[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Verordening bescherming oorsprongsaanduiding ambachtelijke en industriële producten

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2022D21480, datum: 2022-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3431).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3431 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2022Z10487:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3431 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Verordening bescherming oorsprongsaanduiding ambachtelijke en industriële producten

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra

Fiche: Verordening bescherming oorsprongsaanduiding ambachtelijke en industriële producten

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on geographical indication protection for craft and industrial products and amending Regulations (EU) 2017/1001 and (EU) 2019/1753 of the European Parliament and of the Council and Council Decision (EU) 2019/1754

b) Datum ontvangst Commissiedocument

13 april 2022

c) Nr. Commissiedocument

COM(2022) 174

d) EUR-Lex

EUR-Lex – COM:2022:174:FIN – EN – EUR-Lex (europa.eu)

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

SWD(2022) 115

f) Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

h) Rechtsbasis

Artikel 118, eerste paragraaf en artikel, lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

j) Rol Europees Parlement

Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Met het voorstel voor deze verordening introduceert de Commissie een systeem voor de bescherming van de geografische oorsprongsaanduiding van ambachtelijke en industriële producten met een sterke regionale link. Voor de aanduiding van agrarische producten, zoals «Prosciutto di Parma» voor ham of «Gouda Holland» voor kaas, bestaat al sinds 1992 de mogelijkheid tot vergelijkbare bescherming in de Europese Unie (EU) en voor wijnen en gedestilleerde dranken (zoals Jenever) zelfs al langer.1 Het beschermingssysteem dat nu wordt geïntroduceerd, lijkt in hoofdlijnen op deze bestaande beschermingssystemen en kan worden gebruikt voor een grote verscheidenheid aan ambachtelijke en industriële producten waaronder keramiek (zoals Delfts Blauw), messen (zoals Solinger messen) en glas (zoals Murano glas) uit een specifieke geografische regio.

Met de introductie van dit beschermingssysteem voor de geografische aanduiding van ambachtelijke en industriële producten (hierna: GA) beoogt de Commissie de positie van producenten van GA producten binnen de EU te verbeteren om zich te wapenen tegen namaak en een stimulans te bieden voor het investeren in dergelijke producten. De bescherming kan bijdragen aan het ontwikkelen van toerisme, het aantrekken en behouden van gekwalificeerd personeel en het veiligstellen van cultureel erfgoed in de regio’s waaruit beschermde producten afkomstig zijn. Ook zorgt het ervoor dat consumenten dergelijke producten gemakkelijker kunnen herkennen en beter geïnformeerde keuzes kunnen maken.

Daarnaast zorgt het voorstel ervoor dat producenten volledig kunnen profiteren van het internationale beschermingssysteem voor GA bij de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO). De EU is in 2019 toegetreden2 tot de Akte van Genève (2015) bij de Overeenkomst van Lissabon3. De Akte is zowel op agrarische als niet-agrarische geografische aanduidingen van toepassing, en voorziet in wederzijdse bescherming van GA in de bij de Akte aangesloten landen4 na het doorlopen van een oppositieprocedure (deze procedure kan ook tot weigering leiden). Dit betekent dat in de EU beschermde GA ook bescherming kunnen genieten in andere bij de Akte aangesloten landen en vice versa. De Commissie verwacht dat de toetreding van de EU tot de Akte en de introductie van dit GA beschermingssysteem voor ambachtelijke en industriële producten in grote mate zal bijdragen aan het succes van het internationale systeem.

Om als GA te kunnen worden beschermd, moet het product aan de volgende vereisten voldoen: allereerst dient het product geheel of gedeeltelijk met de hand te worden gemaakt (ambachtelijk) of geproduceerd op een gestandaardiseerde wijze, meestal op grote schaal en met machines (industrieel); ten tweede, moet het product afkomstig zijn uit een specifieke plaats, regio of land; daarnaast dient de bepaalde kwaliteit, reputatie of andere karakteristiek hoofdzakelijk zijn toe te schrijven aan de geografische herkomst; ten slotte moet minimaal één productiestap plaatsvinden in het gedefinieerde geografische gebied.

Ingeschreven GA zijn kort gezegd beschermd tegen direct of indirect commercieel gebruik van iedere aanduiding die teveel lijkt op de geregistreerde GA, die afbreuk kan doen aan de reputatie van de GA of het publiek kan misleiden over de herkomst van de producten. De bescherming geldt ook voor producten in transit en die op afstand worden verkocht, bijvoorbeeld via internet.

De aanvraag van een GA begint in principe op nationaal niveau, bij de autoriteit die de lidstaat daartoe moet aanwijzen. Lidstaten mogen een vergoeding vragen voor de nationale fase. Lidstaten die nog geen systeem hebben voor het beoordelen van niet-agrarische GA en waar de interesse hiervoor aantoonbaar laag is, kunnen een beroep doen op een uitzondering voor het bieden van een nationale procedure en deze eerste fase uitbesteden aan het Bureau voor intellectuele eigendom van de EU (EUIPO)5. Als deze fase aan EUIPO wordt uitbesteed, dient hiervoor een vergoeding aan EUIPO te worden betaald.

Na afronding van de nationale fase, volgt het tweede gedeelte van de aanvraagprocedure op EU niveau. Volgens het voorstel wordt dit uitgevoerd door het EUIPO. Hierna wordt de GA ingeschreven in een register en geniet vanaf dat moment bescherming in alle EU lidstaten. Volgens het voorstel is deze fase van de procedure kosteloos en wordt de inzet van EUIPO bekostigd vanuit zijn eigen budget (dat wordt gegeneerd uit EU merk- en modelregistraties).

Het voorstel voorziet ook in een domeinnaam-waarschuwingssysteem, waarmee aanvragers van GA op de hoogte worden gesteld over de beschikbaarheid van een domeinnaam en registratie van gelijksoortige aanduidingen. Nationale instanties belast met de registratie van domeinnamen, zoals de Nederlandse Stichting Internet Domeinnaamregistratie (SIDN), dienen hiertoe informatie aan te leveren.

Op het gebied van handhaving van GA zijn er twee taken voor de Lidstaten. Enerzijds moeten de lidstaten een autoriteit belasten met het toezicht op de naleving van de productspecificaties door de producenten die producten onder de GA in het verkeer brengen. Het voorstel voorziet ook in een mogelijkheid voor zelfdeclaratie door producenten op dit vlak. De kosten mogen in rekening worden gebracht bij de producenten. Anderzijds moeten de lidstaten een autoriteit aanwijzen die op risicobasis moet controleren op correct gebruik van GA in het verkeer. Ook hiervoor mogen de lidstaten een vergoeding vragen of kosten in rekening brengen. De lidstaten moeten ook voorzien in sanctionering bij overtreding.

Tenslotte bevat het voorstel bepalingen over de samenloop met merken en de registratie van GA uit derde landen via het systeem van de Akte van Genève, en wordt geregeld dat reeds bestaande nationale GA in EU lidstaten worden omgezet naar dit nieuwe Europese beschermingssysteem. Het voorstel voorziet in totale harmonisatie op dit terrein binnen de Unie.

b) Impact assessment Commissie

In het impact assessment wordt aangegeven dat de EU verplicht is om bescherming te bieden aan GA op basis van de Akte van Genève, waartoe de EU eind 2019 is toegetreden. Er bestaat wel discretionaire ruimte voor de verdragspartijen bij de Akte van Genève ten aanzien van hoe deze bescherming er juridisch uit kan zien.

Het is volgens het impact assessment momenteel lastig voor EU producenten om (internationale) bescherming te verkrijgen voor de geografische herkomstaanduiding van hun ambachtelijke en industriële producten. Op EU niveau bestaan nationale beschermingsregimes in slechts 16 lidstaten. Het is niet mogelijk om GA uit de Unie via de Akte van Genève te beschermen omdat hiervoor een basisregistratie (in de EU) vereist is, en GA uit derde landen kunnen niet in de EU beschermd worden op basis van de Akte van Genève. Ook kunnen GA momenteel niet beschermd worden via bilaterale handelsverdragen tussen de EU en derde landen. Bescherming via collectieve merken is mogelijk, maar kent beperkingen in relatie tot GA.

De Commissie heeft naar verschillende beleidsopties gekeken:

Ten eerste het bestaande geografische aanduidingen systeem voor agrarische GA uitbreiden naar niet-agrarische producten, ten tweede een aparte verordening voor GA, met daarbinnen verschillende onderzochte opties, en ten derde aanpassing van het merkenrecht. En daarnaast de snel verlaten opties van niets doen, een aanbeveling en harmonisatie van nationale wetgeving.

De eerste drie opties leiden alle drie tot een registratie op EU niveau met uniforme bescherming.

Optie 1 en 2 helpen producenten om samen te werken in nichemarkten, traditionele know-how op EU niveau te promoten en de zichtbaarheid van het product en de regio te vergroten. Ook voldoen ze aan de Akte van Genève. Omdat de te beschermen producten en hun geografische link verschillen van het bestaande systeem voor agrarische producten, lijkt een aparte verordening, optie 2, volgens de Commissie de meest geschikte optie. Bovendien kunnen bij een apart systeem keuzes worden gemaakt met minder administratieve lasten, bijvoorbeeld door de optie te bieden om de nationale fase aan het EUIPO uit te besteden.

Optie 3 is minder geschikt volgens de Commissie, omdat de informatie die verplicht moet worden ingediend bij de aanvraag van een collectief merk (waarmee kan worden aangegeven dat een product of dienst afkomstig is van een bepaalde groep bedrijven, meestal leden van een associatie, die de merkhouder is) niet de elementen bevat die zich toespitsen op de productkwaliteit die sterk samenhangt met een regio. Dit verband wordt niet onderzocht door de registrerende instanties. En een certificeringsmerk (dat gebruikt kan worden om de gecertificeerde kwaliteit van een product aan te geven, zoals het wolmerk) kan op EU niveau niet worden aangevraagd wanneer het merk de geografische oorsprong van goederen of diensten certificeert (in bijvoorbeeld de Benelux is dit echter wel mogelijk). Bovendien zou het op één lijn brengen van het merkenrecht met het Lissabon systeem de coherentie van het EU merkenrechtsysteem aantasten.6

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland kent tot nu toe geen beschermingssysteem voor GA van niet-agrarische producten. Er is in Nederland door stakeholders nooit belangstelling getoond voor de introductie van een nationaal GA beschermingssysteem.

Het is wel mogelijk om (onder bepaalde voorwaarden) geografische namen te beschermen met een collectief of certificeringsmerk op Benelux niveau. In tegenstelling tot individuele merken van ondernemingen, kunnen collectieve en certificeringsmerken gebruikt worden door meerdere ondernemingen, die voldoen aan de vereisten in het bij het merk gedeponeerde reglement. Deze regionale vorm van bescherming zal ook blijven bestaan.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet realiseert zich dat de behoefte aan dit systeem in andere Lidstaten groter kan zijn dan in Nederland. Hierbij vindt het kabinet positief dat het voorstel rekening houdt met alle Lidstaten doordat het de mogelijkheid biedt om de nationale fase van de procedure uit te besteden aan het EUIPO, wat leidt tot minder verplichtingen voor Lidstaten. Ook vindt het kabinet dat er zo min mogelijk kosten aan verbonden moeten zijn voor nationale autoriteiten, en zal daarom inzetten op zo beperkt mogelijke verplichtingen.

