Amendement van de leden Kat en Ceder ter vervanging van nr. 8 over het schrappen van de tienjaarstermijn als voorwaarde voor toelating tot de Wsnp
Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2022D23131, datum: 2022-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35915-11).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Kat, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van kamerstukdossier 35915 -11 Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
Onderdeel van zaak 2022Z11244:
- Indiener: H. Kat, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 915 Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Nr. 11 AMENDEMENT VAN DE LEDEN KAT EN CEDER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 81
Ontvangen 12 mei 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel 2 komt te luiden:
2. In het tweede lid vervalt onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel c door een punt onderdeel d.
Toelichting
Dit amendement voorziet in het schrappen van de tienjaarstermijn als voorwaarde bij de toetsing van een toelatingsverzoek tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen door de rechter. De indiener is van mening dat de tienjaarstermijn overbodig is in het licht van de in het voorliggende wetsvoorstel voorgestelde uitzonderingsregel.
In het voorliggende voorstel wordt geregeld dat de rechter in schrijnende gevallen een uitzondering kan maken op de tienjaarstermijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gevallen waarbij buiten de schuld van de schuldenaar (bijvoorbeeld door een economische crisis, een lockdown zoals afgekondigd in het kader van de uitbraak van het COVID-19 virus, ziekte of niet verwijtbaar ontslag) deze persoon opnieuw in financiële problemen komt. Of een schuldenaar die een eerder Wsnp-traject niet heeft kunnen afmaken, maar daartoe nu wel in staat wordt geacht. De rechter gaat hiertoe niet over als hij oordeelt dat er sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Het doel is om er voor te zorgen dat schuldenaren die willen en kunnen betalen niet per definitie worden afgewezen.
In feite ontstaat er hierbij een situatie waarbij de tienjaarstermijn niet van toepassing zou moeten zijn op personen die kunnen en willen betalen en waarbij de reden van een eerder afbreken van de WSNP buiten hun eigen schuld ligt. Hiermee voegt de tienjaarstermijn in de ogen van de initiatiefnemer niets toe op de reeds bestaande toetsingscriteria, met name de goede trouw-toets. Met dit laatste criterium wordt immers ook al getoetst of de schuldenaar te goeder trouw is geweest, geen nieuwe schulden heeft gemaakt.
Het voordeel van het afschaffen van de tienjaarstermijn bestaat er dan uit dat een eenvoudiger set criteria is waar verzoekers aan moeten voldoen. Ook straalt het uit dat mensen in principe een tweede kans verdienen, tenzij er expliciete gronden zijn om dit niet te willen.
Kat
Ceder
Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.↩︎