De gijzeling in de lagere school in Bovensmilde, in 1977
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D21057, datum: 2022-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z10255).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z10255:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z10255
Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de gijzeling in de lagere school in Bovensmilde, in 1977 (ingezonden 24 mei 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de gijzeling van 105 kinderen en vijf leerkrachten op een basisschool in Bovensmilde die vandaag, 23 mei, precies 45 jaar geleden begon?
Vraag 2
Bent u het eens met de stelling dat deze gijzeling een ongekende, ingrijpende en onrechtvaardige gebeurtenis was, voor zowel de slachtoffers en hun familie, als voor heel Nederland?
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat het merendeel van de slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde, evenals hun familie, tot op de dag van vandaag lichamelijke en psychologische problemen ervaren en velen gediagnosticeerd zijn met een Posttraumatische Stresstoornis (PTSS)?
Vraag 4
In hoeverre zijn de slachtoffers en hun ouders na de gijzeling daadwerkelijk benaderd door hulpverleners, die de noodzakelijke hulp konden bieden?
Vraag 5
Wat vindt u van de huidige situatie, dat veel slachtoffers zich geconfronteerd zien met vele klachten, niet of nauwelijks hulp ontvangen en niet weten waar zij voor hulp terecht kunnen?
Vraag 6
Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat deze slachtoffers niet steeds lange periodes hoeven te wachten op dringende hulp en zorg, terwijl er gedurende de jaren al meerdere dossiers over hun situatie zijn opgemaakt?
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om coördinatie in het leven te roepen voor slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde zodat zij direct met hun klachten, zoals PTSS, geholpen kunnen worden en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd of telkens het verschrikkelijke verhaal van de gijzeling opnieuw moeten vertellen?
Vraag 8
Wat vindt u ervan, als Minister verantwoordelijk voor slachtofferbeleid, dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) meerdere keren tegen slachtoffers zou hebben gezegd dat zij in hun volwassen leven geen last kunnen hebben van de gijzeling, omdat zij ten tijde van de gijzeling te jong zouden zijn?
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u om bij het UWV onder de aandacht te brengen dat het hier gaat om slachtoffers van een gijzeling die nog altijd de grote gevolgen van de gijzeling ondervinden?
Vraag 10
Is bij u een beleidsdossier bekend over de hulp voor de slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde? Zo ja, kunt u deze met ons delen? Zo nee, waarom is er geen beleidsdossier?
Vraag 11
Welke mogelijkheden ziet u om deze slachtoffers hulp te bieden, zoals bijvoorbeeld via Slachtofferhulp Nederland?
Vraag 12
Hoe kan het dat het monument ter nagedachtenis van deze verschrikkelijke gebeurtenis grotendeels geïnitieerd en gefinancierd moest worden door de slachtoffers van de gijzeling en enkele sponsoren? Hoe kan het dat dit monument nu al enkele maanden in erbarmelijke staat verkeert?
Vraag 13
Wat vindt u van het feit dat de overheid kennelijk nauwelijks inspanningen heeft verricht om voor een dergelijk schokkende en ingrijpende gebeurtenis voor slachtoffers en heel Nederland een fatsoenlijk monument op te richten?
Vraag 14
Wat vindt u van het feit dat de slachtoffers 14 maanden geen normaal onderwijs hebben kunnen volgen en daardoor een leerachterstand voor de rest van het leven ervaren?
Vraag 15
Begrijpt u dat het de slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde steekt, dat op de gymzaal van hun oude lagere school een Molukse vlag is geschilderd?
Vraag 16
Wat vindt u ervan dat slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde de vrijgekomen kapers en/of gijzelnemers in hun dorp tegenkomen?
Vraag 17
Welke verantwoordelijkheid ziet u voor de Molukse gemeenschap om het veiligheidsgevoel van de slachtoffers in Bovensmilde te vergroten?
Vraag 18
Hoe kijkt u terug op het algehele handelen van de overheid jegens de slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde, dat veel slachtoffers omschrijven als laks en onvoldoende geïnformeerd, in verhouding tot de impact en gevolgen van de gijzeling?
Vraag 19
Bent u bereid om op korte termijn in gesprek te gaan met de slachtoffers van de gijzeling in Bovensmilde?