Het kabinet heeft zich voorafgaand aan en in de aanloop naar dit voorstel kritisch getoond over het nut en de noodzaak van een apart beschermingssysteem voor GA7. Het kabinet is van mening dat de reeds bestaande beschermingsmogelijkheden via het merkenrecht voldoende zijn, een optie die ook is onderzocht in het impact assessment van de Commissie. De Commissie heeft in de ogen van het kabinet matig onderbouwd dat deze optie niet zou volstaan, omdat hiermee niet optimaal kan worden aangesloten bij het systeem van de Akte van Genève.

Bovendien verwacht het kabinet dat er vanuit het Nederlandse bedrijfsleven zeer beperkte interesse zal zijn voor dit beschermingssysteem, en dat er hooguit een handjevol aanvragen te verwachten is.8

Het kabinet heeft zich in het verleden bij het onderhandelen over bilaterale handelsverdragen en specifieke akkoorden over de bescherming en handhaving van geografische aanduidingen door de Commissie sterk verzet tegen de opname van GA, zoals bij de onderhandelingen met Mexico, en bij het verdrag met China over de wederzijdse bescherming van Geografische Aanduidingen. Bij China heeft Nederland, gezamenlijk met een aantal andere lidstaten, een stemverklaring uitgebracht dat het akkoord met China op generlei wijze vooruit zou mogen lopen op eventuele Europese wetgeving. Waar het gaat om bilaterale handelsverdragen, is het kabinet van mening dat de uitbreiding van de mogelijkheden voor geografische aanduidingen de onderhandelingen over bilaterale handelsverdragen kan compliceren en tot een uitruil kan leiden met andere offensieve belangen. Het kabinet zal bij de Commissie pleiten hierbij een flexibele en niet dogmatische houding aan te nemen tijdens de onderhandelingen.

Bovendien is momenteel onduidelijk of, en zo ja welke, welke consequenties de bescherming van GA heeft voor zowel de handel binnen de EU als met derde landen. Het kabinet zal de Commissie hierop bevragen.

Net als ten aanzien van het voorstel voor de herziening van het systeem van agrarische geografische oorsprongsaanduidingen9, is het kabinet van mening dat de kosten die zijn verbonden aan dit nieuwe beschermingssysteem gedragen moeten worden door de gebruikers ervan. Volgens het voorstel wordt de inzet van het EUIPO bij het EU deel van de registratieprocedure bekostigd vanuit het eigen budget van het EUIPO, dat bestaat uit de opbrengsten van merk- en modelregistraties op EU niveau. Het kabinet vindt dat er geen onterechte kruissubsidiëring mag plaatsvinden tussen verschillende systemen voor de verlening van intellectuele eigendomsrechten, en vindt dat de GA activiteiten door EUIPO door de gebruikers van het systeem moeten worden gefinancierd.

Het kabinet vindt het positief dat het voorstel de mogelijkheid biedt om verificatie- en handhavingskosten te verhalen op producenten. Het is het kabinet echter nog niet duidelijk hoe dit zal uitpakken met betrekking tot handhavingswerkzaamheden voor GA van niet-Nederlandse of zelfs niet-EU producenten. Het kabinet zal de Commissie hierop bevragen.

Ook zal het kabinet erop toezien dat dit nieuwe beschermingssysteem geen afbreuk doet aan reeds bestaande intellectuele eigendomsrechten, en dat de verschillende systemen goed naast elkaar kunnen bestaan.

Voor het kabinet zijn de gevolgen van het voorstel van een domeinnaam waarschuwingssysteem nog onduidelijk. Enkele onduidelijkheden hebben betrekking op reeds geregistreerde domeinnamen die mogelijk nu als GA aangemerkt worden. Het is onduidelijk wat de gevolgen hiervan zijn voor domeinnaamhouders. Of de vraag of de domeinnaam dan ook in verschillende talen beschermd moet worden. Duidelijk is dat de landencode toplevel domeinnamen (ccTLD’s10) te maken zullen krijgen met dit systeem. Het kabinet zal daarom de Commissie vragen in overleg te treden met CENTR11, de koepelorganisatie voor Europese ccTLD’s, om met hen te spreken over welke gevolgen dit systeem heeft en hun eventuele zorgen mee te nemen in dit voorstel.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Een grote meerderheid van lidstaten verwelkomt dit voorstel. Het wordt ook breed gesteund door producenten van GA producten, het Europees Comité voor de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité en academici. Een klein aantal lidstaten, bestaande uit Nederland en noordelijke lidstaten, ziet weinig toegevoegde waarde in de introductie van dit beschermingssysteem, en vindt het daarom van belang om de kosten en verplichtingen zo beperkt mogelijk te houden. Ook zijn zij kritisch op het financieren van de GA activiteiten door het EUIPO uit zijn algemene budget.

