorwaarden terugvragen uit het Btw-compensatiefonds (BCF). Hierdoor speelt btw geen rol meer in de afweging tussen in- of uitbesteden. De bijdrage van het Rijk aan het BCF is geplafonneerd. Dit plafond groeit jaarlijks mee met de uitkomst van de normeringssystematiek. Als er minder geclaimd wordt uit het fonds dan het plafond, dan wordt de ruimte onder het plafond gestort in het Gemeente- en Provinciefonds. Als er meer wordt geclaimd uit het fonds dan het plafond, dan wordt het bedrag boven het plafond teruggevorderd uit het Gemeente- en Provinciefonds. De ruimte onder het plafond wordt bij de Voorjaarsnota en Miljoenennota bijgesteld en bij Miljoenennota ook voorlopig verrekend met het Gemeente- en Provinciefonds voor het lopende jaar. Bij het Financieel Jaarverslag (jaar t) van het Rijk wordt de ruimte onder het plafond definitief afgerekend en in de Voorjaarsnota (jaar t+1) definitief verrekend met het Gemeentefonds en het Provinciefonds.

Conform bovenstaande systematiek wordt in deze Voorjaarsnota het plafond van het BCF bijgesteld zonder dat dit verrekend wordt met het Gemeente- en Provinciefonds. Deze verrekening voor de ruimte onder het plafond voor 2022 vindt plaats bij de Miljoenennota 2023.

De bijstelling van de ruimte onder het plafond voor het jaar 2021 (op basis van de afrekening in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2021) is daarnaast in deze Voorjaarsnota verrekend met het Gemeente- en Provinciefonds. Als gevolg hiervan is er 120 miljoen euro toegevoegd aan het Gemeentefonds en 16 miljoen euro aan het Provinciefonds. Dit wordt ook toegelicht in bijlage 1 (de verticale toelichting).

Bijlage 9 - Belasting - en premieontvangsten

Indirecte belastingen 104.140 111.713 117.749 122.189 126.206 129.574
Invoerrechten 4.574 4.761 4.978 5.176 5.313 5.394
Omzetbelasting 69.600 74.037 76.594 79.505 81.849 84.270
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 1.839 1.744 1.909 2.187 2.744 2.846
Accijnzen 11.491 12.697 13.179 13.298 13.463 13.562
Overdrachtsbelasting 4.965 5.435 6.146 6.464 6.804 7.161
Assurantiebelasting 3.365 3.500 3.665 3.830 3.945 4.064
Motorrijtuigenbelasting 4.299 4.443 4.543 4.658 4.928 5.105
Belastingen op een milieugrondslag 2.224 3.808 5.432 5.757 5.833 5.835
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. 281 596 606 615 623 631
Belasting op zware motorrijtuigen 219 218 222 226 229 232
Verhuurderheffing 808 0 0 0 0 0
Bankbelasting 474 474 474 474 474 474
Directe belastingen en premies volksverzekeringen 158.992 171.437 172.418 181.830 188.886 196.179
Loon- en inkomensheffing 115.032 119.767 125.743 133.354 138.975 144.677
Dividendbelasting 4.871 7.524 5.332 5.503 5.802 6.036
Kansspelbelasting 516 537 579 628 659 694
Vennootschapsbelasting 35.900 40.786 37.812 39.245 40.237 41.439
Bronbelasting op rente en royalty's 47 1 1 1 1 1
Schenk- en erfbelasting 2.626 2.822 2.951 3.098 3.213 3.332
Overige belastingontvangsten 193 195 195 195 195 165
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen 263.326 283.346 290.362 304.214 315.287 325.918
Premies werknemersverzekeringen 74.852 82.288 85.115 89.870 93.520 98.084
waarvan zorgpremies 46.607 52.920 53.909 57.297 59.726 63.024
Totaal belasting- en premieontvangsten 338.177 365.634 375.476 394.084 408.807 424.002
Indirecte belastingen 104.433 104.140 ‒ 294
Invoerrechten 3.749 4.574 825
Omzetbelasting 67.492 69.600 2.108
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 2.000 1.839 ‒ 161
Accijnzen 12.111 11.491 ‒ 620
- Accijns van lichte olie 4.269 3.872 ‒ 396
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 3.826 3.339 ‒ 487
- Tabaksaccijns 2.850 3.091 241
- Alcoholaccijns 362 381 20
- Bieraccijns 448 444 ‒ 4
- Wijnaccijns 356 363 7
Overdrachtsbelasting 4.298 4.965 667
Assurantiebelasting 3.409 3.365 ‒ 44
Motorrijtuigenbelasting 4.240 4.299 59
Belastingen op een milieugrondslag 4.729 2.224 ‒ 2.505
- co2-heffing 0 0 0
- Afvalstoffenbelasting 241 248 7
- Energiebelasting 4.048 1.555 ‒ 2.493
- Waterbelasting 315 330 15
- Brandstoffenheffingen 1 1 0
- Vliegbelasting 125 91 ‒ 34
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. 280 281 2
Belasting op zware motorrijtuigen 218 219 1
Verhuurderheffing 1.460 808 ‒ 652
Bankbelasting 447 474 27
Directe belastingen en premies volksverzekeringen 118.060 117.939 ‒ 121
Inkomstenbelasting 12.057 6.634 ‒ 5.423
Loonbelasting 64.790 67.345 2.555
Dividendbelasting 7.107 4.871 ‒ 2.237
Kansspelbelasting 509 516 7
Vennootschapsbelasting 31.121 35.900 4.779
Bronbelasting op rente en royalty's 0 47 47
Schenk- en erfbelasting 2.476 2.626 151
Overige belastingontvangsten 303 193 ‒ 110
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 151 151 0
Totaal belastingen 222.795 222.272 ‒ 523
Premie volksverzekeringen 38.214 41.053 2.839
Premies werknemersverzekeringen 73.099 74.852 1.753
waarvan zorgpremies 46.368 46.607 239
Totaal belasting- en premieontvangsten 334.108 338.177 4.069
Indirecte belastingen 103.083 103.672 589
Invoerrechten 3.738 4.506 768
Omzetbelasting 66.140 69.378 3.238
Belasting op personenauto's en motorrijwielen 2.007 1.841 ‒ 165
Accijnzen 12.166 11.385 ‒ 781
- Accijns van lichte olie 4.291 3.847 ‒ 444
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 3.837 3.341 ‒ 497
- Tabaksaccijns 2.867 3.012 145
- Alcoholaccijns 362 384 22
- Bieraccijns 453 444 ‒ 8
- Wijnaccijns 356 358 2
Overdrachtsbelasting 4.267 4.669 402
Assurantiebelasting 3.393 3.340 ‒ 53
Motorrijtuigenbelasting 4.238 4.258 20
Belastingen op een milieugrondslag 4.730 2.516 ‒ 2.215
- co2-heffing 0 0 0
- Afvalstoffenbelasting 241 256 14
- Energiebelasting 4.049 1.850 ‒ 2.199
- Waterbelasting 314 327 12
- Brandstoffenheffingen 1 1 0
- Vliegbelasting 125 83 ‒ 42
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. 279 283 4
Belasting op zware motorrijtuigen 217 214 ‒ 3
Verhuurderheffing 1.460 808 ‒ 652
Bankbelasting 447 474 27
Directe belastingen en premies volksverzekeringen 119.739 118.695 ‒ 1.045
Inkomstenbelasting 12.644 7.143 ‒ 5.501
Loonbelasting 65.700 67.394 1.694
Dividendbelasting 7.107 4.871 ‒ 2.237
Kansspelbelasting 523 534 11
Vennootschapsbelasting 31.289 36.056 4.767
Bronbelasting op rente en royalty's 0 71 71
Schenk- en erfbelasting 2.476 2.626 151
Overige belastingontvangsten 303 194 ‒ 109
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland 151 151 0
Totaal belastingen op kasbasis 223.126 222.561 ‒ 565
KTV belastingen (aansluiting naar EMU) ‒ 331 ‒ 288 42
Premies volksverzekeringen op kasbasis 37.571 40.845 3.274
KTV premies vvz (aansluiting naar EMU) 643 208 ‒ 435
Premies werknemersverzekeringen 73.719 75.301 1.582
waarvan zorgpremies 46.368 46.607 239
KTV premies wnvz (aansluiting naar EMU) ‒ 620 ‒ 449 171
Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis 334.108 338.177 4.069

Bijlage 10 - Sleuteltabel

De sleutels geven het budgettaire effect weer als een maatregel in 2023 wordt ingevoerd.
Dit jaar zijn de sleutels voor het eerst berekend op basis van cijfers uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB, en zijn deze ook gepubliceerd in de Voorjaarsnota.
Aangegeven is het effect van het verhogen van een tarief/korting, tenzij anders aangegeven. Verlagen geeft ongeveer hetzelfde budgettaire effect maar met omgekeerd teken tenzij apart vermeld, (+ = opbrengst; - = derving).
Sleutels zijn niet optelbaar. De sleutels zijn slechts een indicatie van de budgettaire opbrengsten / kosten.
De sleutels houden daar waar relevant rekening met eerste-ordegedragseffecten.
Bij het niveau is het niveau opgenomen van 2023 inclusief het voorgenomen beleid wat gepresenteerd wordt in het Belastingplan 2023.
Deze niveaus kunnen nog wijzigen door beslissingen die worden gemaakt tijdens de augustusbesluitvorming en het vervolg van het wetgevingsproces. Zoals gebruikelijk volgt de definitieve versie van de sleuteltabel op Prinsjesdag. Omdat de sleuteltabel eerder wordt gepubliceerd dan gebruikelijk zijn niet alle cijfers geactualiseerd. De reeksen die niet geactualiseerd zijn voor 2023 zijn aangegeven met een *.

Box 1
Tarief
Basistarief (gecombineerd) 37,04% 1%-punt 4.075
Toptarief 49,50% 1%-punt 314
Aftrektarief tariefmaatregel 37,04% 1%-punt ‒ 129
Schijflengtes (eindpunt hogere schijfgrenzen blijven hetzelfde)
Verlengen grens premie volksverzekeringen (a) € 36.829
(€ 38.266)
€ 1.000 ‒ 107
Verlengen schijf basistarief € 72.230 € 1.000 ‒ 318
Heffingskortingen
Algemene heffingskorting € 3.036 € 100 ‒ 849
Afbouwpunt algemene heffingskorting € 22.405 € 1.000 ‒ 498
Arbeidskorting: maximum € 4.912 € 100 ‒ 478
Arbeidskorting: generiek € 878/
€ 4.470/
€ 4.912
€ 100 ‒ 761
Afbouwpunt arbeidskorting € 37.738 € 1.000 ‒ 191
Afbouwpercentage arbeidskorting 6,40% 1%-punt 757
Ouderenkorting € 1.815 € 100 ‒ 178
Afbouwpunt ouderenkorting € 40.426 € 1.000 ‒ 35
Afbouwpercentage ouderenkorting 15% 1%-punt 12
Alleenstaande ouderenkorting € 472 € 100 ‒ 95
Inkomensafhankelijke combinatiekorting € 2.664 € 100 ‒ 35
Opbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting 11,45% 1%-punt ‒ 13
Jonggehandicaptenkorting € 678 € 100 ‒ 28
Overig
Eigenwoningforfait tot € 1.110.000 0,35% 0,05%-punt 311
Eigenwoningforfait vanaf € 1.110.000 2,35% 0,05%-punt 3,5
Box 2
Belastingtarief structureel (^) 26,90% 1%-punt 110
Box 3
Belastingtarief verhogen 31% 1%-punt 134
Heffingsvrij vermogen verhogen € 60.500 € 1.000 ‒ 16
Heffingsvrij vermogen verlagen € 60.500 € 1.000 16
Heffingskorting groen beleggen 0,70% 0,10% 4
Schenk- en erfbelasting
Tarief
Tariefgroep 1 (partners en kinderen)
0 ‒ € 137.077 10% 1%-punt 68
€ 137.077 en meer 20% 1%-punt 56
Tariefgroep 1a ((achter)kleinkinderen)
0 ‒ € 137.077 18% 1%-punt 1,9
€ 137.077 en meer 36% 1%-punt 1,8
Tariefgroep 2 (overige verkrijgers)
0 ‒ € 137.077 30% 1%-punt 18
€ 137.077 en meer 40% 1%-punt 9
Schijflengte
Verlengen eerste schijf € 137.077 € 10.000 ‒ 29
Verkorten eerste schijf € 137.077 € 10.000 31
Vpb
Schijfgrens op € 200.000
Tarief eerste schijf 15% 1%-punt 403
Tarief hoogste schijf 25,8% 1%-punt 884
Innovatiebox (b) 9% 1%-punt 86
Zelfstandigen
Zelfstandigenaftrek* € 6.310 € 100 ‒ 21
Startersafrek* € 2.123 € 100 ‒ 4
MKB-winstvrijstelling* 14% 1%-punt ‒ 128
WBSO (*)
Tarief eerste schijf niet-starters* 32% 1%-punt 18
Tarief eerste schijf starters* 40% 1%-punt 1
Drempel verhogen* € 350.000 € 25.000 8
Tarief tweede schijf* 16% 1%-punt 43
Belastingen van rechtsverkeer
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief hoofdbewoning* 2% 0,5%-punt 211
Overdrachtsbelasting basistarief* 10% 0,5%-punt 152
Assurantiebelasting tarief 21% 1%-punt 167
BTW tarief
Algemeen tarief 21% 1%-punt 2.934
Lage tarief 9% 1%-punt 1.074
Energiebelasting (EB) (*)
Aardgas in eurocenten per m3 eurocent
0 ‒ 170.000* 36,322 1 cent 117
170.000 ‒ 1 mln* 6,632 1 cent 10
1 mln ‒ 10 mln* 2,417 1 cent 17
> 10 mln* 1,298 1 cent 29
Elektriciteit in eurocenten per kWh eurocent
0 ‒ 10.000* 9,186 1 cent 241
10.000 ‒ 50.000* 5,231 1 cent 73
50.000 ‒ 10 mln* 1,393 1 cent 311
> 10 mln (zakelijk gebruik)* (c) 0,057 1 cent 211
Belastingvermindering EB per aansluiting* 462,62 € 10 81
Motorrijtuigenbelasting (rijksdeel) divers 1% 44
Brandstofaccijnzen per liter eurocent
Benzineaccijns (ongelood) 86,572 1 cent 43
Dieselaccijns (zwavelvrij) 55,541 1 cent 55
LPG-accijns (d = 0,54 kg/l) 20,423 1 cent 4
Alcoholaccijns per liter (d) eurocent
Gedistilleerd (per liter ad 100%) divers 10% 28
Bier divers 10% 35
Wijn divers 10% 29
Tabaksaccijns (e)
Sigaretten (per pakje van 20 stuks) 5,92 € 0,05 p/p 12
Shag (per pakje van 50 gram) 10,68 € 0,05 p/p 2

