[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over een afschrift van het antwoord aan PAN Nederland over een aantal onderwerpen op het gebied van gewasbescherming

Gewasbeschermingsbeleid

Brief regering

Nummer: 2022D22468, datum: 2022-06-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27858-570).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -570 Gewasbeschermingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z10920:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2022

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft verzocht om een afschrift van mijn reactie op de aan mij gerichte brief van Pesticide Action Network Netherlands (PAN Nederland) van 2 april met betrekking tot de beantwoording van Kamervragen over landbouwgifcocktails. Bijgaand ontvangt u een afschrift van deze antwoordbrief. In deze antwoordbrief zijn ook andere brieven van PAN Nederland beantwoord.

Ik wil graag toelichting geven op het commentaar dat PAN Nederland heeft geleverd op mijn antwoorden op vragen van uw Kamer over «de toename van landbouwgifcocktails op voedsel en op insecten, waaronder bijen» (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2217). PAN Nederland stelt dat er, in de redeneerlijn van mijn antwoorden, geen conclusie kan worden getrokken over het aantal overschrijdingen van de residulimieten van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de NVWA steekproefresultaten. Het klopt dat de NVWA steekproef niet ieder jaar exact hetzelfde is en dat dit een vergelijking van MRL-overschrijdingen over meerdere jaren kan beïnvloeden. De NVWA kan wel aangeven dat het aantal overschrijdingen is afgenomen of toegenomen ten opzichte van de steekproeven uit de voorgaande jaren. Daarnaast kan de NVWA op basis van deze gegevens concluderen dat het aantal overschrijdingen gering is ten opzichte van andere lidstaten en niet EU-landen. De steekproeven van de NVWA zijn erop gericht om toezicht te houden op de juiste uitvoering van de wettelijke verplichtingen en niet om gemiddelden van residuen van gewasbeschermingsmiddelen op groenten en fruit weer te geven.

Daarnaast heeft PAN Nederland twijfels bij de gebruikte methoden en aannames die door het RIVM en EFSA zijn gebruikt (bijvoorbeeld over diëten). Alle gebruikte methoden zijn via peer-review processen ontwikkeld en wetenschappelijk gevalideerd. Ik ben van mening dat er dan ook geen gebruik gemaakt van «trucjes», zoals PAN-NL in haar reactie beweert.

Verder is PAN Nederland in haar reactie kritisch op de doelstelling uit de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 om in 2030 nagenoeg geen residuen van gewasbeschermingsmiddelen op voedselproducten te hebben. Dit houdt in dat de doelstelling voor de voedselveiligheid van gewasbescherming is, dat het huidige hoge beschermingsniveau, met MRL’s, gehandhaafd blijft. Hiermee blijft door middel van de huidige MRL’s de voedselveiligheid bewaakt. Het blijft van belang dat bij nieuwe wetenschappelijke inzichten in de veiligheid van middelen steeds wordt beoordeeld of het beschermingsniveau blijft voldoen aan de vooraf gestelde waarden. Wanneer in de toekomst toch gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, dan moeten deze zodanig worden toegepast, bijvoorbeeld door het gebruik van innovatieve technieken, dat er nagenoeg geen residuen van gewasbeschermingsmiddelen op voedselproducten achterblijven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer