[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken overgangsrecht uitvoeringskwestie Wet inburgering 2021

Integratiebeleid

Brief regering

Nummer: 2022D23951, datum: 2022-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32824-363).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32824 -363 Integratiebeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z11697:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 824 Integratiebeleid

Nr. 363 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2022

Bij brieven van 26 januari en 21 maart 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de onterechte verzending van kennisgevingen inburgeringsplicht Wet inburgering 2021 (Wi2021) en het verdere verloop daarvan1. In deze brieven heb ik laten weten op zoek te zijn naar een oplossing voor de inburgeraars die begin januari een verkeerde kennisgeving hebben ontvangen. Tijdens het debat Inburgering en integratie dat ik op 20 april jl. voerde met de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heb ik aangegeven dat ik aan deze specifieke groep inburgeraars graag maatwerk wil bieden door hen de keuze te geven of ze willen inburgeren onder de Wi2021 of de oude Wet inburgering (Wi2013). Daarbij heb ik als randvoorwaarde benoemd dat dit maatwerk uitvoerbaar moet zijn. De afgelopen periode heeft hierover intensief overleg plaatsgevonden met de betrokken ketenpartners, waaronder gemeenten. In deze brief informeer ik uw Kamer over de manier waarop dit maatwerk door hen wordt uitgevoerd. Daarbij zal ik ook ingaan op de juridische houdbaarheid van de gevonden oplossing, zoals ik tijdens het eerdergenoemde commissiedebat aan uw Kamer heb toegezegd naar aanleiding van een vraag van Kamerlid Becker (VVD)2. Tot slot zal ik in deze brief ingaan op de hervatting van het proces van versturen van kennisgevingen aan inburgeraars die nog onder de Wi2013 moeten inburgeren.

Herstelactie onterecht verzonden kennisgevingen Wi2021

De groep inburgeraars die in januari 2022 een verkeerde kennisgeving inburgeringsplicht Wi2021 heeft ontvangen, bestaat uit 312 personen. Het overgrote deel daarvan (ruim 200) betreft asielstatushouders en de rest gezins- en overige migranten. Deze personen vallen op grond van het overgangsrecht onder de Wi20133, maar ik heb besloten om hen de keuze te geven of ze willen inburgeren onder de Wi2013 of de Wi2021.

Voor het bieden van een dergelijke keuze en het inburgeren onder de Wi2021 bestaat geen wettelijke basis, maar bij deze inburgeraars kan – als gevolg van de verkeerde kennisgeving – de verwachting zijn gewekt dat zij onder het nieuwe inburgeringsstelsel mogen inburgeren. Ik vind dan ook dat aan dat gewekte verwachting zoveel mogelijk tegemoet moet worden gekomen. Deze specifieke situatie onderscheidt deze groep inburgeraars van alle andere inburgeraars (die een juiste kennisgeving hebben ontvangen).

Voor de uitvoerbaarheid van deze herstelactie is het van belang dat de betreffende inburgeraars deze keuze eenmalig kunnen maken aan het begin van het traject en er daarna niet op kunnen terugkomen. Het valt niet volledig uit te sluiten dat enkele inburgeraars gaandeweg het traject van gedachten veranderen. Om dit risico echter zoveel mogelijk te beperken is het van belang dat zij de keuze goed geïnformeerd en bewust maken. Deze groep inburgeraars ontvangt daarom niet alleen een kennisgeving, maar ook een brief met informatie over de keuze die zij kunnen maken, een overzicht met de verschillen tussen de twee wetten en een keuzeformulier. Deze informatie wordt op korte termijn ook via de DUO-website beschikbaar gesteld in verschillende talen.

Omdat de asielstatushouders, anders dan gezins- en overige migranten, veelal geen gezinsleden of een netwerk in Nederland hebben die hen bij het maken van de keuze kunnen ondersteunen, vind ik het belangrijk dat de asielstatushouders persoonlijk kunnen worden geïnformeerd over het verschil tussen inburgeren onder de twee wetten. Daarom worden zij op voorhand onder de Wi2021 geplaatst en ontvangen zij daarvan een kennisgeving. Zij kunnen door middel van het keuzeformulier aangeven dat zij alsnog onder de Wi2013 willen inburgeren. Dit hoeven zij niet binnen een vooraf vastgestelde termijn te doen. Zij kunnen ook wachten totdat zij door de gemeente worden uitgenodigd voor de brede intake. Tijdens deze brede intake zal de klantmanager van de gemeente, al dan niet met behulp van een tolk, betrokkene nader informeren over de te maken keuze. Daarna kan betrokkene er alsnog voor kiezen om het keuzeformulier in te vullen om onder de Wi2013 in te burgeren. Als betrokkene ervoor kiest dit niet te doen, stelt de gemeente op basis van de brede intake, een persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP) op. Na vaststelling van dit PIP moet betrokkene inburgeren onder de Wi2021.

De gezins- en overige migranten ontvangen een kennisgeving van de inburgeringsplicht op grond van de Wi2013. Zij kunnen binnen acht weken na ontvangst van de kennisgeving en de brief door middel van het invullen van het keuzeformulier te kennen geven dat zij alsnog onder de Wi2021 willen inburgeren. Als zij dit doen worden ze alsnog onder de Wi2021 geplaatst. Wanneer een gezins- of overige migrant geen keuzeformulier invult, moet betrokkene inburgeren onder de Wi2013.

Om deze werkwijze in de praktijk te kunnen toepassen, krijgt de gemeente – conform de gebruikelijke werkwijze als er sprake is van inburgeraars onder de Wi2021 – van DUO toegang tot de persoonsgegevens van de asielstatushouders die op voorhand onder de Wi2021 worden geplaatst. Daarbij maakt DUO bekend dat het om personen gaat die in januari een verkeerde kennisgeving hebben ontvangen. Voor deze gegevensuitwisseling tussen DUO en de gemeente bestaat geen wettelijke basis.

Ik vind deze werkwijze echter goed te rechtvaardigen. Betrokkenen zijn door een fout van de overheid in hun belangen geschaad en op deze manier wordt gewaarborgd dat de klantmanagers van gemeenten hun goed kunnen informeren over de te maken keuze.

Als zij ervoor kiezen om onder de Wi2013 in te burgeren, zal DUO ervoor zorgen dat de gemeente niet langer beschikt over hun persoonsgegevens en zal de gemeente deze gegevens vernietigen.

Op 30 mei jl. heeft DUO de kennisgevingen, bijbehorende brieven en keuzeformulieren aan deze groep inburgeraars verzonden. Alle (keten)partners zijn voorafgaand aan de start van deze herstelactie geïnformeerd over het proces, zodat zij hier – zo nodig – voor de uitvoering van hun eigen taken rekening mee kunnen houden.

Naar verwachting leidt deze herstelactie tot extra kosten omdat er meer personen zullen inburgeren onder de Wi2021. Hiervoor is binnen de SZW-begroting een oplossing gevonden.

Hervatten proces vaststellen inburgeringsplicht Wi2013

Eind maart is het proces van vaststellen van de inburgeringsplicht en verzenden van kennisgevingen aan personen die onder de Wi2021 moeten inburgeren volledig hervat. Dit proces was nog niet hervat voor personen die nog onder de Wi2013 moeten inburgeren, in verband met een nadere analyse van een aantal overgangsrechtelijke situaties. Sinds 23 mei jl. is ook dit proces inmiddels volledig hervat.

Daarbij hanteert DUO de werkwijze dat de inburgeringstermijn van deze inburgeraars voor het behalen van het inburgeringsexamen start op de dag dat DUO de kennisgeving over de inburgeringsplicht verstuurt. Op grond van artikel 7b, eerste lid, van de Wi2013, start deze termijn eigenlijk al op het moment dat iemand inburgeringsplichtig wordt4. De werkwijze die DUO in deze gevallen hanteert is dus contra legem. Ik heb hier echter toestemming voor verleend om de volgende redenen.

Allereerst zou DUO bij het vaststellen van de inburgeringsplicht eigenlijk direct de inburgeringstermijn moeten verlengen, om te voorkomen dat voor hen niet de volle inburgeringstermijn van drie jaar beschikbaar is om aan hun verplichtingen te voldoen. Als de datum van de kennisgeving wordt gebruikt als start van deze termijn is deze extra administratieve handeling niet nodig. Verder wordt verwacht dat dit voor de inburgeraars zelf eenvoudiger is om te begrijpen en is het (juridische) gevolg voor hen hetzelfde: betrokkenen hebben vanaf het moment dat de kennisgeving wordt verzonden drie jaar de tijd om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Ten slotte is de groep inburgeraars waarvoor dit geldt beperkt: het aantal personen dat nog onder de Wi2013 moet inburgeren wordt immers steeds kleiner en houdt uiteindelijk op te bestaan. Hetzelfde geldt ook voor deze (contra legem) werkwijze.

Tot slot

Met de hervatting van het proces van verzenden van kennisgevingen op grond van de Wi2013 en het verzenden van kennisgevingen aan de groep inburgeraars die in januari 2022 een verkeerde kennisgeving heeft ontvangen (herstelactie), zijn er geen groepen inburgeraars meer die hoeven te wachten op een kennisgeving. De komende periode zal daarom worden gebruikt om te bezien of en in hoeverre de onjuiste toepassing van het overgangsrecht ook gevolgen heeft gehad voor specifieke groepen inburgeraars die eerder voor 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden. Verder blijven we met de ketenpartners investeren in een lerend stelsel en de doorontwikkeling van de samenwerking in de inburgeringsketen. De ervaringen die de afgelopen periode zijn opgedaan zullen daarbij worden betrokken. Zonder de nauwe samenwerking tussen alle betrokken ketenpartners was deze problematiek minder snel opgemerkt en opgelost.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip


  1. Kamerstuk 32 824, nrs. 353 en 356.↩︎

  2. Kamerstuk 32 824, nr. 361↩︎

  3. Aan hen is vóór 1 januari 2022 bekend gemaakt dat zij verblijfsrecht hebben verkregen, waardoor ze op grond van artikel 3 van de Wi2013 inburgeringsplichtig zijn geworden. Uit artikel 54 van de Wi2021 volgt dat iedereen die op 31 december 2021 inburgeringsplichtig was op grond van de Wi2013 onder deze wet blijft vallen. Dit geldt overigens niet voor personen die vóór 1 januari 2022 verblijfsrecht hebben verkregen en de inburgeringsplichtige leeftijd nog niet hadden bereikt, of personen die op dat moment niet inburgeringsplichtig waren omdat zij een vrijstellende opleiding volgden.↩︎

  4. Het moment dat het verblijfsrecht aan betrokkene bekend wordt gemaakt. Zie ook voetnoot 3.↩︎