Het Europees Parlement staat positief tegenover dit voorstel.12 Het voorstel zal worden besproken in de JURI commissie. Er is nog geen rapporteur benoemd.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het oordeel van het kabinet is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 118 VWEU, eerste paragraaf en artikel 207, lid 2 VWEU. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslagen. Artikel 118 VWEU geeft de EU de bevoegdheid de maatregelen vast te stellen voor de invoering van Europese titels om een eenvormige bescherming van de intellectuele eigendomsrechten in de hele Unie te bewerkstelligen, en voor de instelling van op het niveau van de Unie gecentraliseerde machtigings-, coördinatie- en controleregelingen. Op grond van artikel 207, lid 2, VWEU is de EU bevoegd bij verordeningen de maatregelen vast te stellen die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek bepalen. Ten aanzien de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding door de EU tot de Akte van Genève, is de Commissie exclusief bevoegd omdat dit onder gemeenschappelijke handelspolitiek valt (artikel 3, lid 1, sub e, VWEU). Wat betreft het opzetten van een juridisch systeem voor de bescherming van GA in de Unie heeft dit betrekking op de interne markt, wat een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de Lidstaten betreft (artikel 4, lid 2, sub a, VWEU).

b) Subsidiariteit

Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief, voor zover aan de orde gelet op het oordeel over de bevoegdheid. De verordening heeft tot doel een gemeenschappelijk wettelijk kader te scheppen voor de bescherming van GA, omdat Lidstaten momenteel allemaal verschillende systemen of geen systeem hiervoor kennen. Dit kan leiden tot fragmentatie van de Europese interne markt. Om dit tegen te gaan is een EU-aanpak nodig en passend. Door het creëren van een gemeenschappelijk beschermingssysteem wordt een gelijk speelveld gecreëerd op het terrein van de bescherming van GA op de Europese interne markt. Bovendien kan een wijziging van bestaande EU-regelgeving slechts op EU-niveau plaatsvinden. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd. Op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing, gelet op de exclusieve bevoegdheid van de EU op dit terrein.

c) Proportionaliteit

Het oordeel van het kabinet over de proportionaliteit is positief. De verordening heeft tot doel een gemeenschappelijk wettelijk kader te scheppen voor de bescherming van GA. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat het voorstel voorziet in een geharmoniseerde procedure om een GA aan te vragen voor ambachtelijke en industriële producten met een sterke regionale link en toezicht voorschrijft op de naleving van de productspecificaties en correct gebruik van GA in het verkeer. Doordat de te beschermen producten en hun geografische link verschillen van het bestaande systeem voor agrarische producten, lijkt een aparte verordening een geschikte optie. Het voorgestelde optreden gaat niet verder dan noodzakelijk, omdat lidstaten die nog geen systeem hebben, de nationale procedure kunnen uitbesteden en dus geen eigen systeem hoeven in te richten, en de controlekosten naar verwachting beperkt zijn. Hoewel het kabinet twijfels heeft bij het belang van dit systeem, is het positief over de flexibiliteit en wil het de introductie ervan in de Unie niet verhinderen.

5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Consequenties EU-begroting

Er zijn volgens de Commissie geen consequenties voor de EU-begroting, omdat de inzet van het EUIPO, die naar verwachting extra FTE zal vergen, gefinancierd wordt vanuit de eigen middelen en inkomsten van het bureau (geschatte kosten voor EUIPO bedragen EUR 17.000 per GA). Op dit moment is onduidelijk over hoeveel FTE het gaat, het kabinet zal de Commissie hierop bevragen.

Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Daarnaast moet de ontwikkeling van de administratieve uitgaven in het geval van eventuele FTE-toenames binnen de Commissie in lijn zijn met de ER-conclusies van juli 2020 over het MFK-akkoord.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden

De kosten (voor producenten, lidstaten en de EU) van het voorgestelde systeem vallen voor één GA uiteen in eenmalige en jaarlijkse kosten. Onder eenmalige kosten vallen registratie (geschat op EUR 39.500, waarvan EUR 7.500 voor de nationale instantie en de overige kosten aan voorbereidingskosten van de aanvraag) en verificatie (EUR 5.800). Lidstaten kunnen bepalen of zij de aanvraagkosten zelf dragen of bij de aanvrager in rekening brengen.

De jaarlijkse kosten voor handhaving per GA worden geschat op EUR 6.900, waarvan EUR 3.900 voor nationale autoriteiten. De Commissie verwacht dat er in totaal in de EU zo’n 300 tot 800 GA zullen worden geregistreerd, afkomstig van EU producenten. Daarnaast zullen er naar verwachting nog enkele honderden GA vanuit derde landen in de EU worden geregistreerd via de Akte van Genève en via bilaterale handelsverdragen, waarvoor ook controleverplichtingen gelden voor de lidstaten.

Het voorstel voorziet in de mogelijkheid voor lidstaten om kosten voor de verificatie van productspecificaties en de kosten voor handhaving bij de producenten te verhalen, en zelfdeclaratie ten aanzien van de productspecificaties. Als hiervoor wordt gekozen, kunnen de uitvoeringskosten beperkt blijven.

Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger

Er zullen alleen kosten zijn voor de producenten die een GA willen aanvragen, die tijd moeten besteden aan het afstemmen van de aanvraag met andere producenten. Ook kunnen eventuele kosten voor de registratie en handhaving bij hen in rekening worden gebracht. Naar verwachting zullen er in Nederland hooguit enkele GA worden aangevraagd waardoor de gevolgen beperkt zullen blijven. Dit betekent dat dit voorstel alleen kosten en administratieve lasten oplevert voor de producenten die voor de bescherming via dit systeem kiezen.

Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Naar verwachting zal enerzijds het introduceren van een EU-systeem voor de bescherming van GA een gelijk speelveld binnen de EU bevorderen. Anderzijds zal het registreren van GA uit derde landen, waardoor ze binnen de EU bescherming genieten, mogelijk gevolgen hebben voor het Europees bedrijfsleven. Vanuit een aantal derde landen (zoals China, India, de Mercosur landen, Mexico), is veel belangstelling voor registratie van GA, en wordt de EU met enige regelmaat hier om gevraagd.

Het uitbreiden van de mogelijkheden tot bescherming van geografische aanduidingen zorgt voor verdere uitbreiding van af te spreken onderwerpen in onderhandelingen over bilaterale verdragen. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat uitbreiding van de onderhandelingen met deze categorie producten als offensief Uniebelang tot een ruil kan leiden in verhouding tot andere offensieve belangen van de Unie, zowel op economisch gebied als op andere gebieden zoals handel en duurzaamheid.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

De verordening is weliswaar rechtstreeks toepasselijk in Nederland, maar implementatie van onderdelen van deze verordening is nog noodzakelijk in de zin dat in nationale regelgeving in ieder geval nog bepalingen moeten worden opgenomen betreffende sanctionering en aanwijzing van met de uitvoering van de verordening belaste instanties. Nederland kent geen beschermingssysteem voor GA op grond waarvan dit geregeld kan worden, zodat aparte uitvoeringswetgeving noodzakelijk lijkt. Er zal worden bezien of mogelijk een grondslag in bestaande wetgeving kan worden gevonden.

De lex silencio positivo is niet van toepassing.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel voorziet in de toekenning van bevoegdheden aan de Commissie voor het nemen van gedelegeerde handelingen op de volgende onderwerpen: regels inzake de documentatie die bij de aanvraag moet worden ingediend (artikel 9); regels inzake de voorbereiding en indiening van aanvragen voor het EU deel van de registratieprocedure (artikel 17); regels inzake de inhoud van een bezwaarschrift, de procedure voor het indienen en onderzoeken van een bezwaar en de inhoud en vorm van beslissingen van de Kamers van Beroep (artikel 30); eventuele wijzigingen ten aanzien van het zelfdeclaratieformulier in bijlage 1 bij het voorstel (artikel 49); en regels inzake de technische bijstand door het EUIPO (artikel 62).

Het kabinet is van mening dat de toekenning van deze bevoegdheden aan de Commissie mogelijk is, omdat het gaat om niet-essentiële onderdelen van de verordening. Het kabinet acht het toekennen van deze bevoegdheid tevens wenselijk, omdat het zorgt voor snelheid en flexibiliteit in het vaststellen van deze onderdelen, en de wetgevingsprocedure hier niet mee hoeft te worden belast. Het kabinet acht de keuze voor delegatie (i.p.v. uitvoering) passend, omdat de handelingen een aanvulling van de verordening vormen. In artikel 66 lid 4 is aangegeven dat experts aangewezen door de lidstaten worden geraadpleegd voor het vaststellen van een gedelegeerde handeling conform het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) Beter Wetgeven. Ook is de delegatiebevoegdheid in tijd beperkt tot een periode van 7 jaar, met de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging.

Ook stelt de Commissie de toekenning van verschillende bevoegdheden voor het nemen van uitvoeringshandelingen voor in artikelen 7 t/m 10, artikelen 15 en 17, artikel 21, artikelen 25 t/m 29, artikel 44 en artikel 57. Het kabinet is van mening dat de toekenning van deze bevoegdheden aan de Commissie mogelijk is, omdat het gaat om niet-essentiële onderdelen van de verordening. Het kabinet acht het toekennen van deze bevoegdheid tevens wenselijk, omdat het met name de verdere uitwerking van bepaalde onderwerpen betreft, die niet in detail in de verordening hoeft te worden vastgelegd, ook omwille van flexibiliteit en snelheid van eventuele wijzigingen.

De uitvoeringshandelingen waarborgen dat de verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd, waardoor de keuze voor uitvoering (i.p.v. delegatie) voor de hand ligt. De voorgestelde uitvoeringshandelingen betreffen namelijk de uitwerking van regels inzake het beperken van informatie in de productspecificaties om te uitgebreide aanvragen te voorkomen (artikel 7), het format en de online weergave van het single document (artikel 8), het format en de online weergave van de documentatie die bij de aanvraag moet worden ingediend (artikel 9), de vergoedingen die aan het EUIPO moeten worden betaald en de wijze van betaling en eventuele teruggave (artikel 10), de voorbereiding en aanvraag van een directe aanvraag bij het EUIPO (artikel 15), de procedures, de vorm en weergave van het EU deel van de aanvraag, inclusief aanvragen die meer dan één gebied bestrijken (artikel 17), de commentaar- en oppositieprocedure (artikel 21), de registratie van GA uit derde landen, en betreffende de inhoud en weergave van GA in het daartoe bestemde register (artikel 26), het format en de online weergave van uittreksels uit het register (artikel 27), de procedure, vorm en presentatie van wijzigingen van een GA (artikel 28), het vervallen van een registratie (artikel 29), het gebruik van het logo (artikel 44) en de samenwerking van lidstaten op het gebied van handhaving en informatie-uitwisseling (artikel 57). Daarnaast betreft artikel 25 de beslissing over de registratie van GA in bijzondere gevallen.

Voor alle uitvoeringshandelingen is de onderzoeksprocedure voorzien zoals bedoeld in artikel 5 van verordening nr. 182/2011 (comitologieverordening). Het kabinet kan zich hierin vinden, gelet op artikel 2, lid 2, sub a, van de comitologieverordening.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De inwerkingtreding vindt plaats op de twintigste dag na publicatie van de verordening in Publicatieblad van de Europese Unie. De verordening zal van toepassing zijn vanaf 1 januari 2024. Indien uitvoeringswetgeving noodzakelijk blijkt te zijn, is dit een erg krappe termijn.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

In artikel 69 is opgenomen dat de Commissie 5 jaar na de inwerkingtreding van de verordening een rapport zal opstellen over de implementatie van de verordening, vergezeld van eventuele wijzigingsvoorstellen. Het kabinet kan zich hierin vinden, omdat het bij de invoering van dit nieuwe beschermingssysteem van belang is om te evalueren wat de ervaringen zijn voor de betrokkenen bij dit systeem met de uitvoering ervan.

e) Constitutionele toets

Niet van toepassing.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Als het kabinet ervoor kiest om het nationale deel van de registratieprocedure aan EUIPO uit te besteden, zullen de gevolgen voor uitvoeringsorganisaties zeer beperkt zijn, er zal dan alleen een contactpersoon hoeven worden aangesteld. Er zal nog worden bekeken bij welke instantie dit het beste belegd kan worden.

Wat betreft de verplichte controles die moeten worden verricht met betrekking tot de productspecificaties (waar ook zelfdeclaratie mogelijk is) en het gebruik van GA in het verkeer, zal ook nog worden bekeken welke instantie hier het beste mee belast kan worden.

Naar verwachting zal Verordening 608/2013 inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douane ook op GA van toepassing zijn, wat een beperkte uitbreiding van de werkzaamheden van de Douane op dit vlak zal opleveren.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Voor ontwikkelingslanden die zijn aangesloten bij de Akte van Genève, of waar een associatieovereenkomst mee is, betekent het voorstel dat hun GA ook beschermd kunnen worden in de EU, wat economische voordelen kan opleveren. Ontwikkelingslanden kunnen -op basis van vrijwilligheid- ook gebruik maken van het systeem van GA of bezwaar indienen tegen nieuwe aanvragen.


  1. Momenteel wordt deze regelgeving herzien. Zie het BNC Fiche behorende bij dat voorstel hier: Kamerstuk 22 112, nr. 3421.↩︎

  2. Zie het BNC fiche over de toetreding tot de Akte van Genève: Kamerstuk 22 112, nr. 2718.↩︎

  3. Overeenkomst van Lissabon inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale registratie daarvan, Lisbon Agreement for the Protection of Appellations of Origin and their International Registration (wipo.int).↩︎

  4. Momenteel zijn dat de EU, Zwitserland, Albanië, Kaapverdië, Cambodja, Noord-Korea, Ghana, Samoa, Laos, en Oman.↩︎

  5. Het EU agentschap dat belast is met het verlenen van merk- en modelrechten die in de gehele EU geldig zijn.↩︎

  6. Zo moet op grond van de Akte van Genève worden bepaald dat geografische aanduidingen bij de Overeenkomst van Lissabon nooit een generieke naam kunnen worden, wat bij merken wel kan gebeuren en tot verlies van het merkrecht kan leiden, en de beschermingsomvang is anders (o.a. bescherming tegen iedere «voorstelling»).↩︎

  7. Zie Kamerstuk 22 112, nrs. 1195 en 3017.↩︎

  8. Op 11 april 2022 heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een stakeholderbijeenkomst over dit onderwerp georganiseerd. De belangrijkste uitkomst hiervan was dat er maar weinig producten vanuit Nederland te bedenken zijn die voor bescherming in aanmerking komen.↩︎

  9. Zie het onder voetnoot 1 genoemde BNC Fiche.↩︎

  10. Country code top level domains.↩︎

  11. Council of European National Top-Level Domain Registries.↩︎

  12. Zie onder andere een door het EP uitgevoerde studie, resolutie en rapport.↩︎