[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op advies Deltacommissaris klimaatadaptatie en woningbouw

Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Brief regering

Nummer: 2022D21073, datum: 2022-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-1079).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -1079 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z10281:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 1079 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2022

Inleiding

Het is belangrijk dat iedereen in Nederland prettig, veilig en betaalbaar kan wonen. Momenteel zijn er onvoldoende woningen en het aantal huishoudens neemt toe. Mensen komen in de knel en worden beperkt in een volgende stap in hun leven, zoals kinderen krijgen, samenwonen of scheiden. Daarom moeten we nu zo snel en zo slim mogelijk woningen bijbouwen, zoals verwoord in het programma Woningbouw.

Tegelijkertijd hebben we te maken met de effecten van een veranderend klimaat. Door klimaatverandering neemt de kans op extreem weer in de toekomst verder toe. De droogte van voorgaande zomers en de overstromingen in Limburg maken het des te duidelijker dat extreem weer veel schade en leed veroorzaakt. Dit wordt in het onlangs verschenen IPPC rapport van 28 februari 20221 nogmaals bevestigd. De grenzen van het water en bodem systeem in Nederland zijn in zicht of worden al overschreden. Klimaatverandering verergert deze problematiek rond bodemdaling, verdroging, wateroverlast en waterkwaliteit. Niet alles kan overal, ruimtelijke keuzes zijn nodig om verdere belasting op ons water- en bodemsysteem te stoppen, en het systeem een kans te bieden om te herstellen. Zoals aangegeven in het beleidsprogramma van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 106) zal IenW samen met betrokken departementen en medeoverheden de komende maanden deze keuzes en dilemma’s nader uitwerken.

Zoals aangegeven is in de Ruimtelijke ordeningsbrief van 17 mei jl. (Kamerstuk 34 682, nrs. 92 en 93) neemt de druk op de fysieke leefomgeving toe en ligt er een grote opgave om de steden en wijken te transformeren en de kwaliteit van de leefomgeving te vergroten. Dit komt ook terug in het programma Mooi Nederland.

Samenhang van belangen

Om de effecten van bodemdaling en klimaatverandering, niet af te wentelen op toekomstige generaties, is het noodzakelijk om nu te investeren in klimaatbestendige nieuwbouw. Met een juiste locatiekeuze, goede inrichting van nieuwbouwgebieden en passende bouwwijze wordt schade (materieel en immaterieel) nu en in de toekomst beperkt. De belangen van de woningbouwopgave en klimaatadaptatie kunnen in de praktijk soms schuren, bijvoorbeeld bij het bouwen in diepe polders en langs de grote rivieren en beken zullen nadrukkelijk afwegingen moeten worden gemaakt. Hierbij moet zoveel mogelijk recht gedaan worden aan de belangen van de huidige en toekomstige generaties.

In dit kader hebben de Ministeries van BZK en IenW op 19 juli 2021 gezamenlijk de Deltacommissaris gevraagd om een briefadvies in twee delen uit te brengen over woningbouw en klimaatadaptatie. Ook de vier regio’s met de grootste verstedelijkingsopgave hebben hier in september 2021 aandacht voor gevraagd. Daarnaast heeft het lid Grinwis in het kader van klimaatverandering een tweetal moties2 ingediend. Op 1 september jl. is het eerste deel van het briefadvies van de Deltacommissaris ontvangen. Deze richt zich op aanbevelingen voor een aanpak op de korte termijn en de kosten van klimaatadaptie. Het op 3 december ontvangen tweede advies heeft betrekking op de lange termijn waarbij ook zeespiegelstijging wordt meegenomen.

In de voorliggende brief geven wij u onze reactie op beide adviezen van de Deltacommissaris. In deze reactie richten wij ons op klimaatadaptieve maatregelen voor nieuwbouw en transformatie. Daarnaast ligt er een enorme opgave voor het klimaatbestendig maken van de bestaande gebouwde omgeving. Hier zijn op lokaal niveau de afgelopen jaren al vele stappen en maatregelen voor genomen. Daarbij wordt interbestuurlijk samengewerkt aan het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Tevens werken de Ministeries van BZK, IenW en LNV, in samenwerking met de decentrale overheden, aan het Actieprogramma Klimaatadaptatie Gebouwde Omgeving, om te zorgen voor een verdere versnelling. Hierover wordt uw Kamer na de zomer geïnformeerd.

Aanpak klimaatbestendig en waterrobuust bouwen

Voor nieuwbouw constateren wij met de Deltacommissaris dat op korte termijn nog veel winst te behalen is door klimaatbestendig en waterrobuust bouwen de norm te maken. Om dit te realiseren worden veel vraagstukken nog nader uitgewerkt. In de voorliggende reactie geven wij u een beeld van de reeds in gang gezette maatregelen. Allereerst worden water en bodem sturend bij ruimtelijke ontwikkelingen. Daarbij zullen we locatiekeuze, locatie-inrichting en bouwwijzen in samenhang bezien. Criteria voor «water en bodem sturend» worden in 2022 uitgewerkt. Ook werken we in 2022 aan een landelijke maatlat waarin wordt opgenomen hoe invulling kan worden gegeven aan klimaatadaptief bouwen in ruimtelijke ontwikkelingen. Verder kijken we naar de borging van klimaatadaptief bouwen in regelgeving, de kosten en een versterking van de benodigde capaciteit en expertise. Bij onze aanpak op korte termijn gaan we hier nader op in.

In onze aanpak op lange termijn geven we een doorkijk naar de gevolgen van de zeespiegelstijging en lopende onderzoeken in dat kader. Daarbij zetten we in op het extra reserveren van ruimte voor het versterken van waterkeringen en voor waterbergingen.

Aanpak op de korte termijn

Het hoofddoel van het klimaatadaptatiebeleid is om Nederland voor te bereiden op de veranderende klimatologische omstandigheden, zodat het land veilig is tegen overstromingen en op elk moment weerbaar is tegen de gevolgen van extreem weer. Ook moeten we zorgen dat de gevolgen beperkt blijven, indien het toch een keer mis gaat. In dat kader moet Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig zijn ingericht. Dit doel is verwoord in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) en het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA). Daarnaast zorgen we met het Deltaplan Waterveiligheid ervoor dat onze delta beschermd wordt tegen overstromingen. Dit doen we door het versterken en op orde houden van onze dijken, duinen en overige waterkeringen. In het Deltaplan Zoetwater werken we aan voldoende beschikbaarheid van zoetwater, ook in tijden van hitte en droogte. Voorts loopt op dit moment de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater. Het eerste rapport met adviezen uit deze beleidstafel is op 11 maart jl. gedeeld met de Kamer3. Eind van dit jaar volgt het definitieve rapport met adviezen.

Klimaatverandering in de vorm van extreem weer doet zich ook nu al voor. Dit vraagt om maatregelen op korte termijn. Het meenemen van klimaatadaptie in investeringen is immers goedkoper dan het herstellen van schade achteraf. Bij het klimaatadaptief maken van woningbouw gaat het steeds om de afgestemde combinatie van locatiekeuze, inrichting van nieuwbouwgebieden en bouwwijze bij de opgave in het gebied. Onderstaand behandelen we onze aanpak op deze onderdelen achtereenvolgens.

Locatiekeuze

De Deltacommissaris stelt dat naar schatting 820.000 woningen zijn beoogd in overstroombaar, slap, zettingsgevoelig en nat gebied. Daarbij stelt hij dat bij locatiekeuzes voor woningbouw nog nauwelijks rekening wordt gehouden met het water- en bodemsysteem en de gevolgen van klimaatverandering op de lange termijn. Een groot deel van ons land is gevoelig voor de effecten van klimaatverandering en voor overstromingen. Hierbij zijn er (grote) verschillen in de aard en omvang van risico’s tussen en binnen gebieden. Laaggelegen gebieden en gebieden langs beekdalen en rivieren zijn kwetsbaar voor wateroverlast en overstromingen, terwijl hooggelegen zandgronden te maken hebben met droogteproblematiek. Door het sturend maken van water en bodem in ruimtelijke planvorming maken we een klimaatbestendig bouwbeleid.

Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking woont en werkt momenteel in voor klimaatverandering gevoelige gebieden. De overgrote meerderheid van de woonvraag concentreert zich momenteel in de Randstad. Recent onderzoek van PBL4 toont aan dat de stuurbaarheid van woonvoorkeuren beperkt is en een lang proces vraagt. Voor de locatiekeuze spelen bovendien meer belangen een rol, zoals werkgelegenheid, leefbaarheid, verstedelijking en bereikbaarheid. Het op korte termijn aansturen op een andere verdeling van de woningbouw over het land vormt daarmee geen oplossing voor de huidige krapte op de woningmarkt.

Voor de korte termijn richten we ons bij het sturend laten zijn van het water- en bodemsysteem voor woningbouw op de combinatie van een juiste locatiekeuze, klimaatbestendige inrichting van nieuwbouwgebieden en passende bouwwijze. Dit moet elkaar aanvullen. Bij de keuze voor bouwlocaties worden de (zeer) kwetsbare gebieden (zoals zeer diepe polders met een slappe ondergrond) vermeden. Bij locaties met kwetsbaarheden zal meer inspanning nodig zijn voor de gebiedsinrichting en de bouwwijze. Het watersysteem heeft ruimte nodig om extremen op te vangen. Daarnaast moeten de bijbehorende kosten ook op de langere termijn behapbaar blijven, zodat de gevolgen niet bij de overheid of de toekomstige generaties terecht komen. Het sturend laten zijn van het water- en bodemsysteem moet onverstandige keuzes voorkomen vanuit wateroverlast, waterveiligheid, droogte, hitte en bodemdaling. Zo blijft het mogelijk om op een veilige en klimaatbestendige manier te bouwen in Nederland. Belangrijk is dat al bij het begin van het planvormingsproces de aspecten water, bodem en klimaatverandering en de inbreng van de waterschappen worden betrokken.

Voor de uitwerking van het principe «water en bodem sturend» werkt IenW in 2022 randvoorwaarden en criteria uit. De resultaten van het onderzoek van het tweede deel van het DC advies zal hiervoor benut worden. Hierbij hoort ook nader onderzoek in samenwerking met gebiedspartners. De eerste contouren worden geschetst in het beleidsprogramma van IenW dat 17 mei jl. aan uw Kamer is verstuurd. Het principe «water en bodem sturend» en de effecten op de ruimtelijke inrichting zijn een belangrijk thema voor de actualisatie van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Naast effecten op de inrichting van het landelijk gebied zal dit principe ook gevolgen hebben voor de inrichting van het stedelijk gebied en de verdere verstedelijking in Nederland. Opgaven kunnen hierdoor mogelijk meer kosten en/of niet meer op iedere plek gerealiseerd worden. Tegelijk voorkomen deze doelen en randvoorwaarden juist ook grotere problemen én hogere kosten in de toekomst voor het water- en bodemsysteem. Bij de uitwerking en toepassing van randvoorwaarden en criteria wordt rekening gehouden met de gevolgen voor ver gevorderde woningbouwplannen. We moeten voorkomen dat door nadere uitwerking de nationale doelstellingen van de bouw van 900.000 woningen tot en met 2030 en de bouw van 100.000 woningen per jaar worden vertraagd.

Lokale overheden zijn zelf ook al actief met het klimaatbestendig realiseren van woningen. Het NOVI principe van niet afwentelen op toekomstige generaties moet nu al worden toegepast bij woningbouwplannen. Verder moeten randvoorwaarden vanuit het water- en bodemsysteem en afspraken over de klimaatbestendigheid van de toekomstige woningbouwopgave onderdeel gaan uitmaken van de bestuurlijke akkoorden rondom de woningbouwopgave. Deze worden voor 1 oktober 2022 met provincies gesloten en voor 1 januari 2023 met gemeenten.