(^) Betreft de lastenrelevante opbrengst/derving bij het structureel verhogen/verlagen van het belastingtarief in box 2. Geldt niet voor tijdelijke aanpassingen
(a) Tussen haakjes staat het bedrag dat geldt voor personen geboren vóór 1-1-1946.
(b) Voor de Innovatiebox-sleutel is een eerste-ordegedragseffect van 20% gehanteerd.
(c) Deze sleutel valt fors hoger uit dan in voorgaande jaren, doordat de teruggaafregeling voor elektriciteit gebruikt door energie-intensieve ondernemingen geen toepassing meer vindt. Dit is het gevolg van het aflopen van de energiebesparingsconvenanten MEE en MJA3 per 1 januari 2021. Deze gelden als voorwaarde voor toepassing van deze teruggaafregeling.
(d) Bij alcoholaccijns is een eerste-ordegedragseffect van 20% gehanteerd.
(e) Bij de tabaksaccijns bedraagt het eerste-ordegedragseffect 40%.
Bij grotere beleidswijzigingen wordt met een hoger eerste-ordegedragseffect gerekend.

Tabel versie mei 2022

Bijlage 11 - Inkomstenkader

1. Bedrijven en ondernemers
Box 2 0 ‒ 6 ‒ 6 ‒ 6
BOR 0 0 0 0
ZA 0 86 172 258
Grondslag Vpb 0 1.000 1.000 1.000
2. Vermogen
Invoering werkelijk rendement box 3  0 0 0 0
Belasten verhuurd vastgoed box 3 (leegwaarderatio) 0 100 100 100
Niet doorvoeren verhoging heffingvrij vermogen box 3 0 ‒ 100 ‒ 200 ‒ 300
Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning 0 0 8 16
OVB niet-woningen (8% naar 9%) 0 392 392 392
3. Varia
Tabaksaccijns (naar ca. 10 euro voor een pakje) 0 145 388 484
Afschaffen middelingsregeling 0 62 123 185
Aanscherpen verbruiksbelasting niet-alcoholische dranken 0 300 300 300
Verhogen onbelaste reiskostenvergoeding 0 0 ‒ 200 ‒ 400
4. Zorg
Effect IAB premie 0 161 22 ‒ 3
Effect nominale premie en zorgtoeslag 0 187 220 380
Lastencompensatie premie-effecten burgers (TES) 0 ‒ 243 ‒ 227 ‒ 378
Lastencompensatie premie-effecten bedrijven (aof) 0 ‒ 104 ‒ 13 3
5. Overige lasten
IACK dekking (nieuwe gevallen na 2024) 0 0 0 62
Afschaffen verhuurderheffing vanaf 2023 ‒ 521 ‒ 792 ‒ 1.191
Zorgtoeslag (ZT)
w.v. Steilere afbouw ZT (WML-HT pakket) 0 0 151 281
w.v. Terugdraaien steilere afbouw ZT 0 0 ‒ 151 ‒ 281
Arbeidskorting (AK)
w.v. Terugdraaien doorwerking WML op AK 0 0 25 8
w.v. Verhoging AK 0 ‒ 3.211 ‒ 3.211 ‒ 3.211
w.v. Afbouw AK 0 438 438 438
Tarief eerste schijf (TES)
w.v. TES (WML-HT pakket) 0 0 0 45
w.v. Verhogen TES 0 198 198 539
Verkorten eerste schijf 0 234 234 234
Ouderenkorting verhogen 0 ‒ 164 ‒ 402 ‒ 636
Jonggehandicaptenkorting halveren 0 0 56 111
6. Klimaatlasten
Industrie (ETS en Non-ETS)
Aanscherpen CO2-heffing industrie 0 0 0 0
Oplopende CO2 minimumprijs (moet bodem in de markt zonder dat hij gaat werken als vlakke heffing) 0 0 0 0
Tariefstructuur energiebelasting EB (Fit for 55) (gas en elektra) 0 250 500 500
Verlagen tarief ODE 2e en 3e schijf (elektra) 0 ‒ 288 ‒ 500 ‒ 500
Afschaffen vrijstellingen EB – mineralogische en metallurgische procedés 0 0 0 78
Gebouwde omgeving
Schuif energiebelasting 1e schijf (van elektriciteit)
w.v. 1e schijf gas (+5,23 ct) 0 227 275 320
w.v. 1e schijf elektriciteit (-5,23 ct) 0 ‒ 474 ‒ 580 ‒ 684
Bijmengverplichting groen gas (20%) 0 0 0 0
Compensatie energierekening groen gas 0 ‒ 225 ‒ 225 ‒ 225
Landbouw en landgebruik
Beperken inputvrijstelling WKK 0 0 0 100
Afschaffen verlaagd tarief glastuinbouw 0 0 0 48
Mobiliteit
MRB++ EV/Fossiel (km-stand) 0 0 0 0
Vrijstelling bpm bestelauto naar 0% in 2026 0 0 234 371
Verhogen vliegbelasting 0 333 435 431
Infrastructuur en innovatie
Verhogen budget EIA 0 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50
Verhogen budget MIA/VAMIL 0 0 0 ‒ 30
Overig
Loslaten koppeling SDE en ODE 0 0 0 0

  1. __Motie Mulder Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 25 295, nr. 1753↩︎

  2. __Motie Stoffer/Idsinga Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 927, nr. 124). ↩︎

  3. __Reactie op motie Van der Staaij en Omtzigt, Kamerstukken 2021-2022, 35788 nr. 147. ↩︎

  4. __Kamerstukken II, 35 925 XV, nr. 111↩︎

  5. __Kamerbrief Aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022, referentie 2022-0000074083 ↩︎

  6. __Eerste concept Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan naar Tweede Kamer | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl↩︎

  7. __Kamerstukken II 2021/22, 35 788, nr. 137↩︎

  8. __Motie Heinen-Grinwis, Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 149↩︎

  9. __Kamerstukken II 2021/22, 35 788, nr. 137↩︎

  10. __Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 148↩︎

  11. __Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr 153↩︎

  12. __Onderdeel 10 van het Besluit van 13 december 2021, nr. 2021-22413, Stcrt. 2021, 48029.↩︎

  13. __Een vergelijkbare analyse is uitgevoerd door DNB, zie De Winter & Pruijt (2022), ‘De invloed van het corona steun- en herstelpakket op het Nederlandse bedrijfsleven’.↩︎

  14. __Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 992↩︎