Het memorandum van het Nationaal Comité 4 en 5 mei
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D22916, datum: 2022-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z11140).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van zaak 2022Z11140:
- Gericht aan: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z11140
Vragen lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het memorandum van het Nationaal Comité 4 en 5 mei (ingezonden 3 juni 2022).
Vraag 1
Kent u het fragment in de toelichting van het memorandum over de «De koloniale oorlog in Indonesië», waarin staat: «We herdenken alle Nederlandse en Indonesische slachtoffers die hier vielen.»?
Vraag 2
Is het juist dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei bij vragen van Kamerleden hierover verwijst naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Vraag 3
Kunt u aangeven wie met deze slachtoffers worden bedoeld en waar zij volgens u slachtoffer van zijn?
Vraag 4
Kunt u daarnaast aangeven wat uw overwegingen zijn om deze groep op te nemen in de herdenking en op wiens initiatief of opdracht dit is gebeurd?
Vraag 5
Bent u zich bewust van het feit dat onder «Indonesische slachtoffers» van de «koloniale oorlog» ook Indonesiërs vallen die vochten voor de toenmalige vijand?
Vraag 6
Bent u zich bewust van het feit dat er zich onder de «slachtoffers» aan Indonesische zijde ook oorlogsmisdadigers bevinden?
Vraag 7
Begrijpt u dat het herdenken van deze «Indonesische slachtoffers», met name de «slachtoffers» die vochten voor de toenmalige vijand, op nota bene 4 mei voor veel (Indisch-)Nederlandse slachtoffers zeer pijnlijk is, omdat zij de facto gedwongen worden om de daders van hun leed eer te bewijzen?
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat Indonesiërs tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog gruwelijk hebben huisgehouden onder aanvankelijk met name (Indische) Nederlanders en dat – ook volgens historici als bijvoorbeeld dr. Herman Bussemaker – dit Indonesische (Bersiap-)geweld allesbepalend is geweest voor de identiteitsvorming van Indische Nederlanders?
Vraag 9
Begrijpt u dat het voor deze groep, waarvan het leed sowieso in ons collectieve geheugen vrij onbekend is, zeer pijnlijk is dat daar nu opnieuw aan voorbij lijkt te worden gegaan?
Vraag 10
Begrijpt u het gevoel van woede en miskenning van (Indische) Nederlanders, doordat Indonesische daders door het comité nu als slachtoffers worden neergezet?
Vraag 11
In hoeverre is het herdenken van slachtoffers van de toenmalige vijand te verenigen met het nationale/Nederlandse karakter van de Nationale Dodenherdenking?
Vraag 12
Heeft u hierover contact gehad met vertegenwoordigers van de gemeenschap van Indische Nederlanders en vertegenwoordigers van de Veteranen? Zo ja, met wie en wanneer?