Gebiedsinrichting

Bij kwetsbare locaties is meer inspanning nodig voor de gebiedsinrichting en de bouwwijze. De Deltacommissaris geeft aan dat een versnelling noodzakelijk is om nieuwe ontwikkelingen klimaatbestendig te maken. Om dit te realiseren is meer nationale regie nodig en een landelijke set uitgangspunten en doelen. Dit moet duidelijkheid bieden aan gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen. Deze oproep wordt gesteund door verschillende provincies, regio’s en organisaties uit het private domein, zoals Bouwend Nederland. Het Rijk zal daarom een landelijke maatlat ontwikkelen voor klimaatadaptief bouwen. De maatlat zal tevens sturend zijn voor het klimaatbestendig maken van de bestaande gebouwde omgeving.

Landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving

Conform de oproep van de Deltacommissaris gaan we als Rijk het komende jaar aan de slag met de ontwikkeling van een landelijke maatlat. Met de maatlat wordt tevens invulling gegeven aan de toezegging aan uw Kamer tijdens het Wetgevingsoverleg Water van 22 november 2021 om met een voorstel voor klimaatadaptief bouwen te komen. Deze maatlat moet definiëren wat klimaatadaptief (ver-)bouwen en inrichten is en hoe hier invulling aan gegeven kan worden. De maatlat zal de thema’s hitte, wateroverlast, droogte en overstroming omvatten. Het toevoegen van groen in de bebouwde omgeving wordt daarbij gezien als een goed middel om bij te dragen aan klimaatadaptatie en het versterken van biodiversiteit en gezondheid.

De maatlat geeft de doelen en normen van klimaatbestendig bouwen op projectniveau. Hiermee kunnen de uitgangspunten en doelen vroeg in het planproces worden meegenomen als ontwerpopgave, en hoeven plannen niet terug naar de tekentafel. De maatlat kan ook als criterium worden gebruikt om te toetsen of woningbouwprojecten klimaatadaptief en waterrobuust zijn, zoals de motie van het lid Grinwis5 stelt voor woningbouwprojecten die mede door het Rijk worden gefinancierd. Door de opgave inzichtelijk te maken, kan ook meer gestuurd worden op de locatiekeuze, om de opgave zo klein mogelijk te maken.

Bij het opstellen van de maatlat bouwen we voort op de regionale ervaringskennis en betrekken we de relevante stakeholders. Hierbij onderzoeken we of de regionaal geformuleerde doelen en prestatie-afspraken nationaal toepasbaar zijn en of ze voldoen gegeven de nieuwe klimaatscenario’s. Dit kan leiden tot een aanscherping van de doelen ten opzichte van de huidige regionale afspraken. Als klimaateffecten in de toekomst daartoe aanleiding geven, kunnen doelstellingen in de maatlat worden geactualiseerd. Op basis van een consultatie van relevante stakeholders en marktpartijen zullen we de inhoud van de landelijke maatlat samenstellen. Uw Kamer wordt eind 2022 geïnformeerd over de nadere uitwerking van de maatlat.

Meerlaagsveiligheid

Meerlaagsveiligheid is een belangrijk onderdeel van klimaatbestendig bouwen, waar nog kansen op te behalen zijn. De prioriteit is op dit moment het preventief voorkomen van overstromingen (laag 1) en dit zal in de toekomst ook zo blijven. Het is echter ook nodig om meer aandacht te gegeven aan het beperken van gevolgen als het toch mis gaat (laag 2) en crisis management/evacuatie (laag 3). Dit is ook relevant voor diverse vitale en kwetsbare functies in ons land, zoals voor ziekenhuizen, de elektriciteitsvoorziening, telecommunicatie en drinkwater.

De samenwerking tussen verschillende overheden en het beleggen van de verantwoordelijkheden op de twee laatste lagen kan worden verbeterd. In enkele regio’s waar klimaatadaptief bouwen is uitgewerkt, is meerlaagsveiligheid meegenomen en zijn handvatten ontwikkeld waar gemeenten en ontwikkelaars mee aan de slag kunnen. Door meerlaagsveiligheid te koppelen aan klimaatadaptatie kunnen woningen worden gebouwd met aandacht voor gevolgbeperking en evacuatie. Het is hierbij belangrijk om te kijken naar de doelmatigheid van maatregelen. In diepe polders die een zeer lage kans hebben op overstromingen, maar wel een hoge overstromingsdiepte, zijn ruimtelijke maatregelen voor gevolgbeperking zoals bijvoorbeeld waterberging niet effectief. Voldoende veilige schuillocaties als het niet mogelijk is om iedereen te laten evacueren zijn dan zeer belangrijk.

Bouwwijze

Bij klimaatadaptief bouwen gaat het behalve om waar er wordt gebouwd en hoe de locatie wordt ingericht, ook om hoe de gebouwen zelf bescherming bieden tegen de gevolgen van klimaatverandering. Hierbij kan gedacht worden aan de oriëntatie ten opzichte van de zon, het aanbrengen van zonwering, groene of witte daken en groene gevels voor het tegengaan van hittestress. Dergelijke bouwwijzen dragen niet alleen bij aan het verminderen van klimaatrisico’s. Ze kunnen ook bijdragen aan andere doelen, zoals natuurinclusief bouwen en biobased bouwen. Verder kan worden gedacht aan de realisatie van tijdelijke woningen op kwetsbare locaties, die op termijn weer verwijderd kunnen worden als de klimaatrisico’s toenemen.

In mei 2022 wordt het innovatieprogramma en de proeftuin KlimaatKwartier op het terrein van The Green Village op de TU Delft gelanceerd. Hier komen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden samen om te experimenteren en kennis uit te wisselen om gebouwen klimaatbestendig te maken. Deze proeftuin biedt ook een plek voor dialoog en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen om de gevolgen van klimaatverandering voor gebouwen tegen te gaan.

Het programma Woningbouw zet in op innovatie in bouwwijzen en woonvormen. Het is zaak om bij het ontwerp hier al goed rekening mee te houden. Ook ondersteunen wij het Platform Klimaatadaptief bouwen met natuur (platform KAN) van NEPROM, Bouwend NL en WoningBouwers NL, omdat wij vinden dat innovatie ook uit de markt zelf moet komen. Binnen het platform KAN ontwikkelen en delen de bouwende partijen kennis op basis van concrete bouwprojecten. Ook bij de City-Deal Conceptueel en circulair bouwen, waarin Rijk, bouwende partijen, medeoverheden en kennisinstellingen samen optrekken is er aandacht voor klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen.

Bodemdaling

Specifieke aandacht voor de bouwwijze is nodig in gebieden met bodemdaling. De Deltacommissaris geeft aan dat het niet wenselijk is om te bouwen in zettingsgevoelige gebieden (vanuit principe geen afwenteling kosten), tenzij aan strenge eisen wordt voldaan bij het bouwrijp maken, rekening wordt gehouden met bodemdaling op de lange termijn en geen kosten worden afgewenteld op het waterbeheer. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van zettingsarme technieken, toepassen van flexibele huisaansluitingen, verhoogd aanleggen van infrastructuur en het realiseren van voldoende waterberging in het project.

Het Rijk werkt aan de volgende trajecten voor het tegengaan van bodemdaling en het omgaan met funderingsproblematiek:

− De landelijke aanpak rond de Veenweidegebieden;

− De aanpak in NOVI-programma’s (zoals het Nationaal Programma Landelijke Gebied (NPLG) en het programma Bodem en Ondergrond) en NOVEX-gebieden;

− Het Rijksprogramma aanpak Funderingsproblematiek (RPAF) uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Het RPAF is een programma dat gemeenten en woningcorporaties ondersteunt met kennis en advies bij het ontwikkelen van een lokale aanpak voor funderingsschade. Hiertoe behoort ook het bevorderen van kennisontwikkeling en innovatie op het gebied van de aanpak van funderingsproblematiek en preventie. Het programma kijkt naar de verschillende oorzaken van funderingsproblematiek, zoals paalrot bij droogstand, bacteriële aantasting, negatieve kleef, verkeerde aanleg en verkeerde verbouw. Het RPAF is vanuit het funderingsdossier ook aangesloten bij de Coalitie Stevige Steden, waarin men werkt aan handelingsperspectief bij bodemdaling in bebouwd gebied.

Randvoorwaarden voor klimaatbestendig bouwen

Inzicht in de kosten en voldoende kennis en expertise zijn randvoorwaarden om klimaatbestendig bouwen mogelijk te maken. Regelgeving kan vervolgens worden ingezet om de klimaatbestendig bouwen verder te verankeren.

Regelgeving

De Deltacommissaris roept op om te bezien of aanpassing van regelgeving nodig is om klimaatbestendig te bouwen verder de norm te maken. Om te borgen dat water, bodem en klimaatadaptatie worden meegenomen in de planontwikkeling en dat waterschappen al vroegtijdig in het planproces worden betrokken, kijken we op welke wijze de watertoets en andere regelgeving hieraan kunnen bijdragen. Daarnaast bekijken we hoe de landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving het beste kan worden geïmplementeerd, bijvoorbeeld in bestuurlijke afspraken, beleid en/of regelgeving. Verder starten we dit jaar een onderzoek om invulling te geven aan de motie van het lid Grinwis6 over het tegen het licht houden van de bouwregelgeving en het komen met aanbevelingen hoe eventuele knelpunten kunnen worden opgelost. Parallel hieraan actualiseren we de handreiking «decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen en inrichten» naar werking onder de Omgevingswet. Hiertoe is een ambtelijke werkgroep ingericht met de belangrijkste stakeholders. Over de uitkomsten van eventuele aanpassing van de (bouw)regelgeving naar aanleiding van de bovenstaande trajecten zal uw Kamer eind 2022 worden geïnformeerd.

Kosten

De kosten-baten verhouding voor klimaatadaptief bouwen in stedelijke gebieden kan als «no-regret» worden gezien7. Nu al wordt grote schade ondervonden, en deze kan oplopen tot een bedrag van 27 tot 112 miljard euro in 20508 in het stedelijk gebied als er niks gebeurt. De geschatte schade door de extreme regenval in Limburg was € 1,8 miljard. Door vroeg in het plan- en ontwerpproces klimaatadaptieve maatregelen mee te nemen, worden de (meer)kosten bij nieuwbouw beperkt gehouden. Daarom neemt het Rijk, conform de motie van het lid Grinwis9, klimaatadaptatie en waterrobuustheid expliciet op als criterium voor woningbouwplannen die mede door het Rijk worden gefinancierd. Dit gebeurt onder andere bij de Woningbouwimpuls en grootschalige woningbouwgebieden.

Hoe kosten en baten precies uitpakken in een planontwikkeling is sterk afhankelijk van de gebiedskenmerken, de kosten die gemaakt moeten worden voor de ruimtereservering en de mogelijkheden voor multifunctioneel ruimtegebruik. Als Rijk willen we het komende jaar scherper in beeld krijgen hoe de kosten en baten van klimaatadaptatie zich verhouden tot maatregelen en effecten. De landelijke maatlat vormt een belangrijke basis om de benodigde (meer)kosten en baten voor klimaatadaptatie en de verdeling van kosten en baten (nu en in de toekomst) beter inzichtelijk te maken. Ook geven we gehoor aan de oproep van de Deltacommissaris om medeoverheden en investeerders te betrekken bij te nemen maatregelen en benodigde (meer)kosten. Ook worden zij betrokken bij de verdeling van kosten en baten en hoe de kosten voor klimaatadaptatie meegenomen worden in de grondexploitaties en beheerplannen van woningbouwlocaties. Ik verwacht uw Kamer eind 2022, bij de uitwerking van de landelijke maatlat, nader te informeren over bovengenoemde vraagstukken.

Capaciteit en expertise

De Deltacommissaris stelt dat het voor klimaatbestendige woningbouw nodig is dat zowel het Rijk als de regio beschikken over voldoende capaciteit, expertise en uitvoeringskracht. Duidelijk is dat diverse kleinere gemeenten extra ondersteuning nodig hebben. De landelijke maatlat waarbij ook gemeenten meegenomen worden in de ontwikkeling zal daarbij helpen door inzicht te bieden in duidelijke doelen en normatieve uitwerkingen. Daarnaast is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gevraagd om het Expertteam Woningbouw uit te breiden met kennis en expertise op het gebied van klimaatadaptatie. Dit met als doel dat gemeenten in 2022 ook ondersteuning op maat kunnen krijgen bij het realiseren van klimaatadaptieve woningbouwprojecten.

De Deltacommissaris beveelt ook aan om te zorgen voor één digitaal loket voor klimaatadaptieve woningbouw, met reeds beschikbare leidraden, handreikingen, voorbeelden etc. Dit kan via het bestaande kennisportaal https://klimaatadaptatienederland.nl/. Samen gaan wij aan de slag om op dit kennisportaal één herkenbare plek (Kennisdossier) te creëren waar alle informatie rond klimaatadaptieve woningbouw te vinden is. Daarnaast gaan wij graag met VNG, IPO en UvW in gesprek om te kijken wat er nodig is om de uitvoeringskracht ten aanzien van klimaatadaptieve woningbouw verder te versterken.

Acties gericht op de lange termijn

Klimaatverandering zorgt op de langere termijn voor een versnelling van de zeespiegelstijging en voor grotere extremen in hoog en laag water van de rivieren. Vanaf 2050 neemt de onzekerheid over de snelheid en de mate van zeespiegelstijging toe, doordat we niet weten hoe de wereldwijde emissies en de daaruit voortkomende temperatuurstijging zich zullen ontwikkelen. De op termijn benodigde aanpassingen in het watersysteem vragen nu al om ruimte reserveringen en raken daarmee de inrichting van Nederland.

Waterveiligheid en zeespiegelstijging

Op dit moment is Nederland goed beschermd tegen overstromingen van de grote rivieren, meren en de zee. De deltawerken, duinen en dijken beschermen overstroombare delen van Nederland. In 2017 zijn nieuwe, grotendeels strengere normen vastgesteld voor alle primaire waterkeringen. Tot 2050 worden dijkversterkingen uitgevoerd om overal aan de nieuwe normen te voldoen. Hierbij wordt rekening gehouden met hogere waterstanden door klimaatverandering. Ook na 2050 worden versterkingen uitgevoerd om aan de normen voor veiligheid te blijven voldoen.

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging onderzoekt het effect van zeespiegelstijging op het water(veiligheids)systeem en gebruiksfuncties en kijkt tot welke zeespiegelstijging de huidige aanpak voor waterveiligheid houdbaar is. Ook werkt het kennisprogramma samen met de regio’s van het Deltaprogramma alternatieve oplossingsrichtingen uit. Dit om Nederland ook voor de lange termijn, vanaf twee meter zeespiegelstijging, veilig en leefbaar te houden. Daarbij wordt ook in beeld gebracht wat we in de ruimtelijke ordening nu al moeten doen en laten om deze oplossingsrichtingen voor de verre toekomst open te houden. Denk bijvoorbeeld aan het reserveren van extra ruimte voor toekomstige dijkversterkingen en extra waterberging. Dat is belangrijke input voor de actualisatie van de NOVI, waarin een afweging zal worden gemaakt met de ruimtelijke consequenties van andere opgaven.

Bij een continue stijgende zeespiegel zal het risico van overstromingen zwaarder gaan meewegen in de locatiekeuze voor woningbouw dan waar nu al op wordt ingezet met bodem en water sturend. Gegeven de huidige veiligheid is er tijd om hier later invulling aan te geven. De resultaten van de onderzoeken, die de komende jaren vanuit het Kennisprogramma Zeespiegelstijging beschikbaar komen, zijn nodig om hier een afweging in te kunnen maken. Daarnaast is niet bekend wat de brede maatschappelijke en economische gevolgen zijn van een besluit om woningbouw in andere delen van het land te stimuleren. Bijvoorbeeld ten aanzien van werkgelegenheid, leefbaarheid, natuur, verstedelijking en bereikbaarheid. Dit gaat VRO samen met IenW onderzoeken.

Extra ruimtelijke reserveringen voor toekomstige maatregelen

De Deltacommissaris adviseert vanaf heden extra ruimte te reserveren langs primaire keringen voor het versterken van waterkeringen zonder dat dit onnodig complex of duur wordt. Volgend jaar komt het Kennisprogramma Zeespiegelstijging met een doorrekening van de benodigde extra ruimte voor de versterking van waterkeringen. Met de waterschappen zal vervolgens worden verkend in hoeverre het huidige beleid voor ruimtelijke reserveringen rond keringen volstaat en welke aanscherpingen nodig zijn.

Met de Deltacommissaris zijn wij ook van mening dat het belangrijk is dat er voldoende ruimte is en blijft voor de rivieren en toekomstige dijkversterkingen. Voor de ruimtereserveringen in buitendijkse gebieden is op dit moment de «Beleidslijn grote rivieren» van kracht (Bgr). Deze beleidslijn heeft als doel de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed van de grote rivieren te behouden. Wij zijn voornemens om conform het advies van de Beleidstafel Wateroverlast en hoogwater, het beleid ten aanzien van buitendijkse activiteiten, bodem en landgebruik te actualiseren. In de actualisatie van de NOVI zal dit worden verwerkt.

Tot slot

Tot slot willen wij de Deltacommissaris bedanken voor zijn advies, omdat het goede aanknopingspunten biedt voor het klimaatbestendig ontwikkelen van de woningbouwopgave en de bestaande bebouwde omgeving. Het Rijk onderschrijft de oproep van de Deltacommissaris om de effecten van klimaatverandering niet af te wentelen op toekomstige generaties. Ook constateren wij met de Deltacommissaris dat er momenteel nog veel vraagstukken zijn die nog nader onderzocht en uitgewerkt moeten worden. Eind 2022 verwachten wij u in dat kader nader te informeren over de uitwerking van het principe «water en bodem sturend in ruimtelijke planvorming», de landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving en de noodzakelijke ruimtelijke reserveringen. Medio 2023 zal dit alles worden verwerkt in de ontwerp Aanscherping NOVI. Met de geschetste aanpak, nadere onderzoeken en maatregelen zetten we ons dan ook in dat deltaland Nederland een plek zal blijven waar het veilig en prettig leven, wonen en werken is.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers


  1. IPCC, Climate change: a threat to human wellbeing and health of the planet. Taking action now can secure our future, 2022.↩︎

  2. Kamerstukken 32 847, nrs. 780 en 781.↩︎

  3. Kamerstuk 32 698, nr. 64.↩︎

  4. PBL, Stuurbaarheid van woonvoorkeuren (2021).↩︎

  5. Kamerstuk 32 847, nr. 780.↩︎

  6. Kamerstuk 32 847, nr. 781.↩︎

  7. Het effect van klimaatverandering op de woningbouwopgave (Ecorys, 2021).↩︎

  8. www.klimaatschadeschatter.nl.↩︎

  9. Kamerstuk 32 847, nr. 780.↩︎