Karakter van de Voorjaarsnota 2022
Voorjaarsnota 2022
Brief regering
Nummer: 2022D22977, datum: 2022-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-36120-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister van Financiƫn (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36120 -2 Voorjaarsnota 2022.
Onderdeel van zaak 2022Z11180:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Financiƫn
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- Voortouwcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- 2022-06-07 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-21 17:30: Procedurevergadering Rijksuitgaven (direct aansluitend op de procedurevergadering Financiƫn) (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2022-09-14 18:00: Begrotingsproces (Commissiedebat), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2022-09-22 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 120 Voorjaarsnota 2022
Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIĆN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20Ā mei 2022
Hierbij stuur ik uw Kamer de Voorjaarsnota 2022 (Kamerstuk 36Ā 120, nr. 1).
De eerste Voorjaarsnota van dit kabinet heeft een ander karakter dan voorgaande jaren en bevat een integraal meerjarig beeld van wat in de ontwerpbegroting verwacht kan worden. Deze Voorjaarsnota bevat naast de begrotingsmutaties uit het lopende jaar ook de wijzigingen in de begroting die starten in 2023 en latere jaren. In het verleden werden de voorgenomen wijzigingen voor latere jaren pas in september bij Miljoenennota en in de ontwerpbegrotingen met uw Kamer gedeeld. Met deze Voorjaarsnota krijgt u al in het voorjaar op hoofdlijnen de informatie over de voorgenomen besluitvorming, zodat er meer tijd komt voor het toetsen en beoordelen van de voorgenomen beleidsmaatregelen.
Het eerder delen van informatie versterkt hierdoor het budgetrecht van de Kamer om invloed uit te kunnen oefenen op de begroting. Tegelijkertijd is de Voorjaarsnota niet de ontwerpbegroting 2023; deze volgt op Prinsjesdag en wordt in het najaar behandeld. Met de eerste suppletoire begrotingen behorende bij deze Voorjaarsnota wordt uw Kamer gevraagd de bijstellingen voor het lopende jaar goed te keuren zoals dat ieder jaar gebeurt. De autorisatie van uitgaven voor 2023 vindt net als in voorgaande jaren plaats bij de ontwerpbegrotingen en het belastingplan die op Prinsjesdag worden gepresenteerd. Over deze keuzes zal in het najaar, zoals gebruikelijk, ook het debat met uw Kamer plaatsvinden.
Deze nieuwe vormgeving van het begrotingsproces is een manier om de samenwerking met en de invloed van het parlement te vergroten. In de zoektocht naar een nieuwe manier van werken heeft het kabinet de afgelopen weken gesprekken gevoerd met Kamerfracties. Deze informele gesprekken waren erop gericht om meer achtergrond en informatie te krijgen over elkaars wensen en posities. Uiteraard speelt ook het creƫren van breed draagvlak en meerderheden in de Tweede en Eerste Kamer daarbij een rol. De inventarisatie nemen we mee in het verdere proces richting de totstandkoming van de begroting. Vanzelfsprekend zal de wisseling van ideeƫn en wensen ook plaatsvinden in het publieke debat met uw Kamer.
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om een aantal hoofdpunten van de gesprekken te delen. Het kabinet heeft een aantal themaās opgebracht die onderwerp zijn van besluitvorming in het kabinet. Deze onderwerpen zijn eerder in debatten met de Tweede of Eerste Kamer gewisseld en ook zijn er op een aantal terreinen moties ingediend die zijn meegewogen in de besluitvorming. Het gaat onder meer om extra uitgaven aan defensie, de koppeling van de AOW aan de stijging van het minimumloon en de gerechtelijke uitspaak van box 3.
