Agendering voorstel voor de tijdelijke opschorting van heffingen op de invoer van Oekraïense producten
Situatie in de Oekraïne
Brief regering
Nummer: 2022D20909, datum: 2022-05-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36045-74).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 36045 -74 Situatie in Oekraïne .
Onderdeel van zaak 2022Z10216:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2022-05-31 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-02 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 045 Situatie in de Oekraïne
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de gewijzigde agendering ter besluitvorming in de Raad van het wetsvoorstel voor de tijdelijke opheffing van resterende importheffingen voor producten uit Oekraïne. Op 13 mei jl. informeerde ik uw Kamer per brief dat tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 3 juni a.s. goedkeuring door de Raad was voorzien.1 Na verzending van deze brief heeft het Voorzitterschap van de Raad besloten de agendering te vervroegen en het voorstel op de agenda te plaatsen van de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) van 24 mei 2022. Het voorzitterschap heeft hiertoe besloten vanwege de hoge mate van urgentie gezien de huidige situatie in Oekraïne. Het Europees Parlement (EP) heeft op 19 mei jl. met een grote meerderheid ingestemd met het wetsvoorstel.
Op 13 mei jl. informeerde ik uw Kamer ook over de kabinetspositie ten aanzien van het wetsvoorstel voor de tijdelijke opschorting van resterende importheffingen over Oekraïense producten. Zoals gesteld in deze brief verwelkomt het kabinet het wetsvoorstel.
Het tijdelijk opschorten van tarifaire en non-tarifaire handelsbarrières kan de markttoegang voor bepaalde Oekraïense producten tot de EU markt vergemakkelijken. Alhoewel moeilijk is te voorzien in welke mate het wegnemen van handelsbarrières een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de steun aan Oekraïne op de korte termijn, biedt het voorstel Oekraïne steun in de rug om productie en uitvoer in stand te houden. Het voorstel kan op de middellange termijn ook een positieve bijdrage leveren aan de wederopbouw van Oekraïne. De verstoringen van mondiale waardeketens en hoge voedsel- en grondstofprijzen vragen verder om zo min mogelijk handelsbelemmeringen. Het wetsvoorstel kan ook hier een bijdrage aan leveren.
Nederlandse of EU marktpartijen kunnen op termijn meer concurrentie ervaren door toegenomen Oekraïense uitvoer. Het ligt echter niet in de lijn der verwachting dat de Oekraïense productiecapaciteit spoedig op het niveau van voor de oorlog is. Mogelijke consequenties voor EU bedrijven blijven daarom naar verwachting beperkt. Het kabinet hecht in dit kader aan de opgenomen vrijwaringsclausule in het voorstel, bij wijze van handrem voor eventuele negatieve markteffecten voor concurrerende sectoren zoals de pluimveevlees- en eierensector.
Vanwege de genoemde redenen staat het kabinet positief ten aanzien van het wetsvoorstel. Het kabinet is daarom voornemens om in de Ecofin van 24 mei a.s. steun uit te spreken voor de aanname van dit voorstel.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Kamerstukken 36 045 en 22 112, nr. 73↩︎