[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van prof. Bruning inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen (Kamerstuk 31839-820)

Jeugdzorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D22841, datum: 2022-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D22841).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z09175:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D22841 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over de brief van 11 mei 2022 over de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 mei 2022, over de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van prof. Bruning inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen (Kamerstuk 31 839, nr. 820)

De voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie,
Burger

Inhoudsopgave Blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie 2
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie 3
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie 3
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie 5
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt 5
II. Reactie van de Minister voor Rechtsbescherming 6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister voor Rechtsbescherming op de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van professor Bruning en anderen inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen. Deze leden benadrukken dat de gedupeerde ouders en kinderen buitengewoon veel leed is aangedaan en sporen de Minister aan om door te gaan met het treffen van alle noodzakelijke maatregelen om het vertrouwen van gedupeerde ouders en kinderen te herstellen. In dat kader steunen zij het ondersteuningsteam en maken zij graag van deze gelegenheid gebruik om te vragen naar de voortgang en resultaten van het ondersteuningsteam. Deze leden stellen de Minister nog enkele overige vragen over de brief.

Aanbeveling van Prof. Bruning e.a. in factsheet uithuisplaatsingen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister beschrijft dat de evaluatie van de herziene kinderbeschermingswetgeving bijna is afgerond en dat de Kamer in het najaar een beleidsreactie ontvangt. De onderzoekers bevelen in de factsheet aan dat de rechtsgronden voor uithuisplaatsingen worden aangepast. Ook stellen de onderzoekers voor om de rechtsgrond voor een spoeduithuisplaatsing aan te scherpen. Worden deze aanbevelingen meegenomen in de beleidsreactie die de Kamer dit najaar ontvangt? In de factsheet wordt ook aanbevolen dat er een jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de voogdij plaatsvindt. Hoe kijkt de Minister naar deze aanbeveling? De Minister schrijft dat het kabinet werkt om betere kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg te bevorderen. In hoeverre draagt dat bij aan het voorkomen dat kinderen uit huis geplaatst worden? Welke departementen of lokale overheden worden betrokken bij het omvormen van de grootschalig georganiseerde residentiële jeugdhulp naar kleinschalige voorzieningen? Hoe krijgt dit vorm?

2. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 mei 2022, over de brandbrief van de ombudsman, de brandbrief van het ouderpanel, de enquête van de ouders zelf en de aanbevelingen van professor Bruning inzake problemen met uithuisplaatsingen van kinderen en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie vragen of er gesprekverslagen/notulen gemaakt worden van de gesprekken met het ouderpanel en of de Kamer op de hoogte gesteld kan worden, van hetgeen er speelt.

De leden van de PVV-fractie ontvangen de reactie van de Minister op de enquête van ouders over uithuisplaatsingen graag zodra de Minister deze enquête ontvangen heeft. Voornoemde leden merken op dat uit de enquête blijkt hoe het sommige kinderen is vergaan tijdens hun uithuisplaatsing: «vermoedelijk seksueel misbruik door meerdere pleegouders», «seksueel misbruik en alle vormen van mishandeling» en «isoleercel». Deze leden willen weten hoe vaak dit is voorgekomen en nog voorkomt. Hoe zorgt de Minister ervoor dat kinderen die nu nog uit huis zijn geplaatst dit bespaard blijft?

Gedragswetenschappelijk onderzoek laat zien dat uithuisplaatsingen vaak niet leiden tot de gewenste verbeteringen in de ontwikkeling van het kind. Hoe gaat de Minister het aantal uithuisplaatsingen terugdringen? Hoe komt het dat Nederland al jaren koploper uithuisplaatsingen is? Het inzetten op het netwerk rondom het kind kan uithuisplaatsing voorkomen en het familiegroepsplan staat zelfs in de wet genoemd. Kan de Minister toezeggen dat gemeenten deze bijeenkomsten zullen gaan financieren?

Deelt de Minister de mening dat het uiteindelijke doel en dus het perspectief moet zijn kinderen te herenigen met hun ouders? Sommige ouders hebben langer de tijd nodig om alles (weer) op orde te krijgen, dan anderen. Een genomen perspectiefbesluit mag dit doel niet in de weg staan. Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een reactie op dit punt. Kan de Minister garanderen dat ondanks een genomen perspectiefbesluit contact tussen kind en ouders altijd blijft plaatsvinden en niet afgebouwd wordt? Kunnen reeds genomen perspectiefbesluiten nog teruggedraaid worden? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister aangeven of er besluiten genomen zijn onder gedupeerde ouders waarin het afgelopen jaar de aanvaardbare termijn waarin besloten moeten worden waar het kind zal opgroeien is verstreken?

3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

«De Raad voor de Kinderbescherming is bezig zijn klachtenprocedure te verbeteren», zo lezen de leden van de CDA-fractie. Het gaat dan onder meer over het verkorten van behandeltermijnen, het beter ondersteunen van medewerkers en op het leren van klachten. Kan de Minister meer concreet aangeven wat deze verbeteringen inhouden? Hoe lang zijn momenteel bijvoorbeeld de gemiddelde behandeltermijnen en wat moet onder «het verkorten van behandeltermijnen» worden verstaan? Wat is het streven?

En in hoeverre wordt het Actieplan «Verbetering Feitenonderzoek» hierbij betrokken, dat een aantal jaren geleden gestart is om onjuistheden in jeugdzorgdossiers te corrigeren?

4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en hebben daarbij nog enkele vragen. Deze leden zijn teleurgesteld over het feit dat uit de reactie van Minister nog altijd weinig urgentie blijkt. Althans, de urgentie wordt wel in woorden beleden maar blijkt niet uit de daden. Waarom zet de Minister, die in de brief stelt dat gesprekken «een diepe indruk» maken, niet in op veel meer tempo en veel meer mensen? Als dat tempo niet wordt gemaakt, wat hebben ouders dan aan woorden als «diepe indruk»?

De leden van de SP-fractie wijzen in dit kader daarbij ook op de gevraagde reactie op de aangenomen motie van de leden Omtzigt en Marijnissen (Kamerstuk 31 839, nr. 850). Waar blijft deze reactie? Waarom duurt het zo lang om hierop te reageren? Begrijpt de Minister dat elke dag dat het langer duurt tot er een reactie komt, woorden als «diepe indruk» minder waard worden? Als de Minister daar begrip voor heeft, waar blijkt dat begrip uit?

De leden van de SP-fractie lezen in de geagendeerde brief dat er met de uitwerking van de aanbevelingen uit de factsheet uithuisplaatsingen is begonnen. In de verdere uiteenzetting missen deze leden echter een toelichting bij de nodige aanbevelingen. Kan de Minister een duidelijk overzicht maken waarin per aanbeveling wordt aangegeven welke acties daarin worden uitgevoerd en kan daarbij een tijdspad worden gegeven wanneer daar veranderingen in moeten plaatsvinden? Specifieke aandacht vragen voornoemde leden daarbij voor waarheidsvinding. Deze leden ontvangen daar talloze, schrijnende verhalen over. Maar zij merken ook dat voorstellen die zij doen, zie bijvoorbeeld de motie Kwint (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 108), structureel worden ontraden door de regering. Gaat daar nu een kentering in komen en wat zijn de precieze plannen van de Minister om goede, onafhankelijke waarheidsvinding te borgen? Deelt de Minister de mening dat goede onafhankelijke waarheidsvinding cruciaal is in de rechtspraak?

De leden van de SP-fractie vragen specifiek aandacht voor uithuisplaatsingen in het vrijwillig kader. Wat gebeurt er op dit moment voor mensen die met dergelijke uithuisplaatsingen te maken hebben gekregen? Hoe worden deze mensen ondersteund en wordt er onderscheid gemaakt in de wijze waarop een uithuisplaatsing heeft plaatsgevonden? Met andere woorden: worden mensen met een vrijwillig kader hetzelfde geholpen als mensen met een gedwongen kader? Voornoemde leden merken op dat waar het bijvoorbeeld gaat om kosteloze rechtsbijstand, ouders met een vrijwillige uithuisplaatsing daar niet voor in aanmerking komen, terwijl zij ook juridische stappen en procedures moeten ondernemen. Is de Minister bereid om ook voor hen kosteloze rechtsbijstand beschikbaar te stellen? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet en waarom blijft er onderscheid gemaakt worden?

Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie dat daar waar het gaat om rechtsbijstand, dit alleen geldt voor wanneer het gaat om een herziening van de uithuisplaatsing. Echter, soms kan het in een situatie of voor het traject goed zijn om eerst te starten met bijvoorbeeld een bezoek- of omgangsregeling. Klopt het dat daarvoor dan weer niet de gratis rechtsbijstandsregeling geldt? Zo ja, waarom is deze keuze gemaakt en kan de gratis rechtsbijstandsregeling alsnog uitgebreid worden naar alle situaties en alle vormen van trajecten waarbij rechtsbijstand nodig is? Zo nee, waarom niet?

Tenslotte willen de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen stellen over het Ondersteuningsteam (OT). Uit de voortgangsrapportage blijkt dat het wantrouwen bij ouders diepgeworteld is, wat het werk van het OT zeer moeilijk maakt. Begrijpt de Minister dat doordat de mensen die in het OT zitten werken bij dezelfde organisaties die hen in het verleden de ellende in hebben gestort, het niet heel raar is dat het wantrouwen zo groot is? Nog los van het feit dat de hersteloperatie eindeloos lang duurt? Wanneer erkent de Minister dat de huidige samenstelling van het OT niet aansluit bij wat er nodig is voor de ouders? Wanneer erkent de Minister dat er doorzettingsmacht nodig is bij het OT? Kan dit bereikt worden door de samenstelling van het OT te wijzigen en daarbij onder andere kinderrechters toe te voegen aan deze teams? Kan de regering tevens ingaan op de aangenomen motie van het lid Van Raan c.s. (Kamerstuk 31 839, nr. 852) en de vraag hoe die wordt uitgevoerd?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister inmiddels de enquête van de ouders over de uithuisplaatsingen heeft ontvangen en wat de reactie van de Minister is op deze enquête. Voornoemde leden zijn ook benieuwd of het aantal ouders dat zich gemeld heeft bij het ondersteuningsteam inmiddels is toegenomen. Hoeveel ouders worden nu geholpen? Wat zijn de eerste reacties van deze ouders over het ondersteuningsteam? Ook willen de voornoemde leden weten hoe er uitvoering gegeven gaat worden aan de aangenomen motie van de leden Westerveld en Van Raan (Kamerstuk 31 839, nr. 825) over concrete streefcijfers en doelen vaststellen voor het verminderen van uithuisplaatsingen.

Sinds 1 juni 2022 is het mogelijk om gratis rechtsbijstand aan te vragen voor toeslagenouders die te maken hebben gehad of hebben met een uithuisplaatsing. De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke manier deze mogelijkheid en subsidieregeling onder de aandacht van deze ouders wordt gebracht. Is dat enkel via het ondersteuningsteam of ook op andere manieren zodat het ook ouders bereikt die niet bij het ondersteuningsteam aankloppen? Tijdens het debat op 12 mei 2022 over problemen met uithuisplaatsingen van kinderen heeft de Minister voor Rechtsbescherming de toezegging aan de leden van de GroenLinks-fractie gedaan dat hij ervoor gaat zorgen dat deze rechtsbijstand ook echt helemaal gratis is en dat hij een oplossing zou zoeken voor de griffiekosten. Is deze oplossing inmiddels gevonden? Zo ja, hoe ziet deze oplossing eruit? Is de rechtsbijstand nu echt volledig gratis?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de website bekeken waarop de gratis rechtsbijstand aangevraagd kan worden. Het valt hen op dat er enkel gesproken wordt over rechtsbijstand voor ouders bij wie een machtiging tot uithuisplaatsing ligt of waarover het gezag is beëdigd via de rechter. Is de kosteloze rechtsbijstand niet beschikbaar voor ouders die iets willen doen aan een vrijwillige uithuisplaatsing? Zo niet, waarom niet? Ook in zulke situaties kan rechtsbijstand toch nuttig zijn?

De aan het woord zijnde leden zijn ook benieuwd op hoeveel aanvragen er wordt gerekend. Is de Raad voor Rechtsbijstand hierop berekend? Hoeveel geld wordt ervoor gereserveerd? Binnen welke termijn krijgen ouders die zich aanmelden hulp?

6. Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt

Het lid Omtzigt schrijft met enige aarzeling deze inbreng over uithuisgeplaatste kinderen in het kinderopvangtoeslagschandaal en uithuisgeplaatste kinderen en hun ouder in zijn algemeenheid. De Kamer nam Kamerbreed in november 2021 de motie-Omtzigt (35 927, nr. 79) aan, die de regering verzocht om:

– onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de omvang van het probleem en hoe dit jarenlang heeft kunnen gebeuren;

– voorstellen te doen hoe en wanneer ouders en kinderen herenigd worden waar uithuisplaatsing nu nog voortduurt;

– een meldpunt op te zetten voor ouders die hiermee te maken gehad hebben;

– aan te geven hoe recht gedaan kan worden aan ouders en kinderen.

Vervolgens gebeurde er maanden bijzonder weinig. Er werd een afhankelijk onderzoek opgezet door de twee inspecties die duidelijk jarenlang gefaald hebben. Voorstellen tot hereniging kwam niet van de grond en een meldpunt ook niet. Daarna vond er een half jaar later in mei 2022 weer een debat plaats waarin de Kamer opnieuw een motie (Kamerstuk 31 839, nr. 850) aannam, die ontraden werd door de regering. Na aanname is de regering verzocht binnen 10 dagen aan te geven hoe deze motie uitgevoerd gaat worden. Tot op heden is daarop geen reactie ontvangen. Ofwel acht maanden nadat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de cijfers over 1115 kinderen en een maand na de meer uitgebreide schatting van het CBS naar 1675 kinderen hebben we nog steeds geen plan voor nader contact en hereniging gezien. Het lid Omtzigt vraagt de Minister dat plan dat de motie uitvoert onmiddellijk aan de Kamer te doen toekomen.

Het tweede punt betreft het onafhankelijk onderzoek door een groep mensen (wetenschappers, advocaten) die niet zelf betrokken zijn. Daartoe zou de Minister eindelijk een voorstel doen, zo merkt het lid Omtzigt op. Alleen wacht dit lid nog steeds op dat voorstel. De vertraging die hij opmerkt is wrang: tot voor kort ging er na uithuisplaatsingen een aanvaardbare termijn lopen van een half jaar of een jaar. Daarna was terugplaatsing in principe niet meer het perspectief. Het lijkt er op dat de Minister eerst de aanvaardbare termijn (die ondertussen versoepeld is) wil laten verlopen voordat er actie ondernomen is. Dat is niet aanvaardbaar.

De ombudsman en de kinderombudsman schreven een brief aan de regering over uithuisplaatsingen. Zij vroegen een reactie voor 27 mei. De Kamer vroeg een reactie en het lid Omtzigt merkt op dat erop 3 juni nog geen reactie ligt. Graag ziet dit lid per onmiddellijk een reactie.

Wat de brandbrief van het ouderpanel betreft, ziet het lid Omtzigt ook graag de schriftelijke reactie, net als een reactie op de enquête van de ouders. In het Kamerdebat beloofde de regering de aanbevelingen van professor Bruning en anderen uit te voeren. Graag ziet het dit lid per punt een lijst tegemoet met hoe elk voorstel uit de memo uitgevoerd wordt.

Het lid Omtzigt wenst nog een verzoek te doen aan de Minister. Het Europees comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT) van de Raad van Europa brengt in 2022 een periodiek bezoek aan Nederland. Het CPT is een mechanisme dat gevangenissen, psychiatrische instellingen, vreemdelingendetentie en andere plekken inspecteert waar burgers beperkt zijn in hun vrijheid en waar die getoetst wordt aan internationale mensenrechten. Is de Minister bereid om aan het CPT voor te stellen bij dit bezoek een aantal instellingen voor gesloten jeugdzorg te bezoeken en dan met name die instellingen waar veel incidenten hebben plaatsgevonden en waarover bijvoorbeeld de jeugdzorgtapes gaan? Graag ontvangt dit lid op deze vraag een spoedig bevestigend antwoord inclusief een brief aan het CPT met het verzoek om de gesloten jeugdzorg hier te inspecteren.

Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de nieuwe subsidieregeling voor juridische hulp voor uithuisgeplaatste kinderen. Er zijn ook kinderen uithuisgeplaatst in het zogenaamde drang-kader. Dan is er geen rechterlijke uitspraak. Op welke wijze kunnen deze ouders juridische hulp krijgen voor hereniging met hun kinderen?

II Reactie van de Minister voor Rechtsbescherming