Vanuit de fracties is een aantal themaās veelvuldig opgebracht. In de Kamer leeft breed de zorg over koopkracht en de inkomenspositie van lage en middeninkomens. Zij worden fors geraakt door de sterk stijgende prijzen. Ook defensie is een veel genoemd thema. Er leeft brede steun voor extra investeringen in de krijgsmacht. Daarnaast werd vermogensongelijkheid door veel partijen genoemd als een onderwerp waar serieuze stappen nodig zijn om de ongelijkheid te verkleinen. Ook klimaat- en stikstofbeleid, de arbeidsmarkt, migratie en de gaswinning in Groningen werden door diverse partijen opgebracht. Op deze onderwerpen loopt de insteek van partijen echter uiteen. Over klimaat- en stikstof beleid wordt bijvoorbeeld zeer verschillend gedacht. Partijen verschillen van mening over de ambities, de noodzaak van extra investeringen of de manier waarop doelen het beste kunnen worden bereikt. Tot slot is er door enkele partijen een aantal specifieke onderwerpen opgebracht met een zeer beperkt budgettair beslag. Deze wensen kunnen van grote betekenis zijn voor een klein groep mensen en het kabinet zal deze daarom constructief bekijken.
De economische vooruitzichten waaronder deze Voorjaarsnota tot stand is gekomen, zijn een unieke combinatie van uitersten. Het kabinet is sinds zijn aantreden begin dit jaar geconfronteerd met onvoorziene gebeurtenissen. De verschrikkelijke oorlog in OekraĆÆne heeft in de eerste plaats een ongekende impact op het land en zijn inwoners. De oorlog heeft ook zijn weerslag op de Nederlandse economie en begroting. Enerzijds herstelt de economie zich boven verwachting van de pandemie en is de werkloosheid zeer laag. Anderzijds is de onzekerheid groot en is het consumentenvertrouwen historisch laag. Hoge energie- en voedselprijzen en verstoorde productieketens maken onze importen duurder en zorgen zo voor een collectief welvaartsverlies. Omdat we als collectief minder welvarend zijn, is koopkrachtverlies ook onvermijdelijk. Voor een deel zullen stijgende CAO-lonen het koopkrachtverlies kunnen mitigeren. De hoge inflatie leidt daarnaast tot een snel stijgende rente met gevolgen voor onder meer de woningmarkt en de rijksbegroting.
In Nederland brengt de hoge inflatie als gevolg van fors gestegen energie- en voedselprijzen grote zorgen met zich mee voor lage en middeninkomens. Het kabinet heeft hier oog voor en heeft daarom eerder meerdere maatregelen genomen om de gevolgen van de snelle stijging van energieprijzen te verzachten. In het najaar van 2021 is een koopkrachtpakket aangekondigd van in totaal ongeveer 3,6 miljard euro, waaronder een verlaging van de energiebelasting en een energietoeslag specifiek gericht op lage inkomens. Vanwege de uitzonderlijk situatie heeft het kabinet vooruitlopende op de voorjaarsnota hier bovenop dit voorjaar een tweede koopkrachtpakket met maatregelen genomen van in totaal 2,8 miljard euro. Deze bestond onder meer uit een verhoging van de energietoeslag, een verlaging van de btw op energie en een verlaging van de accijns. Dit leidt tot een directe verlaging van de energierekening en brandstofprijzen. Met de energietoeslag van 800 euro worden huishoudens die kwetsbaar zijn om in financiƫle problemen te komen door de stijgende energieprijzen, verder ondersteund. In totaal geeft het kabinet voor deze eerder genomen maatregelen 6,4 miljard euro uit om de stijging van de energierekening te verzachten.
De besluitvorming over de koopkracht voor 2023 zal, zoals eerder ook gebruikelijk was, plaatsvinden in augustus. Door grote onzekerheid over de ontwikkeling van de economie wil het kabinet zich baseren op zo actueel mogelijke cijfers om zo goed mogelijk recht te doen aan de inkomenssituatie van aankomend jaar. Het pakket lastenverlichting van 3 miljard euro voor middeninkomens uit het coalitieakkoord zal dan ook definitief worden ingevuld. In de voorliggende Voorjaarsnota wordt al wel een eerste stap gezet om tegemoet te komen aan de grote zorgen die er leven in beide Kamers over de inkomenspositie van lage inkomens en ouderen. Dit doen we onder meer al in 2023 te beginnen met het verhogen van het minimumloon (WML). Ook stijgt de AOW mee met de WML-verhoging uit het Coalitieakkoord, zoals ook verschillende moties van de Eerste Kamer het kabinet hebben verzocht. Zorgen over de vermogensongelijkheid in Nederland worden breed gedeeld. Dit onderwerp zal daarom onderdeel uitmaken van de brede koopkrachtbesluitvorming in de zomer. Het kabinet zal in aanloop naar Prinsjesdag kijken naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht. Hierbij wordt voor maatregelen in ieder geval gekeken naar de uitkomsten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling en de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).
In de Tweede Kamer leeft brede steun voor meer investeringen in Defensie. De motie van het lid Sjoerdsma c.s. heeft het kabinet verzocht om al deze kabinetsperiode structureel te investeren in Defensie (Kamerstuk 36Ā 045, nr. 4). Het kabinet geeft hier gehoor aan. De defensie-uitgaven gaan in 2024 en 2025 naar de 2 procent bbp en de benodigde 2,2 miljard euro in 2025 wordt structureel doorgetrokken. Hiermee investeren we in de operationele gereedheid, gevechtskracht en de wendbaarheid van de krijgsmacht, innovatie en nieuwe domeinen en samenwerking met onze partners, EU en NAVO.
In reactie op het Hoge raad arrest inzake box 3 van 24Ā december 2021 biedt het kabinet rechtsherstel. Het rechtsherstel geldt voor de massaal bezwaarmakers over de jaren 2017ā2020 en voor alle belastingplichtigen wiens aanslag nog niet onherroepelijk vaststond (dat zijn onder meer alle belastingplichtigen over de jaren 2021ā2022). Voor deze belastingplichtigen wordt het inkomen uit sparen en beleggen voor de belastingen verminderd als het nieuw berekende forfaitaire rendement lager is dan het oorspronkelijk berekende forfaitaire rendement. Dit rechtsherstel heeft een derving aan de inkomstenkant tot gevolg. Dit wordt gedekt door de lasten binnen het domein (met name in box 2 en box 3) te verhogen. De dekking is zo gevonden dat de lasten op arbeid en consumptie niet verhoogd hoefden te worden om de tegenvallers in de lastensfeer op te vangen, conform de motie van het lid Alkaya.1
Op vrijdag 20Ā mei heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan in een lopende procedure van een niet-bezwaarmaker in box 3. Deze uitspraak is van belang voor de reikwijdte van zijn eerdere uitspraak op 24Ā december 2021 De VJN heeft vanwege het moment van de uitspraak nog geen rekening kunnen houden met deze recente uitspraak van de Hoge Raad. Het kabinet zal de uitspraak nauwkeurig gaan bestuderen en bezien wat de implicaties hiervan zijn voor het rechtsherstel. Uiterlijk met Prinsjesdag komt het kabinet bij uw Kamer hierop terug.
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Open Overheid (WOO) per 1Ā mei 2022 en de ambitie van het kabinet om de informatievoorziening aan het parlement te verbeteren zijn er maatregelen genomen om te komen tot een meer open bestuursstijl. Een van de maatregelen is dat conform de beleidslijn actieve openbaarmaking bij toezending van stukken aan de Kamers ook de onderliggende departementale notaās openbaar worden die gebruikt zijn bij de besluitvorming (Kamerstuk 28 362, nr., 56). Deze werkwijze geldt op dit moment alleen voor de categorieĆ«n beleidsvorming en wetgeving. De Minister van BZK informeert uw Kamer voor het zomerreces nader over de verdere ontwikkeling van de werkwijze.
Vanuit mijn coƶrdinerende rol bij de totstandkoming van de Rijksbegroting en budgettaire notaās bied ik u namens het kabinet de onderliggende notaās bij de Voorjaarsnota aan. Op deze wijze heeft uw Kamer inzicht in de afwegingen van het kabinet bij de totstandkoming van de Voorjaarsnota.
In de bijlage is de set aan onderliggende notaās toegevoegd, voorzien van een leeswijzer (Bijlage bij Kamerstuk 36Ā 120, nr. 1).
Ik kijk uit naar het debat met uw Kamer.
De Minister van Financiƫn,
S.A.M. Kaag
Motie van het lid Alkaya c.s. over het niet verhogen van de lasten op arbeid of consumptie, Kamerstuk 35Ā 927, nr. 95ā©ļø