Gewijzigd amendement van de leden Grinwis en Goudzwaard ter vervanging van nr. 13 over het behouden van de geborgde zetels doch met een andere verdeling
Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet en de Kieswet in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2022D21930, datum: 2022-05-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35608-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
- Mede ondertekenaar: M. Goudzwaard, Tweede Kamerlid (Ooit JA21 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35608 -15 Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet en de Kieswet in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen.
Onderdeel van zaak 2022Z10665:
- Indiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Goudzwaard, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 608 Voorstel van wet van de leden Bromet en Tjeerd de Groot tot wijziging van de Waterschapswet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen
Nr. 15 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRINWIS EN GOUDZWAARD TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13
Ontvangen 30 mei 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt «, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht» en wordt «het volledig democratiseren van de waterschapsbesturen» vervangen door «het schrappen van de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel en het introduceren van een vaste verdeling van geborgde zetels».
II
In de beweegreden vervalt «en de Kieswet» en wordt «om de geborgde zetels bij waterschapsbesturen af te schaffen» vervangen door «om de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur houder is van een geborgde zetel te schrappen en een vaste verdeling van geborgde zetels te introduceren».
III
In artikel I wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
In artikel 2, eerste lid, wordt «het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 9» vervangen door «het elders in deze wet bepaalde».
IV
Artikel I, onderdeel A, vervalt.
V
Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b tot en met d, bedoelde categorieën, bedraagt twee per categorie.
2. Het derde lid vervalt.
VI
Artikel I, onderdeel C, vervalt.
VII
Artikel I, onderdeel D, vervalt.
VIII
Artikel I, onderdeel E, vervalt.
IX
Artikel I, onderdeel F, vervalt.
X
Artikel I, onderdeel G, vervalt.
XI
Artikel I, onderdeel H, vervalt.
XII
Artikel I, onderdeel I, vervalt.
XIII
Artikel I, onderdeel Ia, vervalt.
XIV
Artikel II vervalt.
XV
Artikel IIA vervalt.
XVI
Artikel IIB vervalt.
XVII
Artikel IIBa komt te luiden:
ARTIKEL IIBa OVERGANGSRECHT PROVINCIALE REGLEMENTEN
Indien de reglementen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Waterschapswet niet voor 1 januari 2023 in overeenstemming met dat artikel zijn vastgesteld, bestaat het aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet bedoelde categorie bij ieder waterschap uit het totaal aantal vertegenwoordigers, van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de Waterschapswet bedoelde categorieën, zoals vastgesteld bij het desbetreffende reglement zoals dat luidde voor 1 januari 2023 verminderd met zes vertegenwoordigers. Dit aantal vertegenwoordigers voor de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet geldt vanaf hun benoeming op grond van de waterschapsverkiezingen van 2023 voor de duur van de zittingsperiode, bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet.
Toelichting
Met dit amendement blijven, in lijn met het advies over het waterschapsbestuur van de Adviescommissie Water (AcW) uit 20151, de geborgde zetels behouden, maar vervalt de eis dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden uit artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d van de Waterschapswet (ongebouwd, natuur of bedrijven) én wordt een vaste verdeling van de geborgde zetels geïntroduceerd van twee voor de categorie ongebouwd (landbouw), twee voor natuurterreinen en twee voor gebouwd (bedrijven).
Waterschappen zijn functionele lichamen met een beperkt takenpakket en zijn te karakteriseren als een belangen(groepen)democratie, of beter nog, waarborgdemocratie2, waarin alle belangen zijn geborgd en vertegenwoordigd en waarbij het accent ligt op het controleren van bestuurders, het tegengaan van machtsmisbruik en het waarborgen dat álle belangen worden behartigd en grote belangen van weinigen – boeren, bedrijven, natuur – niet ondergesneeuwd raken in de grotere groep ingezetenen.
Het totaal aantal vertegenwoordigers in het algemeen bestuur van een waterschap namens de categorieën ongebouwd, natuur en bedrijven bedraagt momenteel ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat. De AcW3 pleitte al in 2015 voor een versimpeling van dit systeem, waarbij alle relevante belangen in het bestuur zijn vertegenwoordigd. Deelname van minimaal één lid uit de geborgde zetels aan het dagelijks bestuur en het exacte aantal zetels voor de verschillende categorieën waren naar de mening van de AcW minder belangrijk en deze commissie adviseerde daarom een gelijke verhouding van de specifieke belangencategorieën van elk twee zetels en deze wettelijk vast te leggen. Voorop staat volgens de AcW namelijk de kwaliteit van de inbreng, de gebiedskennis en het draagvlak in de omgeving waar het waterschap zijn projecten uitvoert, niet het vergroten van de machtspositie van specifieke belangengroepen. Met dit amendement wordt derhalve de eis geschrapt dat ten minste één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger moet zijn van een belangencategorie en het aantal geborgde zetels vastgelegd op twee per belangencategorie, waarmee de categorieën belanghebbenden uit artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, van de Waterschapswet hun waardevolle inbreng op een passende wijze kunnen blijven leveren in het waterschapsbestuur.
Het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel IIBa voor de aanpassing van de provinciale regelementen zorgt ervoor dat de totale omvang van het algemeen bestuur van het waterschap gelijk blijft als de provincies hun reglement, waarin het aantal bestuursleden is vastgesteld, niet voor 1 januari 2023 opnieuw hebben vastgesteld.
Dat er in totaal zes geborgde zetels per waterschap komen betekent voor alle waterschappen dat de totale omvang van het algemeen bestuur afneemt als het aantal leden dat de categorie ingezetenen vertegenwoordigt gelijk blijft. Mogelijk is er dus behoefte aan aanpassing van de provinciale reglementen op dit punt. In verband met de waterschapsverkiezingen van maart 2023, moet tijdig duidelijk zijn of er wijzigingen in de reglementen plaatsvinden. Het valt niet uit te sluiten dat de provincies hun reglementen niet op tijd kunnen aanpassen. Het overgangsrecht zorgt ervoor dat als de reglementen niet voor 1 januari 2023 zijn vastgesteld zodat voldaan wordt aan het voorgestelde gewijzigde artikel 13, tweede lid, van de Waterschapswet, het totaal aantal leden in het algemeen bestuur gelijk blijft. Dit gebeurt door te bepalen dat voor de categorie ingezetenen het aantal te kiezen vertegenwoordigers bestaat uit het totaal aantal vertegenwoordigers (van de categorie ingezetenen, ongebouwd, natuur en bedrijven) in het algemeen bestuur zoals vastgesteld in het reglement zoals dat gold voor 1 januari 2023 verminderd met zes vertegenwoordigers. Voor elk waterschap betekent dit dat het aantal vertegenwoordigers voor de categorie ingezetenen toe zal nemen ten opzichte van de huidige situatie.
Voor vertegenwoordigers met een geborgde zetel geldt het overgangsrecht niet. Artikel 119 van de Provinciewet regelt dat bepalingen uit provinciale reglementen die in strijd zijn met een wet of een algemene maatregel van bestuur van rechtswege zijn vervallen. Dit amendement stelt voor in artikel 13 van de Waterschapswet te regelen dat er twee zetels zijn voor elke categorie met een geborgde zetel (ongebouwd, natuurterreinen en gebouwd).
Grinwis
Goudzwaard
Kamerstukken II 2015/16, 31 710, nr. 44, bijlage Adviescommissie Water, «Advies waterschapsbestuur».↩︎
K.M. Landman e.a., (2020), «Afschaffing van geborgde zetels gestoeld op drijfzand? Over de taak en democratische legitimatie van het waterschap als communicerende vaten», NJB 2020/2405, afl. 36.↩︎
Kamerstukken II 2015/16, 31 710, nr. 44, bijlage Adviescommissie Water, «Advies waterschapsbestuur».↩︎