Economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne en gerelateerde (tegen)sancties voor het Nederlandse bedrijfsleven
Situatie in de Oekraïne
Brief regering
Nummer: 2022D21386, datum: 2022-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36045-84).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Mede ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
- Mede ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Mede ondertekenaar: H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 36045 -84 Situatie in Oekraïne .
Onderdeel van zaak 2022Z10456:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Medeindiener: H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Medeindiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Medeindiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-05-31 16:45: Procedurevergadering EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-06-07 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2022
Inmiddels is de gruwelijke oorlog in Oekraïne al drie maanden bezig. Nog steeds vallen er dagelijks slachtoffers, waaronder onschuldige burgers en zelfs kinderen. Ook zijn miljoenen mensen Oekraïne ontvlucht, huis en haard achterlatend, op zoek naar een veilig onderkomen. Een reactie op de Russische agressie in Oekraïne is nodig. Daarom hebben we in de EU en met onze bondgenoten besloten stevige sancties te nemen. Om een ander te raken moet je zelf vaak ook een offer brengen. De verbroken vrede op het Europees continent heeft naast enorme militaire en humanitaire consequenties, ook economische gevolgen, zowel voor individuele burgers als bedrijven.
Deze economische gevolgen raken ook Nederland. Op 18 maart jl. heeft het kabinet hierover een eerste brief gestuurd.1 Daarin is beschreven hoe en via welke kanalen Nederland als open economie getroffen kan worden. Aangezien de situatie zich voortdurend ontwikkelt, blijft de onzekerheid groot en zijn er nog steeds vele verschillende scenario’s mogelijk. In het commissiedebat van 11 mei jl. over de gevolgen van de Oekraïnecrisis op het Nederlandse bedrijfsleven (Kamerstuk 36 045, 76) heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat toegezegd om aan uw Kamer te duiden wat het kabinet doet om zicht te krijgen op de gevolgen voor bedrijven in verschillende sectoren, welke gevolgen het kabinet op basis van deze monitoring ziet en hoe het Europese speelveld eruitziet. Tegelijkertijd geeft het kabinet door middel van deze brief ook een update van de macro-economische situatie in Nederland.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet
Het kabinet staat in nauw contact met bedrijven en brancheorganisaties om de impact van de oorlog in Oekraïne op het Nederlandse bedrijfsleven te monitoren en met hen te bespreken. Via het bedrijvennetwerk van onder andere de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Buitenlandse Zaken (BZ), Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) worden doorlopend en actief signalen opgehaald, o.a. middels ronde tafels en bestuurlijke overleggen om een zo actueel en gedetailleerd mogelijk beeld te hebben van de gevolgen voor ondernemers. Tussen het CPB, DNB, Wageningen Economic Research (WEcR) en het kabinet vindt op basis van analyses voortdurend kennisdeling plaats op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Deze analyses worden zoals gebruikelijk gepubliceerd2. Daarnaast is er nauw contact met (uitvoerings)organisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de KvK om de signalen die bij hen binnenkomen over sancties, maatregelen en het bestaande instrumentarium te verwerken.
Naast dat het kabinet de economische impact monitort, probeert zij natuurlijk ook aan de voorkant deze impact te mitigeren zonder af te doen aan de sancties. Het belangrijkste hierbij is de inzet op leveringszekerheid en het opvangen van (toekomstige) schokken in energietoevoer. Dit wordt gedaan door onze energieafhankelijkheid zo spoedig mogelijk te verkleinen door middel van het aanleggen van voorraden, het diversifiëren van energietoevoer en energiebesparing door verduurzaming van bedrijven en huishoudens.3
Macro-economische impact
Nederland is ongekend snel hersteld uit de coronacrisis en loopt tegen haar capaciteitsgrenzen aan, gezien de tekorten op het gebied van arbeid en productiemiddelen.4,5 Tegelijkertijd is voor een bepaalde groep ondernemers die met problematische schulden kampen de crisis nog niet voorbij. Bij deze ramingen blijven daarnaast economische risico’s en onzekerheden bestaan, met name als gevolg van de oorlog in Oekraïne, maar ook vanwege bijvoorbeeld de huidige lockdowns in China die de nog onvolledig herstelde toeleveringsketens verder onder druk zetten, en de afkoelende economie in de VS. Ook op nationaal niveau bestaan er risico’s, zoals de arbeidsmarktkrapte en de stikstofproblematiek. De verwachting van Nederlandse en internationale ramingsinstituten is vooralsnog dat, mede door het sterke herstel uit de coronacrisis, de economie dit jaar groeit.6 Dit is zelfs het geval in het scenario waarbij de grondstof- en energieprijzen langdurig op een structureel en significant hoger niveau blijven.7 Gezien de bovengenoemde risico’s is een terugval in economische groei mogelijk. Ook een recessie valt niet uit te sluiten, met name wanneer verschillende van deze risico’s in samenloop materialiseren.
Nederland is een handelsland, en is daardoor sterk verweven met andere landen. Dit maakt Nederland internationaal gezien relatief gevoelig voor ontwikkelingen in de wereldhandel en verstoring in productieketens. Daarnaast heeft Nederland een relatief grote energie-intensieve sector en is het netto-importeur van olie en gas.8 Hierdoor is de economie gevoelig voor schommelingen in energieprijzen; het voornaamste kanaal van impact van de huidige situatie. De hogere energieprijzen zorgen ervoor dat we met zijn allen minder te besteden hebben, bijvoorbeeld doordat het importeren van goederen duurder wordt, waardoor we een stuk welvaart verliezen. Tegelijk zijn er ook risico’s voor de realisatie van maatschappelijke opgaven indien projecten worden vertraagd of uitgesteld vanwege de onzekerheid over prijsontwikkeling en grondstoffenlevering.
Het economisch landschap zal er voorlopig anders uitzien
Het kabinet verwacht niet dat de geopolitieke omstandigheden in afzienbare tijd zullen terugkeren naar de situatie van voor 24 februari 2022, de dag van de Russische invasie. Zolang de oorlog in Oekraïne voortduurt, zullen de huidige sancties van kracht blijven en aanvullende sancties tegen Rusland boven de markt hangen. Het is daarom niet te verwachten dat de energiemarkten stabiliseren. Daarbij is het mogelijk dat de energieprijzen uiteindelijk boven het niveau van vóór de zomer van 2021 stabiliseren.
We zullen dus waarschijnlijk geconfronteerd blijven worden met veranderingen in de internationale handel, (energie)prijzen op een hoger niveau en een toegenomen onzekerheid. We zullen ons allemaal aan deze nieuwe realiteit moeten aanpassen in lijn met onze doelstellingen van verduurzaming en energieonafhankelijkheid. Voor bedrijven betekent dit veranderingen in de bedrijfsvoering, het omgaan met nieuwe/vergrote risico’s en het inspelen op kansen. Het kabinet ziet dat het bedrijfsleven reeds op deze ontwikkelingen anticipeert en inspeelt. Dit toont wederom de sterke ondernemersgeest zoals we die ook zagen tijdens de coronacrisis. Bedrijven dekken zich bijvoorbeeld tegen prijsrisico’s in door middel van contractvoorwaarden en financiële instrumenten. Daarnaast maken bedrijven zich weerbaarder tegen verstoringen in de leveringen van grondstoffen en halffabricaten door over te stappen van het just-in-time-principe naar het just-in-case-principe.9,10
Alhoewel aanpassing nodig is, realiseert het kabinet zich dat aanpassingen niet voor elk bedrijf makkelijk zijn. Het is onvermijdelijk dat door de mondiale ontwikkelingen bepaalde bedrijfsmodellen niet meer rendabel zullen zijn. Daarom faciliteert het kabinet aanpassing van de economie onder meer met verduurzamingssubsidies, omscholingsprogramma’s en hulp aan ondernemers door middel van coaching en advies. Deze ondersteuning bij de aanpassing van de economie is nodig om toekomstige welvaartsgroei te waarborgen, waarbij zowel onze werknemers als ons kapitaal op de juiste plek worden ingezet. Gezien de huidige arbeidsmarktkrapte is het essentieel dat werknemers terecht komen waar ze hun potentie kunnen bereiken en de beste bijdrage kunnen leveren aan Nederland.
Gevolgen voor sectoren
Alhoewel de prijsstijgingen ons allemaal raken en bedrijven voor keuzes stelt, zijn er aanzienlijke verschillen in de gevolgen tussen sectoren. Zo valt de directe impact van de sancties tegen Rusland en de oorlog vaak mee, doordat de handel met Rusland en Oekraïne beperkt is. Slechts 3,5% van de Nederlandse import komt uit Rusland, en slechts 1,1% van onze totale export gaat daarheen. Voor Oekraïne zijn de export en import nog kleiner: slechts 0,2% en 0,3% respectievelijk11. Individuele bedrijven kunnen echter aanzienlijk worden geraakt door het wegvallen van de Russische afzetmarkt, stagnatie aan de inkoopkant, betalingsonzekerheden door de afsluiting van Russische banken of transportproblemen. Dit is echter niet sectorbreed. Problemen kunnen ook spelen bij bepaalde delen van sectoren, zo is bijvoorbeeld diervoeding voor de biologische sector door de oorlog duurder geworden wat een extra uitdaging geeft voor de biologische dierlijke sector.
De indirecte effecten op onze economie zijn groter. Nederland importeert namelijk wel veel fossiele brandstoffen en bepaalde grondstoffen, zoals nikkel en palladium, uit Rusland. Vaak zijn er alternatieven voorhanden uit andere delen van de wereld, maar dit gaat regelmatig gepaard met hogere kosten. De sterk gestegen kosten voor grondstoffen en energie, in aanvulling op eerdere verstoringen en vertragingen in internationale waardeketens, raken in het bijzonder delen van de machine-industrie, landbouwsector, bouwsector en energie-intensieve bedrijven, zoals de basismetalen, chemie, kunstmestfabrikanten en glastuinbouw. Sommige bedrijven en sectoren kunnen deze prijsstijgingen doorberekenen aan de klant. Anderen moeten het opvangen in hun marges. Er is geen eenduidig beeld te schetsen hoe bedrijven hiermee omgaan. Terwijl producenten met flexibele gascontracten hun productie moeten terugschroeven of stilleggen, ondervinden anderen voordeel van hun vaste contract of soms zelfs de doorverkoop van eerder ingekochte grondstoffen en contracten. Winnaars en verliezers zijn dus niet alleen tussen, maar ook binnen sectoren te vinden.
Ondanks alles is het producentenvertrouwen evenwel nog hoog, en is in meerdere sectoren zelfs een stijging geweest sinds januari. Dit bevestigt het beeld dat de meeste industrieën er ondanks de oorlog goed voorstaan.
Bedrijven ondervinden ook prijsstijgingen en beperkingen in de leveringszekerheid van (biologische)grondstoffen voor veevoer (graan, mais en zonnebloempitschilfers/-olie) uit Oekraïne. Uit de onderzoeken van WEcR (zie voetnoot 2) over de effecten op de landbouwsector blijkt in eerste instantie dat de voedselzekerheid in Nederland en in Europa niet in gevaar is. Ook wereldwijd is er in principe voldoende voedsel beschikbaar, maar ontstaan er wel problemen met toegang tot voedsel door de hogere voedselprijzen. Stijgende energie en transportprijzen, fluctuaties in de nationale munt t.o.v. de dollar, schuldposities van landen, de betaalbaarheid van nationale voedselsubsidieprogramma’s, problemen in de logistiek, hamstergedrag van landen etc. kunnen er dan voor zorgen dat het voedsel wereldwijd niet overal op de juiste plaats terecht komt of onbetaalbaar wordt voor delen van de bevolking. Exportrestricties in reactie hierop verergeren deze problematiek. Ze ondermijnen de veerkracht van leveringsketens en er is het risico op een domino-effect: andere landen kunnen dit aangrijpen om ook dergelijke maatregelen te treffen. Ook negatieve verwachtingen rondom de aankomende oogsten (bijvoorbeeld verwachtte droogte of andere effecten van klimaatverandering) kunnen hierin een rol spelen.
Daarnaast heeft een WEcR-onderzoek aangegeven dat de belangrijkste knelpunten voor de Nederlandse landbouw de beperkte beschikbaarheid van specifieke goederen (biologisch of GGO-vrij) en hogere prijzen van energie, veevoer en kunstmest zijn. Deze problematiek komt bovenop de uitdagingen waarvoor deze sectoren zich al gesteld zien. Het maakt de noodzaak van verduurzaming duidelijk, bijvoorbeeld via het terugdringen van kunstmest en energiegebruik.
Het laatste onderzoek laat zien dat de verwachting is dat voor veel bedrijven de hogere kosten goed gecompenseerd worden door hogere opbrengstprijzen. De effecten zullen voor verschillende bedrijven anders uitvallen en zijn erg afhankelijk van de individuele situatie van het desbetreffende bedrijf. Ook in de prognoses van bijv. ING Research en ABN AMRO Insights12 zijn deze verschillen zichtbaar, zo wordt er een kleine krimp verwacht voor de agrarische sector in de komende twee jaren, maar is de verwachting dat de horeca na eerdere krimp in het kader van corona flink zal groeien in deze periode. Het ondernemersvertrouwen is in april 2022 vrijwel alle sectoren nog positief.13
Instrumentarium verduurzaming
De overheid stimuleert bedrijven om (versneld) te verduurzamen en om minder afhankelijk te worden van fossiele energiebronnen en energie-efficiënter te kunnen produceren. Met de website www.MKBKlimaatwerk.nl met interactieve tool en de Subsidie Verduurzaming MKB (SVM) worden mkb’ers geholpen hun mogelijkheden tot verduurzaming in kaart te brengen. Ter realisatie van die mogelijkheden kunnen zij en grootbedrijven inschrijven op diverse verduurzamingssubsidies. Voorbeelden hiervan zijn de SDE++ (voor CO2-reductie) en de volgende maand heropende VEKI, maar ook de subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) voor het vervangen van hun bestelwagen(s). Naast subsidies zijn er ook fiscale instrumenten zoals de Energie-investeringsaftrek (EIA). Daarnaast wordt met de groep grootste industriële uitstoters nog een stap verder gegaan, met de maatwerkaanpak. Hierin worden afspraken gemaakt met de 10 tot 20 grootste CO2-uitstoters over een programma voor snellere en ambitieuzere CO2-reductie. Een nader overzicht van het verduurzamingsinstrumentarium van de industrie is te vinden in de Kamerbrief van 5 april.14
De Tweede Kamer is op 22 april geïnformeerd15 over de klimaattransitie in de glastuinbouw en de randvoorwaarden om de glastuinbouw verder te verduurzamen. In deze transitie kan de overheid niet de hoge gasprijzen compenseren, maar wel investeringen, zoals in energiebesparing faciliteren en versnellen.
Instrumentarium financiering/liquiditeit
Het kabinet adresseert knelpunten op de mkb-financieringsmarkt via verschillende instrumenten, waaronder Stichting Qredits Microfinanciering, de BMKB, GO en de Groeifaciliteit. Wat betreft het gebruik van de financieringsregelingen zien we dat er nog voldoende garantieruimte is die benut kan worden. Dit geldt voor zowel de reguliere regelingen als de regelingen die zijn opgetuigd ten behoeve van corona. Het kabinet komt voor de zomer met een brief over de mkb-financieringsmarkt en acties.
Het kabinet heeft contact met banken omtrent de oorlog in Oekraïne en de financieringsbehoefte van bedrijven. Op dit moment zijn vanuit de banken geen signalen ontvangen dat er additionele financieringsbehoeftes ontstaan naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne die niet via het reguliere aanbod ingevuld kunnen worden.
Instrumentarium om ondernemers wegwijs te maken
Ondernemers met vragen kunnen terecht bij de RVO en de KVK. Er wordt daarbij zoveel mogelijk gewerkt vanuit de één loketgedachte, zodat de ondernemer altijd kan beschikken over relevante en betrouwbare informatie. Zo staat op KVK Oekraïnedesk informatie over de directe impact op het zakendoen in Nederland. zoals het werk bieden aan Oekraïense vluchtelingen. Sinds februari zijn bij het Ondernemersloket Sancties Rusland 1298 vragen ontvangen en is de website meer dan 175.000 keer bekeken (ongeveer 1.750–2.000 bezoeken per dag).
Naar aanleiding van het rapport van de nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving16 wordt momenteel bezien op welke wijze de loket- en vraagbaakfunctie van de RVO voor ondernemers en hun belangenorganisaties verder kan worden versterkt en welke aanpassingen noodzakelijk zijn om RVO te laten fungeren als verzamelpunt voor vragen van ondernemers en belangenorganisaties die aan Brussel moeten worden gesteld. Voor overige maatregelen en instrumenten op het terrein van internationale handel, verwijzen we u naar de brief van 10 mei jl. over de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
Europees speelveld
De effecten van de oorlog in Oekraïne zijn niet gelijk verdeeld. Sommige landen, sectoren en bedrijven voelen de effecten zwaarder dan anderen. Zo zijn de energieprijzen niet overal gelijk en afhankelijk van de energiemix van landen en bedrijven. Met name voor energie-intensieve bedrijven die te maken hebben met wereldwijde concurrentie kan dit de concurrentiepositie internationaal verslechteren. Langdurig hoge energieprijzen vormen daarmee een risico voor de internationale concurrentiekracht van sommige bedrijven of sectoren.
