Advies Afdeling advisering Raad van State van het Koninkrijk en Nader rapport
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake betaalde werkzaamheden door gezinsleden van diplomatiek en ander personeel van een diplomatieke vertegenwoordiging en/of consulaire post; Kiev, 3 november 2021
Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
Nummer: 2022D21025, datum: 2022-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36112-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
- Mede ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36112 (R2168)-2 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake betaalde werkzaamheden door gezinsleden van diplomatiek en ander personeel van een diplomatieke vertegenwoordiging en/of consulaire post; Kiev, 3 november 2021.
Onderdeel van zaak 2022Z10272:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-05-31 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-02 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal | 1/2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 112 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake betaalde werkzaamheden door gezinsleden van diplomatiek en ander personeel van een diplomatieke vertegenwoordiging en/of consulaire post; Kiev, 3 november 2021
B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 2 februari 2022 en het nader rapport d.d. 11 april 2022, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 december 2021, no. 2021002516, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 2 februari 2022, nr. W02.21.0374/II/K, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 21 december 2021, no. 2021002516, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake betaalde werkzaamheden door gezinsleden van diplomatiek en ander personeel van een diplomatieke vertegenwoordiging en/of consulaire post; Kiev, 3 november 2021 (Trb. 2021, 150), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen over het verdrag.
De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten over te leggen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de toelichtende nota te actualiseren. In verband met de ontstane situatie in Oekraïne wordt het verdrag met ingang van 16 maart 2022 voorlopig toegepast door Oekraïne en het Koninkrijk.
Ik verzoek U, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, aan de Staten van Curaçao en aan de Staten van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra