[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over mogelijke ontkenning van de Armeense Genocide door de regering

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2022D23519, datum: 2022-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-3013).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z08409:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3013

Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over mogelijke ontkenning van de Armeense Genocide door de regering (ingezonden 26 april 2022).

Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 8 juni 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met de social media communicatie van Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar aanleiding van zijn bezoek aan Armenië ter gelegenheid van de herdenking van de Armeense Genocide?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met de communicatie over het bezoek dat de Staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport namens het kabinet aan Jerevan bracht.

Vraag 2

Waarom is er gekozen voor de woordkeuze «verschrikkelijke gebeurtenissen» ter beschrijving van de Armeense Genocide?

Antwoord 2

Het is duidelijk dat in 1915 een grootschalige moordpartij heeft plaatsgevonden op Armeniërs en dat de gebeurtenissen vreselijk waren en groot leed hebben veroorzaakt.

Vraag 3

Erkent de regering de Armeense Genocide als een genocide?

Antwoord 3

Het kabinet heeft de motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2277) over dit onderwerp in beraad. Zoals de Kamer bekend (Kamerstuk 35 925-V, nr. 84) zal Nederland in de komende maanden met een aantal gelijkgestemde EU lidstaten spreken over de erkenning van genocides. Daarbij zal worden verkend hoe deze landen aankijken tegen het gezamenlijk erkennen van genocides en onder welke voorwaarden daartoe zou kunnen worden overgegaan. Voor Nederland geldt dat uitspraken van internationale gerechts- of strafhoven, wetenschappelijk onderzoek en/of vaststellingen door de VN Veiligheidsraad hierbij zwaarwegend zijn.

Vraag 4

Zo ja, waarom wordt dat niet publiekelijk gecommuniceerd?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 3 waaruit volgt dat dit niet van toepassing is.

Vraag 5

Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Voor het Nederlandse kabinet ligt de nadruk op de noodzakelijke acceptatie en verwerking van het verleden door Armenië en Turkije. Nederland hoopt dan ook dat Turkije en Armenië met elkaar hierover het gesprek voeren, met het oog op een duurzame verzoening.

Begin maart 2017 ontving het kabinet het gezamenlijk advies van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) en de Extern Volkenrechtelijk Adviseur (EVA) over het gebruik door politici van de term «genocide». Het Kabinet had om dit advies gevraagd ter uitvoering van de motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 34 550 V, nr. 32), aangenomen op 29 november 2016. In deze motie werd het kabinet opgeroepen om de CAVV en de EVA te vragen een gemeenschappelijk rapport voor te bereiden met als doel duidelijkheid te scheppen rondom de wenselijkheid, mogelijkheden en betekenis van het gebruik van de term «genocide» door politici, zowel in algemene zin als ten aanzien van wreedheden begaan door IS. De CAVV en EVA lieten, in hun advies, historische kwesties nadrukkelijk buiten hun advisering: zij beperkten zich tot lopende situaties. Volgens de CAVV en EVA zijn bij historische situaties vooral vragen over genoegdoening en excuses aan de orde, hetgeen voor het kabinet primair een zaak is tussen de betrokken partijen.

Vraag 6

Zo nee, kunt u toelichten welke belangen de regering ervan weerhouden de Armeense Genocide te erkennen?

Antwoord 6

Zie het antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Bent u bekend met motie Voordewind (kamerstuk 34 775 V, nr. 56) waarin de Tweede Kamer de genocide op Armeniërs, Assyriërs, Pontische Grieken en Arameeërs erkent?

Antwoord 7

Ja.

Vraag 8

Bent u van mening dat de regering tijdens haar bezoek aan Yerevan, en de communicatie daarover, in lijn met deze motie heeft gehandeld?

Antwoord 8

De motie Voordewind betreft een vaststelling van de positie van uw Kamer. De positie van het kabinet is ongewijzigd en is u bekend.

Conform motie Voordewind (Kamerstuk 34 775 V, nr. 57) neemt ieder lustrumjaar een kabinetslid deel aan de herdenking in Jerevan. In 2020, het 105e lustrumjaar, is dat niet gelukt. Het kabinet heeft dat ingehaald tijdens de herdenking in 2022. Deelname van een kabinetslid is belangrijk om respect en medeleven te betuigen.

Vraag 9

Bent u ervan op de hoogte dat ontkenning van de Armeense Genocide veel pijn en leed aanbrengt in de Armeense gemeenschap in Nederland?

Antwoord 9

Het kabinet doet geen uitspraak over of de gebeurtenissen van 1915/1916 een genocide betreft. Dit betekent noch erkenning noch ontkenning. Ik ben bekend met het feit dat ontkenning erg gevoelig ligt bij de Armeense gemeenschap.

Vraag 10 en 11

Als de Nederlandse regering wel de Armeense Genocide erkent, zou u daar in de toekomst dan helder over willen communiceren?

Als de Nederlandse regering de Armeense Genocide niet erkent als genocide, bent u dan bereid dit alsnog te heroverwegen in de ministerraad?

Antwoord 10 en 11

Het kabinet is in beraad over de uitvoering van de motie Voordewind (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2277). Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 12

Zou u elke vraag apart willen beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.


  1. https://twitter.com/MaartenOoijen/status/1518137112788406272↩︎