Op 23 maart jl. heeft de Europese Commissie een nieuw tijdelijk crisis-staatssteunkader vastgesteld, dat loopt tot het einde van 2022. Onder dit kader kunnen lidstaten tot maximaal € 400.000 steun verlenen aan bedrijven die door de huidige crisis worden geraakt. Voor bedrijven in de landbouw en visserijsector geldt een maximaal steunbedrag van € 35.000. Daarnaast kan ook onder het steunkader liquiditeitssteun in de vorm van staatsgaranties en gesubsidieerde leningen worden verleend, waarbij de hoogte van de steun afhankelijk is van omzet, energiekosten en specifieke liquiditeitsbehoeften. Tot slot biedt het kader ruimte voor compensatie van hoge energieprijzen (gas en elektriciteit), voor 30% van de totale kosten met een maximum van € 2 miljoen per onderneming en in geval van verliezen maximaal 25 miljoen euro voor energie-intensieve industrie en maximaal 50 miljoen voor specifieke sectoren (metaal, glas, papier- en pulp, kunstmest, waterstof, basismaterialen). Steun onder het tijdelijk crisisstaatssteunkader moet nog wel eerst door de Europese Commissie worden goedgekeurd.
In de meeste EU-lidstaten wordt binnen het nieuwe staatssteunkader vooralsnog beperkt compensatie gegeven. Het kabinet is zelf ook kritisch op de tijdelijke steunmogelijkheden onder dit crisis staatssteunkader. De mogelijkheid is bovendien afgebakend en in de tijd begrensd. Daardoor lijken de effecten op het gelijke speelveld op dit moment beperkt. Het kabinet houdt de ontwikkelingen in onze omringende landen in de gaten.
Op dit moment zijn er zes EU-landen17 die steunmaatregelen onder het tijdelijk verruimde staatssteunraamwerk goedgekeurd hebben gekregen. Garantie- en leenprogramma’s of verlaging van belastingen kunnen veelal buiten het raamwerk om plaatsvinden. Net als Nederland compenseren lidstaten de gestegen brandstofprijzen en energierekeningen door verlaging van belastingen/accijnzen.18 Net als in Nederland is deze steun voornamelijk gericht op huishoudens, maar profiteert met name ook het mkb deels mee.
Landen als Frankrijk en Duitsland hebben onder andere garantie- en leenprogramma’s opgetuigd die grotendeels verruimingen zijn van bestaande programma’s. Nederland heeft vergelijkbare regelingen met de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) en Garantie Ondernemersfinanciering (GO). Daarnaast zijn er enkele landen die directe subsidies geven aan bedrijven die te maken hebben met hogere energieprijzen. Zo hebben Duitsland en Frankrijk een regeling waarbij een gedeelte van de energiekosten wordt gecompenseerd indien deze meer dan twee keer zo hoog liggen als een jaar eerder. Het is vooralsnog onduidelijk in hoeverre dit tot daadwerkelijke steunverlening zal leiden. Sommige landen, zoals Polen, Spanje, Italië, Ierland en Frankrijk, geven sectorale steun, meestal op het gebied van landbouw en visserij. België richt zich meer op de werknemers en zzp’ers om te zorgen voor behoud van inkomen (vergelijkbaar met de Nederlandse werktijdverkorting). Deze steunmaatregel valt buiten het staatssteunkader. Tot slot zijn er landen, zoals Denemarken, die heel duidelijk aangeven dat in deze situatie steun zoals ten tijde van corona ongepast is, aangezien de oorlog de markt, waardeketens en productie structureel veranderen.19 21 landen in de EU hebben vooralsnog dan ook geen gebruik gemaakt van het verruimde staatssteunkader.
Voor de landbouwsectoren is daarnaast door de Commissie op 23 maart jl. de mededeling voedselzekerheid20 uitgebracht en wordt op EU-niveau de marktsituatie en de effecten op de (wereldwijde) voedselzekerheid nauwkeurig gevolgd. De Commissie heeft daarbij een overleg met stakeholders in de landbouwsectoren en voedingsindustrie opgestart in het kader van het «Europees mechanisme voor paraatheid en respons bij voedselzekerheidscrisis» om de gevolgen in beeld te brengen. Daarnaast zijn op EU-niveau een aantal maatregelen met EU-middelen aangekondigd. Dit betreft o.a. de activering van artikel 219 van de Gemeenschappelijke Marktordening voor aanwending van de EU-landbouwcrisisreserve, het openen van particuliere opslag van varkensvlees en de mogelijkheid tot voorschotten op de directe betalingen aan landbouwers. Over het gebruik van deze mogelijkheden is de Kamer geïnformeerd.21
Het kabinet monitort de maatregelen die andere landen nemen en ziet op dit moment nog geen significante schadelijke gevolgen voor de Nederlandse economie.
Conclusie
De ontwikkelingen rondom het conflict in Oekraïne volgen elkaar snel op en zijn met grote onzekerheden omgeven. Economisch gezien blijven er dus grote onzekerheden bestaan en kan de economische impact, mede afhankelijk van de ontwikkelingen rondom het conflict, slechter uitpakken of juist meevallen.
Wij concluderen dat de huidige situatie het belang van het inzetten op de prioriteiten van het kabinet zoals verduurzaming, leveringszekerheid en internationale samenwerking alleen maar verder onderstreept. Tevens is een breed instrumentarium beschikbaar is om ondernemers te ondersteunen in de lopende duurzaamheidstransitie en in hun financiering. Volgens de afspraken in het coalitieakkoord zal dit kabinet zich verder inzetten op het wegnemen van onnodige belemmeringen bij financiering.
Het kabinet blijft de situatie proactief monitoren zowel met haar adviseurs, zoals het CPB en DNB, als door het gesprek met het bedrijfsleven over signalen gaande te houden. Daarnaast blijven we ook in gesprek met andere lidstaten over de situatie en welke maatregelen zij treffen. Indien dit leidt tot nieuwe inzichten zal het kabinet de Kamer daarover informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
Kamerstuk 36 045, nr. 64↩︎
Centraal Economisch Plan (CEP) 2022, raming maart 2022 | CPB.nl; Verdieping Centraal Economisch Plan 2022 | CPB.nl; Analyse van de internationale handelssancties tegen Rusland | CPB.nl; DNB-analyse Economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne | DNB.nl; Kamerstukken 21 501-32 en 36 045, nrs. 1402, 1406 en 1408.↩︎
Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302↩︎
CPB-Raming maart 2022: Centraal Economisch Plan 2022↩︎
COEN-enquête CBS i.s.m. VNO-NCW, MKB-NL, EIB en KVK d.d. 18 mei 2022: Ondernemers geven aan dat tekorten aan personeel (34%) en productiemiddelen (19%) hun belangrijkste belemmeringen zijn.↩︎
CPB verwacht in het CEP (9 maart) een groei van 3,6% in 2022; DNB (17 maart) 3,5%; IMF (19 april) 3,0%; Europese Commissie (16 mei) 3,3%.↩︎
Centraal Economisch Plan 2022 – Verdieping (cpb.nl), DNB-analyse Economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne | DNB.nl↩︎
StatLine – Extraction, import and export of materials; national accounts (cbs.nl)↩︎
Dit betekent dat bedrijven knelpunten en verstoringen voor willen blijven door meer buffers en voorraden aan te houden en toeleveringsketens te diversifiëren in plaats van alleen te sturen op efficiëntie.↩︎
Dit zien we onder andere in vergroting van de materiaalvoorraad, bron: Nevi PMI® Productiesector Nederland↩︎
StatLine – Internationale handel; in- en uitvoerwaarde, SITC (3 digits), landen (cbs.nl)↩︎
https://www.ing.nl/zakelijk/kennis-over-de-economie/uw-sector/outlook/Ramingen_Nederlandse_sectoren.html en https://www.abnamro.nl/nl/media/ABN-AMRO-Sectorprognoses-31-maart-2022_tcm16–148300.pdf↩︎
COEN Conjunctuurenquête (cbs.nl)↩︎
Kamerstukken 29 826 en 32 813, nr. 135↩︎
Kamerstuk 32 627, nr. 39↩︎
Kamerstuk 36 045, nr. 72↩︎
Duitsland, Frankrijk, Polen, Ierland, Italië en Spanje↩︎
Direct gaat er circa € 600 miljoen naar bedrijven middels de tijdelijke verlaging energiebelasting. Daarnaast profiteren bedrijven ook van de tijdelijke verlaging van de btw op energie en de tijdelijke verlaging van accijns op brandstof.↩︎
https://en.kriseinformation.dk/official-news/press-conferences/2022/mar/03–21-fm↩︎
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1407↩︎
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425↩︎