Amendement van het lid Leijten over het versterken van de parlementaire betrokkenheid bij lagere regelgeving
Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid)
Amendement
Nummer: 2022D23126, datum: 2022-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35868-13).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35868 -13 Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid) .
Onderdeel van zaak 2022Z11241:
- Indiener: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-06-07 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 868 Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid)
Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID LEIJTEN
Ontvangen 7 juni 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, onder 4, vervalt «of krachtens».
II
In artikel I, onderdeel B, onder 1, vervalt «of krachtens».
III
In artikel I, onderdeel C, onder 2, vervalt «of krachtens».
IV
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «9,» ingevoegd «eerste tot en met vierde lid,» en na «11,» ingevoegd «eerste tot en met derde lid,».
2. In het tweede lid wordt «artikel» vervangen door «de artikelen 9, negende lid, 11, vijfde lid, 14, derde lid, en».
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe om de nadere uitwerking van hoofdelementen van de Wet digitale overheid op te nemen in een algemene maatregel van bestuur (zonder mogelijkheid van subdelegatie), en deze met «zware voorhang» voor te leggen aan het parlement voordat het gepubliceerd wordt in de Staatscourant. Hierdoor krijgen zowel de Tweede als Eerste Kamer de mogelijkheid om tijdens de «voorhang»-periode te spreken over hoofdelementen en desgewenst te verzoeken deze te wijzigen, of regeling bij wet te vereisen.
Indiener vindt dit noodzakelijk in het licht van de waarschuwing van de Afdeling advisering van de Raad van State, die stelde: «Zoals in de memorie van antwoord wordt vermeld, dient een wet de hoofdelementen van de regeling te bevatten. Het gevaar van techniekonafhankelijke wetgeving is dat de wet zo abstract wordt dat de hoofdelementen niet meer herkenbaar worden beschreven, zodat het parlement als medewetgever er zich geen voorstelling van kan maken waarmee het instemt. De wet dient man en paard te noemen en het niet te laten bij de algemene aanduiding dat het gaat om zoogdieren. Bij abstracte wettelijke regels is het nog wel mogelijk zich voor te stellen wat daar op dit moment concreet onder moet worden verstaan, maar niet welke betekenis zij in de toekomst kunnen krijgen».1 Met dit amendement wordt voor het parlement mogelijk om invloed uit te oefenen op de inhoud van in de invulling van de hoofdelementen. Indiener merkt wel op dat het feit dat er wordt ingestemd met een wet waarvan nog onbekend is wat de inhoudelijke uitwerking zal zijn voor inwoners en samenleving, wel blijft knellen.
Leijten
https://www.raadvanstate.nl/@124851/w04-21-0081/.↩︎