Reactie op het amendement van het lid Leijten (Kamerstuk 35868-13) na plenaire behandeling novelle Wet digitale overheid
Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid)
Brief regering
Nummer: 2022D23161, datum: 2022-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35868-14).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 35868 -14 Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid) .
Onderdeel van zaak 2022Z11259:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2022-06-14 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-22 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 868 Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid)
Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2022
Tijdens de behandeling van de novelle bij de wet digitale overheid op 1 juni jl. kwam de verdeling van de te regelen materie over wet, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen aan de orde.
Na de behandeling heeft het lid Leijten een amendement ingediend (Kamerstuk 35 868, nr. 13) dat als doel heeft de subdelegatie naar ministeriële regeling in de Wet digitale overheid die ziet op deze erkenningsprocedure, terug te draaien. Daarnaast bevat het amendement een bijzondere procedure van gecontroleerde delegatie.
Ik ontraad dit amendement en ik verzoek u spoedig het wetsvoorstel in stemming te brengen. Dit met het oog op de onwenselijkheid de waarborgen die de wet biedt voor burgers en voor een goed functionerende digitale overheid nog langer uit te stellen.
De redenen waarom ik dit amendement ontraad, zijn als volgt. In de bij u op dit moment voorgehangen AMvB’s op basis van de grondslagen die het lid Leijten wenst aan te passen, worden functionaliteiten geregeld die rechtstreeks sturen op de waarborgen die de wet stelt. Voorbeelden van in deze AMvB’s geregelde materie zijn:
– verplichting om gegevens van burgers gescheiden op te slaan;
– vestigingseisen in EU-land (voor aanspreekbaarheid van bedrijven die inlogmiddelen aanbieden);
– inzagerechten voor burgers;
– het borgen van de veiligheid van de beschikbare open source oplossingen, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van ondersteuning door een actieve community, en continuïteit van inlogmiddelen bij het gebruik daarvan.
In de onderliggende ministeriële regeling worden meer praktisch/technische zaken geregeld die snel (moeten) kunnen wijzigen, zoals:
– openingstijden van de helpdesk;
– onderhoudstijden (wanneer en hoe laat updates uitgevoerd mogen worden);
– de vormvereisten voor een aanvraag (d.w.z. wat een bedrijf allemaal aan informatie/stukken moet indienen om het middel te laten erkennen);
– aanwijzen van functies waarvoor open source software moet worden ingezet, bijvoorbeeld het aanvraagproces voor de gebruiker en de inlogfunctie.
De zaken die in de ministeriële regeling worden geregeld lenen zich vanwege hun praktische en vaak gedetailleerde aard minder goed voor regeling op het niveau van algemene maatregel van bestuur1.
Ik gaf in het debat reeds aan deze ministeriële regeling voor het zomerreces te zullen delen met uw Kamer. Dat geeft uw Kamer de gelegenheid de algemene maatregel van bestuur waarop het amendement ziet en de onderliggende regeling ruim voor inwerkingtreding van de wet nog te bestuderen en mij van uw eventuele wensen voor aanpassing te voorzien.
Ik ben zeer bereid met u hierover van gedachten te wisselen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Subdelegatie van deze materie naar ministeriële regeling is conform aanwijzing 2.24 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.↩︎