Uitvoering van de motie van het lid Koole c.s. over een publieksdiscussie over de toekomst van Europa (Kamerstuk 35403-G)
Brief regering
Nummer: 2022D21609, datum: 2022-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D21609).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z10521:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-06-02 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-06-14 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-14 16:30: Raad Algemene Zaken d.d. 21 juni 2022 (Commissiedebat), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D21609 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2022
Hierbij stuur ik U een afschrift van een brief die ik heden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer heb gestuurd.
Met deze brief antwoord ik op het verzoek gedaan tijdens het mondelinge overleg op 12 oktober 2021 om de Kamer per brief te informeren over de uitvoering van de Motie Koole1. In deze motie wordt de regering verzocht om zich in te zetten voor en levendige, goed geïnformeerde publieke discussie over (de voornemens van) de Europese Unie en de inbreng en ambitie van Nederland daarbij en deze discussie met extra financiële middelen te bevorderen en hierover voor 1 juli 2021 een uitgewerkt voorstel aan beide Kamers der Staten-Generaal te zenden.
Over de uitvoering van deze Motie is de Kamer per brief van 21 april 2021 geïnformeerd2. Tijdens het hierboven genoemde mondelinge overleg met mijn ambtsvoorganger, werd de wens geuit de uitvoering van de motie niet te beperken tot de inspanning van het kabinet om de burger te betrekken bij de Conferentie over de Toekomst van Europa, maar breder met burgers in discussie te gaan over de (voornemens van) de Europese Unie.
Het kabinet onderschrijft het belang van het betrekken van de Nederlandse burger bij het Europese besluitvormingsproces. De Europese Unie heeft zich in de loop van de afgelopen decennia ontwikkeld tot een de facto vierde bestuurslaag. De EU is niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven van de Nederlander. De Corona-app met Europese QR-code, de EU-sancties naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne en voorstellen om het gebruik van plastic te verminderen, zijn maar een paar recente voorbeelden die ook in Nederland veel aandacht hebben gekregen.
Voor het draagvlak in Nederland is het daarom van groot belang dat burgers niet alleen geïnformeerd worden over wat er in de EU op de agenda staat, maar ook mede vorm kunnen geven aan de richting waarin de EU zich ontwikkelt. In onze vertegenwoordigende democratie ligt de taak om de burger te betrekken en de meningen van burgers in te brengen nadrukkelijk ook bij het Europees Parlement en de nationale Parlementen van de lidstaten. Daar moet het debat plaatsvinden en het beleid worden gesanctioneerd. Maar anderen, zoals nationale regeringen, de Europese Commissie, mede-overheden en het maatschappelijke middenveld kunnen hier een belangrijke aanvullende rol spelen.
Dit sluit tevens aan bij de wens die burgers in de Nederlandse burgerpanels in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa hebben geuit. Nederlanders hoeven niet alles te weten over de EU, maar willen wel meer transparantie en inzicht. Daarnaast vinden Nederlanders dat de EU vaker en het liefst blijvend de dialoog aan moet gaan met de burger. Overigens moet hier vermeld dat het ondanks alle inspanningen die in het kader van de burgerconsultaties in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa Kijk op Europa zijn gedaan om burgers actief te betrekken en te wijzen op de mogelijkheid om mee te praten over Europa, slechts een beperkt aantal Nederlanders hiervan gebruik heeft gemaakt. Hierin schuilt een paradox: burgers willen wel geïnformeerd worden door de overheid en geven aan dat zij willen meepraten, maar het blijkt niet eenvoudig dezelfde burger daadwerkelijk te interesseren om deel te nemen aan een dialoog.
De Conferentie over de Toekomst van Europa
In de aanloop naar en tijdens de Conferentie over de Toekomst van Europa is ervaring opgedaan met het betrekken van burgers bij de EU. Het kabinet heeft hiervoor onder meer de uitgebreide, representatieve en inclusieve burgerconsultaties Kijk op Europa georganiseerd, die onafhankelijk werden uitgevoerd door een externe organisatie. Daarnaast heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een notitie opgesteld over de verwachtingen en het beeld van Nederlanders ten aanzien van de Europese Unie (EU)3.
Kijk op Europa startte met een online vragenlijst over hoe Nederlanders denken over de toekomst van Europa. Deze vragenlijst is voorgelegd aan een representatief panel van ruim 4.000 personen, en parallel opengesteld voor alle Nederlanders. Daarnaast kon iedereen meedoen middels een online tool met 20 stellingen.
De uitkomsten van het representatieve panelonderzoek vormden input voor verschillende themadialogen in het vervolgtraject van de burgerdialoog Kijk op Europa. Deze online en offline verdiepende dialogen met circa 450 Nederlanders, leidden tot aanbevelingen van burgers over de toekomst van Europa die zijn overgebracht in de Conferentie. Uw Kamer ontving over de burgerdialogen drie tussenverslagen en een eindverslag4.
In lijn met de toezegging gedaan aan Tweede Kamerlid Amhaouch tijdens het Commissiedebat over de Conferentie op 12 mei 2021, heeft het kabinet het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en tientallen maatschappelijke organisaties per brief benaderd om de Conferentie onder de aandacht te brengen, en een actieve rol van hen hierin aan te moedigen. Een aantal gemeenten is hiermee actief aan de slag gegaan.
Na de Conferentie over de Toekomst van Europa
In lijn met de motie Koole, ziet het kabinet het ook na de Conferentie over de Toekomst van Europa, die op 9 mei eindigde, als zijn taak de burger bij de Europese Unie te betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht en draagvlak te creëren.
Dit vraagt om een voortdurende inspanning op meerdere terreinen en van verschillende actoren. Ik trek hier nauw op met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om bij de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur en de communicatie daarover, de Europese Unie een herkenbare plek te geven.
Het kabinet kiest ervoor in de komende periode in te zetten op een aantal hieronder nader uitgewerkte activiteiten om burgers beter te informeren en te betrekken bij de Europese beleidsvorming. Deze zullen onder dezelfde noemer als de reeds uitgevoerde burgerconsultaties Kijk op Europa vorm krijgen. Hiervoor is in 2022 250.000 Euro beschikbaar gemaakt. De overige activiteiten zullen in beginsel binnen de huidige financiële en personele kaders worden uitgevoerd.
Nu de burgerdialogen zijn afgerond en de Nederlands inbreng tijdens de Conferentie is gedeeld, wordt de website Kijk op Europa ondergebracht bij rijksoverheid.nl. Onderwerpen die in Europa actueel zijn kunnen daar worden toegelicht en zoveel mogelijk in begrijpelijke taal worden gepresenteerd.
In de komende maanden worden de dialooggesprekken vervolgd. Er worden kleinschalige bijeenkomsten en werkbezoeken door heel Nederland georganiseerd, waarbij actief het gesprek met burgers wordt aangegaan. Zelf ben ik op 9 mei in Maastricht met deelnemers van de burgerdialogen Kijk op Europa in gesprek gegaan. Later op de dag heb ik in een speech over Europa onder andere teruggeblikt op die dialogen en de visie van het Kabinet op Europa en de actualiteit weergegeven.
Ik heb de overige leden van het kabinet gevraagd in de komende periode op hun terrein het gesprek met burgers over Europa aan te gaan. Minister Kaag hield op 23 februari in Maastricht een rede over Europa en sprak daarna met studenten.
Op deze manier laat het kabinet zien dat het Europese beleid zich tot vrijwel alle beleidsterreinen uitstrekt en dat de burger wordt uitgenodigd hierover mee te praten. In dit verband merk ik op dat ook op andere momenten, zoals bij het uitkomen van de Staat van de Unie of wanneer brieven over de EU aan de Kamer worden gestuurd, er actief en via verschillende online en offline kanalen over wordt gecommuniceerd.
Om scholieren meer bij de Europese Unie te betrekken zal «EU Back to School» worden gereactiveerd en op nieuwe leest worden geschoeid. Met dit programma, dat door Corona stil is komen te liggen, gaan ambtenaren die in hun dagelijkse werk met de EU te maken hebben, in gesprek met scholieren op – veelal – hun oude middelbare school. Dit wordt verder uitgebreid naar mbo-opleidingen.
Het monitoren van de visie van burgers op Europa is een andere manier om draagvlak voor EU-voorstellen te vergroten. Dit monitoren geschiedt onder meer via het Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het SCP. Naast deze generieke monitoring kan via Kijk op Europa op specifieke onderdelen inzicht worden gekregen in de mening van Nederlanders. Samen met het Instituut Clingendael is daarnaast de «Buitenland Barometer» ontwikkeld waar een groot aantal Nederlanders uit alle geledingen van de samenleving gepeild wordt over internationale ontwikkelingen en Europa.
Daarnaast worden er op dit moment ondersteunende communicatiemiddelen ontwikkeld, waarin de vragen die voort zijn gekomen uit de dialogen en burgerpanels worden beantwoord en uitgelegd. In de communicatie is net als bij Kijk op Europa aandacht voor de meerwaarde die Europa heeft maar óók voor de zaken die juist beter kunnen in de EU en waar mensen zorgen over hebben.
Het gaat onder meer om de volgende middelen:
Artikelen gericht op de actualiteit voor de online kanalen van BZ en mijn eigen LinkedInpagina. Daarnaast verschijnt op rijksoverheid.nl een serie achtergrond EU-artikelen: Europa in begrijpelijke taal.
Thematische video’s: op deze manier kunnen burgers zien hoe hun inbreng op bijvoorbeeld klimaat, migratie of veiligheidsbeleid leidt tot actie op Europees niveau. In de video’s spreekt een vast, divers panel Nederlanders zich uit over de rol van de EU in hun dagelijkse leven, die vaak groter is dan gedacht. Een vaste presentator neemt de wensen, zorgen en ideeën van deze Nederlanders vervolgens mee naar Brussel en toetst of en hoe de EU hier iets mee doet of mee zou kunnen doen.
Europese inzet
Ook de Europese Commissie onderzoekt op dit moment of en hoe na de afronding van de Conferentie over de Toekomst van Europa burgers actief betrokken kunnen blijven. Het digitale platform van de Conferentie5 blijft online tot december om te informeren over de follow up van de Conferentie. Op dit platform is onder meer te vinden welke fysieke en online bijeenkomsten er in Europa in het kader van de Conferentie zijn georganiseerd en waar burgers actief konden meepraten over verschillende thema’s. Dit betreft niet alleen door de overheid georganiseerde debatten, maar juist ook discussies die door andere initiatiefnemers werden georganiseerd. In Nederland werkt de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie samen met verscheidene partners door het hele land om de discussie over Europese onderwerpen gaande te houden.
Het betrekken van jongeren bij Europees beleid is een belangrijk doel van het kabinet en vindt op diverse manieren plaats. De EU-jongerenstrategie van de Europese Unie 2019–2027 vormt de basis voor het EU-jongerenbeleid. Deze strategie richt zich op 11 door jongeren opgestelde jeugddoelen en op betrokkenheid, verbondenheid en inspraak van jongeren. Een belangrijk instrument voor de EU-jongerenstrategie is de EU-jongerendialoog. Hierin overleggen jongeren en beleidsmakers met elkaar over de opvattingen en behoeften van jongeren en jongerenorganisaties. Deze dialoog volgt cycli van 18 maanden, met iedere cyclus een ander thema. Het huidige thema (begin 2022 tot medio 2023) is «Een duurzaam en groen Europa». Het vorige thema (medio 2019 tot eind 2021) was «Ruimte voor democratie en participatie». In Nederland zorgt de Nationale Jeugdraad (NJR) voor de uitvoering van de EU-jongerendialoog. Ieder halfjaar vindt daarnaast een EU-jongerenconferentie plaats, waarin ook de uitkomsten van de EU-jongerendialoog worden besproken.
Nu duidelijk is dat deze nieuwe vorm van burgerparticipatie door burgers wordt verwelkomd en zij de kans om hun mening te geven waarderen, zowel op Europees als nationaal niveau en de dialoog met de burger over Europa een semipermanent karakter krijgt, zal hieraan in de Staat van de Unie jaarlijks aandacht aan worden besteed.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra