[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Landenbeleid Colombia

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2022D21599, datum: 2022-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2898).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2898 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z10516:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2898 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2022

Met deze brief informeer ik u over wijzigingen in het landenbeleid voor Colombia. Op 28 maart jl. heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het algemeen ambtsbericht (AAB) uitgebracht dat de situatie beschrijft in Colombia voor de periode vanaf het vredesakkoord dat in november 2016 tussen de Colombiaanse regering en de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia – Ejército del Pueblo (FARC-EP) getekend werd1. Het vorige AAB dateert uit 2008.

Algemeen veiligheidssituatie

In 2016, na decennia van geweld en bijna vier jaar onderhandelen, werd een vredesverdrag tussen de nationale regering van Colombia en de FARC-EP getekend. Er zijn echter nog groeperingen in Colombia actief die als illegaal gewapende groeperingen – en niet meer per se als enkel politiek-geïnspireerde groeperingen – kunnen worden beschouwd en die zich bezighouden met criminele activiteiten. Zij bestrijden elkaar en het overheidsapparaat, waarbij ook burgers (dodelijk) slachtoffer kunnen worden. Volgens het Rode Kruis waren er ten minste vijf niet-internationale gewapende conflicten conform de onder internationale humanitaire wetgeving vastgestelde normen gaande in Colombia: vier tussen de Colombiaanse regering en criminele, gewapende groeperingen. Een vijfde niet-internationaal conflict was tussen twee criminele, gewapende groeperingen.

Artikel 15c Kwalificatierichtlijn

Zoals reeds toegelicht zijn er in Colombia gewapende conflicten waar veiligheidstroepen onderdeel van zijn. Op basis van het ambtsbericht kom ik echter tot de conclusie dat er geen sprake is van een van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn waarin de mate van willekeurig geweld dermate hoog is dat een burger louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Risicogroepen

Zoals blijkt uit het algemeen ambtsbericht is de veiligheidssituatie in Colombia ingewikkeld en diffuus. Er kan niet gesteld worden dat bepaalde groepen in beginsel specifiek vervolgd dan wel gediscrimineerd worden. De risico’s die leden van bepaalde groepen kunnen lopen, zijn sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden van de zaak. Om die reden worden er geen risicogroepen aangemerkt. Aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval en de algehele (veiligheids)situatie als omschreven in het ambtsbericht zal door de IND bezien worden of er sprake is van gegronde vrees voor vervolging. Het individualiseringsvereiste blijft het uitgangpunt.

Binnenlands beschermingsalternatief

Ten aanzien van het binnenlands beschermingsalternatief blijkt uit het AAB dat er doorgaans een mogelijkheid voor een binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is, in contrast tot dat wat wordt aangenomen in het huidige beleid. Het is namelijk denkbaar dat men zich elders in het land kan onttrekken aan gevaar en bedreiging door groepen die geen landelijk bereik hebben/niet landelijk kunnen opereren. De IND beoordeelt in de individuele zaak van de vreemdeling op basis van de criteria zoals die volgen uit het algemeen beleid of een binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is. Indien men te maken heeft met de centrale overheid of een groepering die landelijk kan opereren als actor van de dreiging wordt geen binnenlands beschermingsalternatief aangenomen.

Bescherming autoriteiten

Uit het ambtsbericht blijkt dat er een grote hoeveelheid aan beleidsrichtlijnen, mechanismen en wetten zijn die erop gericht zijn om misstanden tegen te gaan en zodoende de bescherming vanuit de autoriteiten te waarborgen. Er zijn mogelijkheden om aangifte te doen en dit leidt ook tot veroordelingen. Hoewel vooral in rurale gebieden er een tekort is aan onderzoekers, rechters en materieel, voorziet de wet wel in het recht op een eerlijk proces en een onafhankelijke rechterlijke macht ziet in het algemeen toe op de naleving hiervan. Daarnaast is er een speciale eenheid voor onderzoeken die (de meeste) moorden op sociale leiders onderzoekt en nauw samenwerkt met openbare aanklagers die zich bezighouden met (bestrijding van) georganiseerde misdaad, maar deze eenheid ondervindt wel problemen in verband met onderbezetting en een tekort aan middelen.

Hoewel de implementatie ergo nog wel eens te wensen over laat, is er wel (veel) wetgeving op dit gebied, wordt er in het algemeen opgetreden en zijn er beschermingsmechanismes in Colombia. Daarnaast is er sprake van autoriteiten die bescherming bieden en er is sprake van maatregelen ter voorkoming van vervolging of ernstige schade. Daarom concludeer ik dan ook dat bescherming van de autoriteiten in Colombia mogelijk is, het land beschikt over structuren om zijn burgers te beschermen. Ook deze beoordeling vindt op basis van de individuele omstandigheden plaats.

Huiselijk geweld

Verder blijkt uit het AAB dat de situatie van huiselijk geweld problematisch is. Gelet op de beperkte/afwezige bescherming door de Colombiaanse autoriteiten voor vrouwen die slachtoffer zijn geworden van huiselijk geweld, dan wel hiervoor vrezen, wordt voor vrouwen die een gegronde vrees voor huiselijk geweld aannemelijk hebben gemaakt, aangenomen dat het niet mogelijk is om bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen.

Adequate opvang

Ten aanzien van de adequate opvang voor alleenstaande minderjarigen biedt het huidige ambtsbericht geen nieuwe informatie ten opzichte van het vorige ambtsbericht. Het is evenwel van belang dat de aanwezigheid van opvang in een land niet categorisch wordt uitgesloten. Dit geeft de gelegenheid om onderzoek in individuele zaken te verrichten. Om deze reden heb ik besloten om ten aanzien van adequate opvang in het beleid te behouden dat in een voorkomend geval – na onderzoek – kan worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg


  1. Zie bijlage↩︎