Reactie op de motie van het lid Koekkoek over maatregelen ter toetsing van algoritmen en IT-systemen op discriminerende effecten voorafgaand aan ingebruikneming daarvan
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2022D21033, datum: 2022-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26643-856).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -856 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2022Z10276:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-05-31 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-02 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
30 950 Rassendiscriminatie
Nr. 856 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2022
Het lid van uw Kamer mevrouw Koekkoek (VOLT) diende tijdens het debat over discriminatie op 19 mei jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 82, debat over de aanpak van discriminatie en racisme) een motie in die de regering verzoekt om met een voorstel te komen voor de inzet van technische en organisatorische maatregelen die ervoor zorgen dat voorafgaand aan het in gebruik nemen van algoritmen en andere IT-systemen door de rijksoverheid en haar uitvoeringsorganisaties wordt getoetst op mogelijke discriminerende effecten in de toepassing ervan (Kamerstuk 30 950, nr. 306). Tevens verzoekt lid Koekkoek de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de implementatie en het gebruik van algoritmen stop te zetten waarin niet kan worden vastgesteld dat deze geen discriminerende werking hebben.
Ik heb aangekondigd dat we technische en organisatorische maatregelen nemen om schending van mensenrechten te voorkomen. Zo is er een motie aangenomen om het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen (IAMA) te verplichten1 en is er een motie aangenomen om de bekendheid en de impact van de handreiking non-discriminatie by design te vergroten2. Daarnaast is het kabinet bezig met de uitvoering van de motie3 die verzoekt om vervuilde data in risicomodellen op te ruimen. Verder heeft de Algemene Rekenkamer op basis van risicoselectie 9 algoritmen van 9 uitvoeringsorganisaties getoetst en voor 6 algoritmen gebreken vastgesteld en adviezen uitgebracht.4 Op basis hiervan, maar ook de EU-regelgeving met betrekking tot AI, gaan we aanvullende regels stellen aan het gebruik ervan.
Het voorstel van lid Koekkoek (VOLT) kan op mijn sympathie rekenen. Lid Koekoek stelt een nieuwe maatregel voor in het licht van het Rekenkameronderzoek, om niet alleen achteraf, maar ook preventief beter te onderzoeken en te toetsen of er sprake is of kan zijn van discriminerende patronen en effecten in IT of algoritmische systemen. Het laten uitvoeren van het IAMA op de ontwikkeling van IT of algoritmische systemen van de rijksoverheid waarbij sprake is of kan zijn van een hoog risico op schending van mensenrechten, zou hiervoor een middel kunnen zijn. Dit IAMA is juist ontwikkeld om voorafgaand aan de ontwikkeling van een systeem mogelijke risico´s van het systeem voor mensenrechten in kaart te brengen en het systeem zo te ontwerpen dat mensenrechten geborgd zijn. Tevens zal ik onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om het gebruik van een algoritme stop te zetten in de situatie waarin niet kan worden vastgesteld dat die geen discriminerende werking heeft.
Deze overwegingen meegevende, laat ik de motie oordeel Kamer.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen