Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstuk 36100-XV-2)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2021
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2022D23312, datum: 2022-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36100-XV-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit DENK kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36100 XV-6 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2021.
Onderdeel van zaak 2022Z11355:
- Indiener: A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-06-08 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-14 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-06-29 10:00: Jaarverslag en Slotwet ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en rapport resultaten verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer 2021 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 100 XV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2021
Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 juni 2022
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 18 mei 2022 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstuk 36 100 XV, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
Vraag 1
Wat vindt u van de positie van het Inlichtingenbureau in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-stelsel?
Het Inlichtingenbureau is een zelfstandig rechtspersoon met een wettelijke taak (rwt) in het SUWI-stelsel. Het verwerkt persoonsgegevens voor gemeenten die daarmee hun wettelijke taken op het terrein van werk en inkomen kunnen uitvoeren. Het Inlichtingenbureau heeft daarmee een ondersteunende rol. De (zelfstandige) positie van het Inlichtingenbureau ten opzichte van de Minister van SZW verhoudt zich goed tot deze taak, mits de Minister zich als toezichthouder goed laat informeren over de uitvoering en indien nodig kan interveniëren.
Vraag 2
Wat vindt u van de rechtsvorm van het Inlichtingenbureau (IB)? Past dit bij de taak van het inlichtingenbureau?
Het Inlichtingenbureau is een private stichting, opgericht door het Ministerie van SZW en de VNG. Een overheidsstichting is een veelgebruikte rechtsvorm voor de uitvoering van publieke taken op afstand van het Rijk.1 Het voornemen tot oprichting van een stichting door het Rijk moet volgens de Comptabiliteitswet via een voorhangprocedure worden voorgelegd aan de Staten-Generaal.2 In ons onderzoek hebben wij geen signalen ontvangen dat de stichtingsvorm niet past bij de uitvoering van de wettelijke taak.
Vraag 3
Wat is de reden dat de strategische risico's die het Inlichtingenbureau elk kwartaal in kaart brengt, niet wordt gedeeld met het ministerie?
Het is volgens ons aan de Minister van SZW om deze vraag te beantwoorden. Wij hebben hier geen informatie over.
Vraag 4
Heeft het Inlichtingenbureau ook zicht op de informatiebeveiliging en privacybescherming van de gegevens en signalen die zij doorkrijgen van andere instanties?
Alle gegevens die het Inlichtingenbureau heeft komen van andere instanties, zoals gemeenten, UWV en de Belastingdienst. Volgens de informatie die wij van het Inlichtingenbureau hebben ontvangen voert het voor alle gegevensverwerkingen een DPIA (data protection impact assessment) uit om de privacyrisico’s in beeld te krijgen. Dit is een AVG-vereiste. Onderdeel hiervan is of het gebruik van persoonsgegevens noodzakelijk is en in verhouding staat tot het beoogde doel (proportionaliteit). Ook laat het IB jaarlijks een EDP-audit (electronic dataprocessing) uitvoeren op de informatieveiligheid.
Vraag 5
Op welke manier zou inzichtelijk kunnen worden gemaakt waar de IB-signalen voor gebruikt worden bij gemeenten, zowel voor dienstverlening als voor fraudebestrijding?
In ons rapport hebben wij aangegeven dat meer informatie over het gebruik van bijstandssignalen zinvol kan zijn voor de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. Zij probeert immers meer zicht te krijgen op wat zij noemt «hardvochtige effecten» in de sociale zekerheid. De IB-signalen zijn bedoeld om gemeenten te ondersteunen bij de rechtmatigheidscontrole van bijstandsuitkeringen. Het gebruik van deze signalen en onderzoek dat gemeenten doen naar aanleiding van deze signalen, kan leiden tot stopzetten van uitkeringen, terugvorderingen en boetes. Het is echter onduidelijk wat de bijdrage van deze signalen is aan het terugdringen van onterechte uitkeringen en in hoeverre hier sprake is van hardvochtige effecten. In beginsel zijn gemeenten verantwoordelijk voor de rechtmatigheidscontrole en de verantwoording hierover aan de gemeenteraad, maar een landelijk beeld ontbreekt. In ons rapport hebben wij enkele voorbeelden genoemd van informatie die zinvol kan zijn voor de Minister om afwegingen te kunnen maken bij het gebruik van bijstandssignalen die zij ter verantwoording voor kan leggen aan het parlement.
Vraag 6
Welke mogelijkheden heeft het IB om met monitoringgegevens het niet-gebruik van voorzieningen voor werk en inkomen terug te dringen, welke worden er momenteel ingezet en welke mogelijkheden zijn nog onbenut?
Het IB treedt op als gegevensverwerker voor gemeenten om aan hen opgedragen wettelijke taken te kunnen uitvoeren (artikel 62 Wet SUWI). Hiertoe ontvangt het IB van diverse instanties persoonsgegevens die wettelijk verplicht zijn deze gegevens te leveren. Momenteel verstrekt het IB informatie aan gemeenten over personen die mogelijk in aanmerking komen voor bijzondere bijstand of voor een leer-werktraject.3 Dit laat zien dat het IB in beginsel in staat is om dergelijke monitoringgegevens te leveren. Het is echter aan de Minister om te onderzoeken welke mogelijkheden nog onbenut zijn, hoe deze gerealiseerd kunnen worden en eventuele wetswijzigingen die hiervoor nodig zijn voor te stellen aan het parlement.
Vraag 7
Welke lessen uit de invoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) worden gebruikt om een verbeterd vangnet voor zelfstandigen zonder personeel (ZZP'ers) uit te werken?
Het is volgens ons aan de Minister van SZW om deze vraag te beantwoorden.