Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de uitspraken over het niet willen oplossen van het stikstofprobleem vanwege electoraal eigenbelang
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D22282, datum: 2022-06-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2938).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Rutte, minister van Algemene Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z08262:
- Gericht aan: M. Rutte, minister-president
- Indiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2938
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister-President over de uitspraken dat hij het stikstofprobleem niet wil oplossen vanwege electoraal eigenbelang (ingezonden 22 april 2022).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 1 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2731.
Vraag 1
Is het waar dat u in uw hoedanigheid als Minister-President van het kabinet Rutte III in een besloten overleg met milieuorganisaties (waaronder Mobilisation for the Environment) heeft gezegd dat u het stikstofprobleem niet gaat oplossen in de kabinetsperiode Rutte III én dat u het ook niet wil oplossen, omdat het u te veel stemmen zou gaan kosten aan de rechtervleugel?1 Zo nee, wat zei u dan wel?
Antwoord 1
De precieze bewoording van mijn overleg met de milieuorganisaties kan ik niet terughalen, maar de strekking zal geweest zijn dat het stikstofprobleem, gezien de complexiteit ervan, niet al tijdens de (resterende) kabinetsperiode van Rutte III kon worden opgelost. Uit de structurele aanpak stikstof2, waarover de Kamer in april 2020 is geïnformeerd, en het feit dat voor het oplossen van de stikstofproblematiek in het coalitieakkoord 25 miljard is gereserveerd, blijkt dat het kabinet deze problematiek wil oplossen.
Vraag 2
Herinnert u zich nog dat u in het openbaar juist over de stikstofcrisis zei dat het de grootste crisis uit uw politieke carrière was en dat u de wens uitsprak dat de aanpak van de stikstofcrisis veel sneller moest verlopen (maar dat het volgens u echt niet sneller kon)?3
Antwoord 2
Ja
Vraag 3
Hoe moeten we het beoordelen dat u als Minister-President in het openbaar doet alsof u de stikstofcrisis serieus neemt en wilt oplossen, terwijl u achter de schermen zegt dat u dat helemaal niet wilt omdat dat niet uitkomt voor de electorale belangen van de VVD?
Antwoord 3
Ik neem het stikstofvraagstuk zeer serieus. Zowel met de structurele aanpak stikstof, als met de stikstofparagraaf uit het coalitieakkoord laat het kabinet zien dit vraagstuk op te willen lossen.
De aanpak uit het coalitieakkoord betreft een «brede aanpak die zich richt op de verscheidenheid aan gebieden». Die aanpak richt zich niet alleen op stikstof, maar ook op de (Europese) normen en vraagstukken van de waterkwaliteit, bodem, klimaat en biodiversiteit. Daarbij is ook aangekondigd dat de wettelijke doelstelling in de wet stikstof en natuurverbetering van 2035 naar 2030 wordt gehaald. Hiervoor zal een wetswijziging nodig zijn. Deze aanpak wordt ondersteund met een transitiefonds, waarvoor het kabinet tot 2035 incidenteel 25 miljard euro reserveert. De middelen van het fonds zijn specifiek bedoeld voor het realiseren van de doelstellingen op het vlak van natuur, stikstof, water en klimaat (landbouw en landgebruik) zoals hierboven beschreven, en de daarvoor benodigde transitie in de landbouw en het landelijk gebied.
Op 1 april heeft de Minister voor Natuur en Stikstof, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, een brief naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 576, nr.265 ) waarin de hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied, en van het bredere stikstofbeleid worden geduid. De aanpak bestaat uit generiek beleid, waaronder bronmaatregelen zoals het gericht opkopen van piekbelasters, en maatregelen die gebiedsgericht ingezet kunnen worden, waaronder provincies die maatregelen vastleggen in gebiedsplannen). Startpunt zijn aantrekkelijke vrijwillige regelingen. Indien resultaten achterblijven pakt het Rijk de regie met verplichtende instrumenten (zoals onteigening) of via ingrijpen in gebiedsprocessen.
Vraag 4
Denkt u dat dit soort gedrag bijdraagt aan het herstel van het vertrouwen van burgers in de politiek?
Antwoord 4
De Minister voor Natuur en Stikstof is proactief aan de slag gegaan met de verdere aanpak van de stikstofproblematiek. Hiermee laat het kabinet zien dat zij de stikstofproblematiek serieus neemt en deze ook op wil lossen.
Vraag 5
Wilt u het stikstofprobleem en de natuurcrisis tijdens de kabinetsperiode Rutte IV wel oplossen?
Antwoord 5
Zowel met de structurele aanpak stikstof als met de stikstofparagraaf uit het coalitieakkoord laat het kabinet zien het stikstofprobleem wil oplossen.
Met de integrale, gebiedsgerichte aanpak werkt het kabinet samen met provincies aan een systeemsprong. Hierbij wordt zowel in landelijke wet- en regelgeving als in de gebiedsplannen vastgelegd met welke maatregelen, middelen en instrumenten de doelstellingen ten aanzien van natuur onontkoombaar worden gerealiseerd. Hierbij worden betekenisvolle stappen gezet voor het oplossen van het stikstofprobleem. Gezien de doorlooptijd van maatregelen zal de problematiek gedurende deze kabinetsperiode echter niet volledig kunnen worden opgelost.
Vraag 6
Kunt u zich herinneren dat u met zoveel woorden heeft gezegd dat u geen actieve herinnering meer heeft aan uw uitspraken tijdens de klimaattop in Glasgow, waar u gezegd zou hebben dat u vanwege electorale overwegingen geen ambitieuzer klimaatbeleid wilt?4
Antwoord 6
Hierop ben ik ingegaan in de beantwoording van het lid Ouwehand, d.d. 12 november 20215. In Glasgow heb ik het belang benadrukt van voldoende draagvlak in de samenleving voor het ambitieuze klimaatbeleid dat het kabinet voorstaat. Het is belangrijk dat we iedereen meenemen in de klimaattransitie en dat iedereen die ook kan meemaken. Dat betekent dat de baten en lasten van de klimaattransitie eerlijk moeten worden verdeeld tussen huishoudens en het bedrijfsleven, als ook tussen huishoudens onderling. Indien klimaatmaatregelen bepaalde groepen disproportioneel hard raken, kan dat het draagvlak voor klimaatbeleid doen eroderen. Dat kan partijen in de kaart spelen die in het geheel tegenstander zijn van klimaatbeleid. Het effect hiervan zou daarmee averechts zijn en dit moet worden voorkomen.
Vraag 7
Vindt u een politicus die zijn persoonlijke, electorale belangen belangrijker vindt dan het algemene belang en daardoor onder andere de klimaat- en natuurcrisis verder laat escaleren, geschikt voor de functie van Minister-President? Zo ja, kunt u dat toelichten?
Antwoord 7
In het coalitieakkoord heeft het kabinet een ambitieuze inzet geformuleerd op zowel het klimaat- als het stikstofbeleid, waarvoor in totaal € 60 miljard is gereserveerd. Het is vervolgens aan het lid Ouwehand en overige leden van de Tweede Kamer om hier een oordeel over te vormen.
Vraag 8
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 8
Ja
Radio 1, Sven op 1, 4 april 2022, www.nporadio1.nl/uitzendingen/sven-op-1/9dd1df86-24d7-4382-a9b4-7d1bef892a43/2022-04-04-sven-op-1-met-johan-vollenbroek-milieuactivist↩︎
Onderdeel van de structurele aanpak is het wettelijke vastleggen van doelstellingen en het treffen en financieren van maatregelen om aan deze doelstellingen te voldoen.↩︎
De Volkskrant, «Rutte wil niks weten van «een wanprestatie» in de stikstofcrisis», 14 november 2019, www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/rutte-wil-niks-weten-van-een-wanprestatie-in-de-stikstofcrisis~b1d6fd19/↩︎
Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de uitspraken van de premier bij de klimaattop in Glasgow, Aanhangsel van de Handelingen 657, vergaderjaar 2021–2022↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 